Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond

Treasurystatuut Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVeiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingTreasurystatuut Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond
CiteertitelTreasurystatuut Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 39 Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

17-12-201201-05-201201-01-2018nieuwe regeling

17-12-2012

www.veiligheidsregio-rr.nl

13eAB121217

Tekst van de regeling

Intitulé

Treasurystatuut Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond

Inleiding

 

Op 1 januari 2001 is de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido) ingevoerd. In deze wet worden de kaders gesteld voor een verantwoorde, prudente en professionele inrichting en uitvoering van de treasuryfunctie van decentrale overheden. De Wet fido definieert de treasuryfunctie daarbij als:

 

het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op:

  • -

    de financiële vermogenswaarden,

  • -

    de financiële geldstromen,

  • -

    de financiële posities en

  • -

    de hieraan verbonden risico’s

 

De Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond onderkent het belang van een verantwoord en adequaat beheer van haar financiële middelen. Mede als gevolg van de Wet fido wenst zij haar activiteiten op het gebied van treasury op een zo transparant en beheersbaar mogelijke wijze in te richten.

 

In dit treasurystatuut wordt de “beleidsmatige infrastructuur” van de treasuryfunctie vastgelegd in de vorm van

1. uitgangspunten

2. doelstellingen

3. richtlijnen

4. limieten.

 

Het statuut maakt een objectieve en transparante verantwoording vooraf en achteraf mogelijk. Naast het treasurystatuut zal de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond jaarlijks een onderdeel treasurybeheer in de paragraaf financiering opnemen in zowel de begroting als in het jaarverslag. Hierin worden de specifieke beleidsvoornemens respectievelijk de uitvoering van het beleid op het gebied van treasury besproken.

Bij het opstellen van het treasurystatuut is rekening gehouden met de bepalingen van de wettelijke kaders (o.a. Gemeentewet, Wet fido, Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden en de Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden).

 

In het treasurystatuut worden allereerst het begrippenkader en de doelstellingen van de treausuryfunctie van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond geformuleerd. Deze worden vervolgens geconcretiseerd voor de verschillende deelgebieden van treasury: risicobeheer, financiering en kasbeheer. Daarna worden de organisatorische randvoorwaarden van de treasuryfunctie weergegeven. Daarbij ligt het accent op de helderheid over de verdeling van de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden.

Tot slot worden de uitgangspunten vastgelegd voor de informatie die noodzakelijk is om het gehele proces beheersbaar en meetbaar te maken en te houden. In de artikelsgewijze toelichting worden waar nodig de in het treasurystatuut opgenomen artikelen toegelicht. 

 

 

Artikel 1 Begrippenkader

In dit statuut wordt verstaan onder:

 

Derivaten: Financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. De onderliggende waarden kunnen financiële producten, zoals leningen of obligaties zijn. Derivaten worden onder andere gebruikt om renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren;

 

Financiering: Het aantrekken van benodigde financiële middelen  voor een periode van minimaal één jaar. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel eigen vermogen als vreemd vermogen;

 

Geldstromenbeheer: Al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer);

 

Intern liquiditeitsrisico:  De risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjaren investeringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen;

 

Kasgeldlimiet:  Een bedrag op basis van de Wet Fido ter grootte van en percentage van het totaal van de jaarbegroting van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond bij aanvang van het jaar;

 

Koersrisico: Het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen;

 

Kredietrisico:  De risico’s op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit;

 

Liquiditeitenbeheer:  Het aantrekken en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar;

 

Liquiditeitenplanning:  Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld naar aard en tijdseenheid;

 

Rating: De inschatting van de kans op eventuele wanbetalingen bij toekomstige rente- en aflossingsbetalingen op schuldpapier;

 

Rentecompensatiecircuit: Gecombineerde renteberekeningen van meerdere bankrekeningen om de rentekosten te minimaliseren en de rentebaten te maximaliseren;

 

Renterisico: Het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond door rentewijzigingen;

 

Renterisiconorm:  Een bij de aanvang van enig jaar op basis van de Wet Fido gefixeerd percentage van het totaal van de vaste schuld van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond dat bij de realisatie niet mag worden overschreden; 

 

Rentetypische looptijd:  Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding;

 

Saldobeheer:  Het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen;

 

Rentevisie:  Toekomstverwachting over de rente-ontwikkeling;

 

Solvabiliteitsratio van 0%:   Status die door een bancaire toezichthouder in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte (EER, lidstaten van de Europese Unie uitgebreid met Noorwegen, IJsland en Liechtenstein) aan het schuldpapier van een instelling kan worden toegekend;

 

Treasuryfunctie:  De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat uit vier deelfuncties: risicobeheer, financiering, kasbeheer en administratieve organisatie & interne beheersing.

 

Treasurycommissie: Commissie bestaande uit de Directeur belast met de portefeuille Middelen, Controller VRR en het Hoofd CFA.

 

Uitzetting:  Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van één jaar of langer.

Artikel 2 Doelstellingen van de treasuryfunctie

De treasuryfunctie van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond dient tot:

 

  • 1.

    Het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities;

  • 2.

    Het beschermen van vermogens- en (rente-)resultaten tegen ongewenste financiële risico’s zoals renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitsrisico’s.

  • 3.

    Het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities;

  • 4.

    Het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet Fido respectievelijk de limieten en richtlijnen van het treasurystatuut;

  • 5.

    Het genereren van informatie ten ondersteuning van het te voeren treasurybeleid en de af te leggen verantwoording over het gevoerde beheer.

 

Risicobeheer

Artikel 3 Uitgangspunten risicobeheer

Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:

 

  • 1.

