Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Enschede

Nadere regels Verbranding Afvalstoffen en Stoken op grond van artikel 5:34 Algemene Plaatselijke Verordening

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Enschede
Officiële naam regelingNadere regels Verbranding Afvalstoffen en Stoken op grond van artikel 5:34 Algemene Plaatselijke Verordening
CiteertitelNadere regels Verbranding Afvalstoffen en Stoken gemeente Enschede
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerpVerbranding afvalstoffen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene Plaatselijke Verordening, art. 5:34
  2. Algemene Wet Bestuursrecht
  3. Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-09-201529-09-2016Nieuwe regeling

01-09-2015

Digitaal Gemeenteblad, 18 september 2015

Onbekend.

Tekst van de regeling

Intitulé

Nadere regels Verbranding Afvalstoffen en Stoken op grond van artikel 5:34 Algemene Plaatselijke Verordening

Burgemeester en Wethouders van Enschede, gelezen het voorstel van LO/WTP van 01-09-2015

Gelet op het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht, de Gemeentewet en artikel 5:34 van de Algemene Plaatselijke Verordening ,

Besluit:

Vast te stellen de navolgende Nadere regels Verbranding Afvalstoffen en Stoken gemeente Enschede

Artikel 1 Periode van verbranding

  • 1. Verbranding mag slechts plaatsvinden in de periode van 21 september tot 21 maart.

  • 2. Verbranding mag slechts plaatsvinden tussen zonsopgang en zonsondergang, met uitzondering van een paasvuur.

  • 3. Verbranding mag niet plaatsvinden op zon- en feestdagen, met uitzondering van een paasvuur op Eerste of Tweede Paasdag.

Artikel 2 Opbouw en Inhoud van de brandstapel

  • 1. Met het opbouwen van de brandstapel of het aanleggen van een voorraad hiervoor mag niet eerder worden begonnen dan 21 kalenderdagen voor de datum van de feitelijke verbranding.

  • 2. De inhoud van de brandstapel mag niet meer bedragen dan 500 m3.

Artikel 3 Locatie van de brandstapel

  • 1.

    Het opbouwen en branden moet plaatsvinden op vrij terrein, buiten de bebouwde kom op een onbrandbare ondergrond.

  • 2.

    Bij een brandstapel, niet zijnde een paasvuur, dienen de hieronder genoemde aan de windkracht gerelateerde veiligheidsafstanden, horizontaal gemeten via de kortste weg tussen stookplaats en omgeving, ten minste in acht te worden genomen.

Volume brandstapel in m³510152025304050100200300400500
Afstand in meters tot woningen en andere bouwwerken (ook tijdelijke) bij≤3Bft303540455050606080100110120130
4Bft60758595100100120120160200225250275
Afstand in meters tot bos, heide, veen, rieten kap, opslag brandgevaarlijke stoffen bij≤3Bft100100100100100100110120150200225250250
4Bft200200200200200200225250300400450500500
Openbare weg, hoogspanningsmasten bij≤3Bft2530353540455050658595100110
4Bft306070758590100100130170190200225
Opgaande begroeiing, houtwallen bij≤3Bft2530353540455050658595100110
4Bft506070758590100100130170190200225

Veiligheidsafstanden bij windkracht ≤3Bft (eerste regel) en 4Bft (tweede regel) in meters.

3.Bij een paasvuur dienen tenminste de hieronder genoemde veiligheidsafstanden in acht te worden genomen. Deze afstanden moeten horizontaal worden gemeten via de kortste weg tussen stookplaats en omgeving,

Objectafstand in meters tot paasvuur
bouwwerk met pannendak6 x hoogte paasvuur
bouwwerk met rieten dak10 x hoogte paasvuur
heide 10 x hoogte paasvuur
Bos10 x hoogte paasvuur
(feest)tent10 x hoogte paasvuur
openbare weg25
autosnelweg (A-wegen)250
bovengrondse hoogspanningskabels*40
ondergrondse buisleiding 25
publiek2 x hoogte paasvuur

Veiligheidsafstanden tot een paasvuur in meters.

* Indien de afstand tot een hoogspanningskabel kleiner is dan 500 meter moet dit worden gemeld aan de netbeheerder.

Artikel 4 Verbod tot verbranding

  • 1. Er mag geen verbranding plaatsvinden:

    • -

      indien het regent of mistig is;

    • -

      bij windkracht 5 Beaufort of meer (de windsnelheid bedraagt dan meer dan 8 m/s), tenzij sprake is van een paasvuur;

    • -

      bij windkracht 6 Bft of meer is (de windsnelheid bedraagt dan meer dan 10,7 m/s), indien sprake is van een paasvuur;

    • -

      bij droogte (afkondiging code oranje, kenbaar gemaakt op www.natuurbrandgevaar.nl), tenzij sprake is van een paasvuur;

    • -

      bij extreme droogte (afkondiging code rood, kenbaar gemaakt op www.natuurbrandgevaar.nl), indien sprake is van een paasvuur.

  • 2. Er mag geen verbranding plaatsvinden wanneer de windrichting zodanig is dat verkeer en de directe woonomgeving er hinder van kunnen ondervinden.

  • 3. Er mag geen verbranding plaatsvinden als er in de brandstapel wordt gehuisd door dieren of wordt genesteld door vogels.

Artikel 5 Toezicht

  • 1.

    De verbranding vindt plaats onder verantwoordelijkheid en continu toezicht van de eigenaar van het perceel waarop de verbranding plaatsvindt en/of de organisator van het paasvuur of diens (schriftelijk) gemachtigde.

  • 2.

    De eigenaar van het perceel waarop de verbranding plaatsvindt en/of degene die het vuur ontsteekt is verplicht al het mogelijke te doen en na te laten dat redelijkerwijs kan worden gevraagd om letsel, gevaar, schade of hinder ten gevolge van het branden te voorkomen en/of te beperken.

  • 3.

    De verplichtingen in lid 1 en lid 2 gelden totdat het vuur volledig is gedoofd.

Ondertekening

Vastgesteld door Burgemeester en Wethouders van Enschede op 01-09-2015