Organisatie | Amsterdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieverordening Stedelijke vernieuwing Amsterdam |
Citeertitel | Bijzondere subsidieverordening stedelijke vernieuwing Amsterdam |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Ruimtelijke ordening, grondbeleid en bouwen |
De tekst van de regeling is opnieuw geplaatst in Gemeenteblad 2015, 37959.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
11-10-2014 | 18-10-2018 | nieuwe regeling | 10-09-2014 | Gemeenteblad 2014, afd. 1, nr. 589 |
Paragraaf 1.1 Begripsbepalingen
broedplaatsgroep: een groep die bestaat uit professionele kunstenaars gecombineerd met creatieve, culturele of ambachtelijke bedrijfjes. Een broedplaatsgroep bestemt tenminste 40% van het verhuurbaar vloeroppervlak van de niet-woonruimte voor kunstenaars voor wie de productie van kunst en cultuur een hoofdactiviteit is in hun bestaan;
ingrijpende aanpak: het slopen of renoveren op hoog niveau (minimale investering van € 45.000) van woningen die gelegen zijn in de stedelijke vernieuwingsgebieden De Banne, Nieuwendam-Noord en de Westelijke Tuinsteden, uitgezonderd het Zuidwestkwadrant, het noordelijk deel van Overtoomse veld, Buurt Ne9en en de Cornelis Lelylaan;
professionele kunstenaars: diegenen die aan de hand van bewijzen van stipendia, exposities, opdrachten en dergelijke aannemelijk kunnen maken dat zij het kunstenaarschap uitoefenen als hoofdactiviteit van hun werkend bestaan. Het belastbaar inkomen van de kunstenaar mag de grens van het door de Commissie voor Ateliers en (Woon)werkpanden Amsterdam (CAWA) of diens rechtsopvolger vastgestelde gemiddelde jaarinkomen niet overschrijden, berekend over de laatste maximaal drie kalenderjaren;
samenvoegen: het treffen van bouwkundige maatregelen aan woningen of wooneenheden waarbij aanvullende voorzieningen worden aangebracht en waardoor de indeling wordt gewijzigd zodanig dat uit twee of meer woningen één woning, of uit drie woningen twee grote woningen ontstaan, of andere combinaties en waarvoor Burgemeester en Wethouders tevens ontruiming noodzakelijk achten;
Artikel 2 Oogmerk van de verordening
Het oogmerk van deze verordening is het stimuleren van bouwactiviteiten die in het kader van stedelijke vernieuwing worden ontwikkeld.
Artikel 3 Toepasselijkheid Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013
De Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013 is van toepassing, tenzij daarvan in deze verordening uitdrukkelijk wordt afgeweken.
Artikel 5 Programmering van budgetten
De stadsdeelbesturen dienen jaarlijks vóór een door Burgemeester en Wethouders te bepalen tijdstip een overzicht bij Burgemeester en Wethouders in van de door hen wenselijk geachte projecten en geven daarbij aan welke activiteiten in deze projecten naar hun oordeel in aanmerking komen voor subsidie uit het budget voor het volgende begrotingsjaar en eventueel volgende jaren.
Hoofdstuk 2 Bouw- en verbouwactiviteiten
Subsidies genoemd in de artikelen 13, 15, 16, 17, 18 en 24 kunnen slechts verstrekt worden in de volgende stedelijk vernieuwingsgebieden:
in stadsdeel Nieuw-West uitsluitend in de navolgende stedelijke vernieuwingsplannen zoals genoemd in het Ontwikkelingsplan Richting Parkstad 2015: Meer en Oever, Osdorp Midden Noord, De Punt, Centrum Nieuw West, Wildemanbuurt, Lelylaan Tweede Fase, Delfland-plein/Staalmanplein, Overtoomse Veld, Jacob Geelbuurt (Slotervaart Noord), Geuzenveld Zuid, Buurt 5, Noordoever, Slotermeer Noord en Slotermeer Zuid;
Paragraaf 2.2 Subsidie voor nieuwbouw door woningcorporaties
Paragraaf 2.3 Subsidie voor het aanbrengen van voorzieningen aan woningen
2.3.1. Het aanbrengen van voorzieningen aan woningen door particuliere eigenaren en woningcorporaties
Artikel 14 Subsidie voor beter verbeteren
De subsidie wordt geweigerd indien voor de woning of het pand tegelijkertijd een subsidie monumenten zoals bedoeld in de Subsidieverordening monumenten en beeldbepalende panden dan wel de Bijzondere subsidieverordening monumentale gebouwen, complexen en gebieden Amsterdam is aangevraagd of toegekend .
Paragraaf 2.7 Subsidie voor geluidwerende voorzieningen op initiatief van de eigenaar (gesubsidieerde gevelsanering)
Paragraaf 2.8 Subsidie voor bodemsanering
Artikel 20 Subsidie voor bodemsanering
Burgemeester en Wethouders kunnen subsidie verlenen ter tegemoetkoming in de door Burgemeester en Wethouders aanvaarde kosten, verbonden aan de uitvoering, alsmede aan de evaluatie en de nazorg als bedoeld in de Regeling financiële bepalingen bodemsanering, van een project van bodemsanering dat deel uitmaakt van een stedelijk vernieuwingsplan.
Paragraaf 2.9 Subsidie voor het realiseren én behouden van ateliers en (woon)werkpanden en ter realisering van creatieve hotspots
Artikel 21 Subsidie voor ateliers en (woon)werkpanden
De subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt slechts verleend, indien:
de doelgroep van het te realiseren (woon)werkpand bestaat uit een broedplaatsgroep die tenminste 40% van het verhuurbaar vloeroppervlakte van niet-woonruimte bestemt voor gebruik door de door CAWA getoetste professioneel kunstenaars en de overige leden van de groep activiteiten uitoefenen die gerelateerd zijn aan kunst en cultuur en;
de aanvangshuurprijs van het te realiseren atelier of het gedeelte van het (woon)werkpand, dat gebruikt wordt door kunstenaars, maximaal € 55,- per m² verhuurbaar vloeroppervlakte (VVO, prijspeil 2013), exclusief BTW, service- en energiekosten of € 2.500 huur per jaar bedraagt, exclusief BTW, service- en energiekosten.
Artikel 22 Subsidie t.b.v. brandveiligheidsonderzoek in het kader van het behoud van (woon)werkpanden en vrijplaatsen
De subsidie wordt slechts verstrekt, indien:
de gebruiker het wenselijk acht om op basis van die uitspraak van de brandweer een second opinion of contra expertise te vragen, omdat het bestaande gebruik van het vrijplaats/(woon)werkpand of de verlening van een omgevingsvergunning voor deze locatie in gevaar komt door de uitspraak van de brandweer en;
Paragraaf 2.10 Overige subsidies voor bouw- en verbouwactiviteiten
Artikel 24 Subsidie voor woningverbetering
Burgemeester en Wethouders kunnen aan een woningcorporatie een subsidie verlenen voor de substantiële verbetering van de kwaliteit van een woning gelegen in de stadsdelen West en Nieuw-West. Deze subsidie bedraagt 20% van de gepleegde bruto-investering inclusief BTW en opslagen met een maximum van € 12.000 per woning.
Hoofdstuk 5 Overige bepalingen
De in de artikelen 13, 15, 16, 17, 18 en 24 genoemde subsidiebedragen worden jaarlijks per 1 januari geïndexeerd met de consumentenprijsindex (CPI).
Burgemeester en Wethouders kunnen onderdelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang van stedelijke vernieuwing leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Deze verordening geeft een regeling voor verstrekking van subsidies van uiteenlopend karakter. Naast bouw- en verbetersubsidies, zijn er subsidies voor bodemsanering en gesubsidieerde gevelsanering en verhuizing van groot naar beter.
In de verordening wordt een onderscheid gemaakt naar subsidies die slechts aangevraagd kunnen worden voor activiteiten in stedelijk vernieuwingsgebieden zoals subsidie voor het realiseren van vijf- of meerkamerwoningen, subsidie voor samenvoegen, subsidie voor geclusterde ouderenwoningen, subsidie voor rolstoelgeschikte woningen, subsidie voor ingrijpende aanpak en subsidie voor woningverbering. De overige subsidies kunnen voor activiteiten in de hele stad aangevraagd worden.
Paragraaf 1.4 bevat algemene bepalingen in het kader van verstrekking of weigering van subsidies, subsidievoorwaarden en verplichtingen welke op alle subsidies van toepassing zijn.
Titel 4.2. Subsidies van de Algemene wet bestuursrecht bepaalt wat onder subsidie moet worden verstaan en geeft tal van voorschriften met betrekking tot subsidieverlening en - vaststelling, gronden van intrekking, het stellen van voorwaarden voor subsidieverlening, het opleggen van verplichtingen en ook de betaling. De voorschriften uit de Algemene wet bestuursrecht worden uiteraard niet in de verordening herhaald. Tevens is van toepassing de Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013. Deze bijzondere subsidieverordening moet dus in samenhang met de ASA 2013 en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht gelezen en toegepast worden.
In dit artikel worden de begrippen uitgelegd die bij de toekenning van de verschillende subsidies een rol spelen. In dit artikel zijn allerlei begrippen opgenomen die te maken hebben met de activiteit waarvoor subsidie kan worden verleend, zoals geclusterde ouderenwoningen en rolstoelgeschikte woningen. Het begrip stedelijke vernieuwing is niet opgenomen omdat dit al is opgenomen in de Wet stedelijke vernieuwing. Een aantal definities is geschrapt omdat deze al niet meer in de verordening werden gebruikt.
Door te verwijzen naar de begripsbepalingen in de Huisvestingswet vallen onzelfstandige woningen ook onder de regeling. Dit is nooit de bedoeling geweest. Daarom is bepaald dat onder woning slechts zelfstandige woonruimte wordt verstaan.
De rekenhuur is de kale huurprijs verhoogd met enkele servicekosten die subsidiabel zijn ingevolge de Wet op de huurtoeslag.
Dit artikel geeft een omschrijving van het oogmerk van deze verordening.
In artikel 3 is de toepasselijkheid van de ASA 2013 geregeld. Voor zover deze bijzondere subsidieverordening geen afwijkende bepalingen bevat, gelden de bepalingen van de ASA 2013 onverkort. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om gegevens die moeten worden overgelegd bij een aanvraag en om indienings- en beslistermijnen.
Dit artikel bepaalt dat er alleen subsidie kan worden verleend indien hiervoor geld is gereserveerd op de gemeentebegroting. De bron waaruit de financiële middelen komen, doet niet ter zake. In belangrijke mate zijn gelden voor stedelijke vernieuwing beschikbaar uit het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV) dat Amsterdam van het rijk ontvangt, maar aanvulling is mogelijk met andere Amsterdamse middelen, zoals die uit het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting. Uit het Stimuleringsfonds worden de subsidies voor samenvoegen, bouwen van grote vijf- en meerkamerwoningen, rolstoelgeschikte woningen en geclusterde ouderenwoningen bekostigd. Daar er afspraken zijn dat dit fonds voor woningcorporaties wordt ingezet, zijn de genoemde subsidies in de verordening ook alleen bestemd voor woningcorporaties. Dit artikel behandelt verder het subsidieplafond, het bedrag dat volgens de Algemene wet bestuursrecht gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verlening van de subsidies; in dit geval gaat het daarbij om deelbudgetten die, verdeeld naar de verschillende subsidiecategorieën, afzonderlijk een plafond vormen. Aanvragen van subsidies worden in behandeling genomen in de volgorde van ontvangst.
De kern van de systematiek van de stedelijke vernieuwing in Amsterdam is: wanneer subsidies worden aangevraagd in het kader van een stedelijk vernieuwingsplan, worden hiervoor in beginsel ook middelen gereserveerd. De gedachte hierachter is dat met een stedelijk vernieuwingsplan wordt bewerkstelligd dat op een geconcentreerde, gebiedsgerichte wijze middelen worden ingezet. De verwachting is dat met deze werkwijze op een effectieve, integrale manier de problemen in een bepaald gebied kunnen worden aangepakt. In het stedelijk vernieuwingsplan worden de noodzakelijke fysieke maatregelen beschreven, waarbij tevens wordt ingespeeld op de ruimtelijke claims die uit andere pijlers van het grotestedenbeleid voortvloeien. Met andere woorden: de relatie met de sociale en economische omstandigheden worden nadrukkelijk meegewogen bij het kiezen van maatregelen in de fysieke sfeer. Bij de eisen waaraan een plan moet voldoen, wordt verwezen naar de doelstellingen van stedelijke vernieuwing in Amsterdam en naar de daarbijbehorende prestatievelden. Deze doelstellingen en prestatievelden vormen het beleidskader voor de stedelijke vernieuwing in Amsterdam op basis waarvan Amsterdam middelen uit het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing heeft gekregen. De toetsing van (de uitvoering van) stedelijke vernieuwingsplannen aan deze doelstellingen en prestatievelden is essentieel voor de verantwoording van de centrale gemeente aan het rijk.
De meeste subsidieaanvragen verlopen via het stadsdeel, maar er zijn ook subsidies die via andere kanalen worden aangevraagd. Zo geschiedt de aanvraag voor subsidie voor het realiseren van een atelier of (woon)werkpand (art. 21), voor bodemsanering (art. 20) en voor gesubsidieerde gevelsanering (art. 19) door tussenkomst van diensten van de centrale stad. De subsidie voor vervanging van meervoudige koperen stijgleidingen (art. 25) wordt ingediend bij het subsidieloket in opdracht van Waternet. De woningbouw- en verbetersubsidies worden aangevraagd via het stadsdeel voor zover een project in het gebied van een stadsdeel is gelegen. De (beslis)termijnen sluiten aan bij de beslistermijnen zoals neergelegd in de ASA 2013.
Dit artikel omschrijft de weigeringsgronden, die in het kader van woningbouw- en verbeteringsubsidies van oudsher gebruikelijk zijn. Deze weigeringsgronden gelden in aanvulling op de weigeringsgronden uit de Awb en uit de ASA 2013. De subsidievoorwaarden en -verplichtingen gelden voor alle activiteiten die op grond van hoofdstuk 2 kunnen worden gesubsidieerd.
De gereedmelding van de werkzaamheden (dat wil zeggen: de aanvraag om vaststelling van de subsidie) vindt plaats door de subsidieaanvrager door tussenkomst van de instantie waar hij zijn aanvraag heeft ingediend. De procedure is analoog aan de aanvraagprocedure. Ook voor de gereedmelding worden door Burgemeester en Wethouders formulieren vastgesteld waarop de vereiste gegevens en procedure zijn vermeld. Dit behelst ook het ondertekenen van een verklaring dat het plan overeenkomstig het goedgekeurde plan is uitgevoerd. Wanneer daartoe aanleiding is, vindt feitelijke controle plaats. Indien mocht blijken dat bij de uitvoering van het project is afgeweken van het goedgekeurde plan, kan de verleende subsidie worden ingetrokken en eventueel vastgestelde subsidie worden ingetrokken en teruggevorderd.
Vanwege het grote tekort aan geschikte woningen voor grote gezinnen, die veelal een laag inkomen hebben, is een subsidie beschikbaar voor het bouwen van grote vijf- en meerkamerwoningen van minimaal 100 m2. De subsidie wordt uitgekeerd onder de voorwaarde dat de aanvangshuur van de woning dusdanig is dat grote huishoudens met een inkomen tot aan een bruto jaarinkomen van € 50.000 er kunnen gaan wonen.
Voor particuliere verhuurders is op grond van deze verordening alleen een subsidie voor beter verbeteren beschikbaar. De subsidie per woning is gebonden aan een maximum en mag de daadwerkelijk gemaakte kosten nimmer overschrijden. Beter verbeteren heeft betrekking op de gordel ‘20-‘40 en de 19de- eeuwse ring voorzover de betrokken woning is gelegen in een gebied waarvoor een stedelijk vernieuwingsplan is vastgesteld. De subsidie wordt alleen verleend voor panden die behoren tot de architectuurorden 1, 2 en 3. Het instrument beter verbeteren leidt tot behoud en herstel van historische kwaliteiten en levert daarmee een gerichte bijdrage aan de belevingswaarde van de gebouwde omgeving. Voor de gordel 20-40 zijn ordekaarten vastgesteld. Deze ordekaarten worden in de huidige subsidie praktijk gebruikt als toetsing bij de beslissing over subsidieverstrekking. Wat betreft de waardering van panden, complexen en straatbeelden in de 19de-eeuwse wijken kan een stadsdeel een supervisor "beter verbeteren" verzoeken de architectuurorde voor pand of complex te bepalen, indien het stadsdeel meent dat beter verbeteren wenselijk zou zijn. Op basis van een mogelijk reeds bestaand beeldkwaliteitsplan, de advisering van de Commissie voor Welstand en Monumenten en van de supervisor beslist het bestuur over de ordebepaling voor een pand of complex.
Voor woningcorporaties zijn in dit hoofdstuk ruimere mogelijkheden tot verkrijging van subsidie opgenomen dan voor particuliere verhuurders. Dit heeft enerzijds te maken met volkshuisvestingsbeleid en afspraken met woningcorporaties, anderzijds met het feit dat er subsidiestromen zijn die specifiek alleen voor woningcorporaties zijn bedoeld. Zo wordt een aantal subsidies uit het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting bekostigd. In het reglement van dit fonds is bepaald dat de besteding van deze gelden zich beperkt tot projecten van (de gemeente en) woningcorporaties. Met betrekking tot de realisering van geclusterde ouderenwoningen en rolstoelgeschikte woningen, zijn met woningcorporaties afspraken gemaakt. Deze afspraken passen in het kader van de doelstellingen van stedelijke vernieuwing. Bij het aanbrengen van voorzieningen kunnen woningcorporaties voor twee subsidies in aanmerking komen: samenvoegen en beter verbeteren. Voor particuliere verhuurders zijn, met uitzondering van beter verbeteren, dergelijke subsidies niet mogelijk gemaakt.
Amsterdam heeft een groot tekort aan ruime woningen voor alle inkomensgroepen; daarom is subsidie mogelijk gemaakt om het samenvoegen van kleine bestaande woningen door woningcorporaties te bevorderen. Duplexwoningen komen niet voor subsidie in aanmerking vanwege de geringe investering die het samenvoegen met zich meebrengt. Ook krijgt men geen subsidie als een stadsdeel financiële compensatie vraagt aan de woningcorporatie vanwege woningonttrekking. Ook bij samenvoegen gelden voorwaarden met betrekking tot de huur na de ingreep.
De richtlijnen waaraan geclusterde ouderenwoningen moeten voldoen zijn beschreven in: Richtlijnen ‘Wibo’s, meer dan wonen’. Verder zijn er regels voor de huurhoogte (maximale huurgrens in de Wet op de huurtoeslag) en voor de verhuur van deze woningen (55 jaar en ouder). Daarnaast betreft de subsidie voor geclusterde ouderenwoningen een maximale subsidie. In die gevallen dat er aantoonbaar sprake is van slechts zeer beperkte extra kosten, kan de toe te kennen subsidie niet meer zijn dan deze kosten.
De richtlijnen waaraan een rolstoelgeschikte woning moet voldoen, liggen vast in de gemeentelijke richtlijn Huizen voor rolstoelgebruikers; richtlijnen en voorbeelden (juni 2000). Daarnaast betreft de subsidie voor rowo-woningen een maximale subsidie. In die gevallen dat er aantoonbaar sprake is van slechts zeer beperkte extra kosten, kan de toe te kennen subsidie niet meer zijn dan deze kosten. Voorts is een subsidievoorwaarde dat de woning wordt verhuurd overeenkomstig de afspraken in het Convenant Woonruimteverdeling Stadsregio Amsterdam 2013.
In deze verordening is de zogenoemde gesubsidieerde gevelsanering opgenomen, omdat alleen bij deze vorm van gevelsanering subsidie aan derden beschikbaar wordt gesteld. Gesubsidieerde gevelsanering is alleen mogelijk als de eigenaar zelf de bouwkundige maatregelen laat uitvoeren, bijvoorbeeld in het kader van een renovatie. Woningeigenaren kunnen subsidie aanvragen bij het Projectbureau Sanering Verkeerslawaai, een onderdeel van de Dienst Wonen. De Beleidsregels gevelsanering verkeerslawaai 2004 omvatten de voorwaarden voor subsidieverlening en de normbedragen die van toepassing zijn.
In dit artikel zijn de subsidies voor bodemsanering voor derden opgenomen. Subsidie wordt alleen verleend als er voor het gehele plan onvoldoende financiële middelen zijn (overeenkomstig de ontwikkelingssubsidie). Bovendien zal slechts subsidie worden verleend op maximaal het tekort van het gehele stedelijk vernieuwingsplan. De stadsdelen kunnen voor grondexploitatieprojecten de bodemsanering financieren uit de Stelpost bodemsanering. De projecten die vanuit de gemeente worden uitgevoerd (milieuhygiënische projecten), worden rechtstreeks via de begroting geregeld. Derhalve vormen deze saneringen geen onderwerp van deze verordening. Belangrijke voorwaarde bij de subsidie is de noodzaak dat het project ernstige en urgente bodemverontreiniging betreft. De urgentie wordt beoordeeld voor de toekomstige bestemming van de locatie. Bovendien moet een sanering "sober en doelmatig" worden uitgevoerd. Als er sprake is van een samenloop van bodemsaneringskosten met de kosten voor het bouwrijp maken, worden de samenloop kosten in mindering gebracht. Dit houdt in dat kosten die ook gemaakt zouden zijn als het terrein alleen bouwrijp zou zijn gemaakt zonder te saneren, niet als bodemsaneringskosten kunnen worden aangemerkt. De beoordeling in hoeverre een sanering sober en doelmatig wordt uitgevoerd, en in hoeverre kosten als bodemsaneringskosten kunnen worden aangemeld, zijn ter beoordeling van de subsidieverstrekker en zijn in het aanvraagformulier uitgewerkt. Welke gegevens moeten worden overlegd aan het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam, is op het aanvraagformulier en gereedmeldingsformulier vermeld. Voor de bodemsaneringsubsidie zijn de Europese regels inzake staatsteun van toepassing. Dit kan betekenen dat subsidieaanvragen boven de € 100.000 ter toetsing moeten worden aangemeld bij de Europese Commissie. De commissie bepaalt vervolgens de toelaatbaarheid. Indien de steun moet worden aangemeld, mag die niet worden toegekend zolang de commissie geen positieve beschikking heeft gegeven.
Deze bepalingen zijn een uitvloeisel van het door de Gemeenteraad op 21 juni 2000 vastgestelde Plan van Aanpak Broedplaats ('geen cultuur zonder subcultuur') met het oog op het realiseren van kleinschalige infrastructuur voor (overwegend) niet commerciële, culturele ondernemers, onder wie professionele kunstenaars ("broedplaatsen van creativiteit") (Gemeenteblad 2000, afd. 1, nr. 399). In het Plan van Aanpak Broedplaats worden twee doelgroepen onderscheiden, namelijk de individuele kunstenaars en de samenwerkende culturele ondernemers. De eerste groep kan voor ateliers in aanmerking komen, de tweede groep voor (woon- )werkpanden. Beide woonvormen worden in dit artikel onderscheiden. De lage aanvangshuurprijs per m2 voor de broedplaatsen is noodzakelijk omdat uit onderzoek naar de inkomenssituatie van de doelgroep blijkt dat de meeste kunstenaars ook na vele jaren "ondernemerschap" over een ruimte met een lage huur moeten beschikken om het kunstenaarschap te kunnen vervolgen. Voorstellen over de wijze van en criteria bij het toewijzen van de panden aan de genoemde doelgroepen zijn in ontwikkeling. De toewijzing van ateliers vindt plaats op voordracht van de CAWA (Commissie Ateliers en (Woon)Werkpanden Amsterdam Burgemeester en Wethouders hebben de bevoegdheid om nadere regels voor subsidieverlening te stellen. Het gaat hier om zeer specifieke situaties. Op basis van ervaringen worden aanvullende regels ontwikkeld, met name op het terrein van de handhaving.
De grondslag voor de subsidie voor vervanging van meervoudige koperen stijgleidingen was de Verordening Energieprestatie plus. Aangezien dit de enige subsidie was die nog werd verstrekt, is deze als verbouwsubsidie opgenomen in de Verordening Stedelijke Vernieuwing. De Verordening Energieprestatie plus wordt ingetrokken. Waternet wil blijven stimuleren dat watermeters worden geplaatst, waarbij het noodzakelijk is dat meervoudige koperen stijgleidingen worden vervangen door enkelvoudige stijgleidingen.
Deze artikelen zijn bedoeld om mensen die te groot wonen, te stimuleren een kleinere woning te betrekken ten behoeve van de huisvesting van grote gezinnen. Het Convenant Woonruimteverdeling Stadsregio Amsterdam 2013 maakt het noodzakelijk dat de criteria met betrekking tot het in aanmerking komen voor vergoeding aangepast dienen te worden. De regeling is beperkt tot de verhuurders welke partij zijn in het Convenant. Met hen is de afspraak gemaakt dat vrijkomende grote woningen daadwerkelijk aan grote gezinnen worden verhuurd en dat de huurprijs niet wordt opgetrokken tot boven de maximale huurgrens.
De subsidies bedoeld voor stedelijk vernieuwingsgebieden worden jaarlijks geïndexeerd.
Dit artikel bevat een hardheidsclausule. Deze kan worden gebruikt indien de stedelijke vernieuwing ernstig zou worden geschaad bij een strikte hantering van de regels.
Het is van belang dat in het kader van deze verordening ook ambtenaren van stadsdelen met betrekking tot projecten onder andere technisch toezicht kunnen uitoefenen, omdat de uitvoering in veel gevallen aan het stadsdeel is toevertrouwd.