Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
De Ronde Venen

Lijst met categoriën van gevallen als bedoeld in artikel 6.5, lid 3, van het Besluit omgevingsrecht waarvoor geen verklaring van geen bedenkingen van de gemeenteraad vereist is

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDe Ronde Venen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingLijst met categoriën van gevallen als bedoeld in artikel 6.5, lid 3, van het Besluit omgevingsrecht waarvoor geen verklaring van geen bedenkingen van de gemeenteraad vereist is
CiteertitelLijst met categoriën van gevallen als bedoeld in artikel 6.5, lid 3, van het Besluit omgevingsrecht waarvoor geen verklaring van geen bedenkingen van de gemeenteraad vereist is
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Besluit omgevingsrecht, artikel 6.5, lid 3

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

16-10-2015nieuwe regeling

24-09-2015

Gemeenteblad, nr. 96089, 15 oktober 2015

0048/15

Tekst van de regeling

Intitulé

Lijst met categoriën van gevallen als bedoeld in artikel 6.5, lid 3, van het Besluit omgevingsrecht waarvoor geen verklaring van geen bedenkingen van de gemeenteraad vereist is

De raad van de gemeente De Ronde Venen gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders (raadsvoorstel nr. 0048/15van 24 september 2015)

 

Besluit

    • 1.

      het besluit van 26 mei 2011 m.b.t. de “Lijst met categorieën van gevallen als bedoeld in artikel 6.5, lid 3, van het Besluit omgevingsrecht waarvoor geen verklaring van geen bedenkingen van de gemeenteraad vereist is” in te trekken;

    • 2.

      op grond van artikel 6.5, derde lid, Besluit ruimtelijke ordening de onderstaande lijst van categorieën vast te stellen;

    • 3.

      te bepalen dat uw besluit op de dag na de openbare bekendmaking in werking treedt en dat dit besluit van toepassing is op verzoeken die na de dag van de bekendmaking worden ingediend, dan wel op verzoeken om omgevingsvergunning die op een eerdere datum zijn ingediend en waarvan nog geen ontwerp-omgevingsvergunning ter inzage is gelegd conform afdeling3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.

Lijst met categorieën van gevallen als bedoeld in artikel 6.5, lid 3, van het Besluit omgevingsrecht waarvoor geen verklaring van geen bedenkingen vereist is

Géén verklaring van geen bedenkingen van de raad van gemeente De Ronde Venen is vereist in de volgende gevallen:

Inhoudelijk

  • 1.

    Indien er al stedenbouwkundige randvoorwaarden, een stedenbouwkundige visie, masterplan, gebiedsvisie, projectplan of een daarmee te vergelijken ruimtelijk kader, niet zijnde een structuur- of omgevingsvisie, voor een concreet daarin genoemd project is vastgesteld door de raad van de gemeente De Ronde Venen. Hierbij geldt dat indien sprake is van woningbouw het mag gaan om maximaal 10 woningen met een duidelijke beschrijving van de locatie, de te bebouwen oppervlakte, de bouwhoogte, het aantal woningen en het uiterlijk van de bouwwerken.

Toelichting:

Indien de raad al de ruimtelijke kaders heeft vastgesteld en die kaders hebben betrekking op een concreet bouwvoornemen, is het college hieraan gehouden. De activiteit moet passen binnen deze kaders, wil het college bevoegd gezag zijn. Een structuurvisie wordt gezien als een algemeen beleidskader en is daarom als toetsingskader uitgesloten. Deze categorie past daarom in de rolverdeling van de raad-college. Een dergelijk kader doorloopt de inspraakprocedure die gelijk is aan een verklaring van geen bedenkingen.Omdat de raad heeft aangegeven betrokken te willen blijven bij omvangrijke projecten, zal de raad boven het aantal van 10 woningen een verklaring van geen bedenkingen dienen af te geven, ook indien de kaders reeds van tevoren zijn vastgesteld.

 

  • 2.

