Overheidsorganisatie | Provincie Overijssel |
---|---|
Officiële naam regeling | Belastingverordening Overijssel |
Citeertitel | Belastingverordening Overijssel |
Vastgesteld door | provinciale staten |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 12-11-2014
Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Provinciaal Blad nr. 2014/0266331
Onbekend.
Uitvoeringsbesluit belastingen Overijssel
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 01-01-2016 | wijziging artikel(en) | 12-11-2014 Provinciaal Blad nr. 2014/0266331 | PS/2014/676 | |
01-01-2014 | 01-01-2015 | wijziging artikel(en) | 13-11-2013 Provinciale Bladen nr. 2013/0398495 en 2014/0352254 | PS/2013/792 | |
01-01-2013 | 01-01-2014 | wijziging artikel(en) |
| PS/2012/846 | |
01-01-2013 | 01-01-2014 | wijziging artikel(en) | 14-11-2012 Provinciaal Blad nr. 2012/0269855 | PS/2012/846 | |
01-01-2012 | 01-01-2013 | wijziging artikel(en) |
Provinciaal Blad nr. PS/2011/678 en 2012/0194318 (rectificatie) | 2011/0155147 | |
01-01-2011 | 01-01-2012 | wijziging artikel(en) |
| 2010/0171768 | |
01-10-2010 | 01-01-2011 | wijziging artikel(en) |
| - | |
01-01-2010 | 01-10-2010 | wijziging artikel(en) |
| - | |
01-01-2008 | 31-12-2009 | tarieventabel | 14-11-2007 Provinciaal Blad nr. 2007-94 | - | |
01-01-2007 | 31-12-2007 | nieuwe regeling |
| - |
Op grond van artikel 220a Provinciewet dienen in de belastingverordening een aantal onderwerpen te worden geregeld, zoals de belastingplichtige, het voorwerp van de belasting, het belastbare feit, de heffingsmaatstaf, het tarief en het tijdstip van ingang van de heffing en van beëindiging van de heffing en hetgeen overigens voor de heffing en de invordering van belang is.
Verder zijn er een aantal onderwerpen, zoals hardheidsclausule, oninbaarverklaring, dwanginvordering, die al in de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Algemene wet) en de Invorderingswet 1990 (Invorderingswet) in samenhang met de Provinciewet zijn vastgelegd.
De heffing en invordering geschieden met toepassing van de Algemene wet en de Invorderingswet in samenhang met de Provinciewet.
Op grond van artikel 63 van de Algemene wet zijn Gedeputeerde Staten bevoegd voor bepaalde gevallen of groepen van gevallen tegemoet te komen aan onbillijkheden van overwegende aard, die zich bij de toepassing van de belastingverordening mochten voordoen.
Indien een belastingschuldige niet in staat is anders dan met buitengewoon bezwaar een belastingaanslag geheel of gedeeltelijk te betalen, kan de met de invordering belaste ambtenaar op grond van artikel 26 van de Invorderingswet gehele of gedeeltelijke kwijtschelding verlenen. Hoofdstuk II ‘Kwijtschelding en ontslag van betalingsverplichting' van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 is van overeenkomstige toepassing.
In artikel 4.5. van deze verordening is in afwijking daarvan bepaald dat geen kwijtschelding wordt verleend bij de invordering van de nazorgheffing stortplaatsen.
Gedeputeerde Staten kunnen met toepassing van artikel 232 e, vijfde lid van de Provinciewet de belasting geheel of gedeeltelijk oninbaar verklaren. Het daartoe strekkende besluit ontheft de invorderingsambtenaar van de verplichting om in te vorderen.
Een onjuiste belastingaanslag kan met toepassing van artikel 65, eerste lid van de Algemene wet door de met de heffing belaste ambtenaar worden verminderd.
• Uitreiking aangiftebiljet
Voor het bepalen van de hoogte van de aanslag kan de met de heffing belaste ambtenaar met toepassing van artikel 6 van de Algemene wet juncto de artikelen 227a en 228a van de Provinciewet aan de belastingplichtige een aangiftebiljet uitreiken.
• Ontvangstbevestiging
Op grond van artikel 8, vierde lid van de Algemene wet wordt bij ontvangst van de aangifte desgewenst een ontvangstbevestiging afgegeven.
• Opgaveplicht
Op grond van artikel 8, eerste lid van de Algemene wet is degene die een aangiftebiljet heeft ontvangen verplicht tot verstrekking van de gevraagde gegevens.
• Termijn van aangifte
Op grond van artikel 9, eerste lid van de Algemene wet juncto artikel 227a van de Provinciewet, stelt de met de heffing belaste ambtenaar de termijn van aangifte op tenminste een maand. Op grond van het tweede lid van dat artikel kan deze de aangiftetermijn verlengen.
Indien de belastingplichtige geen aangifte doet, kan de met de heffing belaste ambtenaar op grond van artikel 11, tweede lid van de Algemene wet de aanslag ambtshalve vaststellen.
De met de heffing belaste ambtenaar kan, indien geen aangifte wordt gedaan of onjuiste gegevens worden verstrekt, met toepassing van het bepaalde in hoofdstuk VIIIa van de Algemene wet een bestuurlijke boete opleggen. Ook bij navorderen kan hij een bestuurlijke boete opleggen.
Op grond van artikel 47, eerste lid van de Algemene wet is de belastingplichtige verplicht gegevens te verstrekken aan de met de heffing belaste ambtenaar.
De met de heffing belaste ambtenaar kan met toepassing van artikel 16 van de Algemene wet in bepaalde gevallen belasting navorderen.
Bij nalatigheid in de betaling vindt de invordering plaats met toepassing van artikel 11 en volgende van de Invorderingswet.
1. Onder de naam ‘grondwaterheffing’ als bedoeld in artikel 7.7, eerste lid van de Waterwet, wordt een directe provinciale belasting geheven op het onttrekken van grondwater.
2. Onder de naam ‘leges’ als bedoeld in artikel 223 van de Provinciewet wordt een directe provinciale belasting geheven ter zake van het genot van door of vanwege de provincie verstrekte diensten overeenkomstig de bepalingen van deze verordening en de bijbehorende tarieventabel.
3. Onder de naam ‘nazorgheffing’ wordt een directe provinciale belasting geheven als bedoeld in artikel 15.44 van de Wet milieubeheer ter bestrijding van de kosten gemoeid met:
de in artikel 8.49 van de Wet milieubeheer bedoelde zorg voor de in de provincie Overijssel gelegen stortplaatsen;
de door de provincie Overijssel uitgevoerde inventarisatie van plaatsen waar in de provincie Overijssel afvalstoffen zijn gestort en waar dat storten vóór 1 september 1996 is beëindigd en het onderzoek naar en systematische controle van de aanwezigheid, aard en omvang van eventuele verontreiniging aldaar;
de dekking van de aansprakelijkheid, bedoeld in artikel 6:176 van het Burgerlijk Wetboek.
4. Onder de naam ‘precariobelasting’ als bedoeld in artikel 222c Provinciewet wordt, overeenkomstig de tot deze verordening behorende tarieventabel, een directe provinciale belasting geheven voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde grond of water van de provincie.
5. Onder de naam ‘heffing Lijst der Geldelijke Regelingen' wordt een directe provinciale belasting geheven als bedoeld in artikel 91, lid 1, van de Wet inrichting landelijk gebied ter afrekening van de omgeslagen kosten van landinrichting uit hoofde van de Wet inrichting landelijk gebied.
1. De belastingen genoemd in artikel 1.1., eerste, derde en vierde lid, worden geheven door uitreiking of toezending van een aanslag.
2. De leges, genoemd in artikel 1.1., tweede lid, worden geheven door uitreiking of toezending van een schriftelijke kennisgeving waaronder mede worden verstaan een nota.
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
De verschuldigde grondwaterheffing, nazorgheffing, precariobelasting en heffing Lijst der Geldelijke Regelingen moet worden betaald binnen vier weken na dagtekening van het aanslagbiljet.
Gedeputeerde Staten kunnen nadere regels stellen met betrekking tot de heffing en invordering van de belastingen die op grond van deze verordening worden geheven.
Belastingplichtig is de houder van de door Gedeputeerde Staten of een waterschap verleende vergunning, dan wel degene die de opdrachtgever is van een meldingsplichtige onttrekking, die op grond van artikel 4.6.1 dan wel artikel 4.6.3 van de Omgevingsverordening Overijssel gedurende het belastingjaar of een gedeelte daarvan ingeschreven is in het register als bedoeld in artikel 4.6.1, eerste lid van de Omgevingsverordening Overijssel 2009.
1. De grondwaterheffing wordt opgelegd naar de in het belastingjaar onttrokken hoeveelheid grondwater, gemeten in kubieke meters per jaar.
2. Indien op grond van de vergunningsvoorschriften water wordt geïnfiltreerd, wordt de helft van het aantal kubieke meters geïnfiltreerd water in mindering gebracht op de onttrokken hoeveelheid grondwater.
Het tarief bedraagt tot 1 januari 2016 € 0,0136 per kubieke meter onttrokken grondwater, vastgesteld op grond van artikel 2.2.