    De Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond mag leningen, rekening courantverstrekkingen of garanties uit hoofde van de publieke taak uitsluitend verstrekken aan door het Algemeen Bestuur goedgekeurde derde partijen, tegen acceptabele voorwaarden, waarbij vooraf advies van de afdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken en de Treasurycommissie wordt ingewonnen over de financiële positie en de kredietwaardigheid van de betreffende partij;

  • 2.

    De Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond kan middelen uitzetten uit hoofde van de treasuryfunctie indien deze uitzettingen een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. Het prudente karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd middels de richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut. Het is verboden om enig risico te nemen bij het uitzetten van overtollige middelen;

  • 3.

    Het uitzetten van geldmiddelen in de vorm van aandelen is verboden;

  • 4.

    Het beleid betreffende de financieringen is gericht op spreiding van toekomstige renterisico’s. Hierdoor wordt voorkomen dat een ongewenste budgettaire belasting kan ontstaan in een jaar waarin voor een substantieel deel van de leningenportefeuille hoog rentende leningen c.q. leningconversies moeten worden gesloten c.q. plaatsvinden;

  • 5.

    Het gebruik van derivaten is toegestaan maar deze worden uitsluitend toegepast ter beperking van financiële risico’s. Alvorens een derivatentransactie wordt afgesloten wordt het advies ingewonnen bij de treasurycommissie. Zonodig wordt advies ingewonnen van een externe adviseur;

  • 6.

    Het aanhouden van kassen, anders dan voor het doen van kleine betalingen, is verboden.

Artikel 4 Renterisicobeheer

  • 1.

    De kasgeldlimiet wordt niet overschreden conform de Wet Fido.

  • 2.

    De renterisiconorm wordt niet overschreden conform de Wet Fido.

  • 3.

    Nieuwe leningen/uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en de liquiditeitenplanning.

  • 4.

    De rentetypische looptijd en het renteniveau van de betreffende lening/uitzetting wordt zo veel mogelijk afgestemd op de actuele rentestand en de rentevisie.

  • 5.

    De rentevisie van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond wordt jaarlijks in de treasuryparagraaf bij de begroting opgesteld op basis van de rentevisie van minimaal 2 vooraanstaande financiële instellingen.

  • 6.

    Binnen de kaders, gesteld onder lid 3 en lid 4, streeft de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond tevens naar spreiding in de rentetypische looptijden van financieringen en uitzettingen. Deze worden op elkaar afgestemd.

Artikel 5 Koersrisicobeheer

  • 1.

    De Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond beperkt de koersrisico’s op uitzettingen uit hoofde van treasury, door daarbij uitsluitend de volgende producten te hanteren: rekening courant, spaarrekening, daggeld, deposito’s, obligaties, medium term notes (MTN) en garantieproducten die tenminste 100% van de hoofdsom plus een aanvaardbaar rendement uitkeren.

  • 2.

    Tevens beperkt de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond de koersrisico’s door conform artikel 7 de looptijd van de uitzettingen af te stemmen op de liquiditeitenplanning.

Artikel 6 Kredietrisicobeheer

Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van treasury gelden de volgende uitgangspunten:

 

  • 1.

    Uitzettingen vinden uitsluitend plaats bij:

  • a.

    instellingen, voor wiens waardepapier een solvabiliteitsratio van 0% geldt;

  • b.

    financiële instellingen binnen de eurozone waarvan de rating boven de wettelijke ondergrens, vastgelegd in de Wet fido (Ruddo) ligt.

  • 2.

    Bij het verstrekken van leningen uit hoofde van de publieke taak worden, indien mogelijk, zekerheden of garanties geëist.

 

Artikel 7 Intern liquiditeitsrisicobeheer

De Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond beperkt haar interne liquiditeitsrisico’s door haar treasuryactiviteiten te baseren op een korte termijn liquiditeitenplanning (looptijd tot één jaar), alsmede een meerjarige liquiditeitenplanning met een looptijd van minimaal 2 jaar.

 

In de meerjarige liquiditeitenplanningen worden onder meer opgenomen:

  • 1.

    alle interne en externe ontwikkelingen die op lange termijn van belang zijn;

  • 2.

    de verwachte geldstromen op basis van het bestaande beleid en meerjareninvesteringsplannen;

  • 3.

    de verwachte ontwikkeling van reserves en voorzieningen;

  • 4.

    de ontwikkelingen in de leningportefeuille op grond van de bij te houden vervalkalender;

  • 5.

    in de vervalkalender wordt rekening gehouden met de mogelijkheid van vervroegde aflossingen waarmee financiële voordelen kunnen worden behaald.

Artikel 8 Valutarisicobeheer

Valutarisico’s worden in de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond uitgesloten door uitsluitend leningen te verstrekken, aan te gaan of te garanderen in euro’s.

Financiering van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond

Artikel 9 Financiering

Bij het aantrekken van financieringen voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Financieringen worden enkel aangetrokken ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak;

  • 2.

    Financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen te gebruiken teneinde de renterisico’s en het renteresultaat te optimaliseren;

  • 3.

    Toegestane instrumenten bij het aantrekken van financieringen zijn: onderhandse leningen en medium term notes (MTN);

  • 4.

    De Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond vraagt offertes (indicatieve rente en voorwaarden) op bij minimaal twee instellingen voordat een financiering wordt aangetrokken. Deze offertes worden door de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond schriftelijk vastgelegd;

  • 5.

    Het aantrekken van financieringen met het oogmerk om deze winstgevend weg te zetten, is niet toegestaan;

  • 6.

    Afwijkingen van bovenstaande punten dienen door het Algemeen Bestuur te worden goedgekeurd.

Artikel 10 Langlopende uitzettingen

Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van de treasuryfunctie voor een periode van één jaar of langer gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Uitzettingen worden uitsluitend gedaan onder de in artikel 4, 5, 6 en 8 genoemde voorwaarden;

  • 2.

    De Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond stemt de looptijd van uitzettingen conform artikel 7 af op de liquiditeitenplanning;

  • 3.

    De Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond vraagt bij minimaal twee instellingen offertes op voordat een langlopende uitzetting wordt gedaan. Deze offertes worden door de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond schriftelijk vastgelegd;

  • 4.

    Er wordt per financiële instelling maximaal € 10.000.000 uitgezet in het kader van risicospreiding.

Artikel 11 Relatiebeheer

De Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond beoogt het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities voor af te nemen financiële diensten. Hiervoor gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Bankrelaties en hun bancaire condities worden ten minste ééns in de vier jaar beoordeeld;

  • 2.

    Bankrelaties dienen wat betreft hun kredietwaardigheid minimaal te voldoen aan de eisen die zijn gesteld in artikel 6;

  • 3.

    Financiële instellingen (kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen) dienen onder Nederlands toezicht te vallen, zoals De Nederlandsche Bank en de Verzekeringskamer;

  • 4.

    Tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en daarvan een vergunning als makelaar te hebben ontvangen.

Kasbeheer

Artikel 12 Geldstromenbeheer

Teneinde de kosten van het geldstromenbeheer te minimaliseren wordt:

  • 1.

    Het liquiditeitsgebruik beperkt door de geldstromen op concern-niveau op elkaar en op de liquiditeitenplanning af te stemmen. Hierbij wordt erop toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig kunnen worden nagekomen;

  • 2.

    Het betalingsverkeer wordt zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd door één bank.

Artikel 13 Saldo- en liquiditeitenbeheer

Voor het saldobeheer en het liquiditeitenbeheer gelden de volgende specifieke richtlijnen:

 

  • 1.

    De Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond streeft naar concentratie van de liquiditeiten binnen één rentecompensatiecircuit bij de bank met de gunstigste condities;

  • 2.

    Indien er een liquiditeitsbehoefte ontstaat, kan de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond kortlopende middelen aantrekken. Hierbij wordt – conform artikel 4 lid 1 - de kasgeldlimiet niet overschreden;

  • 3.

    Toegestane instrumenten bij het aantrekken van kortlopende middelen zijn daggeld, kasgeldleningen en kredietlimiet op rekening courant;

  • 4.

    Toegestane instrumenten bij het uitzetten van gelden voor een periode korter dan één jaar zijn rekening-courant, daggeld, spaarrekeningen en deposito’s;

  • 5.

    Bij het extern uitzetten van gelden korter dan één jaar zijn uitsluitend de in artikel 6 genoemde tegenpartijen toegestaan;

  • 6.

    De Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond vraagt bij minimaal twee instellingen offertes op voordat middelen worden aangetrokken of uitgezet met een looptijd korter dan één jaar. Deze offertes worden door de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond schriftelijk vastgelegd;

  • 7.

    Er wordt per financiële instelling niet meer dan maximaal € 10.000.000 uitgezet in het kader van risicospreiding.

Administratieve organisatie en interne beheersing

Artikel 14 Uitgangspunten administratieve organisatie en interne beheersing

In het kader van de treasuryfunctie gelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van administratieve organisatie en interne beheersing:

  • 1.

    De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van treasuryactiviteiten zijn op eenduidige wijze schriftelijk vastgelegd;

  • 2.

    Bevoegdheden zijn via delegatie en mandaat nader schriftelijk vastgelegd;

  • 3.

    Bij de uit te voeren treasuryactiviteiten is functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:

  • a.

    iedere transactie wordt door minimaal twee functionarissen geautoriseerd (het vierogen-principe);

  • b.

    de uitvoering en de controle geschieden door afzonderlijke functionarissen;

  • c.

    de uitvoering en de registratie in de financiële administratie geschiedt door afzonderlijke functionarissen.

  • 4.

    Aan tegenpartijen wordt opdracht gegeven de bevestigingen van iedere transactie te versturen naar de financiële administratie zonder tussenkomst van de personen die bevoegd zijn tot het sluiten van de transacties;

  • 5.

    Een transactie wordt onmiddellijk administratief vastgelegd door de functionaris die de transactie heeft afgesloten;

  • 6.

    Na ontvangst van de transactiebevestiging wordt de transactie direct gecontroleerd door een medewerker die niet betrokken is geweest bij het afsluiten van de transactie. Bovendien worden transacties gecontroleerd via de verbijzonderde controle.

Artikel 15 Verantwoordelijkheden

De verantwoordelijkheden met betrekking tot de treasuryfunctie van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond staan in onderstaande tabel gedefinieerd.

 

Functie

Verantwoordelijkheden

Algemeen Bestuur

• Het vaststellen van treasurydoelstellingen, het treasurybeleid, beleidskaders en limieten;

• Het vaststellen van de treasuryparagraaf in de begroting en jaarrekening;

• Het houden van toezicht op het gevoerde treasurybeleid en de uitvoering hiervan;

• Het evalueren en als gevolg daarvan (eventueel) bijstellen van het treasurybeleid.

Dagelijks Bestuur

• Het uitvoeren van het treasurybeleid (formele verantwoordelijkheid)

• Het rapporteren aan het Algemeen Bestuur over de uitvoering van het treasurybeleid;

Directieraad

• Ondertekenen van treasurytransacties door de voorzitter van de Directieraad;

• De Directieraad is verantwoordelijk voor het treasurybeleid als omschreven in het Treasurystatuut en de Financiële verordening;

• Het afleggen van verantwoording aan het Dagelijks Bestuur.

