Overheidsorganisatie | Provincie Overijssel |
---|---|
Officiële naam regeling | Belastingverordening Overijssel |
Citeertitel | Belastingverordening Overijssel |
Vastgesteld door | provinciale staten |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Uitvoeringsbesluit belastingen Overijssel
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2010 | 01-10-2010 | wijziging artikel(en) |
| - | |
01-01-2008 | 31-12-2009 | tarieventabel | 14-11-2007 Provinciaal Blad nr. 2007-94 | - | |
01-01-2007 | 31-12-2007 | nieuwe regeling |
| - |
Op grond van artikel 220a Provinciewet dienen in de belastingverordening een aantal onderwerpen te worden geregeld, zoals de belastingplicht, het voorwerp van de belasting, het belastbare feit, de heffingsmaatstaf, het tarief en het tijdstip van ingang van de heffing.
Verder zijn er een aantal onderwerpen, zoals hardheidsclausule, oninbaarverklaring, dwanginvordering, die al in de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Algemene wet) en de Invorderingswet 1990 (Invorderingswet) in samenhang met de Provinciewet zijn vastgelegd.
De heffing en invordering geschieden met toepassing van de Algemene wet en de Invorderingswet in samenhang met de Provinciewet.
Op grond van artikel 63 van de Algemene wet zijn Gedeputeerde Staten bevoegd voor bepaalde gevallen of groepen van gevallen tegemoet te komen aan onbillijkheden van overwegende aard, die zich bij de toepassing van de belastingverordening mochten voordoen.
Indien een belastingschuldige niet in staat is anders dan met buitengewoon bezwaar een belastingaanslag geheel of gedeeltelijk te betalen, kan de met de invordering belaste ambtenaar op grond van artikel 26 van de Invorderingswet gehele of gedeeltelijke kwijtschelding verlenen. Hoofdstuk II ‘Kwijtschelding en ontslag van betalingsverplichting' van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 is van overeenkomstige toepassing.
In artikel 4.5. van deze verordening is in afwijking daarvan bepaald dat geen kwijtschelding wordt verleend bij de invordering van de nazorgheffing stortplaatsen.
Gedeputeerde Staten kunnen met toepassing van artikel 232 e, vijfde lid van de Provinciewet de belasting geheel of gedeeltelijk oninbaar verklaren. Het daartoe strekkende besluit ontheft de invorderingsambtenaar van de verplichting om in te vorderen.
Een onjuiste belastingaanslag kan met toepassing van artikel 65, eerste lid van de Algemene wet door de met de heffing belaste ambtenaar worden verminderd.
• Uitreiking aangiftebiljet
Voor het bepalen van de hoogte van de aanslag kan de met de heffing belaste ambtenaar met toepassing van artikel 6 van de Algemene wet juncto de artikelen 227a en 228a van de Provinciewet aan de belastingplichtige een aangiftebiljet uitreiken.
• Ontvangstbevestiging
Op grond van artikel 8, vierde lid van de Algemene wet wordt bij ontvangst van de aangifte desgewenst een ontvangstbevestiging afgegeven.
• Opgaveplicht
Op grond van artikel 8, eerste lid van de Algemene wet is degene die een aangiftebiljet heeft ontvangen verplicht tot verstrekking van de gevraagde gegevens.
• Termijn van aangifte
Op grond van artikel 9, eerste lid van de Algemene wet juncto artikel 227a van de Provinciewet, stelt de met de heffing belaste ambtenaar de termijn van aangifte op tenminste een maand. Op grond van het tweede lid van dat artikel kan deze de aangiftetermijn verlengen.
Indien de belastingplichtige geen aangifte doet, kan de met de heffing belaste ambtenaar op grond van artikel 11, tweede lid van de Algemene wet de aanslag ambtshalve vaststellen.
De met de heffing belaste ambtenaar kan, indien geen aangifte wordt gedaan of onjuiste gegevens worden verstrekt, met toepassing van het bepaalde in hoofdstuk VIIIa van de Algemene wet een bestuurlijke boete opleggen. Ook bij navorderen kan hij een bestuurlijke boete opleggen.