1. Naast de in artikel 7.1 van het Waterbesluit genoemde vrijgestelde onttrekkingen zijn de onttrekkingen van minder dan 100.000 m³ grondwater per belastingsjaar van de grondwaterheffing vrijgesteld.
2. Indien op grond van de vergunningsvoorschriften water wordt geïnfiltreerd, wordt bij de toepassing van de vrijstelling in het eerste lid het aantal kubieke meters geïnfiltreerd water in mindering gebracht op de onttrokken hoeveelheid grondwater.
3. Vrijgesteld van grondwaterheffing zijn inrichtingen waarbij grondwater wordt onttrokken en vervolgens in een gesloten systeem weer volledig wordt teruggevoerd in hetzelfde watervoerende pakket als waaraan het is onttrokken, in overeenstemming met de voorwaarden welke daartoe zijn gesteld in de vergunning die voor het onttrekken en terugvoeren van grondwater is verleend bij of krachtens de Waterwet.
De leges worden geheven van de aanvrager van de dienst dan wel van degene ten behoeve van wie de dienst wordt verleend.
1. De leges worden geheven naar de grondslagen en tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
2. Voor de berekening van de leges wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.
De leges moeten worden voldaan bij het uitreiken van de kennisgeving dan wel, in geval van toezending, binnen vier weken na de dagtekening van de kennisgeving.
WABO leges:
1. Indien ingevolge artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht wordt besloten om een verzoek om verlening van een vergunning niet verder te behandelen, wordt 70% teruggegeven.
2. Indien het verzoek om verlening van een vergunning wordt ingetrokken binnen 4 weken na het indienen van de aanvraag, maar voordat op het verzoek is beschikt, wordt 58,86% teruggegeven.
3. Indien het verzoek om verlening van een vergunning wordt ingetrokken na 4 weken na het indienen van de aanvraag, maar voordat op het verzoek is beschikt, wordt 48,69% teruggegeven.
4. Indien de verlening van een vergunning wordt geweigerd en deze weigering onherroepelijk is geworden, wordt 35,10% teruggegeven.
5. Indien op verzoek van het College van Gedeputeerde Staten van Overijssel een aanvraag wordt ingetrokken, wordt 100% teruggegeven.
6. De in voorgaande leden bedoelde teruggaaf vindt niet plaats:
Indien de leges minder bedragen dan € 150,00, en/of
het kosten van publicatie betreft die reeds zijn gemaakt, of
het kosten zijn die de provincie aan derden verschuldigd is, zoals portokosten, kadastrale rechten en advieskosten.
Overige leges:
De belastingplichtige kan een aanvraag indienen tot teruggaaf van leges als bedoeld in artikel 229 van de Provinciewet ter zake van een in de Tarieventabel omschreven dienst in de volgende gevallen:
1. Indien de aanvraag wordt ingetrokken voordat op de aanvraag is beschikt, een teruggaaf van 50% van de geheven leges;
2. Indien verlening van een vergunning op de aanvraag wordt geweigerd en deze weigering onherroepelijk is geworden, een teruggaaf van 50 % van de geheven leges.
Een aanvraag om teruggaaf moet bij de provinciale heffingsambtenaar worden ingediend binnen zes weken nadat de omstandigheid, welke de aanspraak op teruggaaf deed ontstaan, zich heeft voorgedaan.
Bij de invordering van WABO leges wordt geen kwijtschelding verleend.
a. storten van afvalstoffen: op of in de bodem brengen van afvalstoffen, al dan niet in verpakking, om deze stoffen daar te laten;
b. stortplaats: inrichting waar na 1 september 1996 afvalstoffen worden gestort, danwel het gedeelte van een inrichting, waar afvalstoffen worden gestort, indien in de inrichting niet uitsluitend afvalstoffen worden gestort;
c. gesloten stortplaats: stortplaats ten aanzien waarvan de in artikel 8.47, derde lid van de Wet milieubeheer, bedoelde verklaring is afgegeven;
d. ton: gewichtseenheid van 1.000 kg;
e. doelvermogen: het voor de altijddurende nazorg benodigde vermogen dat op het moment van aanvang van de nazorg aanwezig moet zijn.
De nazorgheffing wordt geheven van degene die een stortplaats drijft.
De nazorgheffing wordt opgelegd op basis van het berekende doelvermogen voor de eeuwigdurende nazorg per stortlocatie overeenkomstig de tarieventabel.
Bij de invordering van de nazorgheffing wordt geen kwijtschelding verleend.
De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde provinciale grond heeft, danwel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde provinciale grond aanwezig zijn.
