Organisatie | Berg en Dal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Doe Mee! gemeente Groesbeek 2015 |
Citeertitel | Verordening Doe Mee! |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
26-09-2015 | Nieuwe regeling | 17-09-2015 | Onbekend |
De raad van de gemeente Groesbeek;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van de gemeente Groesbeek 28 juli 2015;
de regeling Doe Mee! moet worden vastgesteld in een verordening op grond van artikel 108, eerste lid en artikel 147, tweede lid Gemeentewet;
Vast te stellen de verordening Doe Mee! gemeente Groesbeek 2015.
Geconsolideerde tekst van de verordening Doe Mee! gemeente Groesbeek 2015
In deze verordening wordt verstaan onder:
een tegemoetkoming op grond van de verordening, onder te verdelen in een algemene tegemoetkoming en een tegemoetkoming schoolkosten voortgezet onderwijs/vervolgonderwijs. De tegemoetkoming is geen inkomen, maar een kostenvergoeding voor kosten van deelname aan sportieve, culturele, sociale en recreatieve activiteiten.
het inkomen van aanvrager en partner, zoals omschreven in artikel 32 en 33 lid 2, en 5 van de Participatiewet;
het vermogen van aanvrager en partner (en kinderen onder 18 jaar), zoals omschreven in artikel 34 van de Participatiewet, met uitzondering van vermogensgrens zoals aangegeven in art 34 lid 3 van de Participatiewet.
Deze verordening heeft tot doel het bevorderen van de maatschappelijke participatie van inwoners met een laag inkomen. Met deze verordening worden deze inwoners gestimuleerd actief deel te nemen aan culturele, sportieve, sociale en recreatieve activiteiten door middel van het verstrekken van een tegemoetkoming in de kosten van deze activiteiten. Bij jeugd tot 18 jaar heeft de tegemoetkoming ook betrekking op activiteiten verbonden aan het naar school gaan.
Om in aanmerking te komen voor een tegemoetkoming dient aanvrager te voldoen aan de volgende voorwaarden:
Het inkomen is niet hoger dan (inkomensgrens): Voor een alleenstaande (ouder) van 21 jaar tot pensioengerechtigde leeftijd: 84% van het WML; Voor gehuwden/samenwonenden van 21 jaar tot pensioengerechtigde leeftijd: 120 % van het WML; Voor een alleenstaande (ouder) van pensioengerechtigde leeftijd: 94% van het WML Voor gehuwden/samenwonende van pensioengerechtigde leeftijd: 129% van het WML Voor een alleenstaande (ouder) of gehuwden/samenwonenden van 18, 19 of 20: 120% van de geldende bijstandsnorm. Voor mensen van 21 jaar of ouder in een instelling:120% van de geldende bijstandsnorm.
De aanvrager geeft op het formulier aan voor welke gezinsleden hij een tegemoetkoming aanvraagt, voor welke activiteiten en de hoogte van de kosten. Betalingsbewijzen of bewijzen van deelname levert belanghebbende in met het aanvraagformulier. Bij een tegemoetkoming van € 225,- moet aanvrager minstens € 100,- middels bewijsstukken verantwoorden, bij een tegemoetkoming van € 100,- moet dat minstens € 50,- zijn.
Aanvrager moet er rekening mee houden dat achteraf (steekproefsgewijs) bewijsstukken kunnen worden opgevraagd van de besteding van de overige € 100,-, of € 50,- en deze daarom bewaren.
Bij de tegemoetkoming voor schoolkosten voortgezet onderwijs hoeft belanghebbende bij de aanvraag geen bewijsstukken aan te leveren van de kosten, maar een bewijs van inschrijving van het kind bij een onderwijsinstelling. Aanvrager moet er rekening mee houden dat achteraf (steekproefsgewijs) bewijsstukken kunnen worden opgevraagd van de besteding van de tegemoetkoming, en deze daarom bewaren.
Een aanvrager die geen uitkering ontvangt op grond van de Participatiewet, dient naast het aanvraagformulier Doe Mee! ook bewijsstukken in te leveren van het inkomen op de aanvraagdatum.Met betrekking tot het vermogen, moet belanghebbende op het aanvraagformulier verklaren dat zijn vermogen op de aanvraagdatum wel of niet lager is dan € 50.000, - Een eigen woning wordt hierbij buiten beschouwing gelaten.
Artikel 10 Meerdere tegemoetkomingen
Indien de aanvrager meerdere tegemoetkomingen heeft aangevraagd (namens familieleden) en gebleken is dat hem meerdere tegemoetkomingen toekomen, dan wordt de som van deze tegemoetkomingen tezamen in één beschikking toegekend aan de aanvrager.
Artikel 11 Inwerkingtreding en overgangsbepaling
Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking. Gelijktijdig worden de volgende regeling en verordening ingetrokken:
De Verordening minimaregeling Doe Mee! 2013 van de gemeenten Groesbeek en Millingen aan de Rijn;
Doel van de Verordening Doe Mee!
De verordening Doe Mee! is erop gericht om de maatschappelijke participatie te stimuleren van een groep inwoners die belemmerd worden om ‘mee te doen’ omdat hiervoor het geld ontbreekt door een laag inkomen. Deelname aan verenigingen, en overige sociale, culturele en recreatieve deelname draagt bij aan het gevoel van ‘erbij horen’ en participeren in de samenleving. Juist voor deze groep, en vooral voor kinderen, is dat belangrijk. Door aan hen een tegemoetkoming te verstrekken in de kosten van deelname wordt een belangrijke belemmering weggenomen. Dit komt ook ten goede aan de leefbaarheid van de gemeente.
We willen de drempel om de regeling aan te vragen zo laag mogelijk maken. Een eenvoudige aanvraagprocedure is daarbij belangrijk. Wat betreft de inkomensgrens (die 120% van de bijstandsnorm is) wordt deze voor inwoners van 21 jaar en ouder uitgedrukt in een percentage van het wettelijk minimumloon. Op die manier hoeft men bij de beoordeling van de aanvraag geen rekening te houden met de kostendelersnorm. Deze is hier niet aan de orde, omdat kosten van deelname niet kunnen worden gedeeld.
De vermogensgrens is hoger dan in de Participatiewet, namelijk € 50.000, waarbij het vermogen in een woning buiten beschouwing wordt gelaten. Deze vermogensgrens is gelijk aan de vermogensgrens die de gemeente hanteert bij de Gemeente zorgverzekering. De verwachting is dat er weinig mensen met een inkomen tot 120% bijstandsnorm zijn met een eigen woning en een hoog vermogen. De aanvrager kan volstaan met een verklaring dat zijn vermogen onder of boven deze grens is, en hoeft geen bewijsstukken hiervoor aan te leveren.
De verantwoording van de besteding van de tegemoetkoming moet worden gedaan voor de helft van het bedrag (€ 50 bij de algemene tegemoetkoming voor volwassen en € 100 bij de algemene tegemoetkoming voor kinderen). Hiermee wordt voorkomen dat de aanvrager eerst veel geld moet voorschieten. Achteraf kunnen steekproefsgewijs bewijsstukken van het restbedrag worden opgevraagd. Bij de tegemoetkoming schoolkosten voortgezet onderwijs is een bewijs van deelname aan een onderwijsinstelling voldoende.
lid 2,a: de inkomensgrens is voor mensen van 21 jaar en ouder (niet wonende in een instelling) uitgedrukt in een percentage van het wettelijke minimumloon, en niet als percentage van de bijstandsnorm. Hiermee wordt voorkomen dat mensen die vorig jaar in aanmerking kwamen voor de regeling Doe Mee!, dat nu niet meer kunnen wegens de kostendelersnorm, ook al is hun inkomen niet veranderd. De kostendelersnorm is hier niet van toepassing, omdat kosten van deelname niet kunnen worden gedeeld.
lid 2,b: de vermogensgrens is ruimer dan onder de Participatiewet. Zoals eerder aangegeven wordt het vermogen in een eigen woning geheel buiten beschouwing gelaten, evenals € 50.000,- aan overig vermogen.
