Organisatie | De Ronde Venen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Mandaatbesluit ODRU 2015 |
Citeertitel | Mandaatbesluit ODRU 2015 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
13-10-2015 | nieuwe regeling | 22-09-2015 Gemeenteblad, nr. 94400, 12 oktober 2015 | Onbekend |
Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente De Ronde Venen, ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft;
Overwegende dat het om redenen van doelmatigheid wenselijk is de uitoefening van hun daarvoor in aanmerking komende bevoegdheden op te dragen aan onder andere aan hen ondergeschikte ambtenaren;
Gelet op het Algemeen delegatiebesluit De Ronde Venen 2011, het Algemeen Mandaatbesluit 2015.3 zoals vastgesteld op 22 september 2015, het bepaalde in de Gemeentewet, titel 10.1.1. van de Algemene wet bestuursrecht (hierna Awb), en de Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst regio Utrecht en de daarop gebaseerde dienstverleningsovereenkomst;
vast te stellen het Mandaatbesluit Omgevingsdienst regio Utrecht 2015 De Ronde Venen:
De in de bijlage vermelde bevoegdheden vloeien voort uit de bij of krachtens de volgende en de daarvoor in de plaats tredende wet- en regelgeving: de Algemene wet bestuursrecht (Awb), de Gemeentewet, de Monumentenwet 1988, de Wet milieubeheer (Wm), de Wet bodembescherming (Wbb), de Wet geluidhinder (Wgh), de Wet vervoer gevaarlijke stoffen, de Wet ruimtelijke ordening (Wro), de Woningwet (Ww), de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet 1998, de Waterwet, de Drank- en Horecawet (DHW), de Wet ammoniak en veehouderij, de Wet geurhinder en veehouderij en de uit de hiervoor genoemde wetten voortvloeiende uitvoeringsregelgeving en gemeentelijke verordeningen.
Artikel 3 Algemene beperkingen mandaat
Onverminderd het bepaalde in artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht blijft de uitoefening van een bevoegdheid voorbehouden aan het college of de burgemeester indien:
1.Indien een besluit wordt genomen bij of krachtens het bepaalde in de artikelen 2 en 6 luidt de ondertekening:
“namens burgemeester en wethouders van de gemeente De Ronde Venen” c.q. “namens de burgemeester van de gemeente De Ronde Venen”, gevolgd door de handtekening, naam en functie van de (onder)gemandateerde.
Indien het bestuursorgaan zelf het besluit heeft genomen, luidt de ondertekening, krachtens ondertekeningsmandaat:
“overeenkomstig het door burgemeester en wethouders van de gemeente De Ronde Venengenomen besluit d.d. (datum),” c.q. “overeenkomstig het door de burgemeester van de gemeente De Ronde Venengenomen besluit d.d. (datum),”, gevolgd door de handtekening, naam en functie van de (onder)gemandateerde.
Mijdrecht, 22 september 2015,
Burgemeester en wethouders van De Ronde Venen,
de secretaris, de burgemeester,
L.Schreurs M. Divendal
De burgemeester van De Ronde Venen,
M.Divendal
Voor akkoord,
De directeur van de Omgevingsdienst regio Utrecht,
J.Post
BIJLAGE (bij het Mandaatbesluit ODRU 2015)
Toelichting bij het Mandaatbesluit Omgevingsdienst regio Utrecht 2015, gemeente De Ronde Venen
Het Mandaatbesluit Omgevingsdienst regio Utrecht 2015 (hierna: Mandaatbesluit ODRU) van de gemeente De Ronde Venen vervangt de (oude) Mandaat- en machtigingsbesluiten ten behoeve van de voormalige Milieudienst Noord-West Utrecht (thans: Omgevingsdienst regio Utrecht).
De Omgevingsdienst voert een groot aantal omgevingstaken uit namens de aangesloten gemeenten. Tussen iedere deelnemende gemeente en de Omgevingsdienst is een dienstverleningsovereenkomst gesloten op grond van artikel 19 van de Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst regio Utrecht. In deze dienstverleningsovereenkomst (DVO) worden schriftelijke werkafspraken vastgelegd; het gaat in dat kader om de specifiek uit te voeren taken door de Omgevingsdienst en het daaraan gerelateerde aantal uren. Ter uitvoering van de overeengekomen taken namens de deelnemende gemeente wordt toepassing gegeven aan het voorliggende Mandaatbesluit. Het is voor de Omgevingsdienst praktisch als de mandaatverlening vanuit de aangesloten gemeenten zo uniform mogelijk geschiedt. Voor alle gemeenten is de tekst van het voorliggende Mandaatbesluit en de bijbehorende bijlage in beginsel identiek.