Treasurycommissie

• Commissie bestaande uit de Directeur belast met de portefeuille Middelen, Controller VRR en het Hoofd CFA.

Zij dragen zorg voor de beleidsvoorbereiding, belangrijkste besluiten over de uitvoering van het treasurybeleid, de informatievoorziening en toepassing van bepalingen uit het treasurystatuut. De commissie adviseert verder de Directieraad over het eventueel gebruik van derivaten en andere afwijkingen van het treasurystatuut.

Controller VRR

• Het opzetten van de administratieve organisatie en interne controle;

• Het bewaken van de kwaliteit van de treasuryprocessen; • Het controleren van de volledigheid en betrouwbaarheid van de informatievoorziening van de treasuryfunctie en hierover rapporteren aan de Directieraad.

Hoofd CFA

• Het uitvoeren van de aan hem gemandateerde treasuryactiviteiten conform het treasurystatuut en de treasuryparagraaf;

• Het autoriseren, van door de medewerker belast met treasury, voorgestelde transacties;

• Het per kwartaal rapporteren aan de Directieraad over de uitvoering van het treasurybeheer.

Afdelingshoofden en / of Budgethouders

• Het zorgdragen voor het tijdig aanleveren van betrouwbare operationele informatie over toekomstige geldstromen aan de afdelingen Audit & Control en de Centrale Financiële Administratie;

• Het fiatteren van betalingen en ontvangsten, ten laste c.q. ten gunste van de budgetten waarvan zij in de begroting als budgethouder zijn aangewezen.

 

Functie

Verantwoordelijkheden

Medewerker belast met Treasury

• Het in de dagelijkse praktijk uitvoeren van de activiteiten met betrekking tot de volgende deelfuncties: het risicobeheer, financiering (financiering, uitzettingen en relatiebeheer) en kasbeheer. Deze activiteiten moeten conform dit treasurystatuut en de treasuryparagraaf worden uitgevoerd en de transacties dienen geautoriseerd te zijn door de treasurycommissie;

• Het voorbereiden van de rentevisie;

• Het aantrekken en uitzetten van gelden in het kader van het saldo- en liquiditeitenbeheer;

• Het beheren van geldstromen;

• Het onderhouden van contacten met banken, geldmakelaars en overige financiële instellingen;

• Het voorbereiden van beleidsvoorstellen op treasurygebied;

• Het schriftelijk vastleggen van de treasurytransacties;

• Het aanleveren van tijdige, volledige en betrouwbare gegevens aan de financiële administratie;

• Het afleggen van verantwoording aan het Hoofd CFA, over de uitvoering van de aan hem/haar gemandateerde activiteiten.

Financieel Medewerker

• Het juist en volledig administreren van de bezittingen, schulden, rechten, verplichtingen, inkomsten, uitgaven, ontvangsten en betalingen in de verplichtingen- en financiële administratie;

• Het overboeken van saldi tussen bankrekeningen op verzoek van de medewerker belast met treasury;

• Het afhandelen van het betalingsverkeer;

• Het registreren van de uitgevoerde treasurytransacties;

• Het afleggen van verantwoordingen aan het hoofd CFA over de uitvoering van de aan hem/haar gemandateerde activiteiten.

Medewerker Interne Controle

• Het ontvangen van de transactiebevestiging van derden en het controleren of deze overeenkomen met de transactieinformatie zoals verstrekt door de medewerker belast met treasury;

• Het voeren van de interne controle op de uitgevoerde treasurytransacties en het hierover rapporteren aan de Controller VRR-Concern;

• Het rapporteren aan de Controller VRR-Concern over de uitvoering van de aan hem gemandateerde activiteiten.

Externe Accountant

• Het in het kader van haar reguliere controle taak adviseren en controleren omtrent feitelijke naleving van het treasurystatuut.

 

Artikel 16 Bevoegdheden

In onderstaande tabel staan de bevoegdheden met betrekking tot treasuryactiviteiten weergegeven alsmede de daarbij benodigde fiattering.

 

 

Uitvoering (eerste handtekening)

Autorisatie (tweede handtekening)

Saldo-, liquiditeiten- en geldstromenbeheer

1. Het uitzetten van geld via daggeld of deposito

Medewerker belast met treasury

Hoofd CFA

2. Het aantrekken van geld via daggeld of kasgeld

Medewerker belast met treasury

Hoofd CFA

3. Betalingsopdrachten voorbereiden en versturen

Financieel

medewerker

Hoofd CFA

Bankrelatiebeheer

4. Bankrekeningen openen / sluiten / wijzigen

Treasurycommissie

Algemeen Directeur

5. Bankcondities en tarieven afspreken

Treasurycommissie

Algemeen Directeur

Financiering en belegging

6. Het afsluiten van kredietfaciliteiten

Treasurycommissie

Algemeen Directeur

7. Het aantrekken van gelden via vaste of onderhandse leningen zoals vastgelegd in de treasuryparagraaf

Treasurycommissie

Algemeen Directeur

8. Het verstrekken van leningen aan derden uit hoofde van de publieke taak

Dagelijks Bestuur

Algemeen Bestuur

9. Het garanderen van gelden uit hoofde van de publieke taak

Dagelijks Bestuur

Algemeen Bestuur

 

Artikel 17 Informatievoorziening

Met betrekking tot de treasuryactiviteiten dient tenminste de in de onderstaande tabel opgenomen informatie te worden verstrekt door de betreffende functionarissen:

 