    Indien de activiteit is opgenomen in een vastgesteld, maar nog niet in werking getreden bestemmingsplan en eventuele zienswijzen tegen het bestemmingsplan zich niet richten op dat onderdeel waarop de activiteit ziet.

Toelichting:

Deze situatie kan zich bijvoorbeeld voordoen bij een gewijzigd vastgesteld bestemmingsplan dat uitgesteld ter visie moet worden gelegd. De inwerkingtreding van het bestemmingsplan wordt dan opgehouden. Als de zienswijzen zich niet richten tegen de activiteit, waarvoor de omgevingsvergunning wordt gevraagd, dan is er geen gevaar dat een voorlopige voorziening tegen dat onderdeel van het bestemmingsplan wordt gevraagd. Het verlenen van een omgevingsvergunning past dan binnen de door de raad gestelde kaders.

 

  • 3.

    Indien de activiteit betrekking heeft op een van de onderstaande gevallen:

Stedelijk gebied (binnen de rode contour)uitgezonderd de beschermde dorpsgezichten Abcoude en Baambrugge

  • a.

    realisering, verandering, vervanging en uitbreiding van woningen/woongebouwen, ongeacht de maatvoering van maximaal vier woningen;

  • b.

    realisering van nieuwe werk- en detailhandelsvoorzieningen, zoals winkels, kantoren en bedrijven op buurt en wijkniveau; voor detailhandel geldt dat het bruto vloeroppervlak van de gebouwen na realisatie de 1000 m² niet te boven mag gaan;

  • c.

    oprichten van gebouwen en andere bouwwerken ten behoeve van sport, maatschappelijke doeleinden, recreatie of cultuur, zoals een school- of kerkgebouw, een kleedgebouw, een jongerenhangplek met bijbehorende voorzieningen, dierenverblijf of standbeeld, mits deze bebouwing en het beoogde gebruik daarvan in relatie tot de omgeving niet hinderlijk van aard is.

Landelijk gebied (buiten de rode contour) uitgezonderd de beschermde dorpsgezichten Abcoude en Baambrugge en het werelderfgoed de Stelling van Amsterdam

  • a.

    Het vergroten van voormalige recreatiewoningen, noodwoningen, agrarische zomerwoningen en andere opstallen, die ooit voor permanent woongebruik geschikt zijn gemaakt en als zodanig zijn bestemd, tot een inhoud van 250 m3.

  • b.

    Het vergroten van als zodanig bestemde (bedrijfs)woningen tot 600 m3.

  • c.

    Het uitbreiden van bestaande niet-agrarische bedrijven met 15%.

  • d.

    Het realiseren van groene en blauwe diensten en andere niet-agrarische nevenactiviteiten tot een oppervlakte van 300 m2 binnen bestaande bedrijfsbebouwing;

  • e.

    Het vergroten van een als zodanig bestemde recreatiewoning, inclusief bijgebouw en onderkeldering, tot maximaal 250 m3.

  • f.

    Het omzetten van een vrijkomend agrarisch bedrijfscomplex in een woonfunctie, waarbij de bedrijfswoning als woning in gebruik genomen wordt.

  • g.

    Het verbouwen van een voormalige agrarische bedrijfswoning met aangebouwde bedrijfsruimte (de deel) tot één of meerdere wooneenheden mits de aanwezige cultuurhistorische waarden worden gerespecteerd en de verschijningsvorm duurzaam gehandhaafd blijft. Voor het onderzoek naar en respecteren van eventueel aanwezige cultuurhistorische waarden is het advies van een gemeentelijke monumentencommissie noodzakelijk. Het duurzaam handhaven van de verschijningsvorm zal in het desbetreffende bestemmingsplan moeten worden vastgelegd.

  • h.

    Het verbouwen van (agrarische) bedrijfsgebouwen met een erkende cultuurhistorische waarde voor woondoeleinden, mits de verbouwing het behoud van die cultuurhistorische waarde ten goede komt. De waarde moet blijken uit de erkenning als (gemeentelijk) monument of een MIP-beschrijving of, indien deze ontbreken, in ieder geval een beschrijving van de waarde door een deskundige instantie (bijvoorbeeld de Rijksdienst voor Monumentenzorg of plaatselijke monumentencommissie) waaruit de wenselijkheid tot behoud van het pand blijkt.

  • i.

    Het toepassen van het ruimte voor ruimte beleid door het oprichten van een extra woning bij sloop van alle niet-historisch waardevolle agrarische bedrijfsbebouwing (exclusief de bedrijfswoning) met een oppervlakte van minimaal 1000 m2, of 5000 m2 glasopstanden.

  • j.

    Het uitbreiden met maximaal 20 % van de oppervlakte van sportvelden, recreatieterreinen en begraafplaatsen en de daarop aanwezige bebouwing mits de omvang van de bebouwing na de uitbreiding in overeenstemming is met de aard en de capaciteit van de terreinen. Het gaat bij sportvelden bijvoorbeeld om kleedlokalen, ballenvangers, terreinafscheidingen e.d. Bij begraafplaatsen valt te denken aan materiaalopslag of uitbreiding of vernieuwing van een aula.

Toelichting:

Met de invoering van de nieuwe Wro in 2008 is de vrijstellingsprocedure ex. artikel 19, eerste lid WRO (zelfstandige projectprocedure) vervallen en vervangen door het projectbesluit. De raad heeft toen besloten om in de bovengenoemde gevallen de bevoegdheid van de raad te delegeren aan het college. Met de invoering van de Wabo is deze procedure vervangen door artikel 2.12 lid 1 onder a onder 3° van de Wabo. Bij het opstellen van de door de raad op 26 mei 2011 vastgestelde lijst is destijds aansluiting gezocht bij bestaand beleid waaronder de circulaire van de Provincie Utrecht.

In bijgaand voorstel zijn enkele categorieën uit deze lijst verwijderd omdat deze projecten inmiddels in de per 1 november 2014 gewijzigde Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht zijn opgenomen.

In de door de raad op 26 mei 2011 vastgestelde lijst was er geen vvgb van de raad vereist voor de bouw van 30 woningen in de kern Mijdrecht en 10 woningen in de overige kernen. Om recht te doen aan de wens van de raadombetrokken te willen blijven bij grote woningbouwprojecten is het aantal woningen hier verlaagd naar vier. Een realisatie van vier woningen (door nieuwbouw of wijziging van gebruik) is planologisch gezien van beperkte impact in stedelijk gebied. Nieuw op de lijst is dat de vvgb geen betrekking heeft op beschermde dorpsgezichten Abcoude en Baambruggedan wel werelderfgoederen (Stelling van Amsterdam).

 

Procedureel

  • 4.

    Indien de activiteit zou passen binnen de door de raad gestelde kaders, maar geweigerd wordt omtoepassing te verlenen van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3° van de Wabo, op andere grondendan planologische.

Toelichting

Er kunnen meerdere redenen zijn om een omgevingsvergunning te weigeren. Bij een omgevingsvergunning worden immers meerdere vergunningen gelijktijdig aangevraagd. Zo kan bijvoorbeeld gelijk met de activiteit bouwen ook toestemming worden gevraagd voor de activiteit het oprichten van een inrichting (voormalige milieuvergunning). Als een vergunning geweigerd moet worden om andere dan planologische redenen, is het niet nodig de raad daarover nog te raadplegen.

 

  • 5.

    Indien de activiteit niet past binnen de door de raad gestelde kaders en geweigerd wordt omtoepassing te verlenen van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3° van de Wabo.

Toelichting

De door de raad gestelde kaders zijn duidelijk. De raad geeft op voorhand aan wat zij aanvaardbaar acht en wat niet. Als een activiteit duidelijk in strijd is met een kader, is er geen noodzaak om toestemming van de raad te vragen.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente De Ronde Venen,

d.d. 24 september 2015.

De raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,