Dit artikel bevat een omschrijving van een aantal begrippen uit het Mandaatbesluit. Een regievoerder van de gemeente fungeert als coördinator ofwel een contactpersoon voor de Omgevingsdienst. Met deze regievoerder kan in beginsel een afstemming en/of een overleg gepleegd worden. In de bijzondere bepalingen, zoals opgenomen in de bijlage bij het Mandaatbesluit, wordt aangegeven wanneer afstemming of overleg nodig is. De afstemming kan schriftelijk in de vorm van een signaleringsfunctie of mondeling plaatsvinden, voorafgaand aan of bij de uitoefening van een bepaalde bevoegdheid. Afhankelijk van de aard van het te nemen besluit of de (rechts)handeling wordt afgestemd dan wel overlegd met de regievoerder (contactpersoon), de betrokken gemeentelijke afdeling, de betrokken wethouder (portefeuillehouder) of de burgemeester. Het overleg is gericht op het bereiken van overeenstemming.
Voor de toepassing van dit Mandaatbesluit wordt met mandaat gelijkgesteld de verlening van volmacht en machtiging (zie artikel 7). Dit is een gebruikelijke constructie in mandaatbesluiten.
De verlening van mandaat ingevolge het Mandaatbesluit is gekoppeld aan de overeengekomen taken volgens de DVO. Dit houdt in dat slechts sprake is van mandaatverlening voor zover een in de bijlage bij het Mandaatbesluit vermelde bevoegdheid betrekking heeft op de uitvoering van een in de DVO opgenomen (hoofd)taak. Alleen bij de uitvoering van de in de DVO opgenomen (hoofd)taken wordt dan toepassing gegeven aan het Mandaatbesluit, conform de bijzondere bepalingen zoals opgenomen in de bijlage bij het Mandaatbesluit.
De DVO biedt een grondslag voor het overeenkomen van extra uren aan aanvullende taken. De toepassing van het Mandaatbesluit geldt ook voor de uitvoering van aanvullende taken (aanvullende opdrachten).
In het tweede lid van artikel 2 van het Mandaatbesluit wordt een limitatieve opsomming weergegeven van de wetten in formele zin. De in de bijlage vermelde bevoegdheden kunnen ook hun grondslag vinden in de bij of krachtens de uit die genoemde wetten voortvloeiende uitvoeringsregelgeving en gemeentelijke verordeningen.
In dit artikel is aangegeven in welke gevallen mandaat wordt uitgezonderd. Er is aangesloten bij het bepaalde in artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht. Onderdeel c betreft besluiten die financiële consequenties hebben voor de gemeentelijke begroting. In overleg met de gemeente wordt (nader) bepaald wanneer hiervan sprake is. In dat geval blijft de bevoegdheid tot het nemen van dergelijke besluiten voorbehouden aan het college of de burgemeester.
De Omgevingsdienst hanteert bij de uitoefening van gemandateerde bevoegdheden het vastgestelde gemeentelijk beleid (beleidsregels van de gemeente). Het tweede lid van dit artikel betreft een situatie waarbij afgeweken wordt van gemeentelijke beleidsregels conform artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht. In dat geval wordt eerst overlegd met de gemeente. Het overleg is in dit geval gericht op het verkrijgen van de instemming van de gemeente.
In het eerste lid is de informatieplicht opgenomen voor de Omgevingsdienst. Zwaarwegende omstandigheden kunnen per situatie verschillen. Van zwaarwegende omstandigheden is in ieder geval sprake als het tot dan gevoerde beleid door de gemeente aangevuld of gewijzigd wordt of overgegaan wordt tot het vaststellen van een nieuw (gemeentelijk) beleid. De informatieplicht heeft in ieder geval betrekking op de situaties, genoemd in het derde lid. Het informeren kan plaatsvinden in het kader van een onderling overleg of in de vorm van mededeling aan de gemeente. Het overleg, zoals bedoeld in het derde lid, is gericht op het bereiken van overeenstemming en wordt gepleegd met de regievoerder dan wel het betrokken ambtelijke dienstonderdeel van de gemeente en/of met de betrokken wethouder (portefeuillehouder) of, in voorkomende gevallen, met de burgemeester. In het derde lid is vastgelegd in welke gevallen de Omgevingsdienst de benodigde informatie verschaft én overleg met de gemeente voert alvorens gebruik te maken van een gemandateerde bevoegdheid. Dit kan onder andere het geval zijn bij te verwachten politieke en maatschappelijke gevolgen – een voorbeeld is het nemen van een (persoonsgebonden) gedoogbeschikking – (zie onderdeel a) of mogelijke aansprakelijkheid van de gemeente (onderdeel b).
In het tweede lid is bepaald dat afschriften van relevante correspondentie aan de gemeente worden toegezonden. Het gaat dan om afschriften van onder andere de aanschrijvingsbrieven in het kader van toezicht en handhaving (bijvoorbeeld een voornemen tot oplegging van een last onder dwangsom) en diverse (ontwerp)besluiten in de zin van de Awb, zoals vermeld in de bijlage bij het Mandaatbesluit. Over het toezenden van welke soort correspondentie kunnen, in ieder geval, (nadere) afspraken worden gemaakt met de gemeente.
Dit artikel maakt duidelijk dat de directeur van de Omgevingsdienst de gemandateerde bevoegdheden in ondermandaat kan opdragen aan personen die onder zijn/haar verantwoordelijkheid werkzaam zijn. De in de artikelen 3, 4 en 5 genoemde beperkingen van het mandaat, de kaders en de informatieplicht zijn ook van toepassing op het ondermandaat.
Toelichting op de Bijlage bij het Mandaatbesluit
In de bijlage bij het Mandaatbesluit zijn diverse bevoegdheden opgenomen die verband houden met de uitvoering van diverse omgevingstaken op het gebied van onder andere toezicht en handhaving, vergunningen, meldingen, ontheffingen, bodem, archeologie, geluid en ruimtelijke ordening. De hier genoemde bevoegdheden dienen in samenhang met de DVO te worden bezien. Voor zover van toepassing is bij elke bevoegdheid (nr. 1 e.v.) een of meer bijzondere bepalingen geformuleerd.
De uitvoering van toezicht en handhaving geschiedt overeenkomstig het gemeentelijk handhavingsbeleid. Daarbij wordt toepassing gegeven aan de in het Mandaatbesluit genoemde wet- en regelgeving. De aangewezen toezichthouders beschikken in dat kader over toezichthoudende bevoegdheden ingevolge de Algemene wet bestuursrecht. De gemeente krijgt afschriften van de verzonden aanschrijvingsbrieven en (ontwerp)besluiten. De verzoeken om handhaving (nr. 4) kunnen zowel afgewezen of ingewilligd worden. De inwilliging van een dergelijk verzoek betekent dat ook een handhavingsbesluit genomen moet worden. Volgens de Wabo dient het bestuursorgaan, dat een verzoek tot handhavend optreden inwilligt, een exemplaar van het genomen handhavingsbesluit bekend te maken aan de verzoeker. Bij het nemen van een besluit naar aanleiding van een verzoek om handhavend optreden, wordt de regievoerder ofwel contactpersoon van de gemeente geïnformeerd over dit besluit.
In nr. 5 is de bevoegdheid opgenomen tot het opleggen van een last onder dwangsom (ook de preventieve last onder dwangsom valt hieronder). Dit kan, voor zover van toepassing, aan de orde zijn naar aanleiding van een eerder gestart handhavingstraject. De gemeente heeft in dat geval in een eerdere fase al een afschrift gekregen van het verzonden voornemen tot oplegging van de last onder dwangsom. Het opleggen van een last onder dwangsom is in dit uniforme Mandaatbesluit evenwel beperkt tot een maximaal te verbeuren bedrag van € 50.000.
Indien een dwangsombeschikking in mandaat is genomen kan daaruit volgen dat ook het besluit tot invordering van de dwangsom en andere besluiten en/of handelingen die daarmee samenhangen door de Omgevingsdienst kunnen worden genomen (nr. 8). In nr. 9 is de bevoegdheid opgenomen tot het opleggen van een last onder bestuursdwang. Dit is het geval bij spoedeisende gevallen en risicovolle situaties, overeenkomstig het gemeentelijk handhavingsbeleid. Een (zeer) spoedeisende situatie noopt in de praktijk evenwel tot snel optreden door de Omgevingsdienst. In dat geval, wanneer er direct overgegaan dient te worden tot oplegging spoedeisende bestuursdwang of een last onder bestuursdwang – dus zonder voorafgaande aankondiging of voornemen – wordt de gemeente (contactpersoon, betrokken wethouder en/of de burgemeester) zo spoedig mogelijk geïnformeerd.
Voor het nemen van een kostenbeschikking (nr. 10) en het verlenen van opdrachten in het kader van toezicht en handhaving (nr. 12) kan middels onderling overleg met de gemeente worden afgestemd.
Vergunningen, meldingen en ontheffingen
De Omgevingsdienst kan namens de gemeente beschikken over aanvragen om diverse omgevingsvergunningen volgens de Wabo (nr. 13). In nr. 13 zijn de meest voorkomende activiteiten opgesomd waarvoor een omgevingsvergunning nodig is.
Omtrent de behandeling van aanvragen om omgevingsvergunningen met betrekking tot activiteit ‘milieu’, kunnen er schriftelijke werkafspraken worden gemaakt met de gemeente. Deze werkafspraken zijn, voor zover van toepassing, opgenomen in “dienstverleningsovereenkomsten Wabo”. Het uitgangspunt is dat conform die werkafspraken wordt gewerkt. Wanneer een bepaalde handeling of een bepaald (procedure)besluit, volgens de genoemde werkafspraken, door de gemeente zelf verricht moet worden, dan heeft de Omgevingsdienst in die situatie geen mandaat om die handeling te verrichten of dat besluit te nemen. In de bijlage is de verwijzing naar deze werkafspraken, voor zover overeengekomen, te vinden in de bijzondere bepalingen in nrs. 13, 14 en 15. Wanneer er geen schriftelijke werkafspraken zijn gemaakt met betrekking tot de behandeling van de bedoelde aanvragen om omgevingsvergunningen, dan is de Omgevingsdienst volledig gemandateerd tot uitoefening van de vermelde bevoegdheden in nrs. 13, 14 en 15. In dat laatstgenoemd geval kan een en ander, al dan niet per individueel geval, afgestemd worden met de gemeente.
In nr. 16 is een aantal meldingen genoemd. De verwijzing naar artikel 2, tweede lid, van het Mandaatbesluit betekent dat de opsomming van de meldingen niet limitatief is bedoeld.
Een voorbeeld van het opleggen van een onderzoeksverplichting (nr. 18) is het overleggen van een rapport van een akoestisch onderzoek in de zin van het Activiteitenbesluit milieubeheer. Nr. 24 betreft onder andere de ontheffingverlening van de vastgestelde route voor het vervoer van gevaarlijke stoffen ten behoeve van laden en lossen. Van de genomen (ontwerp)besluiten of ontheffingen worden afschriften verzonden aan de gemeente (zie ook artikel 5 lid 2 van dit Mandaatbesluit).
De mandaatverlening heeft betrekking op de gemeentelijke taken en bevoegdheden op het gebied van bodem en archeologie. In nr. 25 t/m 28 zijn enige voorbeelden van bevoegdheden opgesomd. Het beoordelen van meldingen (nr. 27) heeft mede betrekking op meldingen krachtens het Besluit bodemkwaliteit voor de toepassing van grond, baggerspecie en bouwstoffen.
Een ontwerpbesluit hogere waarde (nr. 29) moet in een aantal situaties tegelijkertijd ter inzage gelegd worden met een ontwerp van een ander besluit (bijv. omgevingsvergunning of bestemmingsplan). In dat geval wordt over de ter inzage legging afgestemd/ overlegd met de gemeente.
Het inschrijven in openbare registers van besluiten, bedoeld onder nr. 31, zal ook in overleg gaan met de betrokken afdeling van de gemeente.
Alleen en voor zover deze taak in de DVO is overeengekomen, is de Omgevingsdienst gemandateerd om de bestemmingsplanprocedure voor de gemeente te voeren (nr. 32 t/m 34). Onder nr. 32 valt ook het verzorgen van uitnodigingen voor inspraakavond(en) conform de gemeentelijke verordening.
De Omgevingsdienst is gemandateerd voor het beslissen op een verzoek om (milieu)informatie ingevolge de Wet openbaarheid van bestuur (nr. 37).
De Omgevingsdienst speelt (ook) een rol in bezwaar- en beroepsprocedures (nr. 38). De directeur kan de betrokken medewerkers van de Omgevingsdienst machtigen om de gemeente in rechte te vertegenwoordigen. Het beslissen op bezwaar is voorbehouden aan de gemeente (artikel 3 onder b van dit Mandaatbesluit). Voor zover nodig kan een en ander afgestemd of overlegd worden met de gemeente met betrekking tot het reageren op, bezwaar maken of beroep instellen tegen plannen en besluiten van andere bestuursorganen (nr. 40) en het eventueel instellen van hoger beroep (nr. 42).
Het aanvragen of verwerven van subsidies geschiedt in afstemming met de gemeente (nr. 43). Een voorbeeld van een subsidie is het aanvragen van (geluid)saneringsplannen bij het ministerie van I&M.
Het nemen van besluiten inzake de dwangsom in de zin van de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen (nr. 44) kan pas aan de orde zijn, na ingebrekestelling van de gemeente of de Omgevingsdienst. Een voorbeeld van dergelijke besluiten is de beschikking omtrent de vaststelling van de hoogte van en/of de verschuldigdheid van de dwangsom. Dit zal vooraf afgestemd moeten worden met de gemeente.
De opsomming van voorbeelden genoemd in nr. 48 is niet limitatief bedoeld. Voor zover de opdrachtverstrekking aan derden nodig is ter uitvoering van de gemeentelijke taken is de Omgevingsdienst gevolmachtigd om namens de gemeente de opdracht te verstrekken.
In nr. 49 is een zogenoemde vangnetbepaling geformuleerd; de Omgevingsdienst is gemachtigd om handelingen te verrichten die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn, voor zover niet genoemd in de bijlage. Een voorbeeld van dergelijke handelingen is het doorzenden van stukken die onjuist zijn geadresseerd.