Informatie

Frequentie

Informatie-verstrekker

Informatie-ontvanger

1. Gegevens m.b.t. toekomstige uitgaven en ontvangsten voor de liquiditeitenplanning;

Kwartaal / Incidenteel

Directeuren / Portefeuillehouders

Hoofd CFA

 

2. Liquiditeitenplanning;

Kwartaal

Medewerker belast met treasury

Hoofd CFA

 

3. Beleidsplannen treasury in Treasuryparagraaf van begroting;

Jaarlijks

Hoofd CFA

Algemeen Bestuur

 

4. Evaluatie treasury activiteiten in Treasuryparagraaf van jaarrekening;

Jaarlijks

Hoofd CFA

Algemeen Bestuur

 

5. Verantwoording n.a.v. treasuryparagraaf via jaarverslag;

Jaarlijks

Hoofd CFA

Algemeen Bestuur

 

6. Informatie aan derden (toezichthouder en CBS) zoals genoemd in art. 8 Wet Fido

Kwartaal

Senior Beleidsmedewerker A&C

Derden

 

Inwerkingtreding en slotbepaling

Artikel 18  

In gevallen waarin dit statuut niet voorziet, besluit het Algemeen Bestuur.

Artikel 19  

  • 1.

    Dit treasurystatuut treedt in werking met ingang van 1 mei 2012. Met ingang van deze datum vervallen oude regelingen.

  • 2.

    Dit treasurystatuut kan worden aangehaald als “Treasurystatuut Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond”.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond 17 december 2012.

De secretaris,

Mr. Drs. A. Littooij

De voorzitter,

Ing. A. Aboutaleb

Nota-toelichting  

In dit treasurystatuut is het treasurybeleid van de organisatie op hoofdlijnen vastgelegd. Dat gebeurt in de eerste plaats door het aangeven van de doelstellingen van de treasuryfunctie (in artikel 2). Vervolgens geeft het bestuur in het treasurystatuut aan binnen welke richtlijnen en limieten de doelstellingen dienen te worden gerealiseerd. Een richtlijn is een bindend voorschrift voor een handelswijze die gevolgd moet worden en een limiet is een type richtlijn die een uiterste grens aangeeft. Een belangrijk deel van de limieten en richtlijnen is bepaald door de Wet Fido. Middels de limieten en richtlijnen wordt het “risicoprofiel” bepaald, waarbinnen de treasuryactiviteiten dienen te worden uitgevoerd.

 

De treasuryparagraaf bij de begroting geeft de beleidsplannen voor de treasuryfunctie voor de komende jaren en in het bijzonder voor het eerstkomende jaar weer. Het bevat onder meer gegevens over de algemene ontwikkelingen en de concrete beleidsplannen binnen de kaders van het treasurystatuut. Het gaat hierbij vooral om de plannen voor het risicobeheer, de bedrijfsfinanciering (analyse financieringspositie, leningen- en garantieportefeuille en uitzettingsportefeuille) en het kasbeheer. Uit de toelichting zal moeten blijken dat de plannen binnen de kaders van de Wet Fido en het treasurystatuut blijven. De treasuryparagraaf in het jaarverslag geeft in het bijzonder een verschillenanalyse tussen de plannen zoals deze zijn opgenomen in de begroting en de realisatie in het verslagjaar.

 

Artikel 2

In artikel 2 worden de doelstellingen van de treasuryfunctie van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond weergegeven, hieronder worden deze afzonderlijk toegelicht.

 

Artikel 2 lid 1

In de eerste plaats dient de treasury ervoor te zorgen dat de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond “duurzaam toegang heeft tot de financiële markten tegen acceptabele condities”. De treasury dient te waarborgen dat de organisatie duurzaam in staat is de voor haar activiteiten benodigde middelen aan te trekken c.q. haar overtollige middelen uit te zetten op de financiële markten (bij banken). De condities die daarbij worden bedongen dienen, in het licht van de op het betreffende moment gebruikelijke condities, acceptabel (tenminste marktconform) te zijn.

 

Artikel 2 lid 2

De Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond loopt op de volgende financiële risico’s: renterisico’s, kredietrisico’s, interne  liquiditeitsrisico’s en valutarisico’s. Het is de taak van de treasury dergelijke risico’s tegen acceptabele condities te beperken. In de artikelen 3 tot en met 8 wordt aangegeven op welke wijze dit wordt gewaarborgd.

 

Artikel 2 lid 3

De derde doelstelling van de treasuryfunctie is het minimaliseren van de kosten bij het beheren van de geldstromen en de financiële posities. Deze kosten bestaan o.a. uit rentekosten, provisies en kosten van het betalingsverkeer. Het is de taak van de treasury het beheer zo efficiënt mogelijk uit te voeren.

 

Artikel 2 lid 4

De bedoeling is om de renteresultaten te optimaliseren. Dit betekent dat de organisatie geen middelen onbenut laat maar streeft naar zo hoog mogelijke renteopbrengsten (c.q. zo laag mogelijk rentekosten) zonder dat daarbij overmatige risico’s worden gelopen. De prioriteiten van de treasuryfunctie liggen in eerste instantie bij het beheersen en beperken van financiële risico’s; de treasuryfunctie is immers géén winstgerichte afdeling. Binnen het acceptabele risicoprofiel zoals vastgesteld in de Wet Fido en dit treasurystatuut dient desondanks te worden gestreefd naar optimalisatie van de renteresultaten.

 

Artikel 3 lid 1

De Wet Fido geeft twee belangrijke beleidsmatige uitgangspunten met betrekking tot treasury. Dit betreft de “publieke taak” waarvoor leningen en garanties dienen enerzijds en het prudente karakter van (overige) uitzettingen anderzijds. Er wordt hierbij dus een specifiek onderscheid gemaakt tussen het verstrekken van leningen “uit hoofde van de publieke taak” en het uitzetten van middelen “uit hoofde van treasury”. De wet stelt geen eisen aan het verstrekken van leningen en garanties uit hoofde van de publieke taak. Wel wordt in de toelichting op de Wet Fido het volgende aangegeven: “Het bestuur bepaalt de publieke taak. De begroting en de begrotingswijzigingen bepalen het budgettaire kader voor de uitoefening van de publieke taak”. In dit licht is het dus niet de afdeling Financiën die het politieke besluit voor dergelijke garanties en leningen voorbereidt. Wel wordt geadviseerd dat het bestuur het advies van de afdelingen Audit & Control en de Centrale Financiële Administratie inwint voordat zij een beslissing neemt t.a.v. het verstrekken van leningen of garanties uit hoofde van de publieke taak. De Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond heeft dit advies overgenomen. De afdelingen Audit & Control en de Centrale Financiële Administratie adviseren over bijvoorbeeld financieringsvoorwaarden en de implicaties van de betreffende aanvraag voor de totale financiële positie van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond. Daarnaast is het van belang dat de afdelingen Audit & Control en de Centrale Financiële Administratie de betreffende aanvraag opnemen in de liquiditeitenplanning.

 

Artikel 3 lid 2

Conform de Wet Fido, dienen uitzettingen “uit hoofde van treasury” (zie toelichting artikel 4 lid 1) een prudent karakter te hebben. In de Wet Fido en de bijbehorende ministeriële regelingen wordt het begrip “prudent” nader uitgewerkt. Het aangaan van financiële transacties met als oogmerk die financiële waarden te zijner tijd eventueel met winst te verkopen, is nadrukkelijk niet toegestaan. Bankachtige activiteiten – het aantrekken en uitzetten van middelen met als doel het genereren van inkomen – zijn als gevolg van deze bepaling verboden. De richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut vallen binnen de kaders van de Wet Fido. De limieten en richtlijnen van dit treasurystatuut zijn specifiek geformuleerd om het prudente karakter van de uitzettingen uit hoofde van treasury te garanderen en hebben derhalve géén betrekking op (eventueel) verstrekte leningen of garanties uit hoofde van de “publieke taak” door de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond.

 

Artikel 3 lid 5

Derivaten zijn financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. Derivaten kennen een breed toepassingsgebied en worden onder andere gebruikt om renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren. De Wet Fido stelt dat derivaten uitsluitend mogen worden gebruikt ter beperking van financiële risico’s.

 

Artikel 4 lid 1

Renterisicobeheer omvat het beperken van de invloed van (externe-) rentewijzigingen op de financiële resultaten van de organisatie; Een belangrijk uitgangspunt van de Wet Fido is het vermijden van grote fluctuaties in de rentelasten van openbare lichamen. Teneinde een grens te stellen aan korte financiering (met een rentetypische looptijd tot één jaar) is in de Wet Fido (evenals in de Wet Filo) de kasgeldlimiet opgenomen. Juist voor korte financiering geldt dat het renterisico aanzienlijk kan zijn, aangezien fluctuaties in de rente bij korte financiering direct een relatief grote invloed hebben op de rentelasten. De kasgeldlimiet wordt berekend als een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond bij aanvang van het jaar (zie artikel 3 en 4 van de Wet Fido en de Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden).

 

Artikel 4 lid 2

Het doel van de renterisiconorm is het beheersen van de renterisico’s op de vaste schuld (schuld met een rentetypische looptijd van één jaar of langer) door het aanbrengen van spreiding in de looptijden in de leningenportefeuille. De renterisiconorm kan worden berekend door een vastgesteld percentage (20%) te vermenigvuldigen met het begrotingstotaal bij aanvang van het dienstjaar.

 

Artikel 4 lid 3

Afstemming op de liquiditeitenplanning beoogt bedragen slechts te lenen cq. uit te zetten gedurende de periode dat zij daadwerkelijk nodig respectievelijk beschikbaar zijn.

 

Artikel 4 lid 4

Een rentevisie is een toekomstverwachting over de rente-ontwikkeling, op basis waarvan een financierings- en beleggingsbeleid wordt gevoerd. Afhankelijk van de (interne- of externe) ontwikkelingen zal de organisatie haar rentevisie actualiseren. De rentevisie kan daarbij gebaseerd worden op de rentevisie van enkele gezaghebbende financiële instellingen, zoals de huisbankier. Afstemming van het beleid op de rentevisie betekent bijvoorbeeld het uitstellen van uitzettingen met een lange looptijd indien men een rentestijging verwacht.

 

Artikel 4 lid 5

Een rentevisie is een verwachting over de renteontwikkeling; op basis daarvan wordt een financiering- en beleggingsbeleid gevoerd. Daarvoor wordt gebruik gemaakt van gezaghebbende financiële instellingen, waaronder de huisbankier. Afstemming van het beleid op de rentevisie betekent bijvoorbeeld dat de financiering van complexe investeringsprojecten worden gebaseerd op actuele prognoses.

 

Artikel 4 lid 6

Door spreiding aan te brengen in de rentetypische looptijd (de periode dat de rente van een uitzetting vast is) van uitzettingen, wordt de invloed van een rentedaling op de renteresultaten gespreid over meerdere jaren. Deze spreiding is slechts mogelijk indien uit de liquiditeitenplanning blijkt dat middelen gedurende een langere periode beschikbaar zijn.

 

Artikel 5 lid 1

Ten aanzien van de financiële instrumenten die kunnen worden gehanteerd voor uitzettingen in het kader van treasury, geldt in de Wet Fido als belangrijkste uitgangspunt dat de hoofdsom van de betreffende uitzetting tot aan het einde van looptijd in tact blijft. Bij alle in dit artikel genoemde producten wordt aan het einde van de looptijd ten minste de hoofdsom (bij vastrentende waarden de “nominale waarde”) uitgekeerd. Bij het uitzetten van gelden op rekening courant, spaarrekening, daggeld of deposito’s worden géén koersrisico’s gelopen. Het kan bij dergelijke producten echter voorkomen dat de opnamemogelijkheden beperkt zijn (in het bijzonder bij deposito’s en soms bij een spaarrekening). Voor uitzettingen uit hoofde van de publieke worden in dit treasurystatuut geen richtlijnen met betrekking tot producten opgenomen. Van belang is dat het bestuur bepaalt dat de betreffende uitzetting tot de “publieke taak” van de organisatie behoort.

 

Artikel 6 lid 1

Een solvabiliteitsratio van 0% (ofwel een “solvabiliteitsvrije status”) is een status die door een bancaire toezichthouder in een EER-lidstaat (bijv. De Nederlandsche Bank) wordt toegekend aan het schuldpapier van een instelling. Deze status houdt in dat een bank voor desbetreffend papier geen reserves (0%) hoeft aan te houden en wordt onder meer toegekend aan papier dat is uitgegeven of gegarandeerd door (centrale) overheden. Het is de organisatie dus toegestaan om bij andere overheden geld uit te zetten, of om te beleggen in papier waaraan een overheidsgarantie is verbonden (zoals door het WSW geborgde leningen van woningcorporaties).

Ter beperking van kredietrisico’s zijn in dit artikel richtlijnen opgenomen voor de minimale kredietwaardigheid van de partijen waar de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond middelen kan uitzetten/beleggen. Een (credit-) rating is een beoordeling van de kredietwaardigheid van een instelling, die voor zowel de korte als voor de lange termijn wordt toegekend door gerenommeerde rating “agencies” zoals Standard & Poor’s, Moody’s en Fitch IBCA. De hoogste kredietwaardigheid wordt bij Standard & Poor’s en Fitch IBCA weergegeven met AAA, gevolgd door AA en A. Moody’s kwalificeert van hoog naar laag Aaa, Aa en A. Daarnaast kent men kwalificaties met letters B, C en D. Een A-rating staat voor “zeer kredietwaardig”.

 

Artikel 6 lid 2

Omdat de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond de publieke taak bepaalt, kunnen teneinde de kredietrisico’s te verkleinen zekerheden of garanties worden verlangd van de debiteuren.

 

Artikel 7

Interne liquiditeitsrisico’s doen zich bijvoorbeeld voor wanneer de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond middelen voor een bepaalde periode heeft uitgezet en gedurende de looptijd van de uitzetting blijkt dat de middelen (onverwacht) nodig zijn voor het doen van een investering. Dit kan tot gevolg hebben dat de organisatie tijdelijk een lening moet aantrekken (wanneer de uitzettingen vast staan in bijvoorbeeld een deposito) ofwel tussentijds een uitzetting moet verkopen (bijvoorbeeld een obligatie). In beide gevallen kan dit negatieve gevolgen hebben voor de financiële resultaten. Ter beperking van dit risico baseert de organisatie haar financiële transacties op een liquiditeitenplanning waarin de toekomstige inkomsten en uitgaven van de gehele organisatie zijn gepland. Teneinde aansluiting te zoeken op de meerjarige investeringsplanning van de organisatie is gekozen een liquiditeitenplanning met een periode van minimaal 2 jaar op te stellen. In de praktijk is het opstellen van een betrouwbare en nauwkeurige liquiditeitenplanning niet eenvoudig. Dit heeft te maken met de inherente onzekerheden die verbonden zijn aan de activiteiten van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond en de hieraan verbonden mogelijke financiële gevolgen. Het is daarom van groot belang dat de afdeling Centrale Financiële Administratie en de afdeling Audit & Control juist, tijdig en volledig worden geïnformeerd door de domeinen over de financiële gevolgen van hun activiteiten.

 

Artikel 9 lid 1

Het aantrekken van middelen met als doel deze met winstoogmerk te beleggen is door artikel 3 lid 2 van de Wet Fido nadrukkelijk niet toegestaan.

 

Artikel 9 lid 2

Teneinde de renteresultaten te optimaliseren wordt zoveel mogelijk intern gefinancierd.

 

Artikel 9 lid 3

Onderhandse geldleningen zijn leningen waarbij de voorwaarden van de lening in onderling overleg met de geldgevende partij kunnen worden vastgesteld. Een Medium Term Note (MTN) is een verhandelbare schuldbekentenis aan toonder, met een minimum looptijd van twee jaar en een minimumomvang van nominaal € 500.000. Deze maakt onderdeel uit van een medium term note programma. De term Commercial Paper staat voor verhandelbare schuldbekentenissen met een looptijd korter dan twee jaar, uitgegeven door niet kredietinstellingen. Rekening courant-krediet betreft de mogelijkheid debet te staan op de rekening courant tegen vooraf overeengekomen condities.

 

Artikel 9 lid 4

Deze richtlijn beoogt de marktconformiteit van financieringen te waarborgen, voor bijv. te betalen rentepercentages, provisies, (boete-) clausules bij vervroegde aflossing etc. Middels het opvragen van meerdere offertes wordt bereikt dat de organisatie een objectief beeld heeft van de op dat moment gebruikelijke tarieven en voorwaarden op de financiële markten. Op basis daarvan kan een afgewogen keuze worden gemaakt.

 

Artikel 10

Uitzetting betreft het uitzetten van middelen (uit hoofde van treasury) voor een periode langer dan één jaar. In het onderdeel Risicobeheer (artikel 3 tot en met 8) is gedefinieerd op welke wijze de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond het prudente karakter van haar uitzettingen waarborgt. In dit artikel worden aanvullende richtlijnen met betrekking tot uitzettingen geformuleerd.

 

Artikel 10 lid 3

Deze richtlijn beoogt de marktconformiteit van uitzettingen te waarborgen, voor bijv. het effectieve rendement, de hoogte van transactiekosten etc. Middels het opvragen van meerdere offertes wordt bereikt dat de organisatie een objectief beeld heeft van de actuele gebruikelijke tarieven en voorwaarden op de financiële markten. Op basis daarvan kan een afgewogen keuze worden gemaakt.

 

Artikel 11 lid 1

Op het gebied van relatiebeheer beoogt de treasury het realiseren van zo gunstig mogelijke condities voor de door haar af te nemen diensten. Teneinde structuur aan te brengen in de momenten waarop de beoordeling van bankrelaties plaats heeft, is opgenomen dat deze interne beoordeling minimaal eens in de 4 jaar plaats moet hebben.

 

Artikel 11 lid 4

Tussenpersonen zijn intermediair bij het afsluiten van financiële transacties en vallen niet onder het begrip ‘tegenpartijen’. De vereisten van lid 2 gelden daarom niet voor tussenpersonen. Om dit te ondervangen is de eis dat tussenpersonen onder toezicht van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) staan en daarvan een vergunning als makelaar hebben.

 

Artikel 12 lid 1

Geldstromenbeheer omvat met name het zorgdragen voor een efficiënt betalingsverkeer. Geldstromen kunnen bijvoorbeeld op elkaar worden afgestemd door een betalingsdatum af te stemmen op verwachte ontvangsten. Hiermee wordt  voorkomen dat de organisatie tijdelijk middelen aan moet trekken (cq. middelen aan haar uitzettingenportefeuille moet onttrekken) teneinde de betreffende betaling (tijdelijk) te financieren.

 

Artikel 12 lid 2

Het laten uitvoeren van het betalingsverkeer door één bank heeft als voordeel dat de kosten van het overboeken van middelen tussen verschillende banken worden vermeden.

 

Artikel 13 lid 1

Het saldo en liquiditeitenbeheer betreft het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen (-courant) van de organisatie. Teneinde de noodzaak tot het doen van interne overboekingen te beperken, zijn verschillende rekeningen die treasury bij één bank aanhoudt, opgenomen in een rentecompensatiecircuit. Dit is een systeem waarbij de (valutaire) debet en creditsaldi van alle rekeningen van een organisatie worden samengevoegd tot één gecombineerd saldo, waarover de rente wordt berekend.

 

Artikel 13 lid 3

In dit lid worden limitatief de mogelijke korte termijn financieringsinstrumenten benoemd. De term daggeld (ook wel callgeld genoemd) staat voor opgenomen of uitgezette middelen voor onbepaalde tijd die dagelijks gewijzigd kan worden. Kasgeldleningen zijn niet verhandelbare leningen voor een vast bedrag en een vaste periode (maximaal 2 jaar) en tegen een vooraf overeengekomen rentepercentage. Kredietlimiet op de rekening courant betreft de mogelijkheid debet (“rood”) te staan op de rekening courant tegen vooraf overeengekomen condities.

 

Artikel 14

Bij de treasuryfunctie zijn meerdere personen en organen betrokken. Het treasurystatuut legt expliciet het delegatie- en mandateringspatroon vast, in casu welke taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden de betrokken partijen hebben. Met het oog op de omvang en de aard van de transacties en de hiermee samenhangende risico’s, is in dit artikel een aantal specifieke uitgangspunten opgenomen teneinde een eenduidige functiescheiding aan te brengen tussen beleidsbepaling en de uitvoering en tussen de administratie en controle op de financiële transacties.

 

Artikel 15

De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de functionarissen die binnen de organisatie betrokken zijn bij de treasuryactiviteiten zijn in artikel 15 respectievelijk artikel 16 beschreven. De toekenning van de genoemde functies en bijbehorende bevoegdheden en verantwoordelijkheden aan functies en/of functionarissen vindt plaats via de hiertoe dienende documenten (mandaten, besluiten e.d.). Deze verantwoordelijkheden dienen te worden gecommuniceerd naar de betrokkenen.

 

Artikel 16

De eindverantwoordelijkheid voor het treasurybeleid ligt primair bij het Dagelijks Bestuur van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond. Teneinde niet onnodig te worden belast met het dagelijkse treasurybeheer draagt het bestuur een deel van haar bevoegdheden over aan de organisatie. De praktische uitvoering van het beleid vindt dus vooral door de organisatie plaats, met als voordeel een slagvaardig optreden. Bij de toewijzing van bevoegdheden is zoveel mogelijk rekening gehouden met de vereiste functiescheiding tussen besluitvorming, uitvoering, administratie en controle.

 

Artikel 17

De tabel in dit artikel geeft weer op welke wijze de informatievoorziening wordt gewaarborgd voor: operationele informatie (punt 1 en 2), beleidsmatige informatie (punt 3) en verantwoordingsinformatie (punt 4, 5 en 6). Het verstrekken van juiste, tijdige, volledige en relevante verantwoordingsinformatie moet gerekend worden tot de belangrijkste succesfactoren voor het kunnen beheersen van de financiële en interne risico’s van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond.