Organisatie | Albrandswaard |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening kwijtschelding gemeentelijke belastingen en heffingen |
Citeertitel | Verordening kwijtschelding |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | financiën en economie |
De ‘Verordening kwijtschelding 2014’ wordt ingetrokken per 1 januari 2015 met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor de datum van publicatie van de Verordening kwijtschelding 2015 hebben voorgedaan.
Deze verordening treedt met terugwerkende kracht in werking per 1 januari 2015.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
08-10-2015 | 01-01-2015 | 01-01-2018 | nieuwe regeling | 14-09-2015 | 164018 |
De raad van de gemeente Albrandswaard;
Gelezen het voorstel van het college van de gemeente Albrandswaard met kenmerk164036 d.d. 30 juni 2015;
gelet op artikel 255 van de Gemeentewet, artikel 26 van de Invorderingswet 1990 en de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990;
overwegende dat het gewenst is om regels te stellen voor het verlenen van kwijtschelding van gemeentelijke belastingen en heffingen;
vast te stellen de Verordening kwijtschelding gemeentelijke belastingen en heffingen
Artikel 1. Voor kwijtschelding in aanmerking komende gemeentelijke belastingen en heffingen
Bij de invordering van de volgende belastingen en heffingen kan kwijtschelding verleend worden:
Artikel 2. Percentage kosten van bestaan
Bij de berekening van de kosten van bestaan wordt uitgegaan van 100% van de bijstandsnorm. Dit is in afwijking van artikel 16 van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 waar wordt uitgegaan van 90% van de bijstandsnorm.
Artikel 3. Kwijtschelding van privé-belastingen aan ondernemers
Met betrekking tot een verzoek om kwijtschelding van de in artikel 1 genoemde belastingen en heffingen verschuldigd door een natuurlijk persoon die een bedrijf of zelfstandig een beroep uitoefent en die geen verband houden met de uitoefening van dat bedrijf of beroep zijn de afdelingen 1, 2 en 5 van Hoofdstuk II van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 van overeenkomstige toepassing, waarbij
ten aanzien van het bepalen van het voor de uitoefening van dat bedrijf of beroep noodzakelijke bedrijfsvermogen wordt aangesloten bij de wijze waarop dit vermogen wordt getoetst conform het Besluit Bijstandverlening Zelfstandigen 2004, met uitzondering van de opgenomen vrijstelling voor de eigen woning, zoals genoemd in artikel 7 van dit Besluit