Overheidsorganisatie | Provincie Overijssel |
---|---|
Officiële naam regeling | Belastingverordening Overijssel |
Citeertitel | Belastingverordening Overijssel |
Vastgesteld door | provinciale staten |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 11-11-2015
Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Provinciaal Blad nr. 8132
Onbekend.
Uitvoeringsbesluit belastingen Overijssel
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2016 | 01-01-2017 | wijziging artikel(en) | 11-11-2015 Provinciaal Blad nr. 8132 | PS/2015/701 | |
01-01-2015 | 01-01-2016 | wijziging artikel(en) | 12-11-2014 Provinciaal Blad nr. 2014/0266331 | PS/2014/676 | |
01-01-2014 | 01-01-2015 | wijziging artikel(en) | 13-11-2013 Provinciale Bladen nr. 2013/0398495 en 2014/0352254 | PS/2013/792 | |
01-01-2013 | 01-01-2014 | wijziging artikel(en) |
| PS/2012/846 | |
01-01-2013 | 01-01-2014 | wijziging artikel(en) | 14-11-2012 Provinciaal Blad nr. 2012/0269855 | PS/2012/846 | |
01-01-2012 | 01-01-2013 | wijziging artikel(en) |
Provinciaal Blad nr. PS/2011/678 en 2012/0194318 (rectificatie) | 2011/0155147 | |
01-01-2011 | 01-01-2012 | wijziging artikel(en) |
| 2010/0171768 | |
01-10-2010 | 01-01-2011 | wijziging artikel(en) |
| - | |
01-01-2010 | 01-10-2010 | wijziging artikel(en) |
| - | |
01-01-2008 | 31-12-2009 | tarieventabel | 14-11-2007 Provinciaal Blad nr. 2007-94 | - | |
01-01-2007 | 31-12-2007 | nieuwe regeling |
| - |
Op grond van artikel 220a Provinciewet dienen in de belastingverordening een aantal onderwerpen te worden geregeld, zoals de belastingplichtige, het voorwerp van de belasting, het belastbare feit, de heffingsmaatstaf, het tarief en het tijdstip van ingang van de heffing en van beëindiging van de heffing en hetgeen overigens voor de heffing en de invordering van belang is.
Verder zijn er een aantal onderwerpen, zoals hardheidsclausule, oninbaarverklaring, dwanginvordering, die al in de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Algemene wet) en de Invorderingswet 1990 (Invorderingswet) in samenhang met de Provinciewet zijn vastgelegd.
De heffing en invordering geschieden met toepassing van de Algemene wet en de Invorderingswet in samenhang met de Provinciewet.
Op grond van artikel 63 van de Algemene wet zijn Gedeputeerde Staten bevoegd voor bepaalde gevallen of groepen van gevallen tegemoet te komen aan onbillijkheden van overwegende aard, die zich bij de toepassing van de belastingverordening mochten voordoen.
Indien een belastingschuldige niet in staat is anders dan met buitengewoon bezwaar een belastingaanslag geheel of gedeeltelijk te betalen, kan de met de invordering belaste ambtenaar op grond van artikel 26 van de Invorderingswet gehele of gedeeltelijke kwijtschelding verlenen. Hoofdstuk II ‘Kwijtschelding en ontslag van betalingsverplichting' van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 is van overeenkomstige toepassing.
In artikel 4.5. van deze verordening is in afwijking daarvan bepaald dat geen kwijtschelding wordt verleend bij de invordering van de nazorgheffing stortplaatsen.
Gedeputeerde Staten kunnen met toepassing van artikel 232 e, vijfde lid van de Provinciewet de belasting geheel of gedeeltelijk oninbaar verklaren. Het daartoe strekkende besluit ontheft de invorderingsambtenaar van de verplichting om in te vorderen.
Een onjuiste belastingaanslag kan met toepassing van artikel 65, eerste lid van de Algemene wet door de met de heffing belaste ambtenaar worden verminderd.
• Uitreiking aangiftebiljet
Voor het bepalen van de hoogte van de aanslag kan de met de heffing belaste ambtenaar met toepassing van artikel 6 van de Algemene wet juncto de artikelen 227a en 228a van de Provinciewet aan de belastingplichtige een aangiftebiljet uitreiken.
• Ontvangstbevestiging
Op grond van artikel 8, vierde lid van de Algemene wet wordt bij ontvangst van de aangifte desgewenst een ontvangstbevestiging afgegeven.
• Opgaveplicht
Op grond van artikel 8, eerste lid van de Algemene wet is degene die een aangiftebiljet heeft ontvangen verplicht tot verstrekking van de gevraagde gegevens.
• Termijn van aangifte
Op grond van artikel 9, eerste lid van de Algemene wet juncto artikel 227a van de Provinciewet, stelt de met de heffing belaste ambtenaar de termijn van aangifte op tenminste een maand. Op grond van het tweede lid van dat artikel kan deze de aangiftetermijn verlengen.
Indien de belastingplichtige geen aangifte doet, kan de met de heffing belaste ambtenaar op grond van artikel 11, tweede lid van de Algemene wet de aanslag ambtshalve vaststellen.
De met de heffing belaste ambtenaar kan, indien geen aangifte wordt gedaan of onjuiste gegevens worden verstrekt, met toepassing van het bepaalde in hoofdstuk VIIIa van de Algemene wet een bestuurlijke boete opleggen. Ook bij navorderen kan hij een bestuurlijke boete opleggen.
Op grond van artikel 47, eerste lid van de Algemene wet is de belastingplichtige verplicht gegevens te verstrekken aan de met de heffing belaste ambtenaar.
De met de heffing belaste ambtenaar kan met toepassing van artikel 16 van de Algemene wet in bepaalde gevallen belasting navorderen.
Bij nalatigheid in de betaling vindt de invordering plaats met toepassing van artikel 11 en volgende van de Invorderingswet.
1. Onder de naam ‘grondwaterheffing’ als bedoeld in artikel 7.7, eerste lid van de Waterwet, wordt een directe provinciale belasting geheven op het onttrekken van grondwater.
2. Onder de naam ‘leges’ als bedoeld in artikel 223 van de Provinciewet wordt een directe provinciale belasting geheven ter zake van het genot van door of vanwege de provincie verstrekte diensten overeenkomstig de bepalingen van deze verordening en de bijbehorende tarieventabel.
3. Onder de naam ‘nazorgheffing’ wordt een directe provinciale belasting geheven als bedoeld in artikel 15.44 van de Wet milieubeheer ter bestrijding van de kosten gemoeid met:
de in artikel 8.49 van de Wet milieubeheer bedoelde zorg voor de in de provincie Overijssel gelegen stortplaatsen;
de door de provincie Overijssel uitgevoerde inventarisatie van plaatsen waar in de provincie Overijssel afvalstoffen zijn gestort en waar dat storten vóór 1 september 1996 is beëindigd en het onderzoek naar en systematische controle van de aanwezigheid, aard en omvang van eventuele verontreiniging aldaar;
de dekking van de aansprakelijkheid, bedoeld in artikel 6:176 van het Burgerlijk Wetboek.
4. Onder de naam ‘precariobelasting’ als bedoeld in artikel 222c Provinciewet wordt, overeenkomstig de tot deze verordening behorende tarieventabel, een directe provinciale belasting geheven voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde grond of water van de provincie.
5. Onder de naam ‘heffing Lijst der Geldelijke Regelingen' wordt een directe provinciale belasting geheven als bedoeld in artikel 91, lid 1, van de Wet inrichting landelijk gebied ter afrekening van de omgeslagen kosten van landinrichting uit hoofde van de Wet inrichting landelijk gebied.
1. De belastingen genoemd in artikel 1.1., eerste, derde en vierde lid, worden geheven door uitreiking of toezending van een aanslag.
2. De leges, genoemd in artikel 1.1., tweede lid, worden geheven door uitreiking of toezending van een schriftelijke kennisgeving waaronder mede worden verstaan een nota.
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
De verschuldigde grondwaterheffing, nazorgheffing, precariobelasting en heffing Lijst der Geldelijke Regelingen moet worden betaald binnen vier weken na dagtekening van het aanslagbiljet.
Gedeputeerde Staten kunnen nadere regels stellen met betrekking tot de heffing en invordering van de belastingen die op grond van deze verordening worden geheven.
Belastingplichtig is de houder van de door Gedeputeerde Staten of een waterschap verleende vergunning, dan wel degene die de opdrachtgever is van een meldingsplichtige onttrekking, die op grond van artikel 4.6.1 dan wel artikel 4.6.3 van de Omgevingsverordening Overijssel gedurende het belastingjaar of een gedeelte daarvan ingeschreven is in het register als bedoeld in artikel 4.6.1, eerste lid van de Omgevingsverordening Overijssel 2009.
1. De grondwaterheffing wordt opgelegd naar de in het belastingjaar onttrokken hoeveelheid grondwater, gemeten in kubieke meters per jaar.
2. Indien op grond van de vergunningsvoorschriften water wordt geïnfiltreerd, wordt de helft van het aantal kubieke meters geïnfiltreerd water in mindering gebracht op de onttrokken hoeveelheid grondwater.
Het tarief bedraagt tot 1 januari 2019 € 0,015 per kubieke meter onttrokken grondwater, vastgesteld op grond van artikel 2.2.
1. Naast de in artikel 7.1 van het Waterbesluit genoemde vrijgestelde onttrekkingen zijn de onttrekkingen van minder dan 100.000 m³ grondwater per belastingsjaar van de grondwaterheffing vrijgesteld.
2. Indien op grond van de vergunningsvoorschriften water wordt geïnfiltreerd, wordt bij de toepassing van de vrijstelling in het eerste lid het aantal kubieke meters geïnfiltreerd water in mindering gebracht op de onttrokken hoeveelheid grondwater.
3. Vrijgesteld van grondwaterheffing zijn inrichtingen waarbij grondwater wordt onttrokken en vervolgens in een gesloten systeem weer volledig wordt teruggevoerd in hetzelfde watervoerende pakket als waaraan het is onttrokken, in overeenstemming met de voorwaarden welke daartoe zijn gesteld in de vergunning die voor het onttrekken en terugvoeren van grondwater is verleend bij of krachtens de Waterwet.
De leges worden geheven van de aanvrager van de dienst dan wel van degene ten behoeve van wie de dienst wordt verleend.
1. De leges worden geheven naar de grondslagen en tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
2. Voor de berekening van de leges wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.
1. Indien aanvrager een aanvraag om vergunning, ontheffing of beoordeling binnen 4 weken na het indienen daarvan, maar voordat op het verzoek is beschikt, geheel of gedeeltelijk voor bepaalde activiteiten (als bedoeld in de tarieventabel) intrekt, dan worden de met toepassing van de tarieventabel berekende bedragen voor die activiteiten met 50% verminderd.
2. Indien ingevolge artikel 4.5 van de Algemene Wet Bestuursrecht wordt besloten om een aanvraag om vergunning, ontheffing of beoordeling geheel of gedeeltelijk voor bepaalde activiteiten (als bedoeld in de tarieventabel) niet verder te behandelen, dan worden de met de toepassing van de tarieventabel berekende bedragen voor die activiteiten met 50% verminderd.
3. Indien de verlening van een vergunning, ontheffing geheel of gedeeltelijk voor bepaalde activiteiten (als bedoeld in de tarieventabel) wordt geweigerd, dan worden de met de toepassing van de tarieventabel berekende bedragen voor die activiteiten met 50% verminderd.
4. Indien een aanvraag op verzoek van het College van Gedeputeerde Staten van Overijssel geheel of gedeeltelijk voor bepaalde activiteiten (als bedoeld in de tarieventabel) wordt ingetrokken, dan worden de met toepassing van de tarieventabel berekende bedragen voor die activiteiten met 100% verminderd.
De in artikel 3.3 bedoelde vermindering van leges vindt niet plaats:
a. indien de leges minder bedragen dan € 150 en / of;
b. het kosten van publicatie betreft die reeds zijn gemaakt, of;
c. de provincie binnen het kader van de procedure reeds kosten aan derden verschuldigd is bij voorbeeld voor kadastrale rechten en advieskosten.
Bij de invordering van WABO leges wordt geen kwijtschelding verleend.
De kosten van publicatie voor de in deze tarieventabel genoemde besluiten aangaande aanvragen om vergunning of ontheffing of andere genoemde besluiten bedragen € 520.
Publicatiekosten worden niet in rekening gebracht voor vergunningen als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder e en i, Wabo en artikel 2.31, tweede lid onder b en c, Wabo.
a. storten van afvalstoffen: op of in de bodem brengen van afvalstoffen, al dan niet in verpakking, om deze stoffen daar te laten;
b. stortplaats: inrichting waar na 1 september 1996 afvalstoffen worden gestort, danwel het gedeelte van een inrichting, waar afvalstoffen worden gestort, indien in de inrichting niet uitsluitend afvalstoffen worden gestort;
c. gesloten stortplaats: stortplaats ten aanzien waarvan de in artikel 8.47, derde lid van de Wet milieubeheer, bedoelde verklaring is afgegeven;
d. ton: gewichtseenheid van 1.000 kg;
e. doelvermogen: het voor de altijddurende nazorg benodigde vermogen dat op het moment van aanvang van de nazorg aanwezig moet zijn.
De nazorgheffing wordt geheven van degene die een stortplaats drijft.
De nazorgheffing wordt opgelegd op basis van het berekende doelvermogen voor de eeuwigdurende nazorg per stortlocatie overeenkomstig de tarieventabel.
Bij de invordering van de nazorgheffing wordt geen kwijtschelding verleend.
De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde provinciale grond heeft, danwel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde provinciale grond aanwezig zijn.