Op grond van artikel 47, eerste lid van de Algemene wet is de belastingplichtige verplicht gegevens te verstrekken aan de met de heffing belaste ambtenaar.
De met de heffing belaste ambtenaar kan met toepassing van artikel 16 van de Algemene wet in bepaalde gevallen belasting navorderen.
Bij nalatigheid in de betaling vindt de invordering plaats met toepassing van artikel 11 en volgende van de Invorderingswet.
1. Onder de naam ‘grondwaterheffing’ als bedoeld in artikel 7.7, eerste lid van de Waterwet, wordt een directe provinciale belasting geheven op het onttrekken van grondwater. 1
2. Onder de naam ‘leges’ als bedoeld in artikel 223 van de Provinciewet wordt een directe provinciale belasting geheven ter zake van het genot van door of vanwege de provincie verstrekte diensten overeenkomstig de bepalingen van deze verordening en de bijbehorende tarieventabel.
3. Onder de naam ‘nazorgheffing’ wordt een directe provinciale belasting geheven als bedoeld in artikel 15.44 van de Wet milieubeheer ter bestrijding van de kosten gemoeid met:
de in artikel 8.49 van de Wet milieubeheer bedoelde zorg voor de in de provincie Overijssel gelegen stortplaatsen;
de door de provincie Overijssel uitgevoerde inventarisatie van plaatsen waar in de provincie Overijssel afvalstoffen zijn gestort en waar dat storten vóór 1 september 1996 is beëindigd en het onderzoek naar en systematische controle van de aanwezigheid, aard en omvang van eventuele verontreiniging aldaar;
de dekking van de aansprakelijkheid, bedoeld in artikel 6:176 van het Burgerlijk Wetboek.
4. Onder de naam ‘ontgrondingenheffing’ wordt een directe provinciale belasting geheven als bedoeld in artikel 21f, eerste lid, onderdeel a van de Ontgrondingenwet ter bestrijding van ten hoogste 50% van de ten laste van de provincie komende kosten van werkzaamheden in verband met onderzoek en planning met betrekking tot ontgrondingen en van werkzaamheden, voortvloeiende uit de toepassing van artikel 7b van de Ontgrondingenwet.
5. Onder de naam ‘precariobelasting’ als bedoeld in artikel 222c Provinciewet wordt, overeenkomstig de tot deze verordening behorende tarieventabel, een directe provinciale belasting geheven voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde grond of water van de provincie.2
1. De belastingen genoemd in artikel 1.1., eerste, derde tot en met vijfde lid, worden geheven door uitreiking of toezending van een aanslag.
2. De leges, genoemd in artikel 1.1., tweede lid, worden geheven door uitreiking of toezending van een schriftelijke kennisgeving waaronder mede worden verstaan een nota.
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
De verschuldigde grondwaterheffing, nazorgheffing, ontgrondingenheffing en precariobelasting moet worden betaald binnen vier weken na dagtekening van het aanslagbiljet.
Gedeputeerde Staten kunnen nadere regels stellen met betrekking tot de heffing en invordering van de belastingen die op grond van deze verordening worden geheven.
Belastingplichtig is de houder van de door Gedeputeerde Staten of een waterschap verleende vergunning, dan wel degene die de opdrachtgever is van een meldingsplichtige onttrekking, die op grond van artikel 4.6.1 dan wel artikel 4.6.3 van de Omgevingsverordening Overijssel gedurende het belastingjaar of een gedeelte daarvan ingeschreven is in het register als bedoeld in artikel 4.6.1, eerste lid van de Omgevingsverordening Overijssel 2009.
1. De grondwaterheffing wordt opgelegd naar de in het belastingjaar onttrokken hoeveelheid grondwater, gemeten in kubieke meters per jaar.
2. Indien op grond van de vergunningsvoorschriften water wordt geïnfiltreerd, wordt de helft van het aantal kubieke meters geïnfiltreerd water in mindering gebracht op de onttrokken hoeveelheid grondwater.
Het tarief bedraagt tot 1 januari 2016 € 0,0136 per kubieke meter onttrokken grondwater, vastgesteld op grond van artikel 2.2.
1. Naast de in artikel 7.1 van het Waterbesluit genoemde vrijgestelde onttrekkingen zijn de onttrekkingen van minder dan 100.000 m³ grondwater per belastingsjaar van de grondwaterheffing vrijgesteld.
2. Indien op grond van de vergunningsvoorschriften water wordt geïnfiltreerd, wordt bij de toepassing van de vrijstelling in het eerste lid het aantal kubieke meters geïnfiltreerd water in mindering gebracht op de onttrokken hoeveelheid grondwater.
3. Vrijgesteld van grondwaterheffing zijn inrichtingen waarbij grondwater wordt onttrokken en vervolgens in een gesloten systeem weer volledig wordt teruggevoerd in hetzelfde watervoerende pakket als waaraan het is onttrokken, in overeenstemming met de voorwaarden welke daartoe zijn gesteld in de vergunning die voor het onttrekken en terugvoeren van grondwater is verleend bij of krachtens de Waterwet.
De leges worden geheven van de aanvrager van de dienst danwel van degene ten behoeve van wie de dienst wordt verleend.
1. De leges worden geheven naar de grondslagen en tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
2. Voor de berekening van de leges wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.
De leges moeten worden voldaan bij het uitreiken van de kennisgeving danwel, in geval van toezending, binnen vier weken na de dagtekening van de kennisgeving.
Aan de belastingplichtige wordt een teruggave van 50% van de leges verleend ingeval een in behandeling genomen aanvraag als bedoeld in de tarieventabel wordt ingetrokken voordat het ontwerpbesluit is gepubliceerd danwel het besluit een weigering of afwijzing inhoudt.
a. storten van afvalstoffen: op of in de bodem brengen van afvalstoffen, al dan niet in verpakking, om deze stoffen daar te laten;
b. stortplaats: inrichting waar na 1 september 1996 afvalstoffen worden gestort, danwel het gedeelte van een inrichting, waar afvalstoffen worden gestort, indien in de inrichting niet uitsluitend afvalstoffen worden gestort;
c. gesloten stortplaats: stortplaats ten aanzien waarvan de in artikel 8.47, derde lid van de Wet milieubeheer, bedoelde verklaring is afgegeven;
d. ton: gewichtseenheid van 1.000 kg;
e. doelvermogen: het voor de altijddurende nazorg benodigde vermogen dat op het moment van aanvang van de nazorg aanwezig moet zijn.
De nazorgheffing wordt geheven van degene die een stortplaats drijft.
De nazorgheffing wordt opgelegd op basis van het berekende doelvermogen voor de eeuwigdurende nazorg per stortlocatie overeenkomstig de tarieventabel.
Bij de invordering van de nazorgheffing wordt geen kwijtschelding verleend.
Hoeveelheid stoffen: de hoeveelheid vaste stoffen in kubieke meter (m³), gemeten in profiel van ontgraving, waarvoor een vergunning of machtiging volgens de Ontgrondingenwet is verleend. Hieronder zijn begrepen alle vaste stoffen die op basis van een vergunning of machtiging ontgrondt kunnen worden, zowel de verhandelbare als de onverhandelbare.
De ontgrondingenheffing wordt geheven van alle categorieën van houders van vergunningen en machtigingen als bedoeld in de artikelen 3 en 12 van de Ontgrondingenwet.
De ontgrondingenheffing wordt geheven over de hoeveelheid stoffen, waarvoor een vergunning of machtiging is verleend.
Het tarief bedraagt € 0,030 per m³.
1. Indien een vergunning geheel wordt vernietigd of op verzoek of ambtshalve ingetrokken, wordt teruggaaf verleend van de ontgrondingenheffing.
2. Indien een vergunning gedeeltelijk wordt vernietigd, gewijzigd of op verzoek of ambtshalve ingetrokken, wordt teruggaaf verleend van het verschil van de ontgrondingenheffing als berekend op basis van de oorspronkelijke hoeveelheid stoffen, en die berekend op basis van de resterende hoeveelheid stoffen.
3. Geen teruggaaf van de ontgrondingenheffing geschiedt over de hoeveelheid stoffen, die reeds gewonnen is.
De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde provinciale grond heeft, danwel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde provinciale grond aanwezig zijn.
1. De precariobelasting wordt geheven naar de grondslag en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
2. Voor de berekening van de precariobelasting voor de installaties voor het al dan niet automatisch aftappen van motorbrandstoffen vermeld in de tarieventabel wordt uitgegaan van het aantal liters voor de omzet afgeleverde motorbrandstoffen in het kalenderjaar voorafgaande aan het belastingjaar.
3. Op het tarief voor het jaar 2007 voor de installaties voor het al dan niet automatisch aftappen van motorbrandstoffen wordt een korting toegepast van 20%.
Geen precariobelasting wordt geheven voor:
a. het hebben van voorwerpen die rechtens moeten worden gedoogd;
b. het hebben van voorwerpen waarvoor een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen.
1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar, of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
2. Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.
1. De navolgende verordeningen worden ingetrokken: 19
Grondwaterheffingsverordening Overijssel 1998, vastgesteld bij besluit van Provinciale Staten van 17 december 1997, nr. 65-I, laatstelijk gewijzigd bij besluit van Provinciale Staten van 7 december 2005, nr. PS/2005/1108;
Heffingsverordening ontgrondingen Overijssel, vastgesteld bij besluit van Provinciale Staten van 29 januari 1997, nr. 2-I, laatstelijk gewijzigd bij besluit van Provinciale Staten van 29 oktober 2003, nr. 47-I;
Legesverordening Overijssel 1996, vastgesteld bij besluit van Provinciale Staten van 13 december 1995, nr. 57-I, laatstelijk gewijzigd bij besluit van Provinciale Staten van 9 november 2005, nr. PS/2005/1041;
Precarioverordening Overijssel 1998, vastgesteld bij besluit van Provinciale Staten van 17 december 1997, nr. 63-I, laatstelijk gewijzigd bij besluit van Provinciale Staten van 9 november 2005, nr. PS/2005/1041;
Verordening Nazorgheffing Stortplaatsen provincie Overijssel 1999, vastgesteld bij besluit van Provinciale Staten van 30 maart 1999, nr. 17-I, laatstelijk gewijzigd bij besluit van Provinciale Staten van 4 juli 2001, nr. 16-I.
2. De in het eerste lid genoemde verordeningen blijven van toepassing op de belastbare feiten die zich voor de inwerkingtreding van deze verordening hebben voorgedaan.
3. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2007. 20
4. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2007.21
5. Deze verordening kan worden aangehaald als: Belastingverordening Overijssel.
behorende bij en deel uitmakende van de Belastingverordening Overijssel
tarief EUR | |
---|---|
Wegenverkeerswet, Voertuigreglement, Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens | |
1. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor: | |
a. vervallen per 1 januari 2007 | |
b. een ontheffing ingevolge het Voertuigreglement/Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens met een geldigheidsduur van 1 tot 5 jaar | 61,35 |
c. een ontheffing ingevolge de Wegenverkeerswet/Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens ten behoeve van wedstrijden op de openbare weg | 42,65 |
Scheepvaartverkeerswet, Binnenvaartpolitiereglement, Verordening voor de Fysieke Leefomgeving Overijssel, hoofdstuk 5 Wegen en Kanalen | |
2. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor: | |
a. een ontheffing ingevolge de Scheepvaartverkeerswet, voor: • het beoefenen van de waterskisport op het westelijke Belterwijde • het voor incidentele transporten varen met schepen waarmee de maximaal toegestane afmetingen worden overschreden | 42,65 42,65 |
b. een vrijstelling, ontheffing of toestemming ingevolge de Scheepvaartverkeerswet of het Binnenvaartpolitiereglement, anders dan onder a bedoeld | 61,35 |
c. een ontheffing ingevolge de verordening voor de Fysieke Leefomgeving Overijssel, hoofdstuk 5 Wegen en scheepvaartwegen danwel een goedkeuring als bedoeld in een algemene ontheffing | 61,35 |
Grondwaterwet | |
3.a. Het in behandeling nemen van een aanvraag voor een vergunning is bedoeld in artikel 6.4 of een wijziging van een vergunning als bedoeld in artikel 6.22 eerste lid van de Waterwet: | |
1. voor permanente en tijdelijke onttrekkingen en/of infiltratie ten behoeve van de openbare drinkwatervoorziening | 11.424,00 |
2. voor permanente en tijdelijke onttrekkingen en/of infiltratie ten behoeve van industriële toepassingen groter dan 150.000 m3 per jaar | 8.568,00 |
3. voor onttrekkingen ten behoeve van bodem energiesysteem van meer dan 500.000 m3 per jaar | 5.712,00 |
4. voor onttrekkingen ten behoeve van bodem energiesysteem van meer dan 100.000 m3 tot maximaal 500.000 m3 per jaar | 3.600,00 |
5. voor onttrekkingen ten behoeve van bodem energiesysteem tot maximaal 100.000 m3 per jaar | 1.530,00 |
b. het in behandeling nemen van een aanvraag tot wijziging van de aan een vergunning verbonden voorschriften als bedoeld in artikel 6.22 eerste lid van de Waterwet | 2.040,00 |
c. Het in behandeling nemen van een aanvraag tot wijziging van de voorwaarden, mede in belang van de provincie, van een vergunning als bedoeld onder a | 510,00 |
d. Het in behandeling nemen van een vergunning of wijziging als bedoeld onder 3.a, 3.b en 3.c, een bedrag ter hoogte van de door de provincie te maken kosten van publicaties ex artikel 3:12 en artikel 3:44 van de Algemene wet bestuursrecht. De in 3.a en 3.b genoemde bedragen worden verhoogd met het bedrag van de voorafgaande aan het in behandeling nemen van de aanvraag aan de aanvrager schriftelijk meegedeelde naar verwachting in rekening te brengen publicatiekosten. Voor de toepassing van dit tarief wordt een aanvraag in behandeling genomen één week na de dag waarop de publicatiekosten aan de aanvrager ter kennis zijn gebracht. | |
e. De bedragen onder 3.a en 3.b worden verhoogd met 100% ingeval sprake is van een MER-plichtige activiteit overeenkomstig tabel C, MER-besluit. | |
f. De bedragen onder 3.a en 3.b worden verhoogd met 50% ingeval sprake is van een MER-beoordelingsplichtige activiteit overeenkomstig tabel D, MER-besluit. | |
Wet Hygiëne en Veiligheid Zwemgelegenheden | |
4. Het in behandeling nemen van een aanvraag voor: ontheffingen op basis van de Wet Hygiëne en Veiligheid Zwemgelegenheden | 155,0 |
Ontgrondingenwet | |
5. I. Het in behandeling nemen van een aanvraag voor (uitbreiding van de winningsmogelijkheden van) een vergunning of wijziging ervan als bedoeld in artikel 8, tweede lid, juncto artikel 3 van de Ontgrondingenwet voor: | |
a. egalisaties tot en met 1.000 m3 berekende winbare hoeveelheid bodemspecies (categorie 1) | 304,00 |
b. 1.001 m3 tot en met 10.000 m3 berekende winbare hoeveelheid bodemspecie (categorie 2) | 304,00 |
vermeerderd vanaf 1.001 m3 tot en met 10.000 m3 met (naar boven afgerond) per 100 m3 | 12,20 |
c. 10.001 m3 tot en met 20.000 m3 berekende winbare hoeveelheid bodemspecie (categorie 3) | 1.817,00 |
d. 20.001 m3 tot en met 50.000 m3 berekende winbare hoeveelheid bodemspecie (categorie 4) | 3.630,00 |
e. 50.001 m3 tot en met 100.000 m3 berekende winbare hoeveelheid bodemspecie (categorie 5) | 7.260,00 |
f. 100.001 m3 tot en met 250.000 m3 berekende winbare hoeveelheid bodemspecie (categorie 6) | 15.272,00 |
g. 250.001 m3 tot en met 1.000.000 m3 berekende winbare hoeveelheid bodemspecie (categorie 7) | 30.543,00 |
h. meer dan 1.000.000 m3 berekende winbare hoeveelheid bodemspecie(categorie 8) | 48.859,00 |
i. indien tevens een machtiging ex artikel 12 van de Ontgrondingenwet wordt aangevraagd, geldt een toeslag van 10% over de verschuldigde leges vanwege een aanvraag om ontgrondingsvergunning, ook aangaande het gestelde onder II en III. | |
j. in geval van een MER-plichtige aanvraag geldt een toeslag van 50% over de terzake verschuldigde leges vanwege deze aanvraag. | |
II. Het in behandeling nemen van een aanvraag voor wijziging van eenvoudige aard van een vergunning waarbij andere belangen dan die van de aanvrager niet of nauwelijks zijn betrokken (m.n. verlenging geldigheidstermijn, wijziging tenaamstelling) en aanvragen voor intrekking van een vergunning door de vergunninghouder: voor categorie 1 voor categorie 2 voor categorie 3, 4 en 5 voor categorie 6, 7 en 8 | 122,00 245,00 491,00 982,00 |
III. Het in behandeling nemen van een aanvraag voor wijziging van een vergunning, waarbij andere belangen dan die van de aan vrager expliciet zijn betrokken, zonder dat sprake is van een uitbreiding van de winningsmogelijkheden: 50% van de leges die verschuldigd zouden zijn indien het een aanvraag voor een vergunning betrof, met een maximum van | 1.831,00 |
IV. Een vergunning, verlenging of wijziging als bovenbedoeld, boven de leges als genoemd onder I t/m III, een bedrag ter hoogte van de door de provincie te maken kosten van publicaties als bedoeld in artikel 10, tweede lid van de Ontgrondingenwet. De in I t/m III genoemde bedragen worden verhoogd met het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag aan de aanvrager schriftelijk meegedeelde naar verwachting in rekening te brengen publicatiekosten. Voor de toepassing van dit tarief wordt een aanvraag in bhandeling genomen één week na de dag waarop de publicatiekosten aan de aanvrager ter kennis zijn gebracht. |
Locatie | vaste voet van heffing | ondergrens afvalaanbod voor aanbodafhankelijk deel van de heffing (in ton/jaar) | aanbodafhankelijk deel van de heffing (per ton) |
---|---|---|---|
Boeldershoek | € 254.934,00 | > 58.500 | € 4,30 |
Elhorst-Vloedbelt | € 227.798,00 | > 110.500 | € 2,03 |
Bovenveld | € 329.558,00 | > 50.050 | € 6,51 |
De vaste voet van de heffing is inclusief € 3.630,00 voor apparaatskosten ten laste van het nazorgfonds.
De opslag voor het monitoringsonderzoek bij plaatsen waar in het verleden afval is gestort, de zogenaamde NAVOS-heffing, bedraagt € 0,91 per ton gestort afval (tot en met 2002).
(per jaar) | tarief 2007 EUR | tarief 2008 EUR |
---|---|---|
Benzinepompinstallaties, enz. (rubriek 1) | ||
1. een installatie voor het al dan niet automatisch aftappen van motorbrandstoffen per 1.000 liter voor de omzet afgeleverde motorbrandstoffen | 5,15 | 5,25 |
"koude- en warmteopslag door middel van een inrichting waarbij grondwater wordt onttrokken en het water vervolgens in een gesloten systeem weer volledig wordt geïnfiltreerd in hetzelfde watervoerende pakket als waaraan het is onttrokken, in overeenstemming met de voorwaarden welke daartoe zijn gesteld in de vergunning die voor het onttrekken van grondwater en infiltreren van water ingevolge deze wet is verleend";
de sanering van het grondwater;
landijsbanen.
een vergunde hoeveelheid voor zover minder dan 10.000 m³;
een vergunde hoeveelheid waarover reeds eerder is geheven volgens de Ontgrondingenwet, tenzij inmiddels sprake is van een voltooide ontgronding waar opnieuw wordt ontgrond. ]