Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Emmen

Reglement Gemeentelijke Kredietbank Emmen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieEmmen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingReglement Gemeentelijke Kredietbank Emmen
CiteertitelReglement Gemeentelijke Kredietbank Emmen
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet financieel toezicht, art. 4:37

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-05-2015Actualiseren van het bestaande Reglement Gemeentelijke Kredietbank Emmen

12-05-2015

Emmen.nu, 2015, 21

BW 15.0406

Tekst van de regeling

Intitulé

Reglement Gemeentelijke Kredietbank Emmen

REGLEMENT

 

Gemeentelijke Kredietbank Emmen

 

Als bedoeld in artikel 4:37 Wet financieel toezicht

 

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1  

Voor de toepassing van het bij of krachtens dit reglement bepaalde wordt verstaan onder:

Bankreglement:

dit reglement

Begeleiding:

de natuurlijke persoon met wie de kredietbank een overeenkomst tot budgetbegeleiding heeft gesloten;

Beleidsregel:

een regel waarbij nadere invulling wordt gegeven aan de eisen van de wet en het besluit, niet zijn de een beleidsregels als bedoeld in artikel 1,3 lid 4 van de Algemene wet bestuursrecht:

Bemiddelen:

a.

alle werkzaamheden in de uitoefening van een beroep of bedrijf gericht op het als tussenpersoon tot stand brengen van een overeenkomst inzake een ander financieel product dan een financieel instrument of krediet tussen een cliënt en een aanbieder;

 

b.

alle werkzaamheden in de uitoefening van een beroep of bedrijf gericht op het als tussenpersoon tot stand brengen van een overeenkomst inzake krediet tussen een cliënt en een aanbieder of het assisteren bij het beheer en de uitvoering van een dergelijke overeenkomst.

Besluit:

Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft;

Bevoegd Gezag:

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Emmen;

Budgetbegeleiding:

het stimuleren, motiveren en ondersteunen van een natuurlijke persoon teneinde te komen tot een verantwoord financieel beheer en het aanreiken van vaardigheden;

Budgetbeheer:

het geheel van activiteiten in het kader van het beheren van het inkomen van de rekeninghouder en het overeenkomstig het vastgestelde budgetplan verrichten van betalingen.;

Budgethulp:

het beheer van de financiële middelen en het begeleiden van een natuurlijke persoon bij het op verantwoorde wijze besteden van zijn financiële middelen;

BW:

Burgerlijk Wetboek

Cliënt:

de niet in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf handelende natuurlijke persoon waaraan de kredietbank een financiële dienst verleent of aan wie hij voornemens is een financiële dienst te verlenen;

College:

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Emmen, hierna te noemen: "college";

Consumptief krediet:

krediet, niet zijnde hypothecair krediet, starterskrediet of onderhoudskrediet;

Financiële dienstverlening:

het verlenen van diensten als bedoeld in de Wet, zijnde:

 

a. het aanbieden van krediet, behoudens starterskrediet;

 

b. het aanbieden van budgetbeheerrekeningen;

 

c. het bemiddelen bij het tot stand komen van verzekering;

Financieel product:

a. krediet;

 

b. budgetbeheerrekening, voor zover dit niet plaatsvindt in het kader van integrale schuldhulpverlening;

 

c. verzekeringen.

Hoofd:

Afdelingsmanager van de afdeling Maatschappelijke Zaken en Zorg, handelend krachtens delegatie, mandaat of volmacht door het college

Krediet:

het aan de kredietnemer ter beschikking stellen van een geldsom, waarbij de kredietnemer gehouden is ter zake een of meer betalingen te verrichten;

Kredietbank:

team Schulddienstverlening van de afdeling Maatschappelijke Zaken en Zorg van de gemeente Emmen, gevestigd te Emmen.

Kredietnemer:

de niet in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf handelende natuurlijke persoon waarmee de kredietbank een overeenkomst tot kredietverlening sluit;

Kredietovereenkomst:

de overeenkomst waarbij de kredietgever aan de kredietnemer een geldsom ter beschikking stelt en waarbij de consument gehouden is ter zake één of meer betalingen te verrichten;

Preventieve schulddienstverlening:

het geheel van activiteiten in het kader van het verlenen van preventieve hulp bij financiële problemen;

Rekeninghouder:

de natuurlijke persoon die met de kredietbank een overeenkomst tot budgetbeheer heeft gesloten;

Representatieve organisatie:

de NVVK, vereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren, statutair gevestigd te Amsterdam en kantoorhoudende te 3511 GB Utrecht aan de Catharijnesingel 30d;

Richtlijn:

Richtlijn nr.2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 april 2008 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van Richtlijn 87/102/EEG;

Saneringskrediet:

een krediet dat door de kredietbank op basis van de Gedragscode Schuldregeling van de representatieve organisatie wordt verstrekt, teneinde de schulden van de kredietnemer integraal of tegen finale kwijting te voldoen;

Schuldenaar:

de niet in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf handelende natuurlijke persoon die een aanvraag voor een schuldregeling indient;

Schulddienstverlening:

het in het kader van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening ondersteunen bij het vinden van een adequate oplossing gericht op de aflossing van schulden indien redelijkerwijs is te voorzien dat een natuurlijke persoon niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of indien hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, alsmede de nazorg. Schulddienstverlening is een verzamelnaam en omvat een schuldregeling, budgethulp en preventie;

Schuldregeling:

bij een schuldregeling bemiddelt de kredietbank tussen de schuldenaar en zijn schuldeisers om een minnelijke regeling van de totale schuldenlast te bewerkstelligen;

Schuldregelingsovereenkomst:

een overeenkomst waarin de rechten, verplichtingen en voorwaarden van de schuldenaar en de kredietbank ter zake van de schuldregeling zijn opgenomen;

Sociaal krediet:

een krediet dat door de kredietbank, anders dan in de vorm van een saneringskrediet, in overeenstemming met de Wet financiering decentrale overheden aan de kredietnemer ter beschikking wordt gesteld;

Toezicht:

het toezicht als bedoeld in artikel 4:37 lid 2 van de Wet;

Toezichthouder:

Het college;

Uitvoeringsregeling:

Uitvoeringsregeling Wft

Wet:

Wet op het financieel toezicht (Wft).

 

HOOFDSTUK II DOEL, TAAKSTELLING, BEHEER EN TOEZICHT

Artikel 2 Doel

De kredietbank heeft tot doel:

  • 1.

    het bevorderen van het op sociaal/maatschappelijk verantwoorde wijze verstrekken van krediet;

  • 2.

    het uitvoeren van de publieke taak zoals deze voor de kredietbank onder meer is vastgelegd in de Wetfinanciering decentrale overheden en de daarop gebaseerde besluiten;

  • 3.

    het bevorderen van maatregelen op lokaal niveau ter voorkoming van overkreditering en andere financiële misstanden;

  • 4.

    het bevorderen van een uniforme werkwijze op het terrein van schuldhulpverlening.

Artikel 3 Taakstelling

De kredietbank tracht haar doel onder meer te verwezenlijken door:

  • 1.

    het op sociaal/maatschappelijk verantwoorde wijze verstrekken van kredieten;

  • 2.

    het aanhouden van budgetbeheerrekeningen;

  • 3.

    het verzorgen van budgetbegeleiding;

  • 4.

    het verrichten van schuldregelende werkzaamheden ten behoeve van natuurlijke personen in een (problematische) schuldsituatie;

  • 5.

    het opstellen van gemeentelijke verklaringen als bedoeld in artikel 285 lid 1 sub f Faillissementswet;

  • 6.

    het bieden van faciliteiten voor de uitvoering van de bewindvoering als bedoeld in Titel III artikel 284 van de Faillissementswet;

  • 7.

    het bieden van faciliteiten voor de uitvoering van de bewindvoering als bedoeld in titel 19 van Boek I van het Burgerlijk Wetboek (420 EV, beschermingsbewind);

  • 8.

    het verrichten van overige diensten welke een bijdrage kunnen leveren aan het realiseren van het doel van de kredietbank als bedoeld in artikel 2 van dit reglement.

  • 9.

    het aanbieden van preventieve en nazorgactiviteiten.

Artikel 4 Beheer

  • 1.

    De kredietbank wordt beheerd door het college.

  • 2.

    De feitelijke leiding van de kredietbank berust bij het hoofd.

  • 3.

    Het college kan de uitvoering van de in artikel 3 genoemde taken aan het hoofd delegeren, mandateren of hem daartoe volmacht verlenen.

  • 4.

    Indien het college gebruik maakt van zijn in het voorgaande lid bedoelde bevoegdheid, wordt dit vastgelegd in een besluit.

Artikel 5 Toezicht en verantwoording

  • 1.

    Het college ziet overeenkomstig artikel 4: 37 lid 2 van de Wet toe op de naleving van dit Bankreglement door de kredietbank.

  • 2.

    Het hoofd legt jaarlijks schriftelijk verantwoording af aan het college inzake de bepalingen uit de wet met betrekking tot betrouwbaarheid, deskundigheid, toezicht en integere bedrijfsvoering en informatieverstrekking.

HOOFDSTUK III FINANCIËLE DIENSTVERLENING

Artikel 6 Toepassingsbereik

De artikelen 7 tot en met 15 zijn alleen van toepassing op financiële diensten en financiële producten waarop de Wet van toepassing is.

Artikel 7 Betrouwbaarheid

  • 1.

    De kredietbank draagt er zorg voor dat de betrouwbaarheid van de personen die het beleid bepalen of mede bepalen buiten twijfel staat.

  • 2.

    De kredietbank draagt er zorg voor dat de betrouwbaarheid van de werknemers en andere personen die zich onder verantwoordelijkheid van de kredietbank rechtstreeks met financiële dienstverlening bezighouden, buiten twijfel staat.

  • 3.

    De kredietbank bepaalt de betrouwbaarheid van de in het eerste en tweede lid van dit artikel bedoelde personen op basis van door het college nader te bepalen normen.

  • 4.

    De artikelen 12 tot en met 16 van het besluit zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 8 Deskundigheid

  • 1.

    De kredietbank draagt er zorg voor dat de personen van de kredietbank die het dagelijkse beleid bepalen deskundig zijn in verband met de bedrijfsvoering van de kredietbank.

  • 2.

    De kredietbank draagt zorg voor de deskundigheid van zijn werknemers en van andere natuurlijke personen die zich onder zijn verantwoordelijkheid rechtstreeks bezighouden met financiële dienstverlening aan cliënten.

  • 3.

    De kredietbank beschikt in ieder geval over een zodanig aantal feitelijk leidinggevenden met voldoende vakbekwaamheid, dat de kwaliteit van de dienstverlening aan de cliënten kan worden gewaarborgd.

  • 4.

    De deskundigheid van de personen als bedoeld in het eerste lid van dit artikel wordt vastgesteld op basis van door het college nader te bepalen normen.

  • 5.

    Op de deskundigheid van de personen als bedoeld in het tweede lid van dit artikel is artikel 5 van het besluit van toepassing.

Artikel 9 Integere bedrijfsvoering en toezicht

  • 1.

    De kredietbank voert een adequaat beleid dat een integere uitoefening van zijn bedrijf waarborgt.

  • 2.

    De kredietbank voorkomt dat de kredietbank of haar medewerkers strafbare feiten of andere wetsovertredingen begaan die het vertrouwen in de kredietbank of in de financiële markten kunnen schaden.

  • 3.

    De kredietbank is niet met personen verbonden in een formele of feitelijke zeggenschapsstructuur die in zodanige mate ondoorzichtig is dat deze een belemmering vormt of kan vormen voor het adequaat uitoefenen van toezicht op de kredietbank.

  • 4.

    De kredietbank richt de bedrijfsvoering zodanig in dat deze een beheerste en integere uitoefening van haar bedrijf waarborgt.

  • 5.

    De kredietbank stelt de beheerste en integere bedrijfsvoering vast op basis van door het college nader te bepalen normen.

Artikel 10 Zorgvuldige dienstverlening

  • 1.

    De kredietbank draagt er zorg voor dat de door of namens haar verstrekte of beschikbaar gestelde informatie ter zake van een financieel product of financiële dienst, waaronder reclame-uitingen, geen afbreuk doen aan de bij of krachtens de Wet aan de cliënt te verstrekken informatie of beschikbaar te stellen informatie.

  • 2.

    De door de kredietbank verstrekte informatie is feitelijk juist, voor de cliënt begrijpelijk en niet misleidend.

  • 3.

    De kredietbank verstrekt de cliënt voorafgaand aan het adviseren of de totstandkoming van de overeenkomst inzake een financieel product informatie voor zover dit redelijkerwijs relevant is voor een adequate beoordeling van dat product.

  • 4.

    De kredietbank verstrekt de cliënt gedurende de looptijd van een overeenkomst inzake een financieel product of een financiële dienst tijdig informatie over wezenlijke wijzigingen in de informatie bedoeld in het derde lid van dit artikel, voor zover deze informatie redelijkerwijs relevant is voor de cliënt dan wel informatie over bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aan te wijzen onderwerpen.

  • 5.

    De artikelen 32, 33, 49, 53, 54, 57, 68 en 111 tot en met 115a van het besluit alsmede door het college nader te bepalen beleidsregels zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 11 Adviseren en execution only

  • 1.

    Indien de kredietbank een cliënt adviseert:

    • a.

      wint de kredietbank in het belang van de cliënt informatie in over zijn financiële positie, kennis, ervaring, doelstellingen en risicobereidheid, voor zover dit redelijkerwijs relevant is voor het advies;

    • b.

      draagt de kredietbank er zorg voor dat zijn advies, voor zover redelijkerwijs mogelijk, rekening houdt met de onder a bedoelde informatie;

    • c.

      licht de kredietbank de overwegingen toe die ten grondslag liggen aan het advies, voor zover dit nodig is voor een goed begrip van het advies.

  • 2.

    Indien de kredietbank bij het verlenen van een financiële dienst aan een cliënt niet adviseert (execution only), maakt de kredietbank dat bij de aanvang van de dienstverlening aan de cliënt kenbaar.

  • 3.

    De kredietbank legt het klantprofiel zoals bedoeld in het eerste lid van dit artikel vast op basis van een door het college nader te bepalen model.

Artikel 12 Zorgvuldige behandeling van de cliënt

  • 1.

    De kredietbank houdt zich aan de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen nadere regels ten aanzien van de bij de behandeling van de cliënt in acht te nemen zorgvuldigheid.

  • 2.

    Artikel 81 van het besluit alsmede door het college nader te bepalen beleidsregels zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 13 Uitbesteding werkzaamheden

  • 1.

    Bij uitbesteding van werkzaamheden aan een derde draagt de kredietbank er zorg voor dat deze derde de ingevolge de Wet met betrekking tot die werkzaamheden op de kredietbank van toepassing zijnde regels naleeft.

  • 2.

    Artikel 37 van het besluit alsmede door het college nader te bepalen beleidsregels zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 14 Verkoop op afstand

  • 1.

    De artikelen 4:20, 4:28, 4:29 en 4:30 van de Wet zijn van toepassing op het sluiten van overeenkomsten op afstand.

  • 2.

    De artikelen 77 tot en met 80 van het besluit alsmede door het college nader te bepalen beleidsregels zijn van overeenkomstige toepassing.

HOOFDSTUK IV KREDIETVERLENING

Paragraaf 1 Inleidende bepalingen

Artikel 15 Kredietverlening

  • 1.

    De kredietbank kan kredieten verstrekken aan inwoners van de eigen gemeente, aan inwoners van een gemeente waarmee een overeenkomst is gesloten (aan inwoners van gemeenten die deel uitmaken van de gemeenschappelijke regeling) of aan inwoners van gemeenten waar geen voorziening op het terrein van sociale kredietverlening aanwezig is.

  • 2.

    Het college kan (ter zake) de bevoegdheid tot het verlenen van kredieten aan het hoofd delegeren, mandateren of ter uitvoering daarvan volmacht verlenen en wel tot een nader door het college te stellen bedrag.

  • 3.

    De kredietverlening vindt plaats met in achtneming van de Gedragscode Sociale Kredietverlening van de representatieve organisatie.

Artikel 16 Kredietregistratie

De kredietbank neemt deel aan een stelsel van kredietregistratie door aansluiting bij Bureau Krediet Registratie te Tiel en/of diens rechtsopvolger.

Artikel 17 Formulier standaardinformatie inzake consumptief krediet

  • 1.

    De Kredietbank dient voorafgaand aan de totstandkoming van een kredietovereenkomst aan de cliënt informatie te verstrekken met het oog op een adequate beoordeling van het krediet.

  • 2.

    De informatie als bedoeld in lid 1 wordt schriftelijk of op een andere duurzame drager aan de cliënt verstrekt.

  • 3.

    In het geval dat de cliënt heeft verzocht de kredietovereenkomst tot stand te laten komen met gebruikmaking van een techniek voor communicatie op afstand waardoor de in lid 1 bedoelde informatie niet schriftelijk of op een duurzame drager kan worden verstrekt voorafgaand aan de totstandkoming van de kredietovereenkomst, verstrekt de kredietbank de informatie aan de cliënt onmiddellijk na de totstandkoming van de kredietovereenkomst.

  • 4.

    Artikel 112 van het besluit alsmede door het college nader te bepalen beleidsregels zijn van overeenkomstige toepassing.

     

Paragraaf 2 Kredietaanvraag en afwijzing

Artikel 18 Aanvraag

  • 1.

    Een krediet kan bij de kredietbank, dan wel via daartoe aangewezen derden, worden aangevraagd.

  • 2.

    De aanvraag tot kredietverlening vindt plaats op een daartoe door de kredietbank op verzoek van de cliënt ter beschikking te stellen aanvraagformulier.

  • 3.

    De kredietbank gebruikt het model aanvraagformulier van de representatieve organisatie.

Artikel 19 Beoordeling

  • 1.

    De kredietbank legt de criteria vast die de kredietbank ten grondslag legt aan de beoordeling van de kredietaanvraag.

  • 2.

    De artikelen 113 lid 1 en 114 van het besluit zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 20 Afwijzing aanvraag

  • 1.

    Indien de kredietbank besluit de kredietaanvraag af te wijzen, doet de kredietbank hiervan schriftelijk mededeling aan de aanvrager van een krediet onder opgaaf van redenen.

  • 2.

    In de schriftelijke mededeling wordt tevens vermeld op welke wijze een verzoek tot herziening van de afwijzing van de kredietaanvraag kan worden ingediend.

     

Paragraaf 3 Kredietovereenkomst

Artikel 21 Algemeen

  • 1.

    De kredietovereenkomst wordt op papier of op een andere duurzame drager aangegaan.

  • 2.

    De kredietbank verstrekt de cliënt een exemplaar van de kredietovereenkomst en behoudt zelf ook een exemplaar.

  • 3.

    Voorafgaand aan de totstandkoming van een kredietovereenkomst wint de kredietbank, in het belang van de kredietnemer, informatie in over financiële positie en beoordeelt de kredietbank, ter voorkoming van overkreditering van de kredietnemer, of het aangaan van de overeenkomst verantwoord is.

  • 4.

    De kredietbank gaat geen kredietovereenkomst aan met een kredietnemer indien dit, met het oog op het voorkomen van overkreditering van de kredietnemer, onverantwoord is.

  • 5.

    De artikelen 113 lid 1, 114 en 115 lid 1 van het besluit zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 22 Inhoud van de overeenkomst

  • 1.

    Van elke kredietovereenkomst dient op papier of een andere duurzame drager te zijn vastgelegd en dient in ieder geval op duidelijke en beknopte wijze te vermelden:

    • a.

      het soort krediet;

    • b.

      de identiteit en geografische adressen van de overeenkomst sluitende partijen en in voorkomend geval de identiteit en het geografische adres van de betrokken bemiddelaar;

    • c.

      de duur van de kredietovereenkomst;

    • d.

      het totale kredietbedrag en de voorwaarden voor kredietopneming;

    • e.

      de debetrentevoet, de voorwaarden die de toepassing van deze rentevoet regelen en voor zover beschikbaar, indices of referentierentevoeten die betrekking hebben op de aanvankelijke debetrentevoet, alsmede de termijnen, voorwaarden en procedures voor wijzigingen ervan;

    • f.

      indien naar gelang van de verschillende omstandigheden verschillende debetrentevoeten worden toegepast, de in onderdeel e genoemde informatie met betrekking tot alle toepasselijke rentevoeten;

    • g.

      het jaarlijks kostenpercentage en het totale door de cliënt te betalen bedrag, berekend bij het sluiten van de kredietovereenkomst, almede bij de berekening van dit percentage gebruikte hypothesen;

    • h.

      het bedrag, het aantal en de frequentie van de door de cliënt te verrichten betalingen, en, in voorkomend geval, de volgorde waarin de betalingen aan de verschillende openstaande saldi tegen verschillende debetrentevoeten worden toegerekend met het oog op aflossing;

    • i.

      in geval van aflossing van het krediet van een kredietovereenkomst met vaste looptijd, het recht van de cliënt om gratis en op verzoek op enig ogenblik tijdens de looptijd van de kredietovereenkomst een overzicht van de rekening in de vorm van een aflossingstabel te ontvangen;

    • j.

      indien kosten en interesten worden betaald zonder aflossing van het krediet, een overzicht van de termijnen en voorwaarden voor de betaling van de rente en periodiek en niet-periodieke bijkomende kosten;

    • k.

      de eventuele kosten voor het aanhouden van één of meer rekeningen voor de boeking van zowel betalingen als kredietopnemingen, tenzij het penen van een rekening facultatief is, tezamen met de kosten voor het gebruik van een betaalmiddel voor zowel betalingen als kredietopnemingen, andere uit de kredietovereenkomst voortvloeiende kosten, alsmede de voorwaarden waaronder de kosten worden gewijzigd;

    • l.

      de op het tijdstip van het sluiten van de kredietovereenkomst geldende rentevoet ingeval van betalingsachterstand daarvan alsmede de wijzingsmodaliteiten en, in voorkomend geval, kosten van niet- nakoming;

    • m.

      een waarschuwing betreffende gevolgen van wanbetaling;

    • n.

      het al dan niet bestaan van het recht van ontbinding van de kredietovereenkomst en de termijn voor de uitoefening daarvan, alsmede andere uitoefeningsvoorwaarden, zoals informatie over de verplichting voor de cliënt om het krediet aan de kredietbank terug te betalen binnen 30 kalenderdagen vermeerderd met het over het krediet verschuldigde kredietvergoeding tot het moment dat het krediet wordt terugbetaald;

    • o.

      informatie omtrent het recht uit 4:28 van de Wet en 46e en 50e van Boek 7 van het BW;

    • p.

      het recht op vervroegde aflossing, die hiervoor te volgen procedure alsmede, in voorkomend geval, informatie over het recht van de kredietbank op een vergoeding en de wijze waarop deze vergoeding wordt vastgelegd;

    • q.

      de procedure voor de uitoefening van het recht van beëindiging van de kredietovereenkomst;

    • r.

      voor de cliënt openstaande buitengerechtelijke klachten- en beroepsprocedures en, indien dit het geval is, hoe de cliënt die procedure kan inleiden;

    • s.

      in voorkomend geval, de overige contractvoorwaarden en;

    • t.

      in voorkomend geval, naam en adres van het College.

  • 2.

    Indien niet voldaan wordt aan het bepaalde in het eerste lid van dit artikel, is de overeenkomst vernietigbaar.

  • 3.

    Alleen de kredietnemer kan een beroep op de vernietigbaarheid doen.

Artikel 23 Ter beschikkingstelling van het krediet

  • 1.

    Na het sluiten van de kredietovereenkomst wordt:

    • a.

      bij een persoonlijke lening, niet zijnde een saneringskrediet, de kredietsom die bij de kredietovereenkomst is bepaald, door de kredietbank in zijn geheel aan de kredietnemer beschikbaar gesteld;

    • b.

      bij een persoonlijke lening, zijnde een saneringskrediet, de kredietsom die bij de kredietovereenkomst is bepaald, door de kredietbank in zijn geheel aan de bij de kredietbank bekende schuldeisers uitgekeerd en wel na daartoe verkregen akkoord van alle bekende schuldeisers;

    • c.

      bij een doorlopend krediet, de kredietnemer in de gelegenheid gesteld geldsommen bij de kredietbank op te nemen, voor zover het saldo van deze bedragen de kredietlimiet niet overschrijdt;

  • 2.

    Indien de ter beschikkingstelling als bedoeld in lid 1 sub a of b van dit artikel op onjuiste wijze plaatsvindt en dit geheel of in overwegende mate te wijten is aan onregelmatigheden aan de kant van de kredietnemer, is dit geheel voor rekening en risico van de kredietnemer.

  • 3.

    Indien de opname als bedoeld in lid 1 sub c van dit artikel op onjuiste wijze plaatsvindt en dit geheel of in overwegende mate te wijten is aan onregelmatigheden aan de kant van de kredietnemer, is dit geheel voor rekening en risico van de kredietnemer.

