Organisatie | Maassluis |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening handhaving Participatiewet Gemeente Maassluis 2015 |
Citeertitel | Handhavingsverordening sociale zekerheid Gemeente Maassluis 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Handhavingsverordening sociale zekerheid gemeente Maassluis 2012.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-10-2015 | nieuwe regeling | 15-09-2015 Elektronisch Gemeenteblad, 29-09-2015 | ADV-15-03439 |
De raad van de gemeente Maassluis;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van25 augustus 2015;
gelet op de artikelen 149 en 156 van de Gemeentewet, artikel 8b van de Participatiewet, artikel 35, onder b, van de Wet Inkomensvoorziening voor Oudere en gedeeltelijk gehandicapte werkloze werknemers en artikel 35, onder b, van de Wet Inkomensvoorziening voor Oudere en gedeeltelijk gehandicapte gewezen zelfstandigen;
besluit vast te stellen de volgende:
Verordening handhaving Participatiewet Gemeente Maassluis 2015
In deze verordening wordt verstaan onder:
De raad stelt de gemeentelijke visie op handhaving en bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik vast in een meerjarenplan en geeft daarbij de kaders waarbinnen de uitvoering moet plaatsvinden.
Artikel 5. Intrekken oude verordening
De Handhavingsverordening sociale zekerheid gemeente Maassluis 2012 wordt ingetrokken met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 15 september 2015.
De griffier, De voorzitter,
mr. R. van der Hoek drs. J.A. Karssen
Toelichting Handhavingsverordening sociale zekerheid Gemeente Maassluis 2015
De verplichting om in het kader van het financiële beheer bij verordening regels op te stellen voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van een gemeentelijke uitkering alsmede misbruik en oneigenlijk gebruik is opgenomen in de Participatiewet, de IOAW en de IOAZ. Afgezien van de korte bepaling in artikel 8b van de Participatiewet, 35 onder b van de IOAW en 35 onder b van de IOAZ, zijn er geen nadere aanduidingen over wat nu precies in de verordening moet worden geregeld.
Deze verordening is geformuleerd op basis van de onder de Wet werk en bijstand reeds bestaande verordeningen in Maassluis, Vlaardingen en Schiedam. Geringe verschillen in terminologie en termijnen zijn geüniformeerd.
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Hoewel de wettelijke bepaling vooral gericht lijkt te zijn op fraudebestrijding is in deze verordening toch
gekozen voor het ruimere begrip handhaving. Fraudebestrijding roept het beeld op van repressie en
genoegdoening, terwijl handhaving meer uitgaat van het bevorderen van de spontane naleving van
wet- en regelgeving. Naast repressie is in deze optiek preventie onontbeerlijk. Het is immers altijd nog
beter om fraude te voorkomen. Deze visie is tevens terug te vinden in de uitgangspunten die zijn
geformuleerd in het kader van hoogwaardig handhaven.
Artikel 3. Uitvoeringsplan handhaving
In dit artikel is opgenomen dat het college tweejaarlijks een uitvoeringsplan voor handhaving vaststelt. In
het uitvoeringsplan worden doelstellingen (met te behalen resultaten) geformuleerd, alsook de
activiteiten die nodig zijn om de doelstellingen te kunnen realiseren.
Artikel 4. Verslag over de uitvoering handhaving
Dit artikel biedt de basis voor de verantwoording van het beleid. De verantwoording ten aanzien van de financiën en de rechtmatigheid van uitkeringsverstrekking is ingebed in de rapportage volgens artikel 77 van de Participatiewet en artikel 17a van de Financiële-verhoudingswet. Voor het overige wordt de verantwoording afgestemd op de plannen.
Artikel 5. Intrekken oude regeling
Dit artikel spreekt voor zich.