Titel 1. Begroting en verantwoording
Artikel 1. Kaders begroting
- 1.
Het dagelijks bestuur biedt voor 15 januari het algemeen bestuur de
uitgangspunten voor de begroting aan voor het volgende jaar en de
drie opvolgende jaren. In deze uitgangspunten worden de bevindingen
betrokken uit de conceptjaarstukken van het afgelopen jaar als
bedoeld in artikel 6 en de tussentijdse rapportages als bedoeld in
artikel 5.
- 2.
Het algemeen bestuur neemt voor 1 maart hierover een besluit.
Artikel 2. Programma-indeling
- 1.
Het algemeen bestuur stelt bij aanvang van iedere zittingsperiode
een programma-indeling voor deze zittingsperiode vast.
- 2.
Het algemeen bestuur stelt op voorstel van het dagelijks bestuur per
programma relevante indicatoren vast voor het meten en het afleggen
van verantwoording over de productie van goederen en diensten van de
WerkSaam en de maatschappelijke effect van het door WerkSaam
gevoerde beleid.
- 3.
Het algemeen bestuur stelt bij aanvang van iedere zittingsperiode
vast over welke onderwerpen hij in extra paragrafen naast de
verplichte paragrafen in de begroting en rekening kaders wil stellen
en wil worden geïnformeerd.
Artikel 3. Inrichten begroting en jaarstukken
- 1.
Bij de begroting worden onder elk van de programma’s de geraamde
lasten en baten weergegeven en bij de jaarstukken worden onder elk
van de programma’s de gerealiseerde lasten en baten weergegeven.
- 2.
Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt
van de nieuwe investeringen per investering het benodigde
investeringskrediet weergegeven en wordt van de lopende investering
het geautoriseerde investeringskrediet en de raming van de
uitputting van het krediet in het lopende boekjaar weergegeven.
- 3.
Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt
in aanvulling op het bepaalde in artikel 20 en artikel 21 van het
Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten inzicht
gegeven in de ontwikkeling in de schuldpositie als gevolg van de
begroting, de meerjarenraming en de investeringen.
- 4.
In de jaarrekening wordt van de investeringen en meerjarige
projecten de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten
en de actuele raming van de totale uitgaven weergegeven.
Artikel 4. Begroting
- 1.
Het algemeen bestuur biedt voor 15 april voorafgaand aan het
begrotingsjaar de begroting aan, aan de gemeenteraden van de
deelnemende gemeenten.
- 2.
De begroting geeft per gemeente inzicht in de
programma-uitgaven.
- 3.
Bij het opstellen van de begroting worden de bepalingen van het
Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten
gehanteerd.
Artikel 5. Tussentijdse rapportage
- 1.
Het dagelijks bestuur informeert het algemeen bestuur door middel
van tenminste drie tussentijdse rapportages over de realisatie van
de begroting van het lopende boekjaar.
- 2.
Bij de behandeling van de tussentijdse rapportages in het algemeen
bestuur doet het dagelijks bestuur voorstellen voor het wijzigen van
de geautoriseerde budgetten en de investeringskredieten en het
bijstellen van het beleid indien nodig.
- 3.
De inrichting van de tussentijdse rapportages sluit aan bij de
indelingssystematiek van de begroting.
- 4.
In de rapportage worden afwijkingen op de ramingen van de baten en
lasten en investeringskredieten in de begroting groter dan €
10.000,- toegelicht.
Artikel 6. Jaarstukken
- 1.
Het dagelijks bestuur legt verantwoording af over de uitvoering van
de begroting.
- 2.
Bij het opstellen van de jaarstukken worden de bepalingen uit het
Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten
gehanteerd.
Artikel 7. Uitvoering begroting
- 1.
Het dagelijks bestuur stelt regels die waarborgen dat de uitvoering
van de begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend
verloopt.
- 2.
Het dagelijks bestuur draagt ten aanzien van de financiële raming er
zorg voor dat:
- a.
de lasten en baten, door middel van kostentoerekening,
eenduidig zijn toegewezen;
- b.
de budgetten en kredieten voor investeringen passen binnen
de kaders zoals geautoriseerd bij de vaststelling van de
begroting;
- c.
de lasten niet dusdanig worden overschreden dat de
realisatie van andere taken binnen de begroting onder druk
komen.
Artikel 8. EMU-saldo
Wanneer het Rijk de gemeenschappelijke regeling bericht dat alle
gemeenschappelijke regelingen het collectieve aandeel van
gemeenschappelijke regelingen in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3,
zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden,
informeert het dagelijks bestuur het algemeen bestuur of een aanpassing
van de begroting nodig is. Als het dagelijks bestuur een aanpassing
nodig acht, doet het dagelijks bestuur een voorstel voor het wijzigen
van de begroting.
Titel 2. Financieel beleid
Artikel 9. Waardering & afschrijving vaste activa
Immateriële vaste activa
- 1.
Conform artikel 34 van het BBV worden geactiveerde kosten voor
onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief in 5 jaar
afgeschreven.
- 2.
Alleen kosten hoger dan € 2.000,- worden geactiveerd.
- 3.
Kosten voor het afsluiten van geldleningen en het saldo van agio
en disagio wordt niet geactiveerd en afgeschreven.
Materiële vaste activa
- 4.
De investeringen met economisch nut, zoals bedoeld in artikel 35
BBV, worden lineair afgeschreven op basis van de economische
levensduur.
- 5.
Alleen investeringen hoger dan € 2.000,- worden
geactiveerd.
- 6.
Voor deze investeringen worden de afschrijvingstermijnen
gehanteerd zoals weergegeven in de bij deze verordening horende
bijlage.
Artikel 10. Reserves en voorzieningen
- 1.
Het algemeen bestuur geeft in de nota reserves en voorzieningen de
bepalingen aan welke worden gehanteerd voor het vormen van reserves
en voorzieningen en de wenselijke hoogte van de algemene
reserve.
- 2.
Het dagelijks bestuur draagt er zorg voor dat bij het vormen van
voorzieningen de richtlijnen worden gevolgd zoals vastgelegd in de
nota reserves en voorzieningen.
- 3.
Voor vorderingen wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd
op basis van een beoordeling op inbaarheid van de openstaande
vorderingen ouder dan drie maanden.
Artikel 11. Financieringsfunctie
Het dagelijks bestuur draagt bij de uitoefening van de
financieringsfunctie zorg voor de uitvoering van de richtlijnen zoals
vastgelegd in het Treasurystatuut WerkSaam Westfriesland.
Titel 3. Financiële beheer en interne controle
Artikel 12. Administratie
De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval
dienstbaar is voor:
- a.
het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in het
openbaar lichaam als geheel en de bedrijfsonderdelen;
- b.
het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang
van activa met economisch nut, voorraden, vorderingen en
schulden, enzovoorts;
- c.
het verschaffen van informatie aan de budgethouders en voor het
maken van kostencalculaties;
- d.
het bevorderen van de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de
doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de
gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet-
en regelgeving;
- e.
het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de
doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde beleid in
relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake
geldende wet- en regelgeving;
- f.
de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van
de daaraan ontleende informatie alsmede voor de controle op de
rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het
gevoerde beleid in relatie tot de gestelde beleidsdoelen.
Artikel 13. Interne controle
Het dagelijks bestuur draagt zorg voor een adequate interne controle,
zodanig dat een getrouwe beeld en de rechtmatigheid van de jaarrekening
is gewaarborgd. Ook draagt het dagelijks bestuur zorg voor de jaarlijkse
interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking, en de
rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het
dagelijks bestuur maatregelen tot herstel.
Titel 4. Financiële organisatie
Artikel 14. Financiële administratie
Het dagelijks bestuur draagt zorg voor:
- a.
een eenduidige indeling van de organisatie en een eenduidige
toewijzing van de gemeentelijke taken aan de afdelingen;
- b.
een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden,
verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle
wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie
aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;
- c.
de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van
verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en
investeringskredieten;
- d.
de te maken afspraken met de bedrijfsonderdelen over de te
leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze
en frequentie van rapportage over de voortgang van de
activiteiten en uitputting van middelen;
- e.
de inrichting en de werking van de financiële administratie
voldoet aan het Besluit begroting en verantwoording provincies
en gemeenten en andere relevante wet- en regelgeving;
- f.
de vereiste informatie verstrekt wordt aan het rijk, de
provincie en de Europese Unie, alsmede aan andere instellingen
die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan
gemeenten.
Artikel 15. Registratie bezittingen, activa en vermogen
- 1.
Het dagelijks bestuur draagt zorg voor een actuele en volledige
registratie van bezittingen.
- 2.
Het dagelijks bestuur draagt er zorg voor, dat de registratie en de
ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van het openbaar
lichaam jaarlijks wordt gecontroleerd.
Titel 5. Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 16. Overgangsbepaling
Voor het opstellen van de jaarrekening 2014 zijn de regels zoals die
zijn opgenomen in de financiële verordening Gemeenschappelijke Regeling
, vastgesteld 20 juni 2013, van kracht.
Artikel 17. Intrekking oude regeling
De Financiële verordening Gemeenschappelijke regeling Op/Maat,
vastgesteld d.d. 20 juni 2013, wordt gelijktijdig met het
inwerkingtreden van deze verordening ingetrokken.
Artikel 18. Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag na publicatie en werkt
terug tot 1 januari 2015.
Artikel 19. Citeertitel
Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Financiële verordening
Gemeenschappelijke Regeling WerkSaam Westfriesland’.