1. De precariobelasting wordt geheven naar de grondslag en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
2. Voor de berekening van de precariobelasting voor de installaties voor het al dan niet automatisch aftappen van motorbrandstoffen vermeld in de tarieventabel wordt uitgegaan van het aantal liters voor de omzet afgeleverde motorbrandstoffen in het kalenderjaar voorafgaande aan het belastingjaar.
3. [vervallen]
Geen precariobelasting wordt geheven voor:
a. het hebben van voorwerpen die rechtens moeten worden gedoogd;
b. het hebben van voorwerpen waarvoor een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen.
1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar, of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
2. Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
a. blok: geheel van in een herverkaveling begrepen onroerende zaken;
b. eigenaar: degene die eigenaar is van een tot het blok behorende onroerende zaak en degene aan wie een recht van opstal, erfpacht, beklemming, vruchtgebruik, gebruik of bewoning toebehoort waaraan een in het blok begrepen onroerende zaak is onderworpen;
c. Lijst der Geldelijke Regelingen: lijst als bedoeld in artikel 62 van de Wet inrichting landelijk gebied waaruit per eigenaar volgt welke kosten van de landinrichting over hem worden omgeslagen.
De heffing Lijst der Geldelijke Regelingen wordt geheven van iedere eigenaar die schuldplichtig is voor de over hem omgeslagen kosten zoals bepaald in de Lijst der Geldelijke Regelingen.
De hoogte van de schuldplichtigheid van de eigenaren volgt uit de Lijst der Geldelijke Regelingen waarop door Gedeputeerde Staten een correctiefactor is toegepast als bedoeld in artikel 90, lid 4, van de Wet inrichting landelijk gebied.
Indien uit de Lijst der Geldelijke Regelingen volgt dat een eigenaar niet schuldplichtig is, maar een vordering uit de landinrichting heeft, dan wordt dit bedrag door Gedeputeerde Staten aan deze eigenaar uitbetaald binnen vier weken nadat Gedeputeerde Staten de correctiefactor als bedoeld in artikel 90, lid 4, van de Wet inrichting landelijk gebied heeft vastgesteld.
Indien de over een eigenaar omgeslagen kosten geringer/lager zijn dan € 10,-, dan worden deze kosten niet geheven.
In afwijking van artikel 1.4 moet de heffing, indien deze meer bedraagt dan € 25.000,-, binnen twaalf weken na dagtekening van het aanslagbiljet worden betaald.
1. De navolgende verordeningen worden ingetrokken:
Grondwaterheffingsverordening Overijssel 1998, vastgesteld bij besluit van Provinciale Staten van 17 december 1997, nr. 65-I, laatstelijk gewijzigd bij besluit van Provinciale Staten van 7 december 2005, nr. PS/2005/1108;
Heffingsverordening ontgrondingen Overijssel, vastgesteld bij besluit van Provinciale Staten van 29 januari 1997, nr. 2-I, laatstelijk gewijzigd bij besluit van Provinciale Staten van 29 oktober 2003, nr. 47-I;
Legesverordening Overijssel 1996, vastgesteld bij besluit van Provinciale Staten van 13 december 1995, nr. 57-I, laatstelijk gewijzigd bij besluit van Provinciale Staten van 9 november 2005, nr. PS/2005/1041;
Precarioverordening Overijssel 1998, vastgesteld bij besluit van Provinciale Staten van 17 december 1997, nr. 63-I, laatstelijk gewijzigd bij besluit van Provinciale Staten van 9 november 2005, nr. PS/2005/1041;
Verordening Nazorgheffing Stortplaatsen provincie Overijssel 1999, vastgesteld bij besluit van Provinciale Staten van 30 maart 1999, nr. 17-I, laatstelijk gewijzigd bij besluit van Provinciale Staten van 4 juli 2001, nr. 16-I.
2. De in het eerste lid genoemde verordeningen blijven van toepassing op de belastbare feiten die zich voor de inwerkingtreding van deze verordening hebben voorgedaan.
3. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2007.
4. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2007.
5. Deze verordening kan worden aangehaald als: Belastingverordening Overijssel.
behorende bij en deel uitmakende van de Belastingverordening Overijssel
Omgevingsvergunning (Wabo) | tarief EUR | |
---|---|---|
Bouwkosten | ||
1.1 | Onder ‘bouwkosten' wordt in dit hoofdstuk verstaan de aannemingssom (exclusief omzetbelasting) als bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, Uniforme administratieve voorwaarden voor de uitvoering van werken 1989 (UAV 1989), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt, een raming van de bouwkosten (exclusief omzetbelasting) als bedoeld in normblad NEN 2631, uitgave 1979, of zoals dit normblad laatstelijk is vervangen of gewijzigd. | |
Schetsplan/vooroverleg | ||
1.2 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot beoordeling van een schetsplan om een omgevingsvergunning: | € 178,00 |
Bouwen van een bouwwerk | ||
1.3 | Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een vergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, WABO voor het bouwen van een bouwwerk, is opgebouwd volgens onderstaande staffel percentages. Het tarief wordt bepaald door het totaal van de respectievelijke schijven: | |
1.3.1 | indien de bouwkosten niet meer bedragen dan € 20.000: | 2,60% van de bouwkosten met een minimum van € 181,00 |
1.3.2 | indien de bouwkosten meer bedragen dan € 20.000 doch niet meer dan € 50.000: | voor het meerdere boven € 20.000; 2,55% |
1.3.3 | indien de bouwkosten meer bedragen dan € 50.000 doch niet meer dan € 100.000: | voor het meerdere boven € 50.000; 2,50% |
1.3.4 | indien de bouwkosten meer bedragen dan € 100.000 doch niet meer dan € 400.000: | voor het meerdere boven € 100.000; 2,39% |
1.3.5 | indien de bouwkosten meer bedragen dan € 400.000 doch niet meer dan € 1.000.000: | voor het meerdere boven € 400.000; 2,26% |
1.3.6 | indien de bouwkosten meer bedragen dan € 1.000.000 doch niet meer dan € 5.000.000: | voor het meerdere boven € 1.000.000; 2,20% |
1.3.7 | indien de bouwkosten meer bedragen dan € 5.000.000 doch niet meer dan € 25.000.000: | voor het meerdere boven € 5.000.000; 2,13% |
1.3.8 | indien de bouwkosten meer bedragen dan € 25.000.000: | voor het meerdere boven € 25.000.000; 2,13%. |
1.3.9 | Indien een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning voor het bouwen van een bouwwerk als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, WABO voor een op basis van een schetsplan uitgewerkt bouwplan in behandeling wordt genomen, worden de leges die zijn geheven voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot beoordeling van een schetsplan als bedoeld in onderdeel 1.2 verrekend met de leges voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een vergunning voor het bouwen van een bouwwerk als bedoeld in onderdeel 1.3. | |
1.3.10 | Onverminderd het bepaalde in dit onderdeel (1.3) wordt het tarief verhoogd met 30%, indien de in dat onderdeel bedoelde aanvraag wordt ingediend na aanvang of gereedkomen van de bouwactiviteit, dan wel in afwijking van een vergunning is gebouwd. | |
Extrawelstandstoets | ||
1.4 | (gereserveerd) | |
Beoordeling bodemrapport | ||
1.5 | Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een vergunning voor het bouwen van een bouwwerk als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, WABO wordt verhoogd indien de aanvraag tot het verstrekken van een vergunning krachtens wettelijk voorschrift slechts kan worden afgehandeld wanneer: | |
1.5.1 | een milieukundig bodemrapport wordt beoordeeld, met | € 220,00 |
1.5.2 | een archeologisch bodemrapport wordt beoordeeld, met | € 220,00 |
Beoordeling advies agrarische adviescommissie | ||
1.6 | (gereserveerd) | |
Beoordeling aanvullende gegevens | ||
1.7 | (gereserveerd) | |
Toetsing of ontheffing in het kader van een exploitatieplan | ||
1.8 | Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een vergunning voor het bouwen van een bouwwerk als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, WABO wordt verhoogd, indien de aanvraag betrekking heeft op een bouwwerk ten aanzien waarvan: | |
1.8.1 | een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b WABO in geval dat bij een exploitatieplan is bepaald, wordt verleend met | 10% van de op grond van 1.3 verschuldigde leges, met een minimum van € 215,00 |
1.8.2 | toetsing aan een exploitatieplan dient plaats te vinden met: | 10% van de op grond van 1.3 verschuldigde leges, met een minimum van € 215,00 |
1.8.3 | artikel 3.5 WABO wordt toegepast met: | 10% van de op grond van 1.3 verschuldigde leges, met een minimum van € 215,00 |
Gebruik gronden en bouwwerken / vrijstellingen of ontheffingen bestemmingsplan e.d. | ||
