Organisatie | Amsterdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent re-integreren Nadere regels bij de Re-integratieverordening Participatiewet |
Citeertitel | Nadere regels bij de Re-integratieverordening Participatiewet |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Werk en inkomen |
De wijziging van artikel 1.1 werkt terug tot en met 1 juli 2017.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
05-04-2019 | 01-03-2019 | 28-10-2020 | artikel 1.1, hoofdstuk 10 | 19-03-2019 | |
22-09-2017 | 05-04-2019 | Wijziging art. 4.1. met terugwerkende kracht t/m 1-7-2017. Vervallen art. 7.2 en 8.4. Wijziging art. 8.3 en 8.5. | 12-09-2017 Gemeenteblad 2017, 164154 | - | |
01-07-2017 | 22-09-2017 | Wijziging artt. 1.1, 2.1, 4.1, 4.3, 5.1, 9.1 en 9.3 en vervanging art. 2.2 door artt. 2.2 t/m 2.5 | 27-06-2017 Gemeenteblad 2017, 108901 en 108914 | - | |
27-11-2015 | 01-07-2017 | Wijziging artt. 9.2 en 9.3 | 03-11-2015 Gemeenteblad 2015, 112598 | 3B, 2015, 240 | |
16-10-2015 | 27-11-2015 | Wijziging art. 2.1 | 29-09-2015 Gemeenteblad 2015, 96386 | 3B, 2015, 209 | |
01-10-2015 | 16-10-2015 | Wijziging art. 4.1, eerste lid en toevoeging: hoofdstuk 9, art. 9.1 t/m 9.8 - Perspectiefbaan | 18-08-2015 Gemeenteblad 2015, 90918 | 3B, 2015, 195 | |
03-09-2015 | 01-10-2015 | Wijziging art. 7.2 en toevoeging: hoofdstuk 8, art. 8.1 t/m 8.6 - Beschut werk | 18-08-2015 Gemeenteblad 2015, 81166 | 3B, 2015, 183 | |
01-06-2015 | 03-09-2015 | Toevoeging: hoofdstuk 4A, artt. 1 t/m 8 - Jongerenvouchers | 12-05-2015 Gemeenteblad 2015, 44692 | 3B, 2015, 93 | |
20-02-2015 | 01-06-2015 | nieuwe regeling | 10-02-2015 Gemeenteblad 2015, 14999 | 3B, 2015, 25 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen.
Artikel 1.1 - Begripsbepalingen.
In dit besluit wordt verstaan onder:
compensatie voor verzuimrisico: vergoeding, als bedoeld in artikel 8a, tweede lid, van de wet, voor een werkgever bij ziekte van de werknemer die een structurele functionele of andere beperking heeft of ten behoeve van wie die werkgever een loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 10d van de wet ontvangt, voor zover artikel 29b van de Ziektewet niet van toepassing is;
Hoofdstuk 2 Premie– en vergoedingenbeleid
Artikel 2.1 - Premie leerstage en proefplaats.
Aan een persoon behorend tot de doelgroep van 27 jaar of ouder die zes maanden heeft deelgenomen aan een leerstage en naar het oordeel van het college zich voldoende heeft ingespannen om de vastgestelde leerdoelen te behalen, wordt een premie toegekend van € 500. Indien deze persoon minder dan zes maanden heeft deelgenomen aan de leerstage, wordt de premie naar rato berekend.
Aan de uitkeringsgerechtigde van 27 jaar of ouder die heeft deelgenomen aan een proefplaats en naar het oordeel van het college voldoende heeft meegewerkt aan het vergroten van zijn kans op arbeidsinschakeling, wordt een premie toegekend van € 250. Indien de uitkeringsgerechtigde minder dan twee maanden heeft deelgenomen aan de proefplaats, wordt de premie naar rato berekend.
Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van een persoon behorend tot de doelgroep van 27 jaar of ouder die na afloop van een in het eerste lid bedoelde leerstage aan het college heeft verzocht deze te verlengen en bij wie het college met deze eenmalige verlenging heeft ingestemd.
Aan een niet-uitkeringsgerechtigde jongere die zes maanden heeft deelgenomen aan een leerstage en naar het oordeel van het college zich voldoende heeft ingespannen om de vastgestelde leerdoelen te behalen, wordt een premie toegekend van €900,-. Indien deze persoon minder dan zes maanden heeft deelgenomen aan de leerstage, wordt de premie naar rato berekend. Dit voor zover het budget het toelaat.
