Organisatie | Achtkarspelen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van de gemeente Achtkarspelen |
Citeertitel | Onbekend |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
13-02-2014 | 01-01-2017 | Onbekend | 13-02-2014 Onbekend | Onbekend |
Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van de gemeente Achtkarspelen (zoals laatst gewijzigd bij raadsbesluit van
De raad van de gemeente Achtkarspelen;
gelezen het voorstel van het presidium d.d. 14 augustus 2015;
gelet op artikel 16 van de Gemeentewet;
Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van de gemeente Achtkarspelen.
Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In dit reglement wordt verstaan onder:
De raad kan het college verzoeken de secretaris in de vergadering aanwezig te laten zijn en deel te laten nemen aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement.
Het langst zittende raadslid fungeert als nestor van de raad. De nestor heeft een ceremoniële rol. Indien meer leden van de raad even lang zitting hebben, fungeert het oudste lid van hen als nestor.
Hoofdstuk 2: toelating van nieuwe leden; fracties
Artikel 7 Onderzoek geloofsbrieven; beëdiging
Indien boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Indien geen aanduiding boven de kandidatenlijst was geplaatst, deelt de fractie in de eerste vergadering van de raad aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad wil voeren.
Artikel 8a Vervangingsregeling fracties
Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen; voorbereidingen, indeling
Artikel 12 De informatiecarrousel
Inwoners van de gemeente Achtkarspelen en bij de gemeente Achtkarspelen belang hebbende organisaties worden in de gelegenheid gesteld een onderwerp op de agenda van de informatiecarrousel te plaatsen. Zij kunnen daartoe een verzoek indienen bij de raadsgriffie, waarbij wordt aangegeven wat het onderwerp is, het doel van de agendering en wie de woordvoerder is. Het verzoek wordt door de raadsgriffie voorgelegd aan het presidium, dat besluit of en zo ja, wanneer het onderwerp wordt geagendeerd. Bij de beoordeling van het verzoek kan het presidium het college om advies vragen.
Voorafgaand aan de informatiecarrousel vindt een forum plaats, waarin inwoners van Achtkarspelen en bij de gemeente Achtkarspelen belanghebbende organisaties in de gelegenheid worden gesteld om met de aanwezige raads- en collegeleden in gesprek te gaan over de voor de informatiecarrousel geagendeerde onderwerpen. Daarnaast kunnen zij informatie geven over de geagendeerde onderwerpen, al dan niet in de vorm van een presentatie.
Artikel 13 De raadsvergadering
Artikel 14 Publicatie van stukken
Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep op de website van de raad (www.raad-achtkarspelen.nl) geplaatst. De voorzitter maakt van deze publicatie melding in de openbare kennisgeving bedoeld in artikel 15. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproeping stukken worden gepubliceerd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.
Artikel 15 Openbare kennisgeving
Paragraaf 2 Orde der vergadering
Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid van de raad de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter en de griffier door ondertekening vastgesteld.
Artikel 17 Kennisgeving van verhindering
Het lid van de raad dat verhinderd is de vergadering bij te wonen, geeft daarvan voor aanvang van de vergadering kennis aan de voorzitter en/of de griffier.
Artikel 19 Opening vergadering; quorum
Artikel 21 Spreekrecht burgers
Degene, die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit schriftelijk of mondeling voor de aanvang van de vergadering aan de griffier. Hij vermeldt daarbij het onderwerp, waarover hij het woord wil voeren, zijn naam, adres, zijn telefoonnummer, namens wie hij spreekt en levert de inspraakreactie bij voorkeur digitaal in bij de griffier. Hij dient aanwezig te zijn aan het begin van de inspreekperiode.
De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De voorzitter en de leden van de raad kunnen vragen stellen aan de inspreker, het is hen echter niet toegestaan met de inspreker te beraadslagen. De voorzitter of een lid van de raad kan een voorstel doen over de behandeling van de inbreng van de burger.
Indien de spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de desbetreffende spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem het woord ontzeggen.
Artikel 22 Primus bij hoofdelijke stemming
Voor de aanvang van een hoofdelijke stemming wordt door het lot beslist bij welk nummer van de presentielijst de hoofdelijke stemming begint.
Bij de raad ingekomen stukken, waarbij het in principe gaat om brieven van personen en organisaties van buiten de gemeentelijke organisatie, komen op de digitale Lijst Ingekomen Stukken (LIS) van de raad. Interne stukken (van het college) komen in de informatiecarrousel aan de orde, of worden gepubliceerd in de digitale leesmap.
Artikel 27 Aantal spreektermijnen
Een lid van de raad kan een voorstel doen over de spreektijd van de leden en de overige aanwezigen.
Artikel 29 Handhaving orde; schorsing
Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de desbetreffende spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin dit plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.
Artikel 30 Beraadslaging; schorsing
Op verzoek van een lid van de raad of op voorstel van de voorzitter kan de raad besluiten de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden van de raad de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.
Artikel 31 Deelname aan de beraadslaging door anderen
Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, heeft ieder lid van de raad het recht zijn uit te brengen stem kort te motiveren.
Paragraaf 3 Procedures bij stemmingen
Artikel 33 Algemene bepalingen over stemming
Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft. Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan kan hij nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt wel aantekening vragen dat hij zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.
Artikel 34 Stemming over amendementen en moties
Artikel 35 Stemming over personen
Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.
Artikel 36 Herstemming over personen
Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.
Artikel 37 Beslissing door het lot
Hoofdstuk 4: Rechten van leden
Ieder lid van de raad kan tot het sluiten van de beraadslagingen amendementen indienen. Een amendement kan het voorstel inhouden om een geagendeerd voorstel in één of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden. Er kan alleen beraadslaagd worden over amendementen die ingediend zijn door leden die de presentielijst getekend hebben en in de vergadering aanwezig zijn.
Artikel 40 Voorstellen van orde
Ieder lid van de raad kan een verzoek indienen tot het houden van een interpellatie. Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, ten minste 48 uur voor de aanvang van de vergadering schriftelijk ter attentie van de voorzitter ingediend bij de griffier. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de te stellen vragen.
De griffier brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter goedkeuring naar het presidium en ter kennisname naar de voorzitter en de wethouders. Indien het presidium akkoord gaat met het verzoek tot het houden van een interpellatie, gaat er een positief advies richting alle raadsleden om de interpellatie toe te staan in de eerstvolgende raadsvergadering. Bij de vaststelling van de agenda van de eerstvolgende vergadering na indiening van het verzoek wordt het verzoek in stemming gebracht. De raad bepaalt op welk tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden.
Artikel 44 Schriftelijke vragen
Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen dertig dagen nadat de vragen zijn binnengekomen. Indien beantwoording niet binnen deze termijn kan plaatsvinden, stelt het college de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis en geeft de termijn aan waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden.
Indien een vraag later dan in het in lid 3 gestelde tijdstip dan wel tijdens het vragenhalfuur zonder voorafgaande schriftelijke indiening wordt gesteld, zal zo mogelijk direct antwoord gegeven worden. Indien directe beantwoording niet mogelijk is, zal in ieder geval binnen twee werkdagen schriftelijk antwoord gegeven worden aan de vragensteller.
Hoofdstuk 6: Lidmaatschap van andere organisaties
Artikel 49 Verslag en verantwoording
Een lid van de raad, een wethouder, de burgemeester of de secretaris, die door de gemeenteraad is aangewezen tot lid van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam of van een gemeenschappelijk orgaan, ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen, heeft het recht om tijdens de informatiecarrousel verslag te doen over zaken die in het algemeen bestuur of het gemeenschappelijk orgaan als bedoeld aan de orde zijn.
Hoofdstuk 7: Besloten vergadering
Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing voorzover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.
Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raad overeenkomstig artikel 25, eerste lid, van de wet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raad kan besluiten de geheimhouding op te heffen.
Artikel 53 Opheffing geheimhouding
Indien de raad op grond van het gestelde in artikel 25, derde en vierde lid, of artikel 55, tweede en derde lid, of artikel 86, tweede en derde lid, van de wet voornemens is geheimhouding op te heffen, wordt, indien daarom wordt verzocht door het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd, in een besloten vergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van de raad van de gemeente van Achtkarspelen
van 13 februari 2014
De griffier, De voorzitter,
mr. R. van der Heide G. Gerbrandy
Toelichting Reglement van Orde voor de vergadering en andere werkzaamheden van de gemeenteraad
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Onder ‘aanhangig’ wordt verstaan aan de orde/in behandeling zijnde.
De burgemeester is voorzitter van de raad. Artikel 125, derde lid, van de Grondwet en artikel 9 van de Gemeentewet schrijven dit dwingend voor. Op grond van artikel 77, eerste lid van de wet, is bepaald dat het langstzittende raadslid het raadsvoorzitterschap waarneemt bij verhindering of ontstentenis van de burgemeester. Als twee raadsleden even lang zitting hebben, is de oudste in jaren degene die het raadsvoorzitterschap waarneemt. Daarnaast heeft de raad de mogelijkheid zelf te kiezen voor een andere waarnemer.
De burgemeester heeft op grond van artikel 21 van de Gemeentewet het recht in de vergadering aan de beraadslaging deel te nemen. Als voorzitter zorgt hij onder andere voor de handhaving van de orde in de vergadering.
De raad is verplicht een griffier te benoemen (artikel 100 Gemeentewet). De griffier is in eerste instantie verantwoordelijk voor de bijstand aan de raad. Hij is in principe in elke vergadering van de raad aanwezig. De wet eist dat de raad de vervanging van de griffier regelt (artikel 107d, eerste lid). In het tweede lid is daarover een bepaling opgenomen.
In verband met artikel 22 Gemeentewet (verschoningsrecht) is in het derde lid een bepaling opgenomen met betrekking tot het deelnemen van de griffier aan de beraadslaging.
De secretaris houdt zich voornamelijk bezig met de ondersteuning van het college en de leiding van de ambtelijke organisatie. In het kader van die twee taken kan het tevens wenselijk zijn dat de secretaris deelneemt aan de beraadslagingen van de raad. De secretaris wordt echter benoemd en ontslagen door het college. Dit houdt in dat de raad de secretaris niet kan dwingen om in de raad aanwezig te zijn. De raad zal het college moeten verzoeken of het college de secretaris opdraagt in de vergadering aanwezig te zijn om aan de beraadslagingen deel te nemen. Op deze wijze kan de raad onder meer een beroep doen op kennis en informatie die de secretaris bezit en kan de secretaris bijvoorbeeld deelnemen aan een discussie over de werking van de gemeentelijke organisatie.
Het presidium is door middel van een afzonderlijke verordening ingesteld en de taken, bevoegdheden en werkwijze worden daarin omschreven.
Dit artikel behoeft geen verdere toelichting.
Hoofdstuk 2 Toelating van nieuwe leden; fracties
Artikel 7 Onderzoek geloofsbrieven; beëdiging
Met de geloofsbrief geeft de voorzitter van het centraal stembureau aan de benoemde kennis van zijn benoeming (artikel V1 Kieswet). Voor dit benoemingsbesluit is bij ministeriële regeling een model vastgesteld. De benoemde geeft schriftelijk aan of hij de benoeming aanneemt (artikel V2 Kieswet). Tegelijk met de mededeling dat hij zijn benoeming aanneemt worden aan de raad stukken overlegd waaruit blijkt dat de benoemde voldoet aan de eisen om als lid van de raad toegelaten te worden. Dit omvat de volgende stukken: een ondertekende verklaring met de openbare betrekkingen die hij bekleedt, een uittrekstel uit de GBA met zijn woonplaats, geboorteplaats en –datum, en (indien niet-Nederlander) stukken waaruit blijkt dat hij voldoet aan de vereisten van artikel 10, lid 2 Gemeentewet (artikel V3 Kieswet). Het onderzoek van de geloofsbrieven moet in een openbare vergadering gebeuren. Bij het onderzoek zal ook de gedragscode (artikel 15, derde lid Gemeentewet) betrokken worden. In deze code zijn onder meer bepalingen opgenomen over al dan niet toegestane nevenfuncties. De commissie die de geloofsbrieven onderzoekt brengt verslag uit. Dit kan zowel mondeling als schriftelijk.
De formulering van het eerste lid benadrukt dat de raad en niet de voorzitter een commissie instelt, die het zogenaamde geloofsbrievenonderzoek verricht nadat de voorzitter van het centraal stembureau nieuwe leden heeft benoemd. Het onderzoek van het proces verbaal (onderzoek naar het verloop van de verkiezing of de vaststelling van de uitslag) gebeurt alleen in de eerste samenkomst van de nieuwe raad na verkiezingen. Het onderzoek van de geloofsbrief strekt zich niet uit tot de geldigheid van de kandidatenlijsten en van de lijstverbindingen.
Ingevolge artikel V4 van de Kieswet beslist de raad over de toelating van zijn leden. Daarbij is er een verschil in de procedure bij de samenstelling van een nieuwe raad of bij de vervulling van een tussentijdse vacature. Na een raadsverkiezing kunnen de raadsleden op de eerste vergadering van de raad in nieuwe samenstelling de eed of verklaring en belofte afleggen. De voorzitter zal hen hiervoor oproepen. Bij tussentijdse vacaturevervulling kan de eed of verklaring en belofte aansluitend aan de beslissing van de raad over de toelating van het betrokken raadslid plaatsvinden. De tekst van de eed of verklaring en belofte die een raadslid bij het aanvaarden van het raadslidmaatschap moet afleggen, is in artikel 14 van de Gemeentewet vastgelegd.
De mogelijkheid van beroep bij de Raad van State tegen de beslissing tot toelating als lid van de raad is vervallen door inwerkingtreding van de Wet dualisering gemeentebestuur in 2002.
Het vijfde lid geeft invulling aan een leemte in de Gemeentewet. Uit de Kieswet vloeit het geloofsbrieven onderzoek van raadsleden voort. Aangezien de wethouder geen gekozen volksvertegenwoordiger is, is hierover niets in de Kieswet geregeld. De Gemeentewet geeft wel aan welke formele eisen gesteld worden aan een wethouder maar niet op welk moment deze getoetst worden. De formele eisen voor het wethouderschap zijn grotendeels vergelijkbaar met de vereisten voor het raadlidmaatschap (Gemeentewet artikel 36a, 36b, 41b en 41c).
Het ligt voor de hand om voor het benoemen van wethouders ook een commissie voor het onderzoek naar de geloofsbrieven in te stellen. Dit komt tot uiting in het vijfde lid. Dit artikel is ook van toepassing als er geen wethouder van buiten maar uit de raad wordt benoemd, de incomptabiliteiten en nevenfuncties dienen immers opnieuw beoordeeld te worden.
Een raadslid dat benoemd wordt tot wethouder mag raadslid blijven totdat de geloofsbrieven van zijn opvolger zijn goedgekeurd (artikel 36b, lid 2 Gemeentewet). In het geval de coalitie in de raad een meerderheid heeft van één stem kan het verstandig zijn eerst als raadslid ontslag te nemen en een nieuw raadslid te benoemen. De beoogde wethouder mag immers niet meestemmen over zijn eigen benoeming. Het vooraf ontslag nemen als raadslid is wel een risico. Het kan immers gebeuren dat deze persoon of niet tot wethouder wordt benoemd of dat de geloofsbrieven niet worden goedgekeurd.
In een aantal gevallen blijkt behoefte te bestaan aan een regeling van wat onder een fractie moet worden verstaan. De Gemeentewet kent een dergelijk begrip niet, maar gaat onder andere in artikel 33, tweede lid, wel uit van het bestaan van in de raad vertegenwoordigde groeperingen (recht op fractieondersteuning).
Er kunnen regelingen ten aanzien van vergoedingen aan fracties, faciliteiten voor fracties, fractieassistentie, etc. worden opgesteld. In deze nadere regelingen kan nu worden aangesloten bij het in het RvO opgenomen fractiebegrip.
Na het vaststellen van de uitslag van de verkiezingen vindt de eerste zitting van de raad plaats. Bij de aanvang van deze zitting worden de leden die op de dezelfde lijst hebben gestaan, als één fractie beschouwd. De fractie gebruikt in de vergadering van de raad de aanduiding die zij boven de kandidatenlijst had staan. Op deze wijze is de relatie tussen de fractie in de raad en de fractie op de kandidatenlijst voor de burger duidelijk. Het kan echter voorkomen dat een fractie geen aanduiding boven de kandidatenlijst heeft staan. In een dergelijk geval deelt de fractie in de eerste vergadering de aanduiding mee. In de loop van zittingsperiode kan het voorkomen dat leden de raad verlaten. Het beëindigen van de zitting in de raad kan verschillende oorzaken hebben. In een dergelijk geval vindt er een verandering in de samenstelling van de fractie plaats. Als dit het geval is, deelt de fractie dit aan de voorzitter en de griffier mede.
Het is ook mogelijk dat een raadslid zijn lidmaatschap niet opzegt maar uit een fractie stapt. Hij kan als zelfstandige fractie verdergaan of zich aansluiten bij een bestaande fractie. Uitgangspunt van ons kiesstelsel is dat volksvertegenwoordigers op persoonlijke titel worden verkozen (een kandidaat wordt door de voorzitter van het stembureau benoemd). De Kieswet gaat niet uit van politieke partijen, een zetel ‘hoort’ dan ook niet bij een partij maar is verbonden aan de volksvertegenwoordiger die daardoor ook de mogelijkheid heeft om tussentijds van fractie te veranderen of zelfstandig verder te gaan. Ook kan een fractie besluiten om haar naam te veranderen. Dit staat de fractie vrij om te doen. Op grond van deze bepalingen heeft de raad geen zeggenschap over wijzigingen in de samenstelling, fusies en splitsingen van fracties en de naamvoering. De raad kan hier dus geen besluit over nemen. Een mededeling aan de voorzitter van de raad is voldoende. De raad is gehouden met ingang van de eerstvolgende vergadering nadat hiervan mededeling is gedaan rekening te houden met de nieuwe situatie.
Gevolg van fractieafsplitsing en het ontstaan nieuwe een fractie is ook dat de nieuwe fractie leden dient voor te dragen voor commissies, lid wordt, als fractievoorzitter, van het presidium, fractieondersteuning etc.
Artikel 8a Vervangingsregeling fracties
Over deelname door niet-raadsleden aan vergaderingen van commissies, werkgroepen en bijeenkomsten is dit specifieke artikel opgenomen, om ervoor te zorgen dat er duidelijke afspraken gemaakt zijn over wanneer een niet-raadslid daadwerkelijk mag deelnemen. Voor kleine(re) fracties zal dit, gelet op de belasting, wat verlichting brengen, of in elk geval de mogelijkheid hiertoe creëren. Bovendien schept het de mogelijkheid om een deskundig persoon af te vaardigen, die niet in de raad zit.
Paragraaf 1 Tijd van vergaderen; voorbereidingen, indeling
Ingevolge artikel 17 van de Gemeentewet vergadert de raad zo vaak hij daartoe heeft besloten en voorts indien de burgemeester het nodig oordeelt of indien ten minste een vijfde van het aantal leden van de raad schriftelijk met opgave van redenen daarom vraagt.
Het aanvangstijdstip van de informatiecarrousels en raadsvergaderingen is in principe
19.30 uur, maar op donderdagen vanaf 16.00 uur kunnen vergaderingen en bijeenkomsten ingepland worden. De kadernota-vergadering en de begrotingsvergadering beginnen om 14.00 uur.
De informatiebijeenkomsten bedoeld in het derde lid moeten beperkt worden tot onderwerpen die daartoe door het presidium zijn aangewezen (al dan niet op voorstel van de griffier, die dit voorstel doet na overleg met de burgemeester en zo nodig ook met andere collegeleden).
Het vijfde lid brengt tot uitdrukking dat de voorzitter in het bepalen van een andere dag en ander aanvangsuur zoveel mogelijk overleg pleegt in het presidium.
Op deze wijze houdt het presidium ook bij vergaderingen, die niet op het gebruikelijke tijdstip plaatsvinden, invloed op de datum, het tijdstip en de plaats van de vergadering. Het wijzigen van het aanvangsuur is van gemeenschappelijk belang, omdat het merendeel van de raadsleden het raadslidmaatschap combineert met andere (on)betaalde functies.
Raadsleden horen op tijd op de hoogte te worden gebracht van de dag, tijdstip en plaats van de vergadering. De agenda en stukken worden twee weken voor de raadsvergadering gepubliceerd en voor een informatiecarrousel gebeurt dat 1 week van tevoren. De raad werkt papierloos, wat betekent dat de stukken te raadplegen zijn via de 'Gemeenteoplossingen vergaderapp' op de iPad of Android-tablet.
In de dagelijkse praktijk van de gemeente zal het niet altijd mogelijk zijn om twee weken voor de vergadering een agenda op te stellen, die ook zicht heeft op de ‘waan’ van de dag. In een dergelijke situatie kan de voorzitter in overleg met het presidium na het verzenden van de oproeping zo nodig een aanvullende agenda opstellen. Dit kan echter niet tot op het laatste moment, maar tot uiterlijk twee dagen voor de aanvang van de vergadering.
Naast initiatiefvoorstellen kunnen individuele raadsleden via het presidium onderwerpen voor de agenda voordragen. Zij kunnen echter ook bij aanvang van de raadsvergadering een voorstel doen om onderwerpen aan de agenda toe te voegen of van de agenda af te voeren. Daarmee kan het individuele raadslid in ieder geval op drie momenten invloed uitoefenen op de vaststelling van de agenda.
Het laatste lid regelt dat op verzoek van een lid van de raad of op voorstel van de voorzitter de raad de volgorde van behandeling van de agendapunten kan wijzigen. Dit zal met name het geval zijn indien zich voor bepaalde onderwerpen insprekers hebben gemeld.
Artikel 12 De informatiecarrousel
In januari 2013 is het informerende deel van de raadsvergadering ondergebracht in de informatiecarrousel met als doelstelling dat de raadsvergaderingen minder een vraag- en antwoordspel zijn tussen raad en college. Bovendien is op deze manier geprobeerd om de duur van de raadsvergaderingen in te korten. In het najaar van 2013 is de nieuwe vergaderstructuur geëvalueerd en is geconstateerd dat de nieuwe structuur voldoet aan de doelstellingen en dat deze gehandhaafd wordt.
In het najaar van 2014 is in het presidium enkele malen uitvoerig gesproken over een aanpassing van de vergaderstructuur van de raad en in het bijzonder die van de informatiecarrousel. Het overleg in het presidium heeft geleid tot de volgende wijzigingen:
De behandeling van de onderwerpen in de informatiecarrousel wordt beperkt tot die onderwerpen waarover in de fracties vragen zijn gerezen en/of waarvan de fracties vinden dat er nadere informatie moet komen. De fracties geven dit na de fractievergaderingen zo spoedig mogelijk door aan de griffie ter voorbereiding van de carrousel. Presentaties kunnen dan achterwege blijven, tenzij er uitdrukkelijk om wordt gevraagd.
Burgers en andere belanghebbenden worden in de gelegenheid gesteld om een onderwerp op de agenda van de informatiecarrousel te plaatsen. Zij kunnen dit doen door dit aan te melden bij de griffie, waarbij wordt aangegeven wat het onderwerp is, het doel van de bespreking en de woordvoerder(s). Vervolgens wordt het verzoek voorgelegd aan het presidium, dat bepaalt of en zo ja, wanneer het onderwerp wordt geagendeerd. In het kader van de beoordeling van het verzoek kan ook het college om advies worden gevraagd.
In plaats van af te wachten of burgers en andere belanghebbenden bij een onderwerp zich aanmelden voor inspraak, worden deze door de griffie actief benaderd met de vraag of zij in de informatiecarrousel met de raadsleden willen praten om hun standpunt kenbaar te maken dan wel aanvullende informatie te geven.
Hiervoor wordt op de agenda van de informatiecarrousel een apart onderdeel toegevoegd: het forum.
Dit forum wordt aan het begin van de agenda geplaatst.
De betrokken burgers/belanghebbenden nemen tijdens dit onderdeel plaats achter een tafel voorin de raadzaal (waar anders de voorzitter en de griffier zitten), zodat er een gesprek met de aanwezige raadsleden kan ontstaan. Als zij iets willen presenteren, kan dat ook via het projectiescherm.
Het forum wordt geleid door de voorzitter die ook de informatiecarrousel leidt. Hij zit echter niet op zijn gebruikelijke plaats, maar loopt rond met een loopmicrofoon.
Collegeleden en ambtenaren kunnen ook aan het forum deelnemen.
De rol van de voorzitter bestaat uit het uitnodigen van de deelnemers aan het forum om vragen te stellen en informatie te geven. Daarnaast bevordert hij de levendigheid van de vergadering door langdurige verhandelingen te onderbreken en te vragen tot een punt te komen.
De voorzitter zorgt er voor dat de deelnemers (met name de gasten) zich veilig voelen om aan het gesprek met de raadsleden deel te nemen.
Hij bewaakt de beschikbare tijd en na afloop van een onderwerp trekt hij duidelijke conclusies en geeft hij aan wat het vervolg zal zijn.
Het forum duurt maximaal drie kwartier, afhankelijk van het aantal onderwerpen.
Na afloop van het forum vindt de gewone informatiecarrousel plaats.
Artikel 13 De raadsvergadering
Dit artikel behoeft geen verdere toelichting.
Artikel 14 Publicatie van stukken
Dit artikel behoeft geen verdere toelichting.
Artikel 15 Openbare kennisgeving
Met dit artikel wordt invulling gegeven aan het voorschrift van artikel 19, tweede lid, van de Gemeentewet.
Voor wat betreft de wijze van publicatie is aangesloten bij artikel 3:12 van de Algemene wet bestuursrecht.
Paragraaf 2 Orde der vergadering
De verplichting tot het hebben van een presentielijst vloeit voort uit artikel 20 Gemeentewet. In dit artikel wordt de procedure vastgelegd. De handtekeningen op de presentielijst zijn bedoeld om formeel vast te stellen, dat het vergaderquorum aanwezig is. De lijst kan niet dienen om het stemquorum vast te stellen; daarvoor geldt artikel 29 van de Gemeentewet.
De griffier geeft de ambtelijke ondersteuning die de raad nodig heeft. Daarom stelt hij samen met de voorzitter de presentielijst vast en ondertekent deze. Deze ondertekening dient te waarborgen dat de lijst volledig is en het quorum aanwezig was.
Artikel 17 Kennisgeving van verhindering
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 19 Opening vergadering; quorum
De vergadering kan beginnen, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende raadsleden aanwezig is en de presentielijst heeft getekend.
Artikel 20 van de Gemeentewet voorziet in een procedure voor een tweede vergadering indien het vereiste aantal leden niet op komt dagen.
Artikel 21 Spreekrecht burgers
Inspraak bij de raadsvergaderingen wordt alleen nog toegestaan bij onderwerpen die niet in het forum aan de orde zijn geweest, omdat de burgers via het forum optimaal in de gelegenheid worden gesteld om met de raad en het college in gesprek te komen.
Primus bij hoofdelijke stemming
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Het maken van een verslag is niet verplicht. In de Gemeentewet wordt alleen gesproken over de verplichting om een besluitenlijst openbaar te maken (artikel 23 lid 5). Gelet op het feit dat de woordelijke teksten digitaal beschikbaar zijn, wordt gekozen voor een beknopte besluitenlijst. Het is aan de raad om te beslissen of een voorgestelde wijziging of aanvulling geaccepteerd wordt. Een afwijzing van een dergelijk voorstel is niet vatbaar voor beroep (aldus de Afdeling Rechtspraak van de Raad van State).
Ingekomen stukken worden niet geagendeerd voor de raadsvergadering, maar worden op de digitale Lijst Ingekomen Stukken geplaatst met drie mogelijke adviezen:
De digitale Lijst Ingekomen Stukken is te raadplegen via de website en via de vergaderapp. Indien gewenst, kan een raadslid (via de griffie) verzoeken om een brief te agenderen voor een informatiecarrousel. Er kunnen dan vragen aan het college gesteld worden en ook kan er inspraak plaatsvinden door de briefschrijver. Als hier behoefte aan is, kan een ingekomen stuk na behandeling in de informatiecarrousel opiniërend geagendeerd worden voor een raadsvergadering. Er kan dan een politieke discussie plaatsvinden over het onderwerp.
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Het gaat hierbij niet om interrupties (zie artikel 29).
Artikel 27 Aantal spreektermijnen
De opbouw van de beraadslaging is als volgt:
Een verzoek van een raadslid na afloop van de tweede termijn om nog een korte reactie te geven, dient de voorzitter niet te honoreren.
Indien de raad van mening is, dat na de tweede termijn verdere beraadslaging nodig is, kan hij daartoe uitdrukkelijk besluiten.
De beraadslaging over een motie vindt niet plaats in afzonderlijke termijnen, maar gelijktijdig met de beraadslaging over het betreffende, aan de orde zijnde onderwerp.
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 29 Handhaving orde; schorsing
De bevoegdheid die in het tweede lid aan de voorzitter wordt gegeven om een spreker over een aanhangig onderwerp het woord te ontzeggen, gaat minder ver dan de mogelijkheid die artikel 26, derde lid, van de Gemeentewet biedt om aan dat lid van de raad, dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, de toegang tot de vergadering te ontzeggen. De laatstgenoemde bevoegdheid van de voorzitter blijft echter onverlet. Artikel 29 is slechts een aanvulling op de Gemeentewet.
Onder interruptie is overigens niet te verstaan het geven van tekenen van goed- of afkeuring; deze uitingen worden beschouwd als verstoringen van de orde.
Artikel 30 Beraadslaging; schorsing
Teneinde de vergaderduur niet te zeer te verlengen wordt over een voorstel dat in onderdelen of artikelen is verdeeld, in principe in zijn geheel beraadslaagd. In het eerste lid is een uitzonderingsmogelijkheid opgenomen.
Indien de schorsing als bedoeld in het tweede lid aan het einde van de tweede termijn plaatsvindt, zijn er vervolgens twee mogelijkheden: er wordt direct tot stemming overgegaan of aan de beraadslagingen wordt een derde termijn toegevoegd (zie artikel 27).
Artikel 31 Deelname aan de beraadslaging door anderen
Deze bepaling is noodzakelijk in verband met het in artikel 22 Gemeentewet geregelde verschoningsrecht.
Het is uiteraard ook mogelijk dat de raad bepaalt dat een bepaalde functionaris in bepaalde gevallen altijd aan de beraadslaging mag deelnemen.
Stemverklaringen zullen kort moeten zijn en mogen niet het karakter krijgen van een derde termijn, als laatste reactie op de vorige spreker. De stemverklaringen worden alle gegeven vóór de hoofdelijke oproep van de leden tot de stemming begint.
Paragraaf 3 Procedures bij stemmingen
Artikel 33 Algemene bepalingen over stemming
Er zijn drie manieren van stemmen.
Als er geen stemming wordt gevraagd, is een voorstel aangenomen (art, 32, lid 3 Gemeentewet). Dat geldt voor alle voorstellen, dus ook over de benoeming, voordracht of aanbeveling van personen.
Hoofdelijke stemming vindt alleen plaats als de voorzitter of een van de raadsleden dat wil. (art. 32 Gemeentewet). Een hoofdelijke stemming gebeurt mondeling.
Hoofdelijke stemming is verder verplicht bij toepassing van art. 209 Gemeentewet. Dat artikel betreft het nemen van een besluit over het aangaan van een verplichting terwijl de desbetreffende begroting(swijziging) nog niet is goedgekeurd.
Bij hoofdelijke stemming is ieder ter vergadering aanwezig lid verplicht voor of tegen te stemmen, tenzij het lid zich van deelname aan de stemming moet onthouden op grond van art. 28 Gemeentewet.
Ter vergadering aanwezig betekent dat het lid lijfelijk in de vergadering aanwezig is. In de praktijk kan een lid zich dus aan de stemming onttrekken door de raadzaal tijdelijk te verlaten.
2.Stemming op een andere door de raad te bepalen wijze
Behalve het hoofdelijk stemmen en geheime stemming heeft de wetgever het regelen van de stemming zoveel mogelijk aan de gemeenteraad overgelaten (Memorie van Antwoord, Kamerstukken II 19403, nr. 10, p. 149)
Niet-hoofdelijke stemmingen kunnen dus bijvoorbeeld plaatsvinden door handopsteken of door zitten en opstaan. Ook schriftelijk (niet geheim) stemmen is mogelijk.
De verplichting tot stemmen geldt alleen bij hoofdelijke stemming (art. 32, lid 2 Gemeentewet.
Er wordt geheim gestemd als het gaat over de benoeming, voordracht of aanbeveling van personen (art. 31, lid 1)
De wijze waarop deze stemming plaatsvindt is niet voorgeschreven, maar wordt aan de gemeenteraad overgelaten. Het kan door middel van gesloten en ongetekende stembriefjes, maar ook elektronisch stemmen behoort tot de mogelijkheden (Memorie van Toelichting, Kamerstukken II 29310, nr. 3 p. 2).
Ook bij de benoeming, voordracht of aanbeveling van personen hoeft niet te worden gestemd als de raad er niet om vraagt.
Artikel 34 Stemming over amendementen en moties
Voor meer informatie over een amendement of een motie (betekenis, indiening e.d.) wordt verwezen naar de artikelen 1, 38 en 39 van dit reglement. Voor alle duidelijkheid wordt hier een verschil in procedure aangegeven tussen een motie en een amendement. Een amendement komt in stemming voorafgaande aan de stemming over het voorstel van het college van burgemeester en wethouders. Een motie strekt niet tot wijziging van een voorgesteld besluit; over een motie wordt een apart besluit genomen, nadat de besluitvorming over het aanhangige voorstel is afgerond. Bij moties van verstrekkende aard kan de raad van het hiervoor bepaalde afwijken.
Artikel 35 Stemming over personen
Eind 2005 is de Gemeentewet gewijzigd wat betreft het stemmen over personen. Voorheen was in artikel 31, eerste lid bepaald dat, indien er wordt gestemd over de benoeming, voordracht of aanbeveling van personen, dit schriftelijk dient te geschieden door middel van gesloten en ongetekende stembriefjes. Op deze wijze zou de geheimhouding zijn gewaarborgd. De verplichting om dit bij stembriefjes te doen is nu vervallen. Gemeenten kunnen dus ook middels een elektronisch stemsysteem stemmen over personen, mits de geheimhouding gewaarborgd is.
Het reglement van orde gaat vooralsnog uit van een stemming door middel van een behoorlijk ingevuld stembriefje. In geval van een schriftelijke stemming wordt dan ook geen rekening gehouden met blanco stembriefjes. Een blanco of verkeerd ingevuld stembriefje telt wel mee bij de bepaling van het quorum. De raad oordeelt of een stembriefje behoorlijk is ingevuld.
Artikel 36 Herstemming over personen
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 37 Beslissing door lot
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Het recht van amendement is neergelegd in artikel 147b van de Gemeentewet. Dit artikel verplicht de raad nadere regels te stellen. Op basis van dit artikel is de raad verplicht een amendement te behandelen. Dualisering veronderstelt versterking van de vertegenwoordigende en controlerende functie van de raadsleden. Hiervoor dienen ook individuele raadsleden en kleine fracties te beschikken over adequate instrumenten. Voor een effectief gebruik van deze instrumenten is het wenselijk dat ook het individuele raadslid zonder belemmeringen toegang tot het gebruik daarvan heeft (geen drempelsteun). Door het recht van amendement kan de regelgevende taak van de raad reëel inhoud krijgen en mede ten dienste staan van de inkadering en de controle door de raad. Ook kleine fracties en individuele raadsleden worden zo in staat gesteld actief deel te nemen aan de effectuering van de controlerende, vertegenwoordigende en budgettaire functie van de raad.
Leden van de raad kunnen aan de raad wijzigingen op het voorstel van het college of het initiatiefvoorstel voorstellen, de zogenaamde amendementen. Wanneer een amendement is ingediend, kan dit voor een ander raadslid aanleiding zijn, op dit amendement nog weer een wijziging voor te stellen, het subamendement.
Een (sub)amendement kan ingediend worden op een voorgesteld besluit, dat aanhangig is. De beraadslaging over het (sub)amendement vindt plaats in ten hoogste twee termijnen. Indien (in uitzonderlijke situaties) een ingediend amendement verdere beraadslaging noodzakelijk maakt, kan de raad besluiten tot een derde termijn (artikel 27).
Voor wat betreft de stemming over amendementen wordt verwezen naar artikel 34.
Voorstel tot splitsing van een voorgestelde beslissing kan, indien aangenomen, meebrengen, dat één onderdeel van een besluit wel en een ander niet wordt aanvaard.
Een motie is een voorstel tot het doen van een uitspraak. Het kan gaan om het uitspreken van een wens (van inhoudelijke, politieke, procedurele aard) of het uitspreken van instemming dan wel afkeuring over bepaalde ontwikkelingen. Een motie betreft dus niet een concreet besluit dat op rechtsgevolgen is gericht; een motie heeft geen juridische, maar een politieke betekenis. Daarom zijn burgemeester en wethouders formeel niet aan een motie gebonden of tot uitvoering ervan verplicht. Wel kan het naast zich neerleggen van een motie door het college leiden tot een vertrouwensbreuk tussen raad en college en hieruit kan het college dan zijn consequentie trekken.
Voor wat betreft de besluitvormingsprocedure omtrent een motie wordt opgemerkt, dat over een motie een apart besluit wordt genomen.
Voor de beraadslaging over een motie over een aanhangig onderwerp geldt, dat deze niet plaatsvindt in afzonderlijke termijnen, maar gelijktijdig met de beraadslaging over het onderwerp, waarop de motie betrekking heeft.
Een besluit over een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt aan het einde van de vergadering plaats. Dergelijke moties benaderen de in artikel 41 geregelde initiatiefvoorstellen.
Artikel 40 Voorstellen van orde
De voorzitter legt aan de raad ter beslissing voor of er inderdaad sprake is van een voorstel van orde. Over een voorstel van orde wordt direct, zonder beraadslaging, besloten door de raad. Bij staken van stemmen is het voorstel niet aangenomen (artikel 32, lid 4 Gemeentewet is hierop niet van toepassing). Indien het gaat om een niet geagendeerd voorstel, dient de procedure van een initiatiefvoorstel gevolgd te worden (artikel 41).
Het is de taak van burgemeester en wethouders aan de raad de nodige voorstellen te doen, maar raadsleden kunnen ook zelf een voorstel voor een ontwerpverordening of ontwerpbeslissing doen. Hiervoor is het recht van initiatief toegekend (artikel 147a van de Gemeentewet).
Het derde lid is toegevoegd omdat de gedualiseerde Gemeentewet de mogelijkheid geeft een wethouder na een motie van wantrouwen te ontslaan (artikel 49 Gemeentewet). In de oude Gemeentewet was een afkoelingstermijn van 30 dagen opgenomen. Zonder de bepaling in het vijfde lid is deze ontslagmogelijkheid niet mogelijk door de procedureregels van het reglement van orde.
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Dit artikel stelt nadere regels aan artikel 155 lid 2 van de Gemeentewet. Het interpellatierecht ligt in het verlengde van het mondelinge vragenrecht. Het gaat om een recht van een volksvertegenwoordiger om tijdens een vergadering over een niet-geagendeerd onderwerp inlichtingen aan het college of de burgemeester te vragen. Daarvoor is verlof van de raad nodig.
Artikel 44 Schriftelijke vragen
Het vragenrecht geeft aan de leden van de raad het recht informatie te vragen over aangelegenheden die tot de bevoegdheid van het college of de burgemeester behoren. Het karakter van deze vragen is primair van informatieve strekking.
In de hier aangegeven procedure wordt de vragensteller in de gelegenheid gesteld nadere inlichtingen over het antwoord te vragen aan degene die het antwoord heeft gegeven. Indien de vragensteller van mening is, dat de beantwoording van de vragen tot een besluit van de raad moet leiden, kan hij het recht van initiatief of het interpellatierecht benutten om het onderwerp of het voorstel op de agenda van de raad te krijgen.
Deze bepaling vormt een aanvulling op artikel 155, eerste lid, van de Gemeentewet met betrekking tot het vragenrecht. De bepaling is dan ook niet verplicht. Wel is bewust gekozen voor een algemene regeling van het vragenhalfuur. In een dualistisch stelsel is het niet meer vanzelfsprekend dat een ter zake kundig wethouder aanwezig is. Om die reden en omdat het de herkenbaarheid van de controlerende taak van de raad ten goede komt, kan hiervoor een aparte gelegenheid gecreëerd worden. De drempel om vragen te stellen wordt verlaagd en de media-aandacht voor de lokale politiek kan worden vergroot. In het vragenhalfuur krijgt de raad de mogelijkheid over vooraf ingebrachte onderwerpen (leden van) het college te bevragen.
Vanuit de raad is de behoefte aangegeven de mogelijkheid te creëren voor een spoeddebat. De bepalingen over een spoeddebat in de Tweede Kamer zijn als uitgangspunt genomen. In de Tweede Kamer moet een verzoek tot een spoeddebat worden ondersteund door 30 kamerleden. Het verzoek wordt gedaan bij de ‘regeling van werkzaamheden’, dat lijkt op wat bij ons heet ‘punt van orde’. Dit heeft te maken met het feit dat de Tweede Kamer veel vaker vergadert dan de gemeenteraad. De gemeenteraad zal in veel gevallen niet in de raadsvergadering (eens per drie weken) tot een spoeddebat kunnen besluiten, omdat een spoeddebat op ieder moment nodig kan zijn volgens een fractie. In de Tweede Kamer geschiedt de behandeling van een verzoek tot een spoeddebat aan het begin van een vergadering. Bij het verzoek moet het onderwerp aangeduid worden. De voorzitter bepaalt vervolgens het moment waarop het spoeddebat wordt gehouden.
Artikel 48 Procedure jaarrekening
Hoofdstuk 6: Lidmaatschap van andere organisaties
Artikel 49 Verslag en verantwoording
Leden van de raad (of in voorkomende gevallen de burgemeester, een wethouder of de gemeentesecretaris), die lid zijn van een algemeen bestuur van een gemeenschappelijke regeling, verrichten aldaar hun taak zowel als leden van dat bestuur en als vertegenwoordiger van en in naam van de gemeente. Voor de wijze waarop zij in het bestuur van de gemeenschappelijke regeling functioneren, zijn zij verantwoording verschuldigd aan de raad, die hen heeft aangewezen. Ook de gemeenschappelijke regeling dient over deze verantwoordingsplicht en over de informatieverstrekking aan de raad bepalingen te bevatten.
In het eerste lid van dit artikel is een regeling getroffen voor mondelinge verslaglegging (uiteraard kan ook een ander moment worden gekozen).
In het tweede lid wordt de mogelijkheid tot het stellen van schriftelijke vragen aangegeven, overeenkomstig de regels, daarvoor gesteld in artikel 44.
Het derde lid bevat de procedure voor de ter verantwoording roeping, die aansluit bij de regels voor inlichtingen.
Het is zinvol de bepalingen van dit artikel ook van toepassing te verklaren op andere organisaties, waarin de raad een of meer van zijn leden heeft benoemd. Hierbij valt te denken aan privaatrechtelijke rechtspersonen en vennootschappen, zoals een (raad van commissarissen van een) NV. Hierin voorziet het vierde lid.
Hoofdstuk 7 Besloten vergadering
Een besloten vergadering van de raad is een officiële vergadering, waarbij de vergaderregels van het reglement van orde in acht genomen dienen te worden, voorzover de bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.
In artikel 23 van de Gemeentewet zijn procedurevoorschriften opgenomen voor ‘het sluiten van de deuren’, de wijze waarop een vergadering een besloten vergadering wordt.
In dit artikel wordt uitwerking gegeven aan artikel 23, vierde lid, Gemeentewet.
Hetgeen besproken wordt in een besloten vergadering, valt niet van rechtswege onder de geheimhoudingsplicht. Daarvoor is toepassing van de procedure volgens artikel 25 jo artikel 55 van de Gemeentewet nodig.
Artikel 53 Opheffing geheimhouding
Op grond van artikel 25, derde en vierde lid, kan geheimhouding worden opgelegd door het college, de burgemeester en een commissie, ieder ten aanzien van stukken die zij aan de raad of aan leden van de raad overleggen. De opgelegde geheimhouding met betrekking tot aan de raad overgelegde stukken vervalt, indien de raad de oplegging niet in zijn eerstvolgende vergadering die volgens de presentielijst door meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden is bezocht, wordt bekrachtigd. Als de raad niet van plan is de opgelegde geheimhouding te bekrachtigen, kan het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd, in een besloten vergadering met de raad overleg voeren. Deze besloten vergadering kan dan gaan om de vraag waarom de raad de geheimhouding wil opheffen.
Hoofdstuk 8 Toehoorders en pers
Artikel 54 Toehoorders en pers
In artikel 26 lid 1 Gemeentewet is geregeld dat de voorzitter zorgt voor de handhaving van de orde in de vergadering. Wanneer de orde op enigerlei wijze door toehoorders wordt verstoord is de voorzitter bevoegd deze en zonodig andere toehoorders te doen vertrekken. Toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren kan voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergaderingen ontzegd worden.
Artikel 55 Geluid- en beeldregistraties
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Het (gewijzigde) reglement van orde treedt in werking op 1 januari 2015, dit ingevolge artikel 142 van de Gemeentewet dat het mogelijk maakt om in het besluit een tijdstip aan te wijzen.
Van toepassing zijnde artikelen uit de Gemeentewet op het Reglement van Orde
De raad vertegenwoordigt de gehele bevolking van de gemeente.
9 leden in een gemeente beneden de 3 001 inwoners;
11 leden in een gemeente van 3 001- 6 000 inwoners;
13 leden in een gemeente van 6 001- 10 000 inwoners;
15 leden in een gemeente van 10 001- 15 000 inwoners;
17 leden in een gemeente van 15 001- 20 000 inwoners;
19 leden in een gemeente van 20 001- 25 000 inwoners;
21 leden in een gemeente van 25 001- 30 000 inwoners;
23 leden in een gemeente van 30 001- 35 000 inwoners;
25 leden in een gemeente van 35 001- 40 000 inwoners;
27 leden in een gemeente van 40 001- 45 000 inwoners;
29 leden in een gemeente van 45 001- 50 000 inwoners;
31 leden in een gemeente van 50 001- 60 000 inwoners;
33 leden in een gemeente van 60 001- 70 000 inwoners;
35 leden in een gemeente van 70 001- 80 000 inwoners;
37 leden in een gemeente van 80 001- 100 000 inwoners;
De burgemeester is voorzitter van de raad.
Artikel 10 Vereisten raadslidmaatschap
zij onmiddellijk voorafgaand aan de dag waarop de gemeenteraad beslist over de toelating als lid tot de gemeenteraad gedurende een onafgebroken periode van ten minste vijf jaren ingezetene van Nederland waren en beschikten over een verblijfsrecht als bedoeld onder a, dan wel rechtmatig in Nederland verbleven op grond van artikel 8, onder c, van de Vreemdelingenwet 2000.
Geen lid van de raad kunnen zijn zij die geen Nederlander zijn, en als door andere staten uitgezonden leden van diplomatieke of consulaire vertegenwoordigingen, in Nederland werkzaam zijn, alsmede hun niet-Nederlandse echtgenoten, geregistreerde partners of levensgezellen en kinderen, voor zover dezen met hen een gemeenschappelijke huishouding voeren.
Artikel 11 Verbod vervullen opengevallen plaats
Ter vervulling van een tussentijds opengevallen plaats is niet benoembaar tot lid van de raad hij die na de laatstgehouden periodieke verkiezing van de leden van de raad wegens handelen in strijd met artikel 15 van het lidmaatschap van de raad is vervallen verklaard.
Artikel 12 Openbaar maken nevenfuncties
Artikel 13 Incomptabiliteiten/onverenigbaarheden
Artikel 14 Eed voor ambtsaanvaarding raadslidmaatschap
Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen, leggen de leden van de raad in de vergadering, in handen van de voorzitter, de volgende eed (verklaring en belofte) af: "Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot lid van de raad benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van het gemeentebestuur naar eer en geweten zal vervullen. Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!" (Dat verklaar en beloof ik!")
Wanneer de eed (verklaring en belofte), bedoeld in het eerste lid, in de Friese taal wordt afgelegd, luidt de tekst van de eed (verklaring en belofte) als volgt: ‘Ik swar (ferklearje) dat ik, om ta lid fan ‘e rie beneamd te wurden, streekrjocht noch midlik, ûnder wat namme of wat ferlechje ek, hokker jefte of geunst dan ek jûn of ûnthjitten haw. Ik swar (ferklearje en ûnthjit) dat ik, om eat yn dit amt te dwaan of te litten, streekrjocht noch midlik hokker geskink of hokker ûnthjit dan ek oannommen haw of oannimme sil. Ik swar (ûnthjit) dat ik trou wêze sil oan ‘e Grûnwet, dat ik de wetten neikomme sil en dat ik myn plichten as lid fan ‘e rie yn alle oprjochtens ferfolje sil. Sa wier helpe my God Almachtich!’ (‘Dat ferklearje en ûnthjit ik!’).
Artikel 15 Verboden handelingen en gedragscode voor raadsleden
De raad stelt een reglement van orde voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden vast.
Artikel 18 Eerste bijeenkomst nieuw verkozen raad
De raad vergadert na de periodieke verkiezing van zijn leden voor de eerste maal in nieuwe samenstelling op de dag met ingang waarvan de leden van de raad in oude samenstelling aftreden.
Artikel 19 Oproeping raadsleden voor en openbare kennisgeving van vergadering
vergadering ter openbare kennis. De agenda en de daarbij behorende voorstellen met uitzondering van de in artikel 25, tweede lid, bedoelde stukken worden tegelijkertijd met de oproeping en op een bij de openbare kennisgeving aan te geven wijze ter inzage gelegd.
Artikel 20 Quorum voor opening vergadering
Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De raad kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de ingevolge het eerste lid niet geopende vergadering was belegd alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.
Artikel 21 Deelname aan de beraadslaging
Artikel 22 Onschendbaarheid, verschoningsrecht
De leden van het gemeentebestuur en andere personen die deelnemen aan de beraadslaging kunnen niet in rechte worden vervolgd of aangesproken voor dan wel worden verplicht getuigenis af te leggen als bedoeld in artikel 165, eerste lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering over hetgeen zij in de vergadering van de raad hebben gezegd of aan de raad schriftelijk hebben overgelegd.
Artikel 23 Openbaarheid vergadering
5 De raad maakt de besluitenlijsten van zijn vergaderingen op de in de gemeente gebruikelijke wijze openbaar. De raad laat de openbaarmaking achterwege voor zover het aangelegenheden betreft ten aanzien waarvan op grond van artikel 25 geheimhouding is opgelegd of ten aanzien waarvan openbaarmaking in strijd met het openbaar belang.
Artikel 24 Verbod te vergaderen met gesloten deuren
In een besloten vergadering kan niet worden beraadslaagd of besloten over:
Artikel 25 Opleggen geheimhoudingsplicht
De raad kan op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur (Stb. 1991, 703), omtrent het in een besloten vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan de raad worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde wordt tijdens die vergadering opgelegd. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen totdat de raad haar opheft.
De krachtens het tweede lid opgelegde verplichting tot geheimhouding met betrekking tot aan de raad overgelegde stukken vervalt, indien de oplegging niet door de raad in zijn eerstvolgende vergadering die blijkens de presentielijst door meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden is bezocht, wordt bekrachtigd.
De krachtens het tweede lid opgelegde verplichting tot geheimhouding met betrekking tot aan leden van de raad overgelegde stukken wordt in acht genomen totdat het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd, dan wel, indien het stuk waaromtrent geheimhouding is opgelegd aan de raad is voorgelegd, totdat de raad haar opheft. De raad kan deze beslissing alleen nemen in een vergadering die blijkens de presentielijst door meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden is bezocht.
Artikel 26 Handhaving orde vergadering
Hij kan de raad voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.
Artikel 27 Stemmen zonder last
De leden van de raad stemmen zonder last.
Artikel 28 Niet deelname aan stemming
Artikel 29 Quorum voor geldige stemming
Artikel 30 Totstandkoming beslissing
Artikel 31 Geheime stembriefjes
Artikel 32a Ondertekening raadsstukken
De stukken die van de raad uitgaan, worden door de burgemeester ondertekend en door de griffier medeondertekend. Bij verhindering of ontstentenis van de burgemeester worden de stukken die van de raad uitgaan ondertekend door degene die krachtens artikel 77 de burgemeester als voorzitter van de raad vervangt.
Artikel 33 Ambtelijke bijstand raadsleden
Artikel 36a Vereisten wethouderschap
Voor het wethouderschap gelden de vereisten voor het lidmaatschap van de raad, bedoeld in artikel 10, met dien verstande dat in artikel 10, tweede lid, onder b, voor «de dag waarop de gemeenteraad beslist over de toelating als lid tot de gemeenteraad» gelezen wordt: de dag waarop zij tot wethouder worden benoemd.
Artikel 36b Incompatibiliteiten
aanvangt op het tijdstip van zijn benoeming tot wethouder en eindigt op het tijdstip waarop de goedkeuring van de geloofsbrief van zijn opvolger als lid van de raad onherroepelijk is geworden of waarop het centraal stembureau heeft beslist dat geen opvolger kan worden benoemd. Hij wordt geacht ontslag te nemen als lid van de raad met ingang van het tijdstip waarop hij zijn benoeming tot wethouder aanvaardt. Artikel X 6 van de Kieswet is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 41b Nevenfuncties wethouder
Indien een uitspraak van de raad inhoudende de opzegging van zijn vertrouwen in een wethouder er niet toe leidt dat de betrokken wethouder onmiddellijk ontslag neemt, kan de raad besluiten tot ontslag. Op het ontslagbesluit is artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.
Artikel 55 Oplegging geheimhouding
Het college kan op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van bestuur, omtrent het in een besloten vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan het college worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde wordt tijdens die vergadering opgelegd. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen totdat het college haar opheft.
Op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van bestuur, kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door de burgemeester of een commissie, ten aanzien van de stukken die zij aan het college overleggen. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt. De geheimhouding wordt in acht genomen totdat het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd, dan wel de raad haar opheft.
Kennisgeving van besluiten van college aan de raad
Kennisgeving burgemeesterlijke beslissingen aan de raad
De raad, het college of de burgemeester kan bestuurscommissies instellen die bevoegdheden uitoefenen die hun door de raad, het college, onderscheidenlijk de burgemeester zijn overgedragen. Hij regelt daarbij de taken, de bevoegdheden, de samenstelling en de werkwijze, daaronder begrepen de wijze waarop hij inzage heeft in de stukken waaromtrent door een bestuurscommissie geheimhouding is opgelegd. Deze inzage kan slechts worden geweigerd voor zover zij in strijd is met het openbaar belang.
De artikelen 19, tweede lid, 22 en 23, eerste tot en met vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de vergadering van een door de raad ingestelde bestuurscommissie, met dien verstande dat in artikel 19, tweede lid, voor 'de burgemeester' wordt gelezen: de voorzitter van een bestuurscommissie.
Een commissie kan in een besloten vergadering, op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in die vergadering met gesloten deuren behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan de commissie worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde wordt tijdens die vergadering opgelegd. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen totdat de commissie haar opheft.
Op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door de voorzitter van een commissie, het college en de burgemeester, ieder ten aanzien van stukken die hij aan een commissie overlegt. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt. De geheimhouding wordt in acht genomen totdat het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd, dan wel de raad haar opheft.
Artikel 100 Bestaan van de functies
Artikel 107a Globale functieomschrijving en instructie griffier
Aanwezigheid griffier in vergadering raad
De griffier is in de vergadering van de raad aanwezig.
De stukken die van de raad uitgaan, worden door de griffier medeondertekend.
Artikel 107d Vervanging griffier
Artikel 107e Organisatie griffie
De bekendgemaakte besluiten treden in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking, tenzij in deze besluiten daarvoor een ander tijdstip is aangewezen.
Artikel 147b Recht van amendement
Artikel 149 Omvang verordenende bevoegdheid
De raad maakt de verordeningen die hij in het belang van de gemeente nodig oordeelt.
Artikel 155 Vragenrecht en interpellatierecht
Verantwoordings- en inlichtingenplicht college
Zij geven de raad vooraf inlichtingen over de uitoefening van de bevoegdheden, bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder e, f, g en h, indien de raad daarom verzoekt of indien de uitoefening ingrijpende gevolgen kan hebben voor de gemeente. In het laatste geval neemt het college geen besluit dan nadat de raad zijn wensen en bedenkingen ter zake ter kennis van het college heeft kunnen brengen.
Artikel 180 Verantwoordings- en inlichtingenplicht burgemeester
Aanbieding van de ontwerpbegroting
Artikel 197 Verantwoording over het gevoerde bestuur en financieel beheer
De raad legt de in het eerste en tweede lid, alsmede de in artikelen 213, derde en vierde lid, bedoelde stukken, wanneer de bespreking daarvan geagendeerd is op de in artikel 19, tweede lid, bedoelde wijze, voor een ieder ter inzage en stelt ze algemeen verkrijgbaar. Van de terinzagelegging en de verkrijgbaarstelling wordt openbaar kennis gegeven. De raad beraadslaagt over de jaarrekening en het jaarverslag niet eerder dan twee weken na de openbare kennisgeving.
Artikel 209 Gevallen van dringende spoed
In gevallen van dringende spoed kan, indien de raad daartoe besluit, verplichting worden aangegaan voordat de desbetreffende begroting of begrotingswijziging is goedgekeurd. Het besluit wordt gedeputeerde staten terstond toegezonden. Is de aangegane verplichting geraamd bij een begrotingswijziging welke nog niet ter goedkeuring is ingezonden, dan wordt deze begrotingswijziging tezamen met het besluit toegezonden.
Hoofdstuk 2: Toelating van nieuwe leden; fracties 6
artikel 7 : Onderzoek geloofsbrieven; beëdiging 6
artikel 8a : Vervangingsregeling kleine fracties 6
Paragraaf 1: Tijdstip van vergaderen; voorbereidingen indeling 7
artikel 9 : Vergaderstructuur 7
artikel 12 : De informatiecarrousel 7
artikel 13 : De raadsvergadering 8
artikel 14 : Publicatie van stukken 8
artikel 15 : Openbare kennisgeving 9
Paragraaf 2: Orde der vergadering 9
artikel 17 : Kennisgeving van verhindering 8
artikel 19 : Opening vergadering; quorum 9
artikel 21 : Spreekrecht burgers 9
artikel 22 : Primus bij hoofdelijke stemming 10
artikel 23 : Besluitenlijst 10
artikel 24 : Ingekomen stukken 10
artikel 26 : Volgorde sprekers 11
artikel 27 : Aantal spreektermijnen 11
artikel 29 : Handhaving orde; schorsing 11
artikel 30 : Beraadslaging; schorsing 11
artikel 31 : Deelname aan de beraadslaging door anderen 11
artikel 32 : Stemverklaring 12
Paragraaf 3: Procedures bij stemmingen 12
artikel 33 : Algemene bepalingen over stemming 12
artikel 34 : Stemming over amendementen en moties 12
artikel 35 : Stemming over personen 12
artikel 36 : Herstemming over personen 13
artikel 37 : Beslissing door het lot 13
Hoofdstuk 4: Rechten van leden 13
artikel 40 : Voorstellen van orde 14
artikel 41 : Initiatiefvoorstel 14
artikel 42 : Collegevoorstel 14
artikel 44 : Schriftelijke vragen 14
Hoofdstuk 5: Begroting en jaarrekening 15
artikel 47 : Procedure begroting 15
artikel 48 : Procedure jaarrekening 15
Hoofdstuk 6: Lidmaatschap van andere organisaties 16
artikel 49 : Verslag en verantwoording 16
Hoofdstuk 7: Besloten vergadering 16
artikel 51 : Besluitenlijst 16
artikel 53 : Opheffing geheimhouding 16
Hoofdstuk 8: Toehoorders en pers 16
artikel 54 : Toehoorders en pers 16
artikel 55 : Geluid- en beeldregistraties 17
Hoofdstuk 9: Slotbepalingen 17
artikel 56 : Uitleg reglement 17
artikel 57 : In werking treden 17