1.9 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een vergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, WABO tot het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met: | |
1.9.1 | een bestemmingsplan of beheersverordening als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid onder a, sub 3, WABO: | € 9.950,00 |
1.9.2 | een bestemmingsplan of beheersverordening indien de vergunning betrekking heeft op een activiteit voor een bepaalde termijn als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, onder a, sub 2, WABO: | € 300,00 |
1.9.3 | een bestemmingsplan of beheersverordening als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, onder a, sub 1, WABO: | € 300,00 |
1.9.4 | de regels gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, Wro als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, onder c, WABO: | € 300,00 |
1.9.5 | de regels gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid, Wro als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, onder c, WABO: | € 300,00 |
1.9.6 | een voorbereidingsbesluit voor zover toepassing is gegeven aan artikel 3.7, vierde lid, tweede volzin, Wro als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, onder d, WABO: | € 300,00 |
Uitvoering werk of werkzaamheden | ||
1.10 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een vergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b, WABO voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, in gevallen waarin dat bij een bestemmingsplan, beheersverordening of voorbereidingsbesluit is bepaald: | |
1.10.1 | indien de aanlegkosten niet meer bedragen dan € 20.000 | € 212,00 |
1.10.2 | indien de aanlegkosten meer bedragen dan € 20.000 doch niet meer dan € 50.000 | € 325,00 |
1.10.3 | indien de aanlegkosten meer bedragen dan € 50.000 | € 502,00 |
Monumenten / beschermd stads- of dorpsgezicht | ||
1.11 | (gereserveerd) | |
Slopen | ||
1.12 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een vergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder g, WABO voor het slopen van een bouwwerk in gevallen waarin dat in een bestemmingsplan, beheersverordening of voorbereidingsbesluit is bepaald, dan wel als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onderdeel a, WABO voor het slopen van een bouwwerk voor zover daarvoor krachtens provinciale of gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist: | € 171,00 |
Aanleggen of verandering brengen in een weg | ||
1.13 | (gereserveerd) | |
Uitweg/inrit | ||
1.14 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een vergunning als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder e, WABO voor het maken, hebben, veranderen of veranderen van het gebruik van een uitweg: | € 155,00 |
Alarminstallatie | ||
1.15 | (gereserveerd) | |
Kappen | ||
1.16 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een vergunning als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder g, WABO voor het vellen of doen vellen van houtopstand: | |
1.16.1 | voor tot en met 2 bomen; | € 74,00 |
1.16.2 | voor elke volgende boom; | € 27,00 |
1.16.3 | met een maximum van | € 263,00 |
Handelsreclame | ||
1.17 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een vergunning als bedoeld in: | |
1.17.1 | artikel 2.2, eerste lid, onder h, WABO voor het op of aan een onroerende zaak maken of voeren van handelsreclame met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook, die zichtbaar is vanaf een voor het publiek toegankelijke plaats: | € 108,00 |
1.17.2 | artikel 2.2, eerste lid, onder i, WABO voor het als eigenaar, beperkt zakelijk gerechtigde of gebruiker van een onroerende zaak toestaan of gedogen dat op of aan die onroerende zaak handelsreclame wordt gemaakt of gevoerd met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook, die zichtbaar is vanaf een voor het publiek toegankelijke plaats: | € 108,00 |
Opslag van roerende zaken | ||
1.18 | (gereserveerd) | |
Toestellen die bij amvb zijn bepaald | ||
1.19 | (gereserveerd) | |
Andere activiteiten | ||
1.20 | (gereserveerd) | |
Toestemmingen die worden aangehaakt bij de omgevingsvergunning | ||
Handelingen in een beschermd natuurgebied / gevolgen voor habitats en soorten | ||
1.21 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag van een vergunning, waarvoor de provincie het bevoegde gezag is, met betrekking tot handelingen in een beschermd natuurgebied die schadelijk kunnen zijn voor het natuurschoon, de natuurwetenschappelijke betekenis of voor de dieren of planten als bedoeld in artikel 16, eerste of vierde lid, Natuurbeschermingswet 1998 en/of voor het realiseren van projecten of andere handelingen met gevolgen voor habitats en soorten in een door de minister aangewezen gebied als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, Natuurbeschermingswet 1998: | € 1651,00 |
Ontheffing Flora- en Faunawet | ||
1.22 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag van een ontheffing als bedoeld in artikel 75, derde lid, Flora- en Faunawet: | € 60,00 |
Toestemmingen uit gemeentelijke, provinciale en waterschapsverordeningen | ||
1.23 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.2, tweede lid, WABO voor het verrichten van een activiteit die behoort tot een bij amvb aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving: | € 110,00 |
Overige omgevingsvergunningen | ||
1.24 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een omgevingsvergunning als bedoeld in de WABO voor zover daarvoor niet elders in dit hoofdstuk een tarief is opgenomen: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door of vanwege het college van gedeputeerde staten is opgesteld. Indien een begroting als bedoeld in de vorige volzin is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. | |
Omgevingsvergunning in twee fasen | ||
1.25 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een omgevingsvergunning in twee fasen als bedoeld in artikel 2.5, eerste lid, WABO ter zake van de: | |
1.25.1 | eerste fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in deze tarieventabel voor de vergunning(en) waarvoor de aanvraag voor de eerste fase wordt gedaan; | |
1.25.2 | tweede fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in deze tarieventabel voor de vergunning(en) waarvoor de aanvraag voor de tweede fase wordt gedaan. | |
Geringe wijziging | ||
1.26 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot wijziging van een vergunning als gevolg van een, naar de omstandigheden beoordeeld, geringe wijziging in het project 5% van de leges die verschuldigd is voor het in behandeling nemen van de vergunning waarop de te wijzigen aanvraag ziet met een minimum van: | € 100,00 |
Publicatiekosten | ||
1.27 | De kosten van publicatie voor de omgevingsvergunning bedragen: Publicatiekosten worden niet in rekening gebracht voor vergunningen als bedoeld in: artikel 2.1, eerste lid onder e. en i., WABO en artikel 2.31, tweede lid onder b. en c., WABO. | € 520,00 |
Waterwet | ||
2.1 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een vergunning als bedoeld in artikel 6.4 of een wijziging van een vergunning als bedoeld in artikel 6.22 eerste lid van de Waterwet: | |
1. voor permanente en tijdelijke onttrekkingen en/of infiltratie ten behoeve van de openbare drinkwatervoorziening | € 12.305,00 | |
2. voor permanente en tijdelijke onttrekkingen en/of infiltratie ten behoeve van industriële toepassingen groter dan 150.000 m3 per jaar | € 9.228,00 | |
3. voor onttrekkingen ten behoeve van bodem energiesysteem van meer dan 500.000 m3 per jaar | € 6.153,00 | |
4. voor onttrekkingen ten behoeve van bodem energiesysteem van meer dan 100.000 m3 tot maximaal 500.000 m3 per jaar | € 3.877,00 | |
5. voor onttrekkingen ten behoeve van bodem energiesysteem tot maximaal 100.000 m3 per jaar | € 1.648,00 | |
2.2 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot wijziging van de aan een vergunning verbonden voorschriften als bedoeld in artikel 6.22 eerste lid van de Waterwet: | € 2.197,00 |
2.3 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot wijziging van de voorwaarden, mede in belang van de provincie, van een vergunning als bedoeld onder 2.1: | € 549,00 |
2.4 | De bedragen onder 2.1 en 2.2 worden verhoogd met 100% ingeval sprake is van een MER-plichtige activiteit overeenkomstig tabel C, MER-besluit. | |
2.5 | De bedragen onder 2.1 en 2.2 worden verhoogd met 50% ingeval sprake is van een MER-beoordelingsplichtige activiteit overeenkomstig tabel D, MER-besluit. | |
2.6 | De kosten van publicatie van een vergunning of wijziging als bedoeld onder 2.1, 2.2 en 2.3 bedragen: | € 520,00 |
Wet Hygiëne en Veiligheid Badinrichtingen en Zwemgelegenheden | ||
3 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor: ontheffingen op basis van de Wet Hygiëne en Veiligheid Badinrichtingen en Zwemgelegenheden: | € 166,50 |
Ontgrondingenwet | ||
4.1 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor (uitbreiding van de winningsmogelijkheden van) een vergunning of wijziging ervan als bedoeld in artikel 8, tweede lid, juncto artikel 3 van de Ontgrondingenwet voor: | |
a. egalisaties tot en met 1.000 m3 berekende winbare hoeveelheid bodemspecie (categorie 1) | € 327,00 | |
b. 1.001 m3 tot en met 10.000 m3 berekende winbare hoeveelheid bodemspecie (categorie 2) | € 327,00 | |
vermeerderd vanaf 1.001 m3 tot en met 10.000 m3 met (naar boven afgerond) per 100 m3 | € 13,10 | |
c. 10.001 m3 tot en met 20.000 m3 berekende winbare hoeveelheid bodemspecie (categorie 3) | € 1.957,00 | |
d. 20.001 m3 tot en met 50.000 m3 berekende winbare hoeveelheid bodemspecie (categorie 4) | € 3.911,00 | |
e. 50.001 m3 tot en met 100.000 m3 berekende winbare hoeveelheid bodemspecie (categorie 5) | € 7.820,00 | |
f. 100.001 m3 tot en met 250.000 m3 berekende winbare hoeveelheid bodemspecie (categorie 6) | € 16.450,00 | |
g. 250.001 m3 tot en met 1.000.000 m3 berekende winbare hoeveelheid bodemspecie (categorie 7) | € 32.902,00 | |
h. meer dan 1.000.000 m3 berekende winbare hoeveelheid bodemspecie (categorie 8) | € 52.628,00 | |
i. indien tevens een machtiging ex artikel 12 van de Ontgrondingenwet wordt aangevraagd, geldt een toeslag van 10% over de verschuldigde leges vanwege een aanvraag om ontgrondingsvergunning, ook aangaande het gestelde onder II en III. | ||
j. in geval van een MER-plichtige aanvraag geldt een toeslag van 50% over de terzake verschuldigde leges vanwege deze aanvraag. | ||
4.2 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor wijziging van eenvoudige aard van een vergunning waarbij andere belangen dan die van de aanvrager niet of nauwelijks zijn betrokken (m.n. verlenging geldigheidstermijn, wijziging tenaamstelling) en aanvragen voor intrekking van een vergunning door de vergunninghouder: voor categorie 1 voor categorie 2 voor categorie 3, 4 en 5 voor categorie 6, 7 en 8 | € 131,00 € 264,00 € 529,00 € 1.058,00 |
4.3 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor wijziging van een vergunning, waarbij andere belangen dan die van de aanvrager expliciet zijn betrokken, zonder dat sprake is van een uitbreiding van de winningsmogelijkheden: 50% van de leges die verschuldigd zouden zijn indien het een aanvraag voor een vergunning betrof, met een maximum van | € 1.972,00 |
4.4 | De kosten van publicatie van een vergunning, verlenging of wijziging als bedoeld onder 4.1, 4.2 en 4.3 bedragen: | € 520,00 |
Inpassingsplan Windenergie | ||
5 | Voor het in behandeling nemen van het verzoek tot het opstellen van een inpassingsplan Windenergie. | € 24.214,00 |
Locatie | vaste voet van heffing | ondergrens afvalaanbod voor aanbodafhankelijk deel van de heffing (in ton/jaar) | aanbodafhankelijk deel van de heffing (per ton) |
---|---|---|---|
Boeldershoek | € 254.934,00 | > 58.500 | € 4,30 |
Elhorst-Vloedbelt | € 227.798,00 | > 110.500 | € 2,03 |
Bovenveld | € 329.558,00 | > 50.050 | € 6,51 |
De vaste voet van de heffing is inclusief € 3.630,00 voor apparaatskosten ten laste van het nazorgfonds.
De opslag voor het monitoringsonderzoek bij plaatsen waar in het verleden afval is gestort, de zogenaamde NAVOS-heffing, bedraagt € 0,91 per ton gestort afval (tot en met 2002).
Overigens hebben Provinciale Staten bij besluit van 16 juni 2010 besloten, dat de tarieventabel nazorgheffing voor de periode 2011-2015 buiten werking zal worden gesteld.
(per jaar) | tarief 2014 | tarief 2015 |
---|---|---|
Benzinepompinstallaties, enz. (rubriek 1) | ||
7. een installatie voor het al dan niet automatisch aftappen van motorbrandstoffen per 1.000 liter voor de omzet afgeleverde motorbrandstoffen | € 5,58 | € 5,66 |
Opcenten motorrijtuigenbelasting | Tarief 2014 | Tarief 2015 |
---|---|---|
8. Het aantal opcenten bedraagt: | 79,90 | 79,90 |
Natuurbeschermingswet | Tarief 2014 | |
---|---|---|
9.1 | Voor het in behandeling nemen van een aanvraag met betrekking tot handelingen in een beschermd natuurgebied die schadelijk kunnen zijn voor het natuurschoon, de natuurwetenschappelijke betekenis of voor de dieren of planten als bedoeld in artikel 16, eerste of vierde lid, Natuurbeschermingswet 1998 en/of voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor het realiseren van projecten of andere handelingen met gevolgen voor habitats en soorten in een door de minister aangewezen gebied als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, Natuurbeschermingswet 1998: | € 2.069,00 |
9.2 | Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot wijziging van een vergunning als bedoeld in artikel 16, eerste of vierde lid en/of artikel 19d, eerste lid Natuurbeschermingswet 1998, waaronder ook wordt verstaan gehele of gedeeltelijke intrekking ten behoeve van externe saldering: | € 516,00 |
"koude- en warmteopslag door middel van een inrichting waarbij grondwater wordt onttrokken en het water vervolgens in een gesloten systeem weer volledig wordt geïnfiltreerd in hetzelfde watervoerende pakket als waaraan het is onttrokken, in overeenstemming met de voorwaarden welke daartoe zijn gesteld in de vergunning die voor het onttrekken van grondwater en infiltreren van water ingevolge deze wet is verleend";
de sanering van het grondwater;
landijsbanen.