Voor de premie leerstage, zoals bedoeld in de leden 8 en 9, is beperkt budget beschikbaar; het plafond bedraagt € 120.000.- . De (verlengde) leerstage dient uiterlijk te zijn gestart op 31 december 2017. Voor de verdeling van het beschikbare budget gaat het college uit van de chronologische volgorde van de startdatum van de (verlengde) leerstage. Een eerdere startdatum gaat voor een latere startdatum voor het in aanmerking komen van de maandelijkse premie.
Artikel 2.2 - Bijdrage voor een fiets.
Het college kan de uitkeringsgerechtigde of niet-uitkeringsgerechtigde die deelneemt aan een voorziening, of met het college afspraken maakt over activiteiten, gericht op arbeidsinschakeling , in staat stellen om van de mogelijkheid een tweedehands fiets te kopen, zoals deze voor houders van de Stadspas Amsterdam bestaat, eenmalig zonder kosten gebruik te maken.
Artikel 2.3 - Digitaal reistegoed.
Aan de uitkeringsgerechtigde of niet-uitkeringsgerechtigde die deelneemt aan een voorziening of met het college afspraken maakt over activiteiten, gericht op arbeidsinschakeling, waarvoor hij of zij gemiddeld één of meer keer per week ten minste drie kilometer van zijn of haar woonadres moet reizen, kan het college een tegemoetkoming in de reiskosten verlenen op basis van de verwachte gemiddelde reisfrequentie per week.
Artikel 2.4 - Hardheidsclausule.
Indien een uitkeringsgerechtigde of niet-uitkeringsgerechtigde als gevolg van bijzondere persoonlijke omstandigheden voor zijn of haar deelname aan een voorziening of afgesproken activiteiten volledig is aangewezen op het openbaar vervoer en/of geen gebruik kan maken van een eenvoudige fiets, kan het college in afwijking van de artikelen 2.2 en 2.3 een bijzondere tegemoetkoming op maat verstrekken.
Artikel 2.5 - Overgangsbepaling.
Een trajectvergoeding die aan een uitkeringsgerechtigde of niet-uitkeringsgerechtigde is verstrekt met toepassing van artikel 2.2, zoals dit luidde voor 1 juli 2017, blijft doorlopen zolang de belanghebbende deelneemt aan de voorziening, waaraan de trajectvergoeding is gekoppeld, maar niet langer dan tot en met 30 september kilometer 2017.
Hoofdstuk 4 Tijdelijke loonkostensubsidie
Artikel 4.1 Verlening loonkostensubsidie.
De werkgever die met een of meer niet-uitkeringsgerechtigden van 27 jaar of ouder of uitkeringsgerechtigden en/of gesubsidieerd werkenden, met uitzondering van werkenden op een Perspectiefbaan, die voor arbeidsinschakeling zijn aangewezen op ondersteuning door het college, een arbeidsovereenkomst sluit of beoogt te sluiten, kan in aanmerking komen voor een tijdelijke loonkostensubsidie volgens de regels in dit hoofdstuk.
Artikel 4.5 Hoogte en duur van de subsidie.
De tijdelijke loonkostensubsidie bedraagt maximaal € 5.000 per jaar voor een voltijd dienstverband. De loonkostensubsidie wordt voor 6 maanden verstrekt voor maximaal € 3.000 subsidie. Indien er vervolgens wederom een arbeidsovereenkomst van zes maanden wordt gesloten, kan subsidie voor het tweede half jaar worden toegekend voor maximaal € 2.000
Indien de aanvangsdatum van een arbeidsovereenkomst uiterlijk 31 december 2014 is, is de Tijdelijke loonkostensubsidieregeling van toepassing zoals deze luidde tot en met 31 december 2014. De regeling tot en met 31 december 2014 geldt eveneens voor een eventueel toe te passen en aansluitende verlenging in 2015 van een arbeidsovereenkomst met een ingangsdatum voor 1 januari 2015.