  • 4.

    Ten aanzien van de ter beschikkingstelling van het krediet kan de kredietbank aanvullende voorwaarden stellen.

Artikel 24 Algemene voorwaarden

1.

Het college stelt de algemene voorwaarden die van toepassing zijn op de door de kredietbank gesloten kredietovereenkomsten.

2.

De algemene voorwaarden dienen in ieder geval de volgende bepalingen te bevatten:

 

a.

de boeken, dit in ruimste zin van het woord, van de kredietbank strekken tot volledig bewijs van:

 

 

i.

alle door de kredietbank aan of voor rekening van de kredietnemer gedane betalingen;

 

 

ii.

alle door of vanwege de kredietnemer aan de kredietbank gedane betalingen;

 

 

iii.

De hoogte van de vordering;

3.

één en ander onverminderd het recht van de kredietnemer tot het leveren van tegenbewijs;

 

a.

de kredietbank zal ook in rechte ten bewijze van haar vordering kunnen volstaan met het produceren van door de kredietbank conform getekende uittreksels uit haar boeken;

 

b.

de kredietbank is bevoegd het krediet vervroegd op te eisen in de gevallen als bedoeld in artikel 32 van dit reglement.

4.

Het college kan het opstellen van algemene voorwaarden aan het hoofd delegeren, mandateren of ter uitvoering daarvan volmacht verlenen.

5.

Indien het opstellen van de algemene voorwaarden geschiedt door het hoofd, dan worden deze ter goedkeuring voorgelegd aan het college.

6.

De kredietbank draagt er zorg voor dat de aanvrager van een krediet uiterlijk voor of bij het sluiten van de kredietovereenkomst daarvan een schriftelijk exemplaar ontvangt.

Artikel 25 Zakelijke of persoonlijke zekerheid

Indien omstandigheden met betrekking tot de kredietnemer dan wel het doel van de kredietverlening dit rechtvaardigen, kan de kredietbank verlangen dat zakelijke of persoonlijke zekerheid wordt gesteld.

Artikel 26 Overige bepalingen

  • 1.

    Van elke aflossing wordt de kredietnemer een bewijs verstrekt, tenzij betaling is geschied door tussenkomst van een aan het giraal verkeer deelnemende instelling.

  • 2.

    De kredietbank berekent het jaarlijks kostenpercentage van een krediet overeenkomstig artikel 1:1 van de Wet alsmede overeenkomstig door het college nader te bepalen beleidsregels.

  • 3.

    De kredietbank informeert de cliënt gedurende de looptijd van de kredietovereenkomst overeenkomstig artikel 68 en artikel 80 van het besluit alsmede overeenkomstig door het college nader te bepalen beleidsregels.

     

Paragraaf 4 Betalingsregeling (maandlast) en vervroegde aflossing

Artikel 27 Betalingsregeling

  • 1.

    De kredietbank houdt bij de vaststelling van het termijnbedrag van het krediet rekening met de draagkracht van de kredietnemer.

  • 2.

    De draagkracht wordt vastgesteld aan de hand van de richtlijnen van de representatieve organisatie dan wel aan de hand van de in het maatschappelijke verkeer aanvaarde normen.

  • 3.

    De kredietbank kan aan de kredietnemer een vergoeding wegens vervroegde aflossing in rekening brengen.

Artikel 28 Vervroegde aflossing

De kredietnemer is te allen tijde bevoegd tot gehele of gedeeltelijke vervroegde aflossing.

 

Paragraaf 5 Kredietvergoeding

Artikel 29 Kredietvergoeding niet doorlopend krediet

Indien een krediet met een van tevoren vastgelegde kredietsom is overeengekomen kunnen door de kredietbank vergoedingen in rekening worden gebracht:

  • a.

    voor de afwikkeling overeenkomstig de betalingsregeling van de krediettransactie;

  • b.

    indien de kredietnemer, na ingebrekestelling, nalatig blijft in zijn verplichting tot betaling ingevolge de krediettransactie;

  • c.

    indien de kredietnemer vervroegd aflost.

Artikel 30 Kredietvergoeding doorlopend krediet

Indien een krediet met een tevoren vastgestelde kredietlimiet is overeengekomen kunnen door de kredietbank vergoedingen in rekening worden gebracht:

  • a.

    voor de afwikkeling overeenkomstig de betalingsregeling van de krediettransactie;

  • b.

    indien de kredietnemer, na ingebrekestelling, nalatig blijft in zijn verplichting tot betaling ingevolge de krediettransactie.

Artikel 31 Vaststelling kredietvergoeding

  • 1.

    De kredietvergoedingen worden vastgesteld door het college.

  • 2.

    Het college kan de bevoegdheid als bedoeld in het eerste lid aan het hoofd delegeren, mandateren of ter uitvoering daarvan volmacht verlenen.

  • 3.

    De kredietvergoedingen bedragen ten hoogste de door de Minister van Financiën toegelaten maximum kredietvergoedingen voor zover deze betrekking hebben op consumptief krediet.

     

Paragraaf 6 Opeisbaarheid en kwijtschelding

Artikel 32 Opeisbaarheid

De kredietbank is bevoegd het krediet vervroegd op te eisen, indien:

  • a.

    de kredietnemer gedurende tenminste twee maanden achterstallig is in de betaling van een vervallen maandtermijn, na in gebreke te zijn gesteld, nalatig blijft in de nakoming van zijn verplichtingen;

  • b.

    de kredietnemer Nederland metterwoon heeft verlaten, dan wel redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de kredietnemer Nederland binnen enkele maanden zal verlaten;

  • c.

    de kredietnemer is overleden en de kredietbank gegronde redenen heeft om aan te nemen dat zijn verplichtingen uit hoofde van de kredietovereenkomst niet zullen worden nagekomen;

  • d.

    de kredietnemer in staat van faillissement is komen te verkeren of ten aanzien van de kredietnemer de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard;

  • e.

    de kredietnemer de tot zekerheid verbonden zaak heeft verduisterd;

  • f.

    de kredietnemer aan de kredietbank, met het oog op het aangaan van de kredietovereenkomst, bewust onjuiste inlichtingen heeft versteekt van dien aard, dat de kredietbank de kredietovereenkomst geheel niet of niet onder dezelfde voorwaarden zou hebben aangegaan indien de kredietbank de juiste stand van zaken bekend zou zijn geweest.

Artikel 33 Kwijtschelding bij overlijden

  • 1.

    Het college kan het nog niet afgeloste deel van het krediet tot een nader vast te stellen bedrag kwijtschelden, indien de kredietnemer overlijdt.

  • 2.

    De in het voorgaande lid bedoelde kwijtschelding geldt in ieder geval niet:

    • a.

      voor zover deze betrekking heeft op betalingen van achterstallige termijnen en daaruit voortvloeiende bijkomende kosten;

    • b.

      voor zover deze betrekking heeft op vervroegd betaalde termijnen;

    • c.

      indien het overlijden het rechtstreekse gevolg is van binnenlandse onlusten, epidemische ziekten, natuurrampen, oorlogsgeweld en terrorisme;

    • d.

      indien het overlijden het gevolg is van suïcide dan wel een poging daartoe plaatsvindt binnen zes maanden, na het sluiten van de kredietovereenkomst;

    • e.

      indien dit uitdrukkelijk door de kredietbank en de kredietnemer is overeengekomen.

  • 3.

    Het college kan besluiten, indien het voorgaande lid van toepassing is, wegens bijzondere omstandigheden, alsnog kwijtschelding verlenen.

  • 4.

    Het college kan de bevoegdheden als bedoeld in het eerste en derde lid van dit artikel aan het hoofd delegeren, mandateren of ter uitvoering daarvan volmacht verlenen.

Artikel 34 Kwijtschelding bij arbeidsongeschiktheid

  • 1.

    Het college kan het nog niet afgeloste deel van het krediet tot een nader vast te stellen bedrag kwijtschelden, indien de eerste kredietnemer gedurende de looptijd van de kredietovereenkomst arbeidsongeschikt wordt verklaard.

  • 2.

    De in het voorgaande lid bedoelde kwijtschelding vindt niet plaats, indien:

    • a.

      de kredietnemer al bij het aangaan van de kredietovereenkomst inkomsten genoot uit één of meerdere sociale verzekeringen, dan wel uit een overeenkomst van verzekering ter vervanging van de sociale verzekeringen;

    • b.

      de kredietnemer al bij het aangaan van de kredietovereenkomst niet in staat was zijn werkzaamheden, op grond van zijn gezondheid, naar behoren te verrichten;

    • c.

      de kredietnemer bij het beroep op kwijtschelding geen verklaring kan overleggen van de uitkerende instantie dat de arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op 80 tot 100% en deze arbeidsongeschiktheid een langdurig karakter heeft.

  • 3.

    Het college kan besluiten, indien het voorgaande lid van toepassing is, wegens bijzondere omstandigheden van het geval alsnog kwijtschelding te verlenen.

  • 4.

    Het college kan de bevoegdheden als bedoeld in het eerste en derde lid van dit artikel aan het hoofd delegeren, mandateren of ter uitvoering daarvan volmacht verlenen.

HOOFDSTUK V SCHULDDIENSTVERLENING

Paragraaf 1 Schuldregeling

Artikel 35 Schulddienstverlening

Indien de kredietbank werkzaamheden verricht ten behoeve van schuldhulpverlening, dient dit te gebeuren met inachtneming van het door het college in het kader van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening opgestelde beleidsplan en bijbehorende beleidsregels.

Artikel 36 Schuldregeling algemeen

  • 1.

    De kredietbank verricht werkzaamheden ten behoeve van natuurlijke personen die zich in een schuldsituatie bevinden, dan wel daarin te dreigen te geraken.

  • 2.

    De dienstverlening van de kredietbank kan zowel een begeleidend, regelend, adviserend als administratief karakter hebben.

  • 3.

    De werkzaamheden van de kredietbank zullen bij een problematische schuldsituatie plaatsvinden in overeenstemming met de richtlijnen van de Gedragscode Schuldregeling van de representatieve organisatie.

  • 4.

    Indien de kredietbank heeft vastgesteld dat van een problematische schuldsituatie geen sprake is en toch ten behoeve van de schuldenaar een schuldregeling wil opzetten, dient de kredietbank bij een voorstel aan de schuldeisers expliciet aan te geven dat op deze regeling de Gedragscode Schuldregeling niet van toepassing is.

  • 5.

    Bij het regelen van schulden treedt de kredietbank op als bemiddelaar tussen de schuldenaar en zijn schuldeisers dan wel namens de schuldeisers optredende derden, om een minnelijke regeling van de schuldenlast tot stand te brengen.

  • 6.

    De kredietbank kan aan een schuldregeling verplichtingen verbinden.

     

Paragraaf 2 Aanvraag en afwijzing

Artikel 37 Aanvraag schuldregeling

  • 1.

    Een schuldregeling kan bij de kredietbank, dan wel via een andere daartoe door het college aangewezen derden, worden aangevraagd.

  • 2.

    De aanvraag voor een schuldregeling dient plaats te vinden op een daartoe door het college voorgeschreven wijze.

  • 3.

    Indien de aanvraag bij de kredietbank plaatsvindt, gebruikt de kredietbank het model Aanvraagformulier Schuldregeling van de representatieve organisatie.

Artikel 38 Beoordeling aanvraag

Het college legt de criteria vast die de kredietbank ten grondslag legt aan de beoordeling van een aanvraag schuldregeling door de aanvrager.

Artikel 39 Afwijzing aanvraag

  • 1.

    Indien de kredietbank besluit om de aanvraag voor een schuldregeling af te wijzen, doet de kredietbank hiervan schriftelijk mededeling aan de aanvrager onder opgaaf van redenen.

  • 2.

    In de schriftelijke mededeling wordt tevens vermeld welke mogelijkheden tot het indienen van bezwaar en/of een klacht tegen de afwijzing van de aanvraag openstaan.

     

Paragraaf 3 Schuldregelingsovereenkomst

Artikel 40 Schuldregelingsovereenkomst

  • 1.

    De rechten en verplichtingen van de kredietbank en de schuldenaar worden vastgelegd in een schuldregelingsovereenkomst.

  • 2.

    De bemiddeling van de kredietbank kan leiden tot een voortzetting van de schuldregelingsovereenkomst, het verstrekken van een saneringskrediet of beëindiging van de schuldregelingsovereenkomst.

  • 3.

