Organisatie | Hoorn |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel bijzondere bijstand levensonderhoud voor jongeren van 18 tot 21 jaar |
Citeertitel | Beleidsregel bijzondere bijstand levensonderhoud voor jongeren van 18 tot 21 jaar |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | 620 maatschappelijke begeleiding |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
02-10-2015 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 04-09-2015 | 1196399 |
het college : het college van burgemeester en wethouders van Hoorn
WerkSaam : de gemeenschappelijke regeling WerkSaam Westfriesland
jongerennorm : de bijstandsnormen conform artikel 20 van de wet
jongmeerderjarigen : jongeren in de leeftijd van 18 tot 21 jaar
WerkSaam verstrekt bijzondere bijstand voor noodzakelijke bestaanskosten aan jongmeerderjarigen die hier volgens artikel 12 van de wet recht op hebben en noodzakelijk zelfstandig wonen.
Artikel 3. Hoogte bijzondere bijstand
WerkSaam verstrekt aan jongmeerderjarigen nooit meer aan bijstand (jongerennorm plus aanvullende bijzondere bijstand) dan de algemene bijstand voor personen van 21 jaar of ouder in een vergelijkbare woonsituatie. Daarom is de aanvullende bijzondere bijstand samen met de jongerennorm als bedoeld in
Artikel 5. Citeertitel en ingangsdatum
De officiële titel van de beleidsregel is ‘bijzondere bijstand levensonderhoud voor jongeren van 18 tot 21 jaar’ De beleidsregel treedt in werking op de dag na bekendmaking in het gemeenteblad en heeft een terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2015.
De gemeentebladen kunnen worden geraadpleegd onder ‘Openbare Bekendmakingen’ op de website van de gemeente Hoorn en bij de leestafel in de centrale hal van het Stadhuis, Nieuwe Steen 1 in Hoorn
Aldus vastgesteld d.d. 4 september 2015,
college van burgemeester en wethouders,
De bijstandsnormen voor 18 tot 21 jarigen zijn lager dan de bijstandsnormen voor personen van 21 jaar of ouder. Dit komt omdat de ‘jongerennormen’ zijn afgeleid van de Algemene Kinderbijslagwet. Deze normen worden toereikend geacht voor thuiswonende jongeren en zijn afgestemd op de onderhoudsplicht van de ouders (artikel 1:395a BW).
Jongmeerderjarigen kunnen voor hun bestaanskosten niet altijd (volledig) een beroep doen op de ouders. Dan is bijzondere bijstand voor levensonderhoud mogelijk. In artikel 12 van de Participatiewet staat hierover het volgende:
Een persoon van 18, 19 of 20 jaar recht heeft op bijzondere bijstand voor zover zijn noodzakelijke kosten van het bestaan uitgaan boven de bijstandsnorm en hij voor deze kosten geen beroep kan doen op zijn ouders omdat:
Bijzondere bijstand voor levensonderhoud voor 18 tot 21 jarigen wordt verhaald op de onderhoudsplichtige ouders.
Alle Westfriese gemeenten hebben de uitvoering van bijzondere bijstand levensonderhoud voor 18 tot 21 jarigen als plustaak ondergebracht bij WerkSaam. Het gaat hierbij namelijk altijd om een aanvulling op de reguliere algemene bijstand die door WerkSaam wordt verstrekt.
Voordat WerkSaam bijzondere bijstand voor levensonderhoud verstrekt, onderzoekt WerkSaam in hoeverre de ouders in de kosten kunnen voorzien.
Zowel de jongmeerderjarige als de ouder(s) worden vooraf over de verhaalsmogelijkheid geïnformeerd. WerkSaam verhaalt de bijzondere bijstand op de onderhoudsplichtige ouder(s).
Bijzondere bijstand voor levensonderhoud wordt verstrekt aan 18 tot 21 jarigen die noodzakelijk zelfstandig wonen. De noodzaak tot zelfstandige huisvesting moet volgens de Centrale Raad van Beroep altijd individueel worden beoordeeld. Daarom zijn hierover geen aparte beleidsregels vastgesteld. Hieronder staan voorbeelden waarin zelfstandige huisvesting voor 18 tot 21 jarigen noodzakelijk kan zijn (een individuele beoordeling blijft echter nodig):
Deze voorbeelden zijn niet limitatief. Er zijn dus ook nog andere situaties denkbaar waarin toepassing van artikel 12 Participatiewet aan de orde kan zijn. Voordat deze verlening van bijzondere bijstand aan jongeren plaatsvindt, zal dus altijd getoetst moeten worden aan de bepalingen van artikel 12 Participatiewet.
In dit artikel staat dat noodzakelijk zelfstandig wonende 18 tot 21 jarigen bijzondere bijstand voor noodzakelijke bestaanskosten kunnen krijgen. Thuiswonenden zijn dus uitgesloten van deze bijzondere bijstand.
Artikel 3. Hoogte bijzondere bijstand
Tot 1 januari 2015 werd de hoogte van de aanvullende bijzondere bijstand voor levensonderhoud afgestemd op de bijstandsnorm voor een 21 jarige. Vanaf 1 januari 2015 moet rekening worden gehouden met de kostendelersnorm voor personen vanaf 21 jaar. Dit artikel maximeert de bijzondere bijstand en voorkomt dat 18 tot 21 jarigen meer bijstand (algemeen en bijzonder) ontvangen dan personen vanaf 21 jaar in een vergelijkbare situatie. Is er bij de 18 tot 21 jarige sprake van kostendeling, dan geldt de lagere kostendelersnorm.
De bijzondere bijstand voor de alleenstaande 18 tot 21 jarige (met of zonder kind/kinderen) is gemaximeerd. Hiermee wordt vermeden dat hij/zij meer inkomen ontvangt dan werkende leeftijdgenoten. De aanvullende bijzondere bijstand en de van toepassing zijnde jongerenorm zijn samen maximaal 50% van de ‘normale’ gehuwdennorm.
De bijzondere bijstand voor de gehuwde of samenwonende 18 tot 21 jarige met kind(eren) is gemaximeerd. De aanvullende bijzondere bijstand en de van toepassing zijnde jongerenorm samen blijven onder de normen van artikel 20 lid 1 onder c van de wet. In dit artikel staan de normen voor gehuwden die uitsluitend met de echtgenoot in een woning hun hoofdverblijf hebben en waarvan 1 echtgenoot 18,19 of 20 is en de ander 21 jaar of ouder.
De bijzondere bijstand voor de gehuwde of samenwonende 18 tot 21 jarige met kind(eren) is gemaximeerd. De aanvullende bijzondere bijstand en de van toepassing zijnde jongerennorm zijn samen maximaal 80 procent van de ‘normale’ gehuwdennorm.
De beleidsregel voorziet niet in een aanvulling van de normen als bedoeld in artikel 20, lid 1 en 2, onder c van de wet. Dit zijn de door de wetgever bepaalde normen voor gehuwden die uitsluitend met de echtgenoot in een woning hun hoofdverblijf hebben, en waarvan 1 echtgenoot 18, 19 of 20 jaar is en de ander 21 jaar of ouder. Doordat de wetgever een hogere norm heeft bepaald voor deze groep zelfstandig wonende 18 tot 21 jarigen, is er geen noodzaak om aan hen aanvullende bijzondere bijstand te verstrekken.