Artikel 4a.3. Aanspraak op subsidie
Er is geen aanspraak op een Startersbonus of een Leermeestervoucher als de betreffende werkgever voor het dienstverband reeds op grond van een andere gemeentelijke regeling (inclusief de overige in deze nadere regels genoemde instrumenten) aanspraak heeft op subsidie, of als de werkgever voor dezelfde jongere al eerder een Startersbonus of Leermeestervoucher heeft ontvangen.
Hoofdstuk 5 Leerstage en proefplaats
Het college kan aan een persoon behorend tot de doelgroep, die zijn of haar werknemers- en beroepsvaardigheden nog moet ontwikkelen om met een beperkte begeleiding productief te kunnen zijn bij een werkgever, een leerstage aanbieden, zo mogelijk bij een werkgever, waarbij de inzet van de deelnemer in het productieproces ondersteunend is aan het ontwikkelen van werknemers- en beroepsvaardigheden.
Het college kan aan een persoon behorend tot de doelgroep een proefplaats bij een werkgever aanbieden van maximaal twee maanden, om voor een bepaalde functie de loonwaarde te bepalen van een werkzoekende en/of om de werkgever in staat te stellen te bepalen of de werknemer geschikt is voor de functie. Voorwaarde is dat de werkgever de bedoeling heeft om de betrokkene na de proefplaatsing een dienstverband aan te bieden van minimaal 6 maanden en minimaal voor dezelfde arbeidsduur als de proefplaatsing.
Hoofdstuk 6 Re-integratievoorzieningen ten behoeve van werknemers
Artikel 6.1 - Persoonlijke voorzieningen bij werk of onderwijs.
Een persoonlijke voorziening bij werk of onderwijs kan worden verleend wanneer de mogelijkheden van de belanghebbende om op eigen kracht en met gebruikelijke inzet van de werkgever of van anderen uit zijn sociale netwerk, dan wel gebruikmaking van algemene of andere voorzieningen, die als voorliggend zijn te beschouwen, niet tot een oplossing leiden.
Het college verleent een voorziening op aanvraag van de belanghebbende, dan wel nadat een voorgenomen voorziening en eventuele alternatieven met deze zijn besproken. Indien van toepassing motiveert het college waarom geen uitvoering wordt gegeven aan de door de belanghebbende gewenste ondersteuning bij arbeidsinschakeling.
Hoofdstuk 7 Re-integratievoorzieningen ten behoeve van werkgevers
Artikel 8.1 - Voorziening beschut werk.
Het college kan een werkgever in staat stellen een dienstbetrekking aan te gaan in het kader van beschut werk met een persoon, behorend tot de doelgroep, ten aanzien van wie het college met toepassing van artikel 10b, derde lid, van de wet heeft vastgesteld dat deze uitsluitend in beschut werk mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.
Wanneer de werkgever, bedoeld in het eerste lid, de werknemer wil detacheren, zijn hieraan voorafgaand instemming van de werknemer en toestemming van het college nodig. Voordat het college deze toestemming verleent, overtuigt het college zich ervan dat de inlener voldoende is toegerust voor het organiseren van beschut werk.
Artikel 8.3 - Subsidie voor organiseren beschut werk.
Op diens aanvraag maakt de werkgever vanaf de start van de dienstbetrekking naast de loonwaardesubsidie aanspraak op een subsidie van maximaal € 8.500 per jaar per dienstbetrekking voor extra organisatiekosten, zoals werkplekaanpassingen en persoonlijke voorzieningen. Gedurende het eerste jaar wordt deze subsidie verhoogd met een bedrag van maximaal € 2.500. Dit bedrag is bedoeld voor bijvoorbeeld het inschakelen van een jobcoach of een andere voorziening die verband houdt met de dienstbetrekking in het kader van beschut werk.
Artikel 9.2 - Nadere voorwaarden Perspectiefbaan.
Wanneer de werkgever zoals bedoeld in art 9.1, eerste lid, de persoon zoals bedoeld in art 9.1, eerste lid (de werknemer) wil detacheren, is hier aan voorafgaand toestemming van het college nodig. Voordat het college deze toestemming verleent, overtuigt het college zich ervan dat de inlener voldoende is toegerust voor het aanbieden van een Perspectiefbaan.
Artikel 9.5 - Aanvraag van de subsidie
Een aanvraag om een bijdrage in de kosten dient door de werkgever te zijn ingediend voor het eindigen van de rechtsgeldige arbeidsovereenkomst, bedoeld in artikel 9.2.