1. De precariobelasting wordt geheven naar de grondslag en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
2. Voor de berekening van de precariobelasting voor de installaties voor het al dan niet automatisch aftappen van motorbrandstoffen vermeld in de tarieventabel wordt uitgegaan van het aantal liters voor de omzet afgeleverde motorbrandstoffen in het kalenderjaar voorafgaande aan het belastingjaar.
3. [vervallen]
Geen precariobelasting wordt geheven voor:
a. het hebben van voorwerpen die rechtens moeten worden gedoogd;
b. het hebben van voorwerpen waarvoor een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen.
1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar, of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
2. Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
a. blok: geheel van in een herverkaveling begrepen onroerende zaken;
b. eigenaar: degene die eigenaar is van een tot het blok behorende onroerende zaak en degene aan wie een recht van opstal, erfpacht, beklemming, vruchtgebruik, gebruik of bewoning toebehoort waaraan een in het blok begrepen onroerende zaak is onderworpen;
c. Lijst der Geldelijke Regelingen: lijst als bedoeld in artikel 62 van de Wet inrichting landelijk gebied waaruit per eigenaar volgt welke kosten van de landinrichting over hem worden omgeslagen.
De heffing Lijst der Geldelijke Regelingen wordt geheven van iedere eigenaar die schuldplichtig is voor de over hem omgeslagen kosten zoals bepaald in de Lijst der Geldelijke Regelingen.
De hoogte van de schuldplichtigheid van de eigenaren volgt uit de Lijst der Geldelijke Regelingen waarop door Gedeputeerde Staten een correctiefactor is toegepast als bedoeld in artikel 90, lid 4, van de Wet inrichting landelijk gebied.
Indien uit de Lijst der Geldelijke Regelingen volgt dat een eigenaar niet schuldplichtig is, maar een vordering uit de landinrichting heeft, dan wordt dit bedrag door Gedeputeerde Staten aan deze eigenaar uitbetaald binnen vier weken nadat Gedeputeerde Staten de correctiefactor als bedoeld in artikel 90, lid 4, van de Wet inrichting landelijk gebied heeft vastgesteld.
Indien de over een eigenaar omgeslagen kosten geringer/lager zijn dan € 10,-, dan worden deze kosten niet geheven.
In afwijking van artikel 1.4 moet de heffing, indien deze meer bedraagt dan € 25.000,-, binnen twaalf weken na dagtekening van het aanslagbiljet worden betaald.
1. De navolgende verordeningen worden ingetrokken:
Grondwaterheffingsverordening Overijssel 1998, vastgesteld bij besluit van Provinciale Staten van 17 december 1997, nr. 65-I, laatstelijk gewijzigd bij besluit van Provinciale Staten van 7 december 2005, nr. PS/2005/1108;
Heffingsverordening ontgrondingen Overijssel, vastgesteld bij besluit van Provinciale Staten van 29 januari 1997, nr. 2-I, laatstelijk gewijzigd bij besluit van Provinciale Staten van 29 oktober 2003, nr. 47-I;
Legesverordening Overijssel 1996, vastgesteld bij besluit van Provinciale Staten van 13 december 1995, nr. 57-I, laatstelijk gewijzigd bij besluit van Provinciale Staten van 9 november 2005, nr. PS/2005/1041;
Precarioverordening Overijssel 1998, vastgesteld bij besluit van Provinciale Staten van 17 december 1997, nr. 63-I, laatstelijk gewijzigd bij besluit van Provinciale Staten van 9 november 2005, nr. PS/2005/1041;
Verordening Nazorgheffing Stortplaatsen provincie Overijssel 1999, vastgesteld bij besluit van Provinciale Staten van 30 maart 1999, nr. 17-I, laatstelijk gewijzigd bij besluit van Provinciale Staten van 4 juli 2001, nr. 16-I.
2. De in het eerste lid genoemde verordeningen blijven van toepassing op de belastbare feiten die zich voor de inwerkingtreding van deze verordening hebben voorgedaan.
3. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2007.
4. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2007.
