Organisatie | Utrecht |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Besluit van gedeputeerde staten van Utrecht van 24 maart 2015, nr. 810EC868, tot vaststelling van de Beleidsregel Beschermde kleine landschapselementen provincie Utrecht 2015, met het oog op de vaststelling van regels inzake de bescherming van de waardevolle landschapselementen op de Waardenkaart Beschermde kleine landschapselementen (Beleidsregel Bescherming kleine landschapselementen provincie Utrecht 2015.). |
Citeertitel | Beleidsregel Bescherming kleine landschapselementen provincie Utrecht 2015 |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp | milieu, natuur en landschap |
Geen.
Landschapsverordening provincie Utrecht 2011, hfd. v
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-05-2015 | 01-01-2017 | nieuwe regeling | 24-03-2015 Provinciaal blad, 2015, 2535 | Onbekend. |
Besluit van gedeputeerde staten van Utrecht van 24 maart 2015, nr. 810EC868, tot vaststelling van de Beleidsregel Beschermde kleine landschapselementen provincie Utrecht 2015, met het oog op de vaststelling van regels inzake de bescherming van de waardevolle landschapselementen op de Waardenkaart Beschermde kleine landschapselementen.
Gedeputeerde staten van Utrecht;
Gelet op hoofdstuk V van de Landschapsverordening provincie Utrecht 2011;
Overwegende dat het wenselijk is regels te stellen ter bescherming van de meest waardevolle kleine landschapselementen binnen de provincie Utrecht;
Overwegende dat het wenselijk is om deze beleidsregel inclusief de ‘Waardenkaart kleine landschapselementen’ vast te stellen zodat hoofdstuk V Beschermde kleine landschapselementen van de Landschapsverordening provincie Utrecht 2011 (hierna: Lsv) nader toepassing krijgt;
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In aanvulling op artikel 25 van de Lsv wordt in deze beleidsregels mede verstaan onder:
Verkavelingspatroon: het patroon van de percelen (kavels) welke onder invloed van de lokale omstandigheden bij de ontginning van veenmoerassen, rivieroevers en uiterwaarden, heide en woeste gronden is ontstaan en nog steeds in het landschap zichtbaar is. Voorbeelden van kavelpatronen zijn strokenverkaveling in het veenweidegebied en coulissen-landschap, blokverkaveling in polders, het hoger gelegen kleigebied en in een kampenlandschap;
Vitaliteit: staat voor de gezondheid en levenskracht van een boom en de mogelijkheid van een boom om zich te kunnen herstellen van een aanslag waardoor zijn conditie tijdelijk verminderd is. Een vitale boom is vrij van ernstige ziektes en grote (schimmel)aantastingen. Het gaat om bomen waarvan de levensverwachting zeker nog vele jaren is. Symptomen van een minder vitale boom zijn: vergeling van het blad, klein blad, twijgsterfte, transparantie in de kruin en vatbaar voor ziektes.
HOOFDSTUK 2 BIJZONDERE BEPALINGEN
Artikel 3 Criteria voor plaatsing op de waardenkaart
Onverminderd het eerste lid gelden voor plaatsing op de waardenkaart de volgende subcriteria:
Lengte en oppervlakte van het element: een vlakelement heeft een oppervlakte van ten minste 200 m2 meter, een puntelement heeft een oppervlakte van ten minste 100 m2 en een lijnelement heeft een lengte van ten minste 50 meter. Voor een lijnelement bestaande uit knotbomen of hakhout (niet zijnde een laanbeplanting) wordt standaard een breedte van 4 meter gