Organisatie | Nuenen, Gerwen en Nederwetten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Handhavingsbeleid op artikel 13b Opiumwet gemeente Nuenen c.a. 2015 |
Citeertitel | Handhavingsbeleid op artikel 13b Opiumwet gemeente Nuenen c.a. 2015 |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | Handhavingsbeleid op artikel 13b Opiumwet gemeente Nuenen c.a. 2015 |
Geen
Artikel 13b van de Opiumwet
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
02-10-2015 | 07-12-2018 | Nieuwe regeling | 28-09-2015 Rond de Linde, 01-10-2015 | Corsanummer 2015.14638 |
Gemeenten worden steeds vaker geconfronteerd met illegale verkooppunten van verdovende middelen. Artikel 13b Opiumwet, ook wel aangehaald als Wet Damocles, is het instrument om bestuurlijk op te treden tegen deze illegale verkooppunten. Voor handhaving van de Opiumwet is de gecoördineerde inzet van het openbaar bestuur, het Openbaar Ministerie en de politie vereist. Uitgangspunt is dat de burgemeester handhavend optreedt als er zich een overtreding als genoemd in artikel 13b voordoet.
Voor de bestuursrechtelijke handhaving van de verboden in de zin van artikel 2 (verbod op aanwezigheid van harddrugs, Lijst I) en artikel 3 (verbod op aanwezigheid van softdrugs, Lijst II) Opiumwet, is in die wet het artikel 13b opgenomen1. Artikel 13b luidt als volgt:
Artikel 13b Opiumwet is toepasbaar op:
1 Artikel 13b Opiumwet wordt in beginsel niet toegepast in het geval er alleen een kleine hoeveelheid drugs wordt aangetroffen, dat bestemd is voor eigen gebruik (softdrugs ≤ 5 gram, harddrugs ≤ 0,5 gram).
3. Handhavingsbeleid artikel 13b Opiumwet
In deze beleidsregels wordt onder drugshandel verstaan: vervaardiging2, de verkoop, aflevering of verstrekking dan wel daartoe aanwezigheid van drugs in een pand en de daarbij behorende erven.
Onderstaande beleidsregels zien toe op de bevoegdheid tot het sluiten van panden door de burgemeester bij vervaardiging, verkoop, aflevering of verstrekking dan wel aanwezig zijn van een middel als bedoeld in lijst I of II vanuit woningen of lokalen en daarbij behorende erven. Zoals de redactie van artikel 13b Opiumwet al aangeeft heeft de burgemeester voor de handhaving van de handel in drugs in panden de mogelijkheid een last onder bestuursdwang op te leggen. Om betrokkenen niet in de gelegenheid te stellen een financiële belangenafweging te maken, wordt er in beginsel geen gebruik gemaakt van het opleggen van een last onder dwangsom.
Bij de beoordeling of een last onder bestuursdwang zal worden opgelegd in het kader van artikel 13b Opiumwet moet in ieder geval sprake zijn van het vervaardigen, verkopen, verstrekken, afleveren dan wel daartoe aanwezig zijn van drugs.
2 ECLI:NL:RVS:2013:2362 (Purmerend); vervaardigen geldt alleen voor sofdrugs > 5 hennepplanten danwel stekken
Zienswijze/spoedeisende bestuursdwang
Al naar gelang de omstandigheden van het geval kan gekozen worden voor toepassing van spoedeisende bestuursdwang of wordt alvorens tot besluitvorming over te gaan de belanghebbende in de gelegenheid gesteld een zienswijze kenbaar te maken. In de artikelen 5:21 e.v. Algemene wet bestuursrecht (Awb) zijn de procedureregels opgenomen, die gevolgd moeten worden, indien tot toepassing van bestuursdwang wordt overgegaan.
Het beleid betreffende de bestuurlijke handhaving van artikel 13b Opiumwet wordt onderverdeeld in de volgende categorieën:
Voor de uitvoering van het beleid is een handhavingarrangement vastgesteld waarin de diverse verschijningsvormen van drugshandel met daarop de bestuursrechtelijke reactie worden weergegeven.
3 Niet de kadastrale gegevens, maar de feitelijke inrichting van het erf is hierbij bepalend.
4 Niet de kadastrale gegevens, maar de feitelijke inrichting van het erf is hierbij bepalend.
Doordat de sluiting van woningen zwaarder ingrijpt op de persoonlijke levenssfeer van betrokkene(n) dan de sluiting van lokalen, wordt onderscheid gemaakt tussen woningen en lokalen. De essentie ligt daarin dat er in bewoonde woningen sprake is van het hebben van een woongenot en de daaraan sterk gerelateerde persoonlijke levenssfeer.
De burgemeester verstaat in het kader van de bestuurlijke handhaving van de Opiumwet onder een woning een feitelijk voor bewoning gebruikte ruimte. Daar waar feitelijk sprake is van het hebben van woongenot. Of een woning wordt gebruikt als woonruimte en er dan ook sprake is van het hebben van woongenot, blijkt uit de feitelijke constatering ter plaatse, zoals dat veelal verwoord wordt in het rapport van bevindingen van de politie.
Een voor bewoning bestemde ruimte die niet feitelijk gebruikt wordt als woning wordt aangemerkt als lokaal en valt alsdan onder het handhavingregime wat voor lokalen geldt, zoals dat hieronder is beschreven.
De woningen worden gesloten in de volgende gevallen:
Indien in woningen of bij woningen behorende erven drugshandel plaatsvindt ten aanzien van een middel als bedoeld in lijst I (harddrugs), met een handelsvoorraad van > 0,5 gram5, worden de volgende bestuursrechtelijke maatregelen getroffen:
5 Hierbij wordt het volgende onderscheid gemaakt: 0,5 gram harddrugs (bijv. cocaïne/amfetamine), 1 pil/tablet (bijv. XTC), 1 bolletje, 1 wikkel en 5 ml (bijv. 1 ampul/buisje/consumptie-eenheid GHB). Dit op basis van de Aanwijzing Opiumwet.
Indien in woningen of bij woningen behorende erven inclusief bijgebouwen drugshandel plaatsvindt ten aanzien van een middel als bedoeld in lijst II (softdrugs) met een handelsvoorraad van >306 gram of > 5 hennepplanten danwel stekken, worden de volgende bestuursrechtelijke maatregelen getroffen:
6 1 bolletje, 1 wikkel en 5 ml (bijv. 1 ampul/buisje/consumptie-eenheid GHB). Dit op basis van de Aanwijzing Opiumwet.
Gelet op de beperkte aanwezigheid van sociale woningen in Nuenen, ter bevordering van de doorstroom, kan de burgemeester afwijken van bovenstaand beleid voor woningen die door een woningcorporatie als sociale woningen worden verhuurd, wanneer de woningcorporatie voldoet aan de volgende voorwaarden:
Ad II Lokalen en daarbij behorende erven
Onder de in deze rubriek bedoelde panden vallen de voor publiek toegankelijke lokalen en bijbehorende erven, zoals winkels en horecabedrijven en de niet voor publiek toegankelijke lokalen en bijbehorende erven en bijgebouwen, zoals loodsen, magazijnen en andere bedrijfsruimten.
Drugshandel in of bij lokalen vormt eveneens een ernstige aantasting van de openbare orde, veiligheid en volksgezondheid. Daarbij legt een illegaal verkooppunt een zware druk de omgeving. Zeker in woongebieden wordt de aanwezigheid daarvan als zeer belastend ervaren. Drugshandel vormt een bedreiging voor de sociale veiligheid in de buurt en leiden vaak tot verloedering van het straatbeeld.
De lokalen worden gesloten in de volgende gevallen:
Indien in lokalen en/of daarbij behorende erven drugshandel plaatsvindt ten aanzien van een middel als bedoeld in lijst I (harddrugs) met een handelshoeveelheid van > 0,5 gram worden de volgende bestuursrechtelijke maatregelen getroffen:
7 1 bolletje, 1 wikkel en 5 ml (bijv. 1 ampul/buisje/consumptie-eenheid GHB). Dit op basis van de Aanwijzing Opiumwet.
Indien in lokalen en daarbij behorende erven drugshandel plaatsvindt ten aanzien van een middel als bedoeld in lijst II (softdrugs) met een handelshoeveelheid van > 30 gram8 worden de volgende bestuursrechtelijke maatregelen getroffen:
8 1 bolletje, 1 wikkel en 5 ml (bijv. 1 ampul/buisje/consumptie-eenheid GHB). Dit op basis van de Aanwijzing Opiumwet.
Ad III Lokalen en bijbehorende bedrijfswoning
Wanneer drugshandel wordt geconstateerd in een lokaal of lokalen op een perceel met bijbehorende bedrijfswoning, dan wordt ervan uit gegaan dat het lokaar of de lokalen onlosmakelijk verbonden zijn met de bedrijfswoning. Daarom wordt de bedrijfswoning gesloten conform ad I en het lokaal of de lokalen worden gesloten conform ad II.
De bevoegdheid van de burgemeester tot toepassen van artikel 13b Opiumwet betreft een discretionaire bevoegdheid. Dat wil zeggen dat deze bevoegdheid gebruikt wordt na een belangenafweging. In deze beleidsregel wordt vastgelegd op welke wijze de burgemeester met deze discretionaire bevoegdheid omgaat.
Het kan zijn dat zich omstandigheden voordoen waarin het volgen van het beleid onredelijke gevolgen heeft. In die gevallen kan de burgemeester gemotiveerd afwijken of afzien van het toepassen van de beleidsregels.
Er kan echter ook sprake zijn van verzwarende omstandigheden die aanleiding geven om eerder over te gaan tot het opleggen van een last onder bestuursdwang inhoudende een sluiting. Indien er verzwarende omstandigheden zijn, is aannemelijk dat er sprake is van een ernstige situatie.
Deze beleidsregel wordt aangehaald als ‘Handhavingsbeleid op artikel 13b Opiumwet gemeente Nuenen c.a. 2015'.
Dit handhavingsbeleid c.a. treedt in werking op de eerste dag na de datum van bekendmaking van het beleid.
Aldus vastgesteld op 28 september 2015,