Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Amsterdam

Subsidieregeling burgerschap en diversiteit

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAmsterdam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieregeling burgerschap en diversiteit
CiteertitelSubsidieregeling burgerschap en diversiteit
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpMaatschappelijke zorg, ondersteuning en welzijn
Externe bijlagenBijlage 1 Nadere uitwerking criteria artikel 2.5.pdf (20 Kb) Bijlage 2 Subsidieplafonds subsidieregeling Burgerschap en diversiteit voor 2014.pdf (11 Kb)

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 6-5-2014

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Gemeenteblad 2014, afd. 3B, nr. 95

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-05-201401-09-2015art. 2.4, 2e en 3e lid

06-05-2014

Gemeenteblad 2014, afd. 3B, nr. 95

Gemeenteblad 2014, afd. 3B, nr. 95
01-10-201321-05-2014nieuwe regeling

25-06-2013

Gemeenteblad 2013, afd. 3B, nr. 153

Gemeenteblad 2013, afd. 3B, nr. 153

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieregeling burgerschap en diversiteit

 

 

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1.1         Begripsomschrijvingen

  • In de Subsidieregeling burgerschap en diversiteit (hierna: Subsidieregeling) wordt verstaan onder:

  • a.

    Beoordelingscommissie: commissie bestaande uit een oneven aantal leden die de mondelinge presentaties voor subsidies vanaf € 1.000 tot € 5.000 beoordelen;

  • b.

    (Grootstedelijke) burgerschapscompetenties: identificatie, representatie, aanspreekbaarheid, weerbaarheid en tolerantie.

  • c.

    Doelstellingen: de doelstellingen in het burgerschap en diversiteitsbeleid met de resultaatgebieden antidiscriminatie, burgerschap, vrouwenemancipatie en emancipatie en acceptatie van LHBT'ers.

  • d.

    Huisvestingslasten: aantoonbare huurlasten van de locatie die de vrijwilligers(zelf)organisatie op structurele basis huurt en vanuit waar zij activiteiten ontplooit die bijdragen aan de doelstellingen en resultaatgebieden van burgerschap en diversiteit.

  • e.

    LHBT'ers: lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen en transseksuelen.

  • f.

    Vrijwilligers(zelf)organisatie: organisatie die voor de uitvoering van haar activiteiten geen permanente arbeidsrelatie is aangegaan met degenen die de activiteit(en) ondersteunen en uitvoeren. Wel kan zij voor de uitvoering van activiteiten arbeidsrelaties van onbeperkte duur aangaan.

  • g.

    Waarderingsopslag: een opslag van maximaal 30% van het totaal toe te kennen subsidiebedrag, te berekenen aan de hand van het onderdeel van de activiteitenbegroting dat ziet op de inzet van de vrijwilligers(zelf)organisatie zelf en gericht is op innovatie.

Artikel 1.2         Doel van de Subsidieregeling

Deze Subsidieregeling heeft tot doel het bevorderen van Amsterdams burgerschap door ondersteuning van stadsdeeloverstijgende activiteiten die bijdragen aan doelstellingen.

Artikel 1.3         Ontvanger subsidie

  • 1.

    Subsidie kan worden verleend aan een natuurlijke persoon of rechtspersoon die beschikt over ervaring met de doelgroep waarop de activiteit zich richt en die woonachtig (voor natuurlijke personen) danwel statutair en feitelijk gevestigd (voor rechtspersonen) is in Amsterdam.

  • 2.

    Indien de aanvrager een natuurlijke persoon is, heeft hij ten minste twee andere Amsterdammers bereid gevonden de aanvraag te ondersteunen.

  • 3.

    Natuurlijke personen kunnen alleen als vrijwilliger subsidie aanvragen.

  • 4.

    Aan natuurlijke personen worden uitsluitend subsidies tot €5.000 verstrekt.

Artikel 1.4         Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Op grond van deze regeling verleent het college subsidies zoals bedoeld in de ASA 2012, art. 1, lid c, voor activiteiten die:

    • a.

      ertoe bijdragen dat meer mensen de (grootstedelijke) burgerschapscompetenties beheersen die nodig zijn om volwaardig in de Amsterdamse samenleving te participeren;

    • b.

      ertoe bijdragen dat meer Amsterdammers mensen accepteren die anders zijn dan zijzelf (in afkomst, levensbeschouwing of religie, ras, seksuele gerichtheid of sekse) en dat in hun gedrag laten zien;

    • c.

      gericht zijn op het opzetten en inrichten van een vrijwilligers(zelf)organisatie voor een groep die relevant is voor het burgerschaps- en diversiteitsbeleid en voor wie nog geen belangenorganisatie bestaat in de stad.

  • 2.

    Per twee jaar benoemt het college voorafgaand aan de periode waarvoor subsidie kan worden aangevraagd speerpunten binnen de doelstellingen en de onder het eerste lid bedoelde activiteiten.

Artikel 1.5         Subsidieplafond

Het college stelt binnen de kaders van de door de raad vastgestelde begroting vast welk deel bestemd is voor de activiteiten zoals bedoeld in artikel 1.4 eerste lid onder a, b en c en maakt daarbij een onderscheid tussen het deel voor vrijwilligers(zelf)organisaties en professionele organisaties.

Hoofdstuk 2 Aanvraag, beoordeling en verlening van subsidies

Artikel 2.1.        De aanvraag van subsidies tot € 1.000

Een subsidieaanvraag tot € 1.000 wordt schriftelijk en vormvrij ingediend.

Artikel 2.2         De aanvraag van subsidies vanaf € 1.000 tot € 5.000

  • 1.

    Een subsidieaanvraag vanaf € 1.000 tot € 5.000 wordt schriftelijk ingediend volgens het daartoe door het college vastgestelde aanvraagformulier.

  • 2.

    Aanvragen die voldoen aan hetgeen is bepaald in artikel 1.2, 1.3 en 1.4, worden uitgenodigd om de aanvraag mondeling aan de beoordelingscommissie te presenteren.

Artikel 2.3         De aanvraag van subsidies vanaf € 5.000

  • 1.

    Een subsidieaanvraag vanaf € 5.000 wordt schriftelijk ingediend volgens het daartoe door het college vastgestelde aanvraagformulier.

  • 2.

    Aanvullend op de over te leggen informatie zoals genoemd in artikel 5 tweede lid ASA 2012 wordt bij de subsidieaanvraag de volgende informatie overgelegd:

    • a.

      de te bereiken doelgroep, een beschrijving van deze doelgroep en de behoeften van de doelgroep en hoe met de te subsidiëren activiteit wordt aangesloten bij deze behoeften van de doelgroep;

    • b.

      een sluitende begroting voor de te subsidiëren activiteit met daarin onderscheiden de kosten die direct betrekking hebben op de activiteit, de kosten die overheadkosten zijn van de aanvrager en de inkomsten en bijdragen in natura naast de aangevraagde subsidie;

    • c

      , een beschrijving van hoe wordt voortgebouwd op resultaten en ervaringen van eerdere activiteiten en van het toekomstperspectief van de activiteit;

    • d.

      een beschrijving of en zo ja hoe samen wordt gewerkt met andere organisaties, instanties en bedrijven.

Artikel 2.4         Aanvraagtermijn

  • 1.

    Subsidieaanvragen tot € 1.000 kunnen te allen tijde worden ingediend. Binnen acht weken wordt een besluit genomen over de honorering van de ontvangen subsidieaanvraag.

  • 2.

    Voor het indienen van subsidieaanvragen vanaf € 1.000 tot € 5.000 gelden vier indieningstermijnen: van 1 november tot 1 maart, van 1 maart tot 1 juni, van 1 juni tot 1 september, van 1 september tot 1 november.

  • 3.

    Voor het indienen van subsidieaanvragen vanaf € 5.000 gelden twee indieningstermijnen: vanaf 1 november tot 1 juni en vanaf 1 juni tot 1 november.

  • 4.

    Indien het beschikbare bedrag van een tranche niet is uitgeput, wordt het resterende bedrag benut voor aanvragen in de daaropvolgende tranche.

  • 5.

    Het college streeft bij de verdeling van het beschikbare bedrag per tranche naar een evenwichtige spreiding over de doelstellingen en resultaatgebieden.

  • 6.

    De eerste tranche sluit op 1 december 2013. Aanvragen voor activiteiten als bedoeld in het tweede en het derde lid van dit artikel die begin 2014 plaatsvinden, dienen derhalve voor 1 december 2013 te worden ingediend.

Artikel 2.5         Criteria

  • 1.

    De aanvragen worden beoordeeld aan de hand van de volgende criteria:

    • a.

      inhoudelijke relevantie;

    • b.

      nieuw elan;

    • c.

      duurzaamheid;

    • d.

      sociaal ondernemerschap.

  • 2.

    In bijlage 1 van deze regeling zijn de criteria en de wijze waarop deze worden toegepast uitgewerkt.

Artikel 2.6         Manier van beoordelen

  • 1.

    Alle subsidieaanvragen vanaf € 1.000 worden beoordeeld aan de hand van de criteria en subcriteria, zoals opgenomen in artikel 2.5 lid 1 en zoals uitgewerkt in bijlage 1.

  • 2.

    De subsidieaanvraag krijgt 0 - 5 punten per subcriterium, waardoor maximaal 60 punten kunnen worden gehaald.

  • 3.

    In aanvulling op artikel 8 ASA 2012 vindt de beoordeling van aanvragen vanaf € 1.000 tot €5.000 direct na de mondelinge presentatie plaats aan de hand van de bij de Subsidieregeling behorende toetsingsformulieren

  • 4.

    Subsidieaanvragen tot € 1.000 worden beoordeeld aan de hand van de criteria en subcriteria zoals opgenomen in artikel 2.5 lid 1 en zoals uitgewerkt in bijlage 1 maar zonder puntentelling en onderlinge weging.

Artikel 2.7         Waarderingsopslag

  • 1.

    Bij subsidieaanvragen van vrijwilligers(zelf)organisaties die positief zijn beoordeeld wordt op onderdelen van de begroting zoals omschreven in het tweede lid van dit artikel aanvullend een bedrag toegekend als waarderingsopslag.

  • 2.

    Kostensoorten die in aanmerking komen voor een waarderingsopslag zijn:

    • a.

      voorbereidings- en evaluatiekosten die eigen inzet (middelen) van de organisatie vragen (tegemoetkoming in organisatiekosten)

    • b.

      cofinanciering van derden die bijdraagt aan de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd (beloning voor innovatief (samen)werken).

Artikel 2.8         Weigeringsgronden

  • 1.

    In aanvulling op het bepaalde in artikel 4:35 Awb en artikel 9 ASA 2012, wordt de subsidieaanvraag vanaf € 1.000 geweigerd indien de subsidieaanvraag minder dan 35 punten scoort op de criteria;

  • 2.

    In aanvulling op het bepaalde in artikel 4:35 Awb en artikel 9 ASA 2012, kan de subsidieaanvraag ongeacht de hoogte van de aanvraag geheel of gedeeltelijk geweigerd indien:

    • a.

      er onvoldoende andere financieringsbronnen zijn gevonden, zoals beschreven in bijlage 1;

    • b.

      de aangevraagde activiteiten niet of in onvoldoende mate een aanvulling zijn op reeds bestaande activiteiten van andere (vrijwilligers- of professionele) organisaties of zich daar niet of in onvoldoende mate van onderscheiden;

    • c.

      de activiteiten in tegenspraak zijn met gemeentelijk beleid op andere beleidsterreinen;

    • d.

      de activiteiten uitsluitend gericht zijn op ontmoeting binnen de eigen groep, of op cultuur of op sport.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 3.1         Overgangsregeling

  • 1.

    Vrijwilligers(zelf)organisaties die in 2013 periodieke subsidie ontvangen onder de Bijzondere subsidieverordening integratie en participatie (SIP), mede ten behoeve van een substantieel deel van de huisvestingslasten, en die (blijvend) activiteiten in het kader van de doelstellingen ontplooien, komen in aanmerking voor de overgangsregeling als bedoeld in het derde lid, mits wordt voldaan aan de voorwaarden in het tweede lid van dit artikel.

  • 2.

    Vrijwilligers(zelf)organisaties die in aanmerking komen en gebruik willen maken van de overgangsregeling, moeten vóór 1 december 2013 en vóór 1 december 2014 hun daadwerkelijke huisvestingslasten voor 2014 en 2015 inzichtelijk maken. Ook moeten zij vóór 1 december 2013 en vóór 1 december 2014 toelichten wat hun ambitie is in relatie tot de doelstellingen zoals omschreven in artikel 1.1.

  • 3.

    De overgangsregeling behelst de subsidiëring van aantoonbare huisvestingslasten in 2014 en 2015. In 2014 bedraagt de overgangssubsidie 60% van de aantoonbare huisvestingslasten, met een maximum van € 12.000. In 2015 bedraagt de overgangssubsidie 30% van de aantoonbare huisvestingslasten, met een maximum van € 6.000. Het bedrag wordt in twee betalingstermijnen uitgekeerd.

Artikel 3.2         Inwerkingtreding

De Subsidieregeling treedt in werking per 1 oktober 2013 en vervangt de Bijzondere subsidieverordening integratie en participatie (SIP).

Artikel 3.3         Citeertitel

Deze nadere regels onder de ASA 2012 zullen worden aangehaald als ‘Subsidieregeling burgerschap en diversiteit'.