5. Deze verordening kan worden aangehaald als: Belastingverordening Overijssel.
behorende bij en deel uitmakende van de Belastingverordening Overijssel
Algemene bepalingen omgevingsrecht (WABO) | tarief EUR | |
---|---|---|
Bouwkosten | ||
1.1 | Onder ‘bouwkosten' wordt in dit hoofdstuk verstaan de aannemingssom (exclusief omzetbelasting) als bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, Uniforme administratieve voorwaarden voor de uitvoering van werken 1989 (UAV 1989), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt, een raming van de bouwkosten (exclusief omzetbelasting) als bedoeld in normblad NEN 2631, uitgave 1979, of zoals dit normblad laatstelijk is vervangen of gewijzigd. | |
Vooroverleg | ||
1.2 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het beoordelen van een schetsplan voor een omgevingsvergunning voor het realiseren van een bouwwerk omgevingsvergunning, ongeacht de uitkomst daarvan: | € 178,00 |
Bouwen van een bouwwerk | ||
1.3 | Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraagvoor het verstrekken van een vergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, WABO voor het bouwen van een bouwwerk, is opgebouwd volgens onderstaande staffel percentages. Het tarief wordt bepaald door het totaal van de respectievelijke schijven: | |
1.3.1 | indien de bouwkosten € 20.000 of minder bedragen: | 2,8% van de bouwkosten met een minimum van € 280,00 |
1.3.2 | indien de bouwkosten meer bedragen dan € 20.000, maar niet meer dan € 50.000: | voor het meerdere boven € 20.000; 2,6% |
1.3.3 | indien de bouwkosten meer bedragen dan € 50.000, maar niet meer dan € 100.000: | voor het meerdere boven € 50.000; 2,5% |
1.3.4 | indien de bouwkosten meer bedragen dan € 100.000, maar niet meer dan € 400.000: | voor het meerdere boven € 100.000; 2,4% |
1.3.5 | indien de bouwkosten meer bedragen dan € 400.000, maar niet meer dan € 1.000.000: | voor het meerdere boven € 400.000; 2,3% |
1.3.6 | indien de bouwkosten meer bedragen dan € 1.000.000, maar niet meer dan € 5.000.000: | voor het meerdere boven € 1.000.000; 2,2% |
1.3.7 | indien de bouwkosten meer bedragen dan € 5.000.000: | voor het meerdere boven € 5.000.000; 2,0% met een maximum van € 500.000 |
1.3.8 | (gereserveerd) | |
1.3.9 | Onverminderd het bepaalde in dit onderdeel (1.3) wordt het tarief verhoogd met 10%, indien de in dat onderdeel bedoelde aanvraag wordt ingediend na aanvang of gereedkomen van de bouwactiviteit, dan wel in afwijking van een vergunning is gebouwd. | |
Beoordeling bodemrapport | ||
1.4 | Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een vergunning voor het bouwen van een bouwwerk als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, WABO wordt verhoogd indien de aanvraag tot het verstrekken van een vergunning krachtens wettelijk voorschrift slechts kan worden afgehandeld wanneer: | |
1.4.1 | een milieukundig bodemrapport wordt beoordeeld, met | € 220,00 |
1.4.2 | een archeologisch bodemrapport wordt beoordeeld, met | € 220,00 |
Afwijkingsbesluiten bij planologisch strijdig gebruik | ||
1.5 | Indien een aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1., eerste lid, onder c, Wabo, bedraagt het tarief: | |
1.5.1 | in het geval dat artikel 2.12, eerste lid, onder a, sub 3, Wabo, wordt toegepast (buitenplanse afwijking) | € 9.950,00 |
1.5.2 | in het geval dat artikel 2.12, eerste lid, onder a, sub 2, Wabo, wordt toegepast (buitenplanse kleine afwijking) | € 300,00 |
1.5.3 | in het geval dat artikel 2.12, eerste lid, onder a, sub 1, Wabo, wordt toegepast (binnenplanse afwijking) | € 300,00 |
1.5.4 | in het geval dat artikel 2.12, eerste lid, onder b, Wabo wordt toegepast (afwijking exploitatieplan) | € 300,00 |
1.5.5 | in het geval dat de activiteit in strijd is met regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, Wro en artikel 2.12, eerste lid, onder c, Wabo wordt toegepast (afwijking van provinciale verordening) | € 300,00 |
1.5.6 | in het geval dat de activiteit in strijd is met regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid, Wro en artikel 2.12, eerste lid, onder c, Wabo wordt toegepast (afwijking van nationale regelgeving) | € 300,00 |
1.5.7 | in het geval dat artikel 2.12, eerste lid, onder d, Wabo wordt toegepast (afwijking van een voorbereidingsbesluit) | € 300,00 |
1.5.8 | in het geval dat artikel 2.12, tweede lid, Wabo wordt toegepast (tijdelijke afwijking) | € 300,00 |
Uitvoering werk of werkzaamheden | ||
1.6 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een vergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b, WABO voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, in gevallen waarin dat bij een bestemmingsplan, beheersverordening of voorbereidingsbesluit is bepaald: | € 325,00 |
Monumenten / beschermd stads- of dorpsgezicht | ||
1.7.1 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor het slopen, verstoren, verplaatsen, wijzigen of herstellen van een beschermd monument, waarvoor krachtens provinciale of gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist: | € 296,00 |
1.7.2 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor het slopen van een bouwwerk in een beschermd stads- en dorpsgezicht, waarvoor krachtens provinciale of gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist: | € 221,00 |
Slopen | ||
1.8 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een vergunning als bedoeld in artikel in art. 2.1, 1e lid onder g of h, Wabo voor het slopen van een bouwwerk in gevallen waarin dat in een bestemmingsplan, beheersverordening of voorbereidingsbesluit is bepaald: | € 171,00 |
Uitweg/inrit | ||
1.9 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een vergunning als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder e, WABO voor het maken, hebben, veranderen of veranderen van het gebruik van een uitweg: | € 155,00 |
Kappen | ||
1.10 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een vergunning als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder g, WABO voor het vellen of doen vellen van houtopstand: | |
1.10.1 | voor tot en met 2 bomen; | € 74,00 |
1.10.2 | voor elke volgende boom; | € 27,00 |
1.10.3 | met een maximum van | € 263,00 |
Handelsreclame | ||
1.11 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een vergunning als bedoeld in: | |
1.11.1 | artikel 2.2, eerste lid, onder h, WABO voor het op of aan een onroerende zaak maken of voeren van handelsreclame met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook, die zichtbaar is vanaf een voor het publiek toegankelijke plaats: | € 108,00 |
1.11.2 | artikel 2.2, eerste lid, onder i, WABO voor het als eigenaar, beperkt zakelijk gerechtigde of gebruiker van een onroerende zaak toestaan of gedogen dat op of aan die onroerende zaak handelsreclame wordt gemaakt of gevoerd met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook, die zichtbaar is vanaf een voor het publiek toegankelijke plaats: | € 108,00 |
Extra welstandstoets | ||
1.12 | (gereserveerd) | |
Beoordeling advies agrarische adviescommissie | ||
1.13 | (gereserveerd) | |
Aanleggen of verandering brengen in een weg | ||
1.14 | (gereserveerd) | |
Alarminstallatie | ||
1.15 | (gereserveerd) | |
Opslag van roerende zaken | ||
1.16 | (gereserveerd) | |
Toestellen die bij amvb zijn bepaald | ||
1.17 | (gereserveerd) | |
Andere activiteiten | ||
1.18 | (gereserveerd) | |
Toestemmingen die worden aangehaakt bij de omgevingsvergunning | ||
Handelingen in een beschermd natuurgebied / gevolgen voor habitats en soorten | ||
1.19 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag met betrekking tot handelingen in een beschermd natuurgebied die schadelijk kunnen zijn voor het natuurschoon, de natuurwetenschappelijke betekenis of voor de dieren of planten als bedoeld in artikel 16, eerste of vierde lid, Natuurbeschermingswet 1998 en/of voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor het realiseren van projecten of andere handelingen met gevolgen voor habitats en soorten in een door de minister aangewezen gebied als bedoeld in artikel 19d eerste lid, Natuurbeschermingswet 1998: | € 1678,00 |
Flora- en Faunawet | ||
1.20 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag van een ontheffing als bedoeld in artikel 75, derde lid, Flora- en Faunawet: | € 60,00 |
Toestemmingen uit gemeentelijke, provinciale en waterschapsverordeningen | ||
1.21 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.2., tweede lid, Wabo voor het verrichten van een activiteit die behoort tot een bij amvb aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving: | € 110,00 |
Omgevingsvergunning | ||
1.22 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een omgevingsvergunning als bedoeld in de Wabo voor zover daar niet elders in dit hoofdstuk een tarief is opgenomen: het bedrag van de voorafgaand aan de behandeling van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan aanvrager medegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door of vanwege het college van gedeputeerde staten is opgesteld. Indien een begroting als bedoeld in de vorige volzin is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag, na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. | |
Omgevingsvergunning in twee fasen | ||
1.23 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een omgevingsvergunning in twee fasen als bedoeld in artikel 2.5, eerste lid, WABO ter zake van de: | |
1.23.1 | eerste fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in deze tarieventabel voor de vergunning(en) waarvoor de aanvraag voor de eerste fase wordt gedaan; | |
1.23.2 | tweede fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in deze tarieventabel voor de vergunning(en) waarvoor de aanvraag voor de tweede fase wordt gedaan. | |
Gewijzigde uitvoering verleende omgevingsvergunning | ||
1.24 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot wijziging van een vergunning die al is verleend maar waarvan nog geen gebruik is gemaakt, voor een naar de omstandigheden beoordeeld, geringe wijziging: 5% van de leges die verschuldigd is voor de behandeling van de aanvraag, op grond waarvan de reeds verleende vergunning is vastgesteld met een minimum van: | € 280,00 |
Waterwet | ||
2.1 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een vergunning als bedoeld in artikel 6.4 of een wijziging van een vergunning als bedoeld in artikel 6.22 eerste lid van de Waterwet: | |
2.1.1 | voor onttrekkingen ten behoeve van bodemenergiesystemen tot en met 20.000 m3 per jaar | € 549 |
2.1.2 | voor onttrekkingen ten behoeve van een klein of middelgroot bodemenergiesysteem groter dan 20.000 m3 per jaar, waarbij de beoordeling plaatsvindt volgens de Besluitvormingsuitvoerings-methode bodemenergiesystemen voor het toetsen en beschikken in het kader van de Waterwet en andere wetten (BUM BE deel I) | € 2.408 |
2.1.3 | voor onttrekkingen ten behoeve van overige bodemenergiesystemen groter dan 20.000 m3 per jaar, waarbij de beoordeling niet plaatsvindt volgens de Besluitvormingsuitvoeringsmethode bodemenergiesystemen voor het toetsen en beschikken in het kader van de Waterwet en andere wetten (BUM BE deel I) | € 5.900 |
2.1.4 | voor permanente en tijdelijke ontrekkingen en/of infiltratie ten behoeve van industriële toepassingen groter dan 150.000 m3 per jaar | € 9.565 |
2.1.5 | voor permanente en tijdelijke ontrekkingen en/of infiltratie ten behoeve van de openbare drinkwatervoorziening | € 18.349 |
Wijziging vergunning | ||
2.2 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot wijziging van de aan de vergunning verbonden voorschriften als bedoeld in artikel 6.22, eerste lid van de Waterwet: | € 2.167,00 |
Toeslagen | ||
2.3.1 | in geval van een mer-beoordelingsplicht op grond van artikel 7.2, eerste lid, onder b Wet milieubeheer geldt een toeslag van 25% over de verschuldigde leges voor de te behandelen aanvraag | |
2.3.2 | in geval van mer-plicht op grond van artikel 7.2, eerste lid, onder a Wet milieubeheer geldt een toeslag van 50% over de verschuldigde leges voor de te behandelen aanvraag | |
Wet Hygiëne en Veiligheid Badinrichtingen en Zwemgelegenheden | ||
3 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor: ontheffingen op basis van de Wet Hygiëne en Veiligheid Badinrichtingen en Zwemgelegenheden: | € 166,50 |
Ontgrondingenwet | ||
4.1 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor (uitbreiding van de winningsmogelijkheden van) een vergunning of wijziging ervan als bedoeld in artikel 8, tweede lid, juncto artikel 3 van de Ontgrondingenwet voor: | |
4.1.1 | ontgrondingen tot en met 1.000 m3 berekende winbare hoeveelheid bodemspecie | € 327,00 |
4.1.2 | ontgrondingen met 1001 m3 tot en met 10.000 m3 berekende winbare hoeveelheid bodemspecie | € 1.637 |
4.1.3 | ontgrondingen met 10.001 m3 tot en met 50.000 m3 berekende winbare hoeveelheid bodemspecie | € 2.688 |
4.1.4 | ontgrondingen met 50.001 m3 tot en met 250.000 m3 berekende winbare hoeveelheid bodemspecie | € 5.586 |
4.1.5 | ontgrondingen met 250.001 m3 tot en met 1.000.000 m3 berekende winbare hoeveelheid bodemspecie | € 23.600 |
4.1.6 | ontgrondingen met meer dan 1.000.000 m3 berekende winbare hoeveelheid bodemspecie | € 50.956 |
Toeslagen | ||
4.2.1 | indien tevens een machtiging ex artikel 12 van de Ontgrondingenwet wordt aangevraagd, geldt een toeslag van 10%, over de verschuldigde leges over een aanvraag om ontgrondingsvergunning | |
4.2.2 | in geval van een mer-beoordelingsplicht op grond van artikel 7.2, eerste lid, onder b Wet milieubeheer geldt een toeslag van 25% over de verschuldigde leges voor de te behandelen aanvraag | |
4.2.3 | in geval van mer-plicht op grond van artikel 7.2, eerste lid, onder a Wet milieubeheer geldt een toeslag van 50% over de verschuldigde leges voor de te behandelen aanvraag | |
Wijziging vergunning | ||
4.3.1 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor voor wijziging van eenvoudige aard van een vergunning waarbij andere belangen dan die van aanvrager niet of nauwelijks zijn betrokken (met name verlenging geldigheidstermijn, wijziging tenaamstelling) en aanvragen voor intrekking van een vergunning door de vergunninghouder: | € 444 |
4.3.2 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor wijziging van een vergunning, waarbij andere belangen dan die van aanvrager expliciet zijn betrokken, zonder dat sprake is van een uitbreiding van winningsmogelijkheden: | € 2.017 |
Goedkeuring plannen | ||
4.4 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling van een inrichtingsplan, beheerplan, werkplan of ander op grond van een voorschrift in de verleende vergunning op te stellen plan: | € 1.732 |
Wet Luchtvaart | ||
Luchthavenregelingen en luchthavenbesluiten | ||
5.1.1 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een luchthavenregeling als bedoeld in artikel 8.64 van de Wet Luchtvaart: | € 17.531 |
5.1.2 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot wijziging van een luchthavenregeling als bedoeld in artikel 8.64 van de Wet Luchtvaart: | € 7.591 |
5.1.3 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een luchthavenbesluit als bedoeld in artikel 8.43 van de Wet Luchtvaart: | € 26.629 |
5.1.4 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot wijziging van een luchthavenbesluit als bedoeld in artikel 8.43 van de Wet Luchtvaart: | € 10.792 |
Ontheffing tijdelijk en uitzonderlijk gebruik | ||
5.2 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een ontheffing als bedoeld in artikel 8a.51 van de Wet Luchtvaart: | |
5.2.1 | voor het opstijgen en landen met helikopters | € 634 |
5.2.2 | voor het opstijgen en landen met overige luchtvaartuigen | € 164 |
Natuurbeschermingswet 1998 | ||
6.1 | Voor het in behandeling nemen van een aanvraag met betrekking tot handelingen in een beschermde natuurgebied die schadelijk kunnen zijn voor het natuurschoon, de natuurwetenschappelijke betekenis of voor de dieren of planten als bedoeld in artikel 16, eerste of vierde lid, Natuurbeschermingswet 1998 en/of voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor het realiseren van projecten of andere handelingen met gevolgen voor habitats en soorten in een door de minister aangewezen gebied als bedoeld in artikel 19d eerste lid, Natuurbeschermingswet 1998: | |
6.1.1 | wanneer het gaat om agrarische activiteiten | € 1.208 |
6.1.2 | wanneer het gaat om het in werking hebben of brengen van een industriële activiteit | € 1.766 |
6.1.3 | wanneer het gaat om overige activiteiten | € 4.122 |
6.2 | Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot wijziging van een vergunning als bedoeld in artikel 16, eerste of vierde lid en/of artikel 19d, eerste lid Natuurbeschermingswet 1998, waaronder ook wordt verstaan gehele of gedeeltelijke intrekking ten behoeve van externe saldering: | € 504 |
Wet Natuurbescherming | ||
7 | (gereserveerd) | |
Inpassingsplan Windenergie | ||
8 | Voor het in behandeling nemen van het verzoek tot het opstellen van een inpassingsplan Windenergie. | € 24.262,00 |
Locatie | vaste voet van heffing | ondergrens afvalaanbod voor aanbodafhankelijk deel van de heffing (in ton/jaar) | aanbodafhankelijk deel van de heffing (per ton) |
---|---|---|---|
Boeldershoek | € 254.934,00 | > 58.500 | € 4,30 |
Elhorst-Vloedbelt | € 227.798,00 | > 110.500 | € 2,03 |
Bovenveld | € 329.558,00 | > 50.050 | € 6,51 |
De vaste voet van de heffing is inclusief € 3.630,00 per locatie voor apparaatskosten ten laste van het nazorgfonds.
Provinciale Staten hebben bij besluit PS/2015/701 de tarieventabel nazorgheffing tot 1 januari 2017 buiten werking gesteld.
(per jaar) | tarief 2015 | tarief 2016 |
---|---|---|
Benzinepompinstallaties, enz. (rubriek 1) | ||
Een installatie voor het al dan niet automatisch aftappen van motorbrandstoffen per 1.000 liter voor de omzet afgeleverde motorbrandstoffen | € 5,66 | € 5,67 |
Opcenten motorrijtuigenbelasting | Tarief 2015 | Tarief 2016 |
---|---|---|
Het aantal opcenten bedraagt: | 79,90 | 79,90 |
"koude- en warmteopslag door middel van een inrichting waarbij grondwater wordt onttrokken en het water vervolgens in een gesloten systeem weer volledig wordt geïnfiltreerd in hetzelfde watervoerende pakket als waaraan het is onttrokken, in overeenstemming met de voorwaarden welke daartoe zijn gesteld in de vergunning die voor het onttrekken van grondwater en infiltreren van water ingevolge deze wet is verleend";
de sanering van het grondwater;
landijsbanen.