Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Lisse

Bomenverordening Lisse 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLisse
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBomenverordening Lisse 2015
CiteertitelBomenverordening Lisse 2015
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2016Nieuwe regeling

11-09-2015

gmb-2015-87392

Onbekend.

Tekst van de regeling

Intitulé

Bomenverordening Lisse 2015

De raad van de gemeente Lisse;

Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

Besluit:

Vast te stellen de volgende verordening:

Bomenverordening Lisse 2015

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

De volgende begripsomschrijvingen gelden:

  • a.

    Voorziening herplantplicht bomen: een voorziening voor de uitbreiding en handhaving van in de gemeente bestaande houtopstanden;

  • b.

    boom: een houtachtig, overblijvend gewas met een dwarsdoorsnede van de stam van minimaal 10 centimeter op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam;

  • c.

    boomtechnisch deskundige: een deskundige die ten minste beschikt over het European Tree Technician (ETT) certificaat;

  • d.

    college: het college van burgemeester en wethouders van Lisse;

  • e.

    herplantwaarde: de financiële waarde van een herplant op basis van de actuele richtlijnen van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen;

  • f.

    houtopstand: één of meer bomen, hakhout, een houtwal, een grotere lintbegroeiing van heesters en struiken of een beplanting van bosplantsoen;

  • g.

    iepenspintkever: het insect, in elk ontwikkelingsstadium, behorende tot de soorten Scolytusscolytus (F.) en Scolytusmultistratus (Marsch) en Scolytuspygmaeus;

  • h.

    iepziekte: de aantasting van iepen door de schimmel Ophiostomaulmi (Buism.) Nannf. (syn. Ceratocystisulmi (Buism.) C. Moreau);

  • i.

    kandelaberen: het voor de eerste maal afzetten van een bestaande regulier uitgegroeide kroon tot takstompen met als doelstelling het ingrijpend reduceren van de kroonomvang;

  • j.

    kappen: het geheel of grotendeels bovengronds verwijderen van een houtopstand;

  • k.

    knotten: het periodiek terugzetten van de gehele kroon middels het verwijderen van opnieuw uitgelopen loten, twijgen en takken met als doelstelling het terugzetten van de kroon tot op het meerjarige hout;

  • l.

    Lijst waardevolle bomen Lisse: een lijst met houtopstanden die een bijzondere waarde hebben voor de leefomgeving;

  • m.

    rooien: het ondergronds verwijderen van de stobbe of wortelkluit van een houtopstand;

  • n.

    taxateur van bomen: een boomtaxateur, officieel als zodanig geregistreerd bij de beroepsvereniging Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen;

  • o.

    vellen: het kandelaberen, knotten, kappen of rooien van een houtopstand, met inbegrip van verplanten alsmede het verrichten van andere handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood of beschadiging van de houtopstand ten gevolge kunnen hebben;

  • p.

    waardevolle houtopstand: een houtopstand die is opgenomen in de Lijst waardevolle bomen Lisse;

  • q.

    functionele boom: een boom die is opgenomen in de Lijst functionele bomen Lisse;

  • r.

    structuurboom: een boom die is opgenomen in de Lijst structuurbomen Lisse.

Artikel 2 Toepassingsbereik

  • 1.

    Deze verordening is van toepassing op houtopstanden:

    • a.

      die gelegen zijn binnen de bebouwde kom als bedoeld in artikel 1, vijfde lid, van de Boswet, en;

    • b.

      die niet gelegen zijn binnen de bebouwde kom, voorzover het gaat om houtopstanden als bedoeld in de artikelen 1, vierde lid, onderdeel a, en 5, tweede lid, van de Boswet.

  • 2.

    Deze verordening is niet van toepassing op:

    • a.

      wegbeplantingen en eenrijige beplantingen op of langs landbouwgronden, beide voorzover bestaande uit populieren of wilgen, tenzij deze zijn geknot;

    • b.

      vruchtbomen en windschermen om boomgaarden;

    • c.

      fijnsparren, niet ouder dan twaalf jaar, bestemd om te dienen als kerstbomen en geteeld op daarvoor in het bijzonder bestemde terreinen;

    • d.

      kweekgoed.

Artikel 3 Aanwijsregels statuscategorieën

  • 1.

    Er zijn drie categorieën bomen te weten: waardevolle bomen, structuurbomen en functionele bomen.

  • 2.

    Het college stelt regels vast op basis waarvan kan worden bepaald onder welke categorie een boom valt.

  • 3.

    Het college stelt drie lijsten op te weten: de Lijst waardevolle bomen Lisse, de Lijst structuurbomen Lisse, en de Lijst functionele bomen Lisse.

Artikel 4 Waardevolle houtopstanden

Het college stelt elke drie jaar de Lijst waardevolle bomen Lisse vast. Voor de op de lijst genoemde bomen wordt ten minste een omschrijving, de standplaats, het kadastrale perceelnummer, de zakelijk gerechtigde(n) en de reden voor plaatsing op de lijst vermeld.

Artikel 5 Structuurbomen

  • 1.

    Het college stelt elke drie jaar de Lijst structuurbomen Lisse vast. Voor de op de lijst genoemde bomen wordt ten minste een omschrijving, de standplaats, het kadastrale perceelnummer, de zakelijk gerechtigde(n) en de reden voor plaatsing op de lijst vermeld.

  • 2.

    Voor het vellen van op de Lijst structuurbomen Lisse genoemde bomen, is krachtens deze verordening geen vergunning of ontheffing nodig.

Artikel 6 Functionele bomen

  • 1.

    Het college stelt elke drie jaar de Lijst functionele bomen Lisse vast. Voor de op de lijst genoemde bomen wordt ten minste een omschrijving, de standplaats, het kadastrale perceelnummer, de zakelijk gerechtigde(n) en de reden voor plaatsing op de lijst vermeld.

  • 2.

    Voor het vellen van op de Lijst functionele bomen Lisse genoemde bomen, is krachtens deze verordening geen vergunning of ontheffing nodig.

Artikel 7 Verbod vellen waardevolle houtopstanden

  • 1.

    Het is verboden een waardevolle boom te vellen of te doen vellen.

  • 2.

    Het in het eerste lid opgenomen verbod geldt niet voor:

    • a.

      het vellen van een waardevolle boom krachtens de Plantenziektewet;

    • b.

      het vellen van een waardevolle boom op bevel van de burgemeester dan wel op grond van een door het college op basis van deze verordening opgelegde verplichting dan wel in verband met een voornemen daartoe, of;

    • c.

      het knotten als noodzakelijke beheermaatregel bij knotbomen, gekandelaberde bomen of leibomen.

  • 3.

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt eveneens voor een boom die is geplant op grond van de verplichting die voortvloeit uit de herplantplicht, nadat een waardvolle boom is geveld.

Artikel 8 Ontheffing verbod vellen waardevolle houtopstanden

  • 1.

    Het college kan ontheffing verlenen van het in artikel 7, eerste lid, opgenomen verbod in de volgende gevallen:

    • a.

      instandhouding van de waardevolle boom is niet langer verantwoord;

    • b.

      het verplanten van een waardevolle boom vormt geen bedreiging voor het duurzaam behoud van de waardevolle boom, of;

    • c.

      een zwaarwegende maatschappelijke reden.

  • 2.

    Voordat het college een ontheffing verleent op grond van de in lid 1 onder a of b genoemde gevallen, dient door de aanvrager van de ontheffing een advies te worden overgelegd van een boomtechnisch deskundige.

Artikel 9 Verval

Een op grond van deze verordening verleende ontheffing vervalt, indien daarvan niet binnen één jaar na het onherroepelijk worden daarvan, voor de bomen waarop de ontheffing betrekking heeft gebruik is gemaakt.

Artikel 10 Herplantplicht en overige voorschriften

  • 1.

    Het college verbindt aan een ontheffing in ieder geval het voorschrift dat binnen een door het college te bepalen termijn en overeenkomstig door het college te geven aanwijzingen wordt herplant, tenzij zwaarwegende redenen zich daartegen verzetten.

  • 2.

    Het college kan bepalen dat herplant geschiedt met één of meer bomen die vergelijkbaar is/zijn met de gevelde boom of bomen.

  • 3.

    Indien herplant niet in redelijkheid op hetzelfde perceel of in de directe omgeving kan geschieden, wordt in plaats van het in het eerste lid bedoelde voorschrift als voorschrift opgenomen dat de boom of bomen niet mag/mogen worden geveld voordat een door het college te bepalen bedrag, dat gelijk is aan de herplantwaarde, in de voorziening herplantplicht bomen is gestort. Voordat het college een dergelijk voorschrift opneemt, dient door de aanvrager van de ontheffing een taxatie van de herplantwaarde, te bepalen door een taxateur van bomen, te worden overgelegd.

  • 4.

    Tot aan de ontheffing te verbinden voorschriften kunnen behoren aanwijzingen ter bescherming van in, op en rond de houtopstand voorkomende flora en fauna.

Artikel 11 Herplantplicht bij overtreding verbod

  • 1.

    Indien een houtopstand in strijd met een in deze verordening opgenomen verbod zonder ontheffing is geveld, kan het college de verplichting opleggen dat binnen een door het college te bepalen termijn en overeenkomstig door het college te geven aanwijzingen, wordt herplant. Deze verplichting wordt opgelegd aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de houtopstand bevond, dan wel aan degene die de houtopstand heeft geveld dan wel heeft doen vellen.

  • 2.

    Het college kan bepalen dat herplant geschiedt met een houtopstand die vergelijkbaar is met de gevelde houtopstand.

  • 3.

    Indien herplant niet in redelijkheid op hetzelfde perceel of in de directe omgeving kan geschieden, kan in plaats van de in het eerste lid bedoelde verplichting worden opgelegd dat een door het college te bepalen een bedrag, dat gelijk is aan de herplantwaarde in de voorziening herplantplicht bomen wordt gestort.

Artikel 12 Voorziening herplantplicht bomen

  • 1.

    Het college voorziet in de voorziening herplantplicht bomen.

  • 2.

    De gelden in de voorziening herplantplicht bomen mogen slechts worden gebruikt ten behoeve van de uitbreiding en handhaving van de in de gemeente bestaande houtopstanden.

Artikel 13 Instandhoudingsplicht

Wordt een waardevolle houtopstand in het voortbestaan ernstig bedreigd door menselijk handelen, dan kan het college aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevindt, dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van maatregelen bevoegd is, de last opleggen om:

  • a.

    een advies op te laten stellen door een boomtechnisch deskundige, waarin de gevolgen van het menselijk handelen voor de houtopstand en mogelijke maatregelen worden weergegeven;

  • b.

    overeenkomstig de door het college te geven aanwijzingen en binnen een door het college te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen.

Artikel 14 Bestrijding van iepziekte

  • 1.

    Indien zich op een perceel één of meer iepen bevinden die naar het oordeel van het college gevaar opleveren van verspreiding van iepziekte of voor vermeerdering van de iepenspintkever, kan het college aan de zakelijk gerechtigde de verplichting opleggen binnen een door het college te bepalen termijn:

    • a.

      de iepen te vellen;

    • b.

      de iepen te ontbasten en de bast te vernietigen;

    • c.

      delen van iepen te vernietigen, of;

    • d.

      iepen zodanig te behandelen dat verspreiding van de iepziekte wordt voorkomen.

  • 2.

    Het is verboden gevelde iepen of delen daarvan voorhanden te hebben of te vervoeren, met uitzondering van geheel ontbast iepenhout en op iepenhout met een diameter van minder dan 4 centimeter.

  • 3.

    Het college kan ontheffing verlenen van het in het vorige lid opgenomen verbod.

Artikel 15 Strafbepaling

Degene die handelt in strijd met het bepaalde in artikel 7, artikel 10, artikel 11, artikel 13 en artikel 14 van deze verordening, kan worden gestraft met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie. Tevens kan een rechterlijke veroordeling op grond van dit artikel openbaar gemaakt worden.

Artikel 16 Toezicht en opsporing

  • 1.

    Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het college dan wel de burgemeester aan te wijzen personen.

  • 2.

    Met de opsporing van de in deze verordening strafbaar gestelde feiten, zijn behalve de ambtenaren, genoemd in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering, belast de daartoe door bevoegde orgaan aangewezen buitengewone opsporingsambtenaren.

Artikel 17 Overgangsbepaling

  • 1.

    Op aanvragen om een vergunning die zijn ingediend voor 1 januari 2016 is de Bomenverordening 2010 van toepassing.

  • 2.

    Op vergunningen die op het moment van inwerkingtreding van deze verordening niet in rechte onaantastbaar zijn, blijft de Bomenverordening 2010 van toepassing.

Artikel 18 Slotbepaling

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: “Bomenverordening Lisse 2015”.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2016.

  • 3.

    Vanaf het in het vorige lid genoemde tijdstip houdt de Bomenverordening 2010 op te gelden.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Lisse in zijn openbare vergadering van 10 september 2015.

Toelichting Bomenverordening Lisse 2015

Visie

Lisse heeft als visie een leefbare, groene gemeente te willen zijn, waar bewoners en bezoekers door haar sterke, kleurrijke bomenkapitaal een positief welbevinden ervaren. Het Bomenbeleidsplan is het beleidsdocument waarmee Lisse het kapitaal aan bomen in de gemeente wil waarborgen, het belang van behoud en versterking van het bomenbestand wil vastleggen en concreet invulling hieraan wenst te geven.

Dit leidt tot een tweeledige doelstelling:

  • -

    behoudenswaardige bomen dienen beschermd te worden;

  • -

    het kwaliteitsniveau van het bomenbestand dient verhoogd te worden en voldoende ruimte te bieden om gewenste wijzigingen in het bomenbestand te kunnen realiseren.

Om deze doelstelling te kunnen bereiken, treft het gemeentebestuur diverse maatregelen. Voor wat betreft zijn juridische instrumentarium is de onderhavige bomenverordening van groot belang.

Toepassingsbereik: bebouwde kom

In artikel 2 van de Bomenverordening is voor wat betreft de toepassing aangesloten bij de definitie van bebouwde kom uit de Boswet. In dit verband geldt dat de Boswet hoger recht betreft en deze wet is gelet daarop van belang voor de reikwijdte van de Bomenverordening.

De Boswet heeft tot doel om bossen te beschermen. Onder de Boswet vallen bossen die buiten de bebouwde kom, zoals vastgesteld op grond van de Boswet, liggen. Daarbij gaat het om alle beplantingen van bomen die als geheel groter zijn dan 10 are en bomen in een rijbeplanting, als de rij uit meer dan twintig bomen bestaat.

In artikel 15 lid 1 van de Boswet staat dat aan andere openbare lichamen toekomende bevoegdheden ten aanzien van de onderwerpen, waarin deze wet voorziet, slechts worden beperkt door hetgeen hierna uitdrukkelijk is bepaald. Vervolgens staat in het tweede lid van dat artikel onder meer dat de gemeenteraad niet bevoegd is regelen te stellen ter bewaring van:

  • a.

    wegbeplantingen en eenrijige beplantingen op of langs landbouwgronden, beide voorzover bestaande uit populieren of wilgen, tenzij deze zijn geknot;

  • b.

    vruchtbomen en windschermen om boomgaarden;

  • c.

    fijnsparren, niet ouder dan twaalf jaar, bestemd om te dienen als kerstbomen en geteeld op daarvoor in het bijzonder bestemde terreinen;

  • d.

    kweekgoed.

Op grond van het derde lid van artikel 15 is de gemeenteraad niet bevoegd regelen te stellen ter bewaring van bossen en andere houtopstanden buiten de bebouwde kom, tenzij het gaat om de bewaring van houtopstanden op erven en in tuinen en beplantingen van bomen die als geheel kleiner zijn dan 10 are en bomen in een rijbeplanting, minder dan twintig bomen. Voor de laatste houtopstanden kunnen in beginsel dus wel regels worden gesteld. Dat doet de gemeenteraad van Lisse via artikel 2 lid 1 aanhef en onder b van deze verordening.

Gedifferentieerde boombescherming

In Lisse is sprake van een gedifferentieerde boombescherming. Bomen kunnen naar status worden ingedeeld in drie categorieën: waardevolle houtopstanden, structuurbomen en functionele bomen. Alleen voor de eerste categorie is een beschermingsregime in de onderhavige verordening opgenomen. Voor de twee laatste categorieën wordt door het college kapbeleid vastgesteld, zoals hierna apart wordt toegelicht.

Waardevolle houtopstanden

Waardevolle houtopstanden vormen de ‘top’ van het bomenbestand. Ze hebben een bijzondere waarde voor de leefomgeving. Het college bepaalt welke houtopstanden als zodanig worden gekwalificeerd en neemt ze op in de Lijst waardevolle bomen Lisse. Het college kan hiervoor beleidsregels opstellen. De lijst wordt elke drie jaar opnieuw vastgesteld.

Ontheffingsplicht voor het vellen van een waardevolle houtopstand

Voor de houtopstanden die zijn opgenomen op de lijst met waardevolle houtopstanden geldt dat een ontheffing van het college noodzakelijk is voor het kandelaberen, kappen, knotten, rooien, met inbegrip van verplanten, alsmede het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood of beschadiging of ontsiering van de houtopstand tot gevolg kunnen hebben.

Alleen in uitzonderlijke gevallen

Omdat er sprake is van een ‘nee, tenzij’-regime voor wat betreft het vellen van beschermingswaardige houtopstanden, is gekozen voor een ontheffingsstelsel. Slechts in uitzonderlijke gevallen geldt dat het mogelijk is om een waardevolle houtopstand te kappen. Hierbij geldt dat sprake moet zijn van een zwaarwegende maatschappelijke reden, een situatie dat instandhouding niet langer verantwoord is.

Voor waardevolle houtopstanden geldt dus dat voor kappen maar niet zomaar toestemming wordt gegeven en dat een bepaalde mate van overlast dient te worden geaccepteerd. Overlast door vruchten en luizen of opdrukkende wortels kunnen in beginsel geen reden zijn voor het verlenen van een ontheffing. Indien plannen voor nieuwbouw of de aanleg van infrastructuur ter plaatse van een beschermde houtopstand reden is tot een ontheffingsaanvraag is, moet allereerst duidelijk zijn dat met de realisatie een zwaarwegend maatschappelijk belang is gemoeid. Individuele particuliere belangen of kleine maatschappelijke belangen kunnen dus niet tot velling van een waardevolle houtopstand leiden. Wel zou verplanting hoe dan ook een mogelijkheid kunnen zijn.

Advies boomtechnisch deskundige

Om te beoordelen of instandhouding niet langer verantwoord is danwel dat verplaatsing van een houtopstand mag plaatsvinden, dient de aanvrager van de ontheffing een advies te overleggen van een boomtechnisch deskundige.

Herplantplicht

In de artikelen 10 en 11 is onder meer een herplantplicht opgenomen om ervoor te zorgen dat het vellen “in natura” wordt gecompenseerd. Een herplantplicht wordt in beginsel altijd als voorschrift aan een ontheffing verbonden. Alleen als herplant niet in redelijkheid op hetzelfde perceel of in de directe omgeving kan geschieden, kan ervan worden afgezien een herplantplicht op te leggen.

Met het tweede lid van de genoemde artikelen wordt beoogd om bij herplant zoveel mogelijk te streven naar herplant met vergelijkbare bomen voor wat betreft leeftijd, soort en dikte. Herplant dient zoveel mogelijk ter plaatse te gebeuren en indien dat niet mogelijk is, moet worden gezocht naar mogelijkheden om bomen in de directe omgeving te herplanten.

Heeft dit laatste geen resultaat, dan bepaalt het derde lid dat een bedrag gelijk aan de waarde van de herplant in de voorziening herplantplicht bomen gestort dient te worden. Deze voorziening wordt door het college in het leven geroepen. Artikel 10 lid 2 bevat de regel dat de gelden in de voorziening herplantplicht bomen slechts mogen worden gebruikt ten behoeve van de uitbreiding en handhaving van de in de gemeente bestaande houtopstanden.

Spoedeisend belang bij kap

De gemeenteraad neemt geen bevoegdheid op voor het college om toestemming te geven tot direct vellen in het belang van de openbare orde of veiligheid. De burgemeester beschikt terzake over toereikende bevoegdheden. Het algemene kapverbod geldt bij gebruikmaking daarvan op grond van de verordening dan niet.

Regeling overgang ontheffing

Uit artikel 2.25 Wabo volgt dat een omgevingsvergunning zaaksgebonden is. Bij overgang van de ontheffing moet de aanvrager danwel houder hier wel melding van maken bij het college.

Beleid voor structuurbomen en functionele bomen

Naast waardevolle bomen worden binnen het gemeentebestuur ook structuurbomen en functionele bomen onderscheiden. De eerstgenoemde categorie betreffen bomen die in eigendom zijn van de gemeente en die in hun samenhang met andere bomen een belangrijke bijdrage leveren aan de beeldkwaliteit. Bij functionele bomen gaat om gemeentelijke bomen die geen waardevolle of structuurbomen zijn.

Voor het door de gemeente kappen van structuurbomen en functionele bomen geldt op grond van de onderhavige verordening geen ontheffingsregime. Los hiervan worden door het college wel Beleidsregels voor bescherming van het bomenareaal van Lisse vastgesteld om te bepalen wanneer een tot de laatste twee categorieën behorende boom door de gemeente gekapt wordt. Daarbij is het uitgangspunt dat een structuurboom alleen wordt gekapt als dit geen of een positief effect heeft op de beeldkwaliteit. Voor het kappen van een functionele boom dient slechts een redelijk belang te bestaan.

Privaatrechtelijk kostenverhaal

Een op grond van deze verordening ingestelde strafvervolging laat onverlet de mogelijkheid van het instellen door de gemeente van een privaatrechtelijke vordering tot schadevergoeding wegens schade aan gemeentelijke houtopstanden.