    De kredietbank hanteert daarbij het model zoals dit door de representatieve organisatie is vastgesteld als basis.

  • 4.

    De kredietbank verstrekt aan de schuldenaar een door de kredietbank ondertekend afschrift van de schuldregelingsovereenkomst en de overeenkomst tot kredietverlening bij het verstrekken van een saneringskrediet.

  • 5.

    Op het saneringskrediet is hoofdstuk IV en wel de paragrafen 1 tot en met 6 van toepassing, dat met uitzondering van de artikelen 15,23 lid sub a en c en lid 3, 26en 29 van dit reglement.

Artikel 41 Algemene voorwaarden

  • 1.

    Het college stelt de algemene voorwaarden op die van toepassing zijn op de door de kredietbank gesloten schuldregelingsovereenkomst.

  • 2.

    De kredietbank draagt er zorg voor dat de schuldenaar uiterlijk voor of bij het sluiten van de schuldregelingsovereenkomst daarvan een schriftelijk exemplaar ontvangt.

  • 3.

    De kredietbank hanteert daarbij het model, zoals dit door de representatieve organisatie is vastgesteld, als basis.

  • 4.

    De kredietbank registreert de schuldregelingsovereenkomst bij Bureau Krediet Registratie voor zover daarbij sprake is van een problematische schuldsituatie.

  • 5.

    Het college kan (ter zake) het opstellen van de algemene voorwaarden aan het hoofd mandateren/volmacht verlenen.

     

Paragraaf 4 Overige bepalingen

Artikel 42 Overige bepalingen schuldregeling

  • 1.

    De kredietbank verstrekt op verzoek van de schuldenaar kosteloos een gespecificeerd overzicht van de in het kader van de schuldregeling ten behoeve van de schuldeisers gereserveerde gelden, voor zover dit in redelijkheid van de kredietbank kan worden gevraagd.

  • 2.

    De kredietbank verstrekt op verzoek van de schuldenaar kosteloos een gespecificeerde eindafrekening.

  • 3.

    De kredietbank is bevoegd op grond van artikel 8.1 van de Gedragscode Schuldregeling vergoedingen voor de schuldregelende werkzaamheden in rekening te brengen.

  • 4.

    De hoogte van de maximale vergoedingen wordt bepaald door de representatieve organisatie.

     

Paragraaf 5 Preventieve schulddienstverlening

Artikel 43 Begeleiding algemeen

  • 1.

    De kredietbank kan begeleiding geven in de vorm van preventieve en curatieve voorlichting.

  • 2.

    De kredietbank kan deze voorlichting doen uitvoeren door andere instellingen werkzaam op het terrein van schulddienstverlening.

Artikel 44 Integrale schulddienstverlening

  • 1.

    De kredietbank heeft een expliciete rol bij de vormgeving en uitvoering van de lokale integrale schulddienstverlening.

  • 2.

    De kredietbank kan centra, meld- en coördinatiepunten voor integrale schulddienstverlening in de eigen gemeente en de gemeenten waarmee een samenwerkingsverband is gesloten dan wel die behoren tot de gemeenschappelijke regeling initiëren, activeren en faciliteren.

HOOFDSTUK VI BUDGETBEHEER EN BUDGETBEGELEIDING

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 45 Budgetbeheer

  • 1.

    De kredietbank kan een natuurlijke persoon in de gelegenheid stellen een budgetbeheerrekening bij de kredietbank te openen.

  • 2.

    De werkzaamheden van de kredietbank vinden plaats in overeenstemming met de richtlijnen van de Gedragscode Budgetbeheer van de representatieve organisatie en indien van toepassing het in het kader van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening door het College opgestelde beleidsplan en beleidsregels.

Artikel 46 Budgetbegeleiding

Bij het regelen van schulden kan de kredietbank de schuldenaar de mogelijkheid bieden om hem te begeleiden om te komen tot een verantwoorde besteding van zijn financiële middelen.

 

Paragraaf 2 Aanvraag en afwijzing

Artikel 47 Aanvraag

  • 1.

    Budgetbeheer en budgetbegeleiding kunnen bij de kredietbank, dan wel via een andere daartoe door het college aangewezen derde, worden aangevraagd.

  • 2.

    De aanvraag voor budgetbeheer en budgetbegeleiding dient plaats te vinden op een daartoe door het college voorgeschreven wijze.

  • 3.

    Indien de aanvraag bij de kredietbank plaatsvindt, gebruikt de kredietbank het model aanvraagformulier budgetbeheer van de representatieve organisatie.

  • 4.

    De aanvraag kan achterwege blijven indien de kredietbank budgetbeheer als voorwaarde aan een schuldregeling verbindt.

  • 5.

    De aanvraag voor budgetbegeleiding dient plaats te vinden op een daartoe door de kredietbank op verzoek ter beschikking te stellen aanvraagformulier.

Artikel 48 Afwijzing aanvraag

  • 1.

    Indien de kredietbank besluit de aanvraag voor budgetbeheer en/of budgetbegeleiding af te wijzen, doet de kredietbank hiervan schriftelijk mededeling aan de aanvrager onder opgaaf van redenen.

  • 2.

    In de schriftelijke mededeling wordt tevens vermeld welke mogelijkheden tot het indienen van een bezwaar en/of klacht tegen de afwijzing van de aanvraag openstaan.

     

Paragraaf 3 Overeenkomst tot budgetbeheer en budgetbegeleiding

Artikel 49 Overeenkomst tot budgetbeheer

  • 1.

    De rechten en verplichtingen van de kredietbank en de rekeninghouder worden vastgelegd in een overeenkomst tot budgetbeheer.

  • 2.

    De kredietbank verstrekt de rekeninghouder een door de kredietbank ondertekend exemplaar van de overeenkomst tot budgetbeheer.

  • 3.

    De kredietbank hanteert het model zoals dit door de representatieve organisatie is vastgesteld als basis.

Artikel 50 Overeenkomst tot budgetbegeleiding

  • 1.

    De rechten en verplichtingen van de kredietbank en de cliënt worden vastgelegd in een overeenkomst tot budgetbegeleiding.

  • 2.

    De kredietbank verstrekt de cliënt een door de kredietbank ondertekend exemplaar van de overeenkomst tot budgetbegeleiding.

Artikel 51 Algemene voorwaarden

  • 1.

    Het college stelt algemene voorwaarden vast die van toepassing zijn op de door de kredietbank gesloten overeenkomsten tot budgetbeheer en budgetbegeleiding.

  • 2.

    De kredietbank draagt er zorg voor dat aan de cliënt die een aanvraag tot budgetbeheer en/of budgetbegeleiding doet, uiterlijk voor of bij het sluiten van de overeenkomst tot budgetbeheer dan wel de overeenkomst tot budgetbegeleiding daarvan een schriftelijk exemplaar ontvangt.

  • 3.

    De kredietbank hanteert het model zoals dit door de representatieve organisatie is vastgesteld als basis.

  • 4.

    Het college kan (ter zake) het opstellen van de algemene voorwaarden aan het hoofd mandateren/volmacht verlenen.

     

Paragraaf 4 Overige bepalingen

Artikel 52 Overige bepalingen

  • 1.

    De kredietbank versteekt periodiek aan de rekeninghouder kosteloos een afschrift van het verloop van de budgetbeheerrekening.

  • 2.

    De kredietbank is bevoegd aan de rekeninghouder een vergoeding in rekening te brengen voor de kosten van het budgetbeheer en/of budgetbegeleiding en voor het opnieuw verstrekken van een al eerder toegezonden periodiek afschrift en/of de eindafrekening.

HOOFDSTUK VII BEPALINGEN VAN FINANCIËLE VERANTWOORDING

Artikel 53 Verslag werkzaamheden en bedrijfseconomische ontwikkeling

  • 1.

    Het saldo van activiteiten op het gebied van kredietverstrekking zijn als onderdeel van programma 6 Inkomensondersteuning, opgenomen in de exploitatiebegroting van de gemeente Emmen en daarmee begrepen in de jaarlijkse P&C-cyclus.

  • 2.

    Ten behoeve van het risico wegens afboeken van leningen als gevolg van oninbaarheid en overlijden is met het vaststellen van het reglement GKB bij Raadsbesluit in 1998 het “GKB risicofonds” ingesteld.

  • 3.

    Het fonds wordt gevoed met een vaste jaarlijkse dotatie ten laste van de exploitatiebegroting.

  • 4.

    De financiële verantwoording vindt plaats conform het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV)

HOOFDSTUK VIII KLACHTEN

Artikel 54 Bankreglement

  • 1.

    Het college beslist over alle klachten die betrekking hebben over de uitleg van dit bankreglement.

  • 2.

    Het college beslist nadat het hoofd in de gelegenheid is gesteld zijn visie ten aanzien van de klacht kenbaar te maken.

Artikel 55 Klachtenprocedure

  • 1.

    De kredietbank draagt zorg voor een adequate behandeling van klachten van cliënten over financiële diensten, financiële producten en andere producten van de kredietbank. De kredietbank beschikt daartoe over een interne klachtenprocedure.

  • 2.

    De interne klachtenregeling voorziet in de behandeling van klachten van natuurlijke personen met betrekking tot de beslissing en de gang van zaken rond kredietverlening, schuldregeling, budgetbeheer en budgetbegeleiding en gedragingen jegens de begeleide, de cliënt, de kredietnemer, de rekeninghouder en de schuldenaar.

  • 3.

    De kredietbank geeft op afdoende wijze bekendheid aan het bestaan van een klachtenregeling.

  • 4.

    De klachtenregeling van de gemeente Emmen, is van overeenkomstige toepassing. Voor zover deze klachtenregeling niet voorziet, wordt door het hoofd een aanvullende klachtenregeling vastgesteld. In de klachtenregeling zijn de volgende bepalingen in ieder geval opgenomen:

    • a.

      de mogelijkheid om tegen een beslissing van de gang van zaken bij en een gedraging van de kredietbank een klacht in te dienen;

    • b.

      de mogelijkheid om tegen een beslissing van en de gang van zaken bij de kredietbank op de klacht als bedoeld onder a, beroep in te stellen;

    • c.

      de mogelijkheid om tegen een gedraging van de kredietbank een klacht in te dienen bij de gemeentelijke ombudsman, gemeentelijke ombudscommissie dan wel de Nationale Ombudsman;

    • d.

      de mogelijkheid om op een beslissing van de kredietbank als bedoeld onder a dan wel b, een klacht in te dienen bij het bestuur van de representatieve organisatie, voor zover deze klacht betrekking heeft op de gang van zaken rond schuldregeling, budgetbegeleiding en budgetbeheer voor zover dit plaatsvindt in het kader van integrale schulddienstverlening;

    • e.

      de mogelijkheid om een klacht voor te leggen bij de Commissie Kwaliteitszorg dan wel haar rechtsopvolger, voor zover deze klacht betrekking heeft op een financiële dienst en/of financieel product als bedoeld in de Wet.

  • 5.

    Met het oog op een adequate behandeling van klachten over de door de kredietbank verleende diensten en producten beschikt de kredietbank over een behoorlijke administratie van de klachten, waarbij tenminste wordt vastgelegd:

    • a.

      de naam en het adres van de cliënt die een klacht heeft ingediend;

    • b.

      de klacht, met de daarbij behorende dagtekening van ontvangst;

    • c.

      een omschrijving van de klacht;

    • d.

      een beschrijving van de wijze waarop de kredietbank de klacht heeft behandeld.

HOOFDSTUK IX SLOTBEPALINGEN

Artikel 56 Slotbepaling

  • 1.

    In alle gevallen waarin niet bij of krachtens de wet of het bankreglement is voorzien, beslist het college naar redelijkheid en billijkheid.

  • 2.

    Het college kan deze bevoegdheid aan het hoofd delegeren, mandateren of ter uitvoering volmacht verlenen.

Artikel 57 Inwerkingtreding

  • 1.

    Dit bankreglement treedt in werking met ingang van de dag volgend op de dag waarop het bankreglement door het college is vastgesteld.

  • 2.

    Met ingang van de datum van inwerkingtreding van het bankreglement vervalt het bankreglement van de Gemeentelijke Kredietbank Emmen van 1 januari 2006

Artikel 58 Citeertitel

Dit bankreglement kan worden aangehaald als: "Reglement Gemeentelijke Kredietbank Emmen ".

 

Vastgesteld d.d. 12 mei 2015.

 

burgemeester en wethouders van Emmen,

de gemeentesecretaris,

de burgemeester,

 

 

 

 

I.A.A. Oostmeijer-Oosting

C. Bijl