Artikel 5 Kosten waarvoor de tegemoetkoming kan worden toegekend
lid 1: De kosten waarvoor een tegemoetkoming kan worden aangevraagd, zijn zo divers mogelijk, omdat participatie op vele terreinen kan plaatsvinden. Voor kinderen is het bijvoorbeeld belangrijk om mee te kunnen op schoolreis, of om deel te kunnen nemen aan een (sport) vereniging. Voor volwassenen zijn de wensen en mogelijkheden vaak nog breder.
lid 1, c: dit zijn kosten voor het entreekaartje en voor consumpties (binnen redelijke grenzen). De opsomming is niet limitatief. Het gaat om een breed scala aan activiteiten, waarbij veel mogelijk is. De enige beperking vormt hetgeen is aangegeven in artikel 6, lid 2 van deze verordening.
Lid 2 a: de opsomming is niet limitatief. Het kunnen ook andere kosten zijn die school-gerelateerd zijn.
lid 4: de contributie voor een sportvereniging of de kosten voor een cursus hebben vaak betrekking op een seizoen die over het aanvraagjaar heen gaat. De contributie of cursuskosten van dat seizoen kunnen dan niet twee keer worden gedeclareerd in opeenvolgende aanvraagjaren. Een uitzondering hierop zijn zwemlessen.
Artikel 6 Kosten die niet voor een tegemoetkoming in aanmerking komen
lid 1a: internet- en telefoonkosten zijn uitdrukkelijk genoemd omdat deze kosten tegenwoordig algemeen noodzakelijke kosten van bestaan zijn. Praktisch iedereen maakt gebruik van internet en telefonie.
Lid 1b: abonnementen van kranten en tijdschriften betreffen geen actieve deelname. Deze kunnen ook in de bibliotheek worden gelezen.
lid 2: Het college kan in specifieke gevallen besluiten om geen tegemoetkoming toe te kennen, als de activiteit niet strookt met algemene waarden en normen dan wel met de doelstelling van deze verordening. Hierbij kan worden gedacht aan kosten voor verenigingen of activiteiten in de sfeer van erotiek, prostitutie of kansspelen of voor verenigingen die een bedreiging of een belediging zijn voor mens(en) of dier(en). Ook kosten die het karakter hebben van een donatie, sponsoring of particuliere belangenbehartiging komen niet in aanmerking voor een tegemoetkoming.
Artikel 7 Hoogte van de tegemoetkoming
lid 1 en: als een kind in een aanvraagjaar 18 jaar wordt, kan diens ouder/verzorger nog € 225,- aan tegemoetkoming ontvangen. In het aanvraagjaar dat een kind 19 jaar wordt is de tegemoetkoming € 100,-, en moet het kind de tegemoetkoming zelf aanvragen.
De bedragen worden geheel in een keer toegekend.
lid 2: In het aanvraagjaar dat een kind 18 jaar wordt, kan diens ouder/verzorger nog een tegemoetkoming voor schoolkosten van € 100,- ontvangen. Het bedrag wordt geheel in een keer toegekend.
lid 3: Het college kan de hoogte van de tegemoetkoming wijzigen met ingang van een nieuw aanvraagjaar. Hiervoor hoeft de verordening niet te worden gewijzigd.
Lid 2: Niet in alle gevallen moet een betalingsbewijs worden overlegd. Een bewijs van deelname kan ook voldoende zijn, of een betalingsbewijs van een eerste termijn.
Lid 2 en 3: Aanvrager kan tot 1 maart van het jaar volgend op het aanvraagjaar worden gevraagd om bewijsstukken van besteding m.b.t. het aanvraagjaar aan te leveren.
Artikel 10 Meerdere tegemoetkomingen
Dit is het geval als de aanvrager een tegemoetkoming aanvraagt voor meerdere personen binnen het gezin. De aanvrager ontvangt dan één beschikking waarin het totale bedrag aan tegemoetkomingen wordt genoemd, evenals de gezinsleden voor wie dit is toegekend.