Organisatie | Maastricht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening rechtspositie wethouders gemeente Maastricht 2014 |
Citeertitel | Verordening rechtspositie wethouders gemeente Maastricht 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Regeling vervangt de verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden gemeente Maastricht 2006
Gemeentewet, artikel 147; Rechtspositiebesluit wethouders, artikel 22, eerste lid, artikel 23, eerste lid en artikel 27a, vijfde lid
N.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 01-07-2014 | 01-03-2018 | Nieuwe regeling | 16-12-2014 Gemeenteblad 2014, 77505 | Onbekend |
DE RAAD VAN DE GEMEENTE MAASTRICHT,
gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 18 november 2014, organisatieonderdeel Shared Servic Center, no. 2014-44240;
gehoord de commissie Algemene Zaken en Middelen;
gelet op artikel 147 van de Gemeentewet, de artikelen 22, eerste lid, 23, eerste lid, 27a, vijfde lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders;
Vast te stellen de Verordening rechtspositie wethouders gemeente Maastricht 2014:
Artikel 4 Buitenlandse dienstreis
Voor een reis in het gemeentelijk belang buiten Nederland - met uitzondering van een reis naar een Europese instelling of buitenlandse dienstreizen naar een bestemming of minder dan 500 km afstand van de gemeentegrens van Maastricht -, niet zijnde een reis naar een Europese instelling, is vooraf toestemming van het college vereist. De gemeenteraad kan aan deze toestemming voorwaarden verbinden.
Artikel 5 Computer en internetverbinding
De hoogte van de tegemoetkoming voor het gebruik van de eigen computer is voor een periode van maximaal drie jaar gelijk aan 30% van de aanschafwaarde van de computer, bijbehorende apparatuur en software die aan de overige leden van het college van burgemeester en wethouders in bruikleen ter beschikking wordt gesteld.
De wethouders die voor vergoeding van gebruik van de aanschaf van een computer in aanmerking willen komen dienen daarvoor een aanvraag in vergezeld van de bewijsstukken van de aanschaf van de computer. Het maximaal te vergoeden bedrag voor de aanschaf van een computer is niet hoger dan de aanschafwaarde van de computer, bijbehorende apparatuur en software die aan de overige leden van het college van burgemeester en wethouders in bruikleen ter beschikking wordt gesteld.
Artikel 6 Communicatieapparatuur
De wethouders aan wie communicatieapparatuur in bruikleen ter beschikking wordt gesteld tekenen hiervoor een bruikleenovereenkomst met de gemeente.
Hoofdstuk II De procedure van declaratie
Artikel 9 Betaling vast vergoedingen
De bezoldiging voor wethouders op grond van het Rechtspositiebesluit wethouders, de onkostenvergoedingen en declaraties geschiedt maandelijks of in maandelijkse termijnen als er sprake is van een vergoeding op jaarbasis, tenzij het Rechtspositiebesluit wethouders of de Regeling rechtspositie wethouders anders bepalen.
De regeling van de rechtspositie van wethouders vindt op vier niveaus plaats, te weten bij wet, algemene maatregel van bestuur (AMvB), ministeriële regeling en gemeentelijke verordening. Wettelijk is voor wethouders in de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa) de uitkering na aftreden en het pensioen geregeld. In de Gemeentewet is aangegeven dat de nadere invulling van de rechtspositie van wethouders moet worden geregeld bij of krachtens de wet (AMvB en ministeriële regeling). Daartoe is tot stand gekomen het Rechtspositiebesluit wethouders. In een ministeriële regeling, de Regeling rechtspositie wethouders, zijn sommige vergoedingen nader uitgewerkt. In deze wetten en nadere regelgeving zijn alle voor de rechtspositie van belang zijnde onderwerpen geregeld. Een aantal voorzieningen, zoals de hoogte van de bezoldiging en de verschillende onkostenvergoedingen, is in de rechtspositiebesluiten overwegend geregeld in dwingendrechtelijke bepalingen.
De vergoedingen en regelingen voor wethouders die bij of op grond van de wet (lees Gemeentewet, rechtspositiebesluit of regeling) dwingendrechtelijk geregeld zijn, zijn niet opgenomen in deze verordening. Dit betreft de vergoedingen voor:
Hoofdlijnen gemeentelijke verordening
In de verordening zijn bepalingen opgenomen inzake de rechtspositie van wethouders, zover die niet dwingend geregeld is in hogere wet- en regelgeving. De grondslag hiervoor is te vinden in de Gemeentewet en genoemde rechtspositiebesluiten. Buiten hetgeen hun bij of krachtens de wet is toegekend genieten wethouders als zodanig geen inkomsten, in welke vorm dan ook, ten laste van de gemeente (artikel 44 van de Gemeentewet). Dit betekent dat de rechtspositionele aanspraken voor zittende wethouders uitsluitend te vinden zijn in respectievelijk de Gemeentewet, het Rechtspositiebesluit wethouders, de Regeling rechtspositie wethouders en de plaatselijke Verordening rechtspositie wethouders. Gewezen wethouders ontlenen hun aanspraak op een ontslaguitkering en pensioen aan de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers.
De verordening bevat bepalingen met betrekking tot:
Wethouders zijn ingevolge de Ambtenarenwet als benoemde bestuurders in openbare dienst aangesteld en vallen onder de werking van die wet. Echter de bepalingen over het materiële ambtenarenrecht uit de Ambtenarenwet zijn niet van toepassing op wethouders. Hun rechtspositie wordt, zoals hiervoor is aangegeven, beheerst door specifieke wet- en regelgeving. De aanstelling in openbare dienst houdt voor de toepassing van de fiscale wetgeving in dat sprake is van een arbeidsverhouding die als dienstbetrekking wordt aangemerkt. Dit betekent dat wethouders direct onder de werking van de Wet op de loonbelasting vallen. Wethouders vallen niet onder de werking van de Ziektewet, Werkloosheidswet en WIA. Evenmin geldt voor hen de pensioenvoorziening bij het ABP. De uitkering na aftreden en ouderdoms- en nabestaandenpensioen zijn voor wethouders geregeld in de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa).
Voor de uitoefening van het politieke ambt moeten bestuurders niet het eigen inkomen hoeven aan te spreken. Een adequate vergoedingssystematiek is daarom van belang. Waar er functionele uitgaven zijn, verdient het aanbeveling terughoudend te zijn met een financieringswijze waarin de bestuurder deze uit eigen middelen vooruit betaalt en de gemeente ze terugbetaalt. Eigen middelen en publieke middelen moeten zo veel mogelijk gescheiden worden gehouden. Vanuit die overweging heeft het de voorkeur de kosten direct in rekening te brengen bij de gemeente. Aan de mogelijkheid om zo nodig declaraties in te dienen zal echter behoefte blijven bestaan.
Voor de bestuurlijke uitgaven is – net als voor de besteding van alle andere publieke middelen – transparantie van groot belang. Daartoe dienen enerzijds inzichtelijke regels en richtlijnen die voor het vergoedingen- en voorzieningenstelsel gelden en anderzijds een duidelijke verantwoording van het daadwerkelijk gebruik. Op deze wijze kan worden voorkomen dat er onnodige discussies plaatsvinden omtrent het gebruik van onkostenregelingen of voorzieningen door gemeentebestuurders en over de eventueel verschuldigde belasting.
In hoofdstuk II is in verband hiermee, in aanvulling op de in de beheers- en controleverordening vastgestelde regels, een aantal belangrijke procedures vastgelegd over rechtstreekse facturering van functionele uitgaven en declaratie van vooruitbetaalde kosten.
Artikelen 1 en 2 Reiskosten woon-werk en zakelijke reiskosten
Voor wethouders is in artikel 1 een belastingvrije vergoeding voor het woon-werkverkeer geregeld overeenkomstig de bepalingen bij en krachtens het Rechtspositiebesluit wethouders en de Regeling rechtspositie wethouders.
Op grond van artikel 2 worden zakelijke reiskosten, vergoed volgens de bepalingen bij en krachtens het Rechtspositiebesluit wethouders en de Regeling rechtspositie wethouders.
Bij gebruik van een eigen personenauto voor dienstreizen ontvangen wethouders een bedrag van € 0,28 (0,37) per kilometer (zie artikel 4, onderdeel b, en artikel 5a, onder 1, van de Regeling rechtspositie wethouders). De hoogte van deze vergoeding is geënt op de ‘hoge’ kilometervergoeding die geldt voor het rijkspersoneel op grond van het Reisbesluit en Reisregeling binnenland. Op grond van artikel 5, tweede lid, van de regeling wordt onder openbaar vervoer voor dienstreizen wel verstaan een veerpont of een veerboot. Tol- en parkeerkosten worden niet genoemd in de regeling en mogen daarom op grond van artikel 44 lid 3 Gemeentewet niet vergoed worden.
Verblijfkosten zijn zakelijk gebruikte maaltijden en kosten voor overnachting en geen parkeerkosten.
Als onderdeel van de bedrijfsvoering kan de gemeente een dienstauto met of zonder chauffeur voor zakelijk gebruik beschikbaar stellen aan wethouders. De dienstauto kan ook voor het woon-werkverkeer worden gebruikt. In dat geval vindt wel een korting plaats op de tegemoetkoming in de reiskosten woon-werk. De dienstauto kan ook worden gebruikt voor de vervulling van een q.q.-nevenfunctie. De eventueel uit hoofde van die nevenfunctie ontvangen vergoeding van reiskosten wordt in dat geval in de gemeentelijke kas gestort. De dienstauto is niet beschikbaar voor privégebruik.
De kilometers voor ambtsgebonden nevenfuncties worden als zakelijk aangemerkt. Ambtsgebonden nevenfuncties vloeien voort uit het ambt. Van een ambtsgebonden nevenfunctie is in elk geval sprake als de ambtsdrager zich er niet aan kan onttrekken en de functie moet worden beëindigd als het ambt niet meer wordt uitgeoefend. Of met de nevenfunctie een maatschappelijk of algemeen bestuurlijk belang is gediend, is fiscaal bezien geen criterium voor het begrip ambtsgebonden nevenfunctie. Ook is het fiscaal niet relevant of door provinciale staten c.q. de gemeenteraad toestemming is gegeven voor het vervullen van de nevenfunctie en het gebruik van de dienstauto voor dat doel.
Het gebruik van de dienstauto voor niet ambtsgebonden nevenfuncties wordt als privégebruik aangemerkt. (Brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 22 maart 2007 aan de Tweede Kamer, Tweede Kamerstuknummer 30 800 VII, nr. 42).
Bijwonen van bijvoorbeeld vergaderingen van de VNG behoort tot ambtsgebonden activiteiten. Het gebruik voor overige nevenactiviteiten die dus tot het privégebruik worden gerekend, is slechts tot 500 km per jaar onbelast. Daarboven wordt het privégebruik aangemerkt als loon in natura en is om die reden belast.
Artikel 4 Buitenlandse dienstreis
Wethouders maken in het gemeentelijk belang excursies of reizen naar het buitenland. De reis of excursie wordt in alle gevallen door of vanwege de gemeente georganiseerd.
Bij buitenlandse dienstreizen in het gemeentelijk belang kunnen aan de wethouder de in redelijkheid gemaakte werkelijke reis- en verblijfkosten worden vergoed. De gemeenteraad kan aan deze toestemming voorwaarden verbinden. De tarieven in het voor het rijkspersoneel geldende Reisbesluit buitenland zijn daarbij richtsnoer.
Maastricht wordt het balkon van Europa genoemd. De geografische ligging van Maastricht heeft o.a. tot gevolg dat geregeld buitenlandse dienstreizen worden gemaakt. Voor een reis in het gemeentelijk belang buiten Nederland - met uitzondering van een reis naar een Europese instelling of buitenlandse dienstreizen naar een bestemming of minder dan 500 km afstand van de gemeentegrens van Maastricht -, niet zijnde een reis naar een Europese instelling, is vooraf toestemming van het college vereist.
Er zijn “Richtlijnen buitenlandse dienstreizen raadsleden en wethouders” vastgesteld. Daarbij gaat het om expliciete besluitvorming in het college over buitenlandse dienstreizen in het college over buitenlandse reizen en uitnodigingen daartoe op kosten van derden. Maar ook de rekening en verantwoording achteraf (zowel inhoudelijk als financieel), het meereizen van de partner en het combineren van een dienstreis met een (direct voorafgaande of aansluitende) privéreis.
Artikel 5 Computer en internetverbinding
In het Rechtspositiebesluit wethouders is geregeld dat de wethouder van de gemeente een computer in bruikleen krijgt verstrekt of een vergoeding ontvangt voor de aanschaf of het gebruik van zijn eigen computer. De vergoeding is daarom niet in strijd met artikel 99 van de Gemeentewet. Deze aanspraken kunnen echter alleen worden verstrekt wanneer dat is vastgelegd in een verordening. De vergoeding voor (het gebruik van) een eigen pc is belast. De belastingheffing mag niet worden gecompenseerd.
Een onbelaste vergoeding is alleen toegestaan wanneer het gebruik voor 90% zakelijk is. Stijgt het gebruik voor privédoeleinden uit boven de 10% dan wordt dat gebruik belast door jaarlijks over 1/3 van de aanschafwaarde van de pc en de bijbehorende ter beschikking gestelde apparatuur belasting te heffen. Daarbij maakt het niet uit of het om een desktop-computer, een laptop, een pocket-pc , een mini-notebook of een tabletcomputer gaat.
De randapparatuur kan bestaan uit een een printer of een docking station. De randapparatuur moet voor het werk functioneel zijn en kan niet zelfstandig gebruikt worden.
In verband met de werkkostenregeling moeten een aantal netto-vergoedingen en verstrekkingen door de gemeente aangewezen worden als eindheffingbestanddeel. Anders worden deze door de belastingdienst als loon gezien en moet hierover belasting worden ingehouden. Ook de vergoedingen en verstrekkingen die door de belastingdienst gezien worden als gerichte vrijstelling of voor nihil waardering in aanmerking komen moeten in eerste instantie wel aangewezen worden. In een later stadium wordt dan (in de financiele administratie) aangegeven dat dit gerichte vrijstellingen of nihil waarderingen betreft.
Artikel 7 Communicatieapparatuur
Vergoedingen of verstrekkingen van een mobiele telefoon (dit zal de meest gebruikte communicatieapparatuur zijn) zijn geheel onbelast als het zakelijk gebruik meer dan 10% bedraagt.
Artikel 8 Reis- en pensionkosten en verhuiskosten
Ook personen van buiten de gemeenteraad kunnen tot wethouder worden benoemd. Dat kunnen ook personen zijn die niet in de gemeente zelf wonen. Die zijn op grond van de Gemeentewet verplicht om te gaan wonen in de gemeente waar zij wethouder zijn geworden. In artikel 17 is geregeld dat zij bij verhuizing naar de gemeente in aanmerking komen voor een verhuiskostenvergoeding en eventueel voor vergoeding van reis- en pensionkosten in afwachting van de verhuizing volgens de bepalingen in artikel 1 en 2 van de Regeling Rechtspositie Wethouders. De vergoedingen zijn onbelast.
Artikelen 9 t/m 11 De procedure van declaratie
In de verordening zijn de drie wijzen van betaling aangegeven. Ook is aangegeven in welke gevallen welke betalingswijze aan de orde is en welke procedurevoorschriften in achtgenomen moeten worden. Hierbij gaat de voorkeur uit naar rechtstreeks facturering bij de gemeente, en daarna declaratie van vooruitbetaalde kosten, waarbij deze laatste afhankelijk is van de situatie.
In artikel12 is de overgangsbepaling opgenomen voor de gemeenten, waaronder de gemeente Maastricht, die in 2014 nog niet de werkkostenregeling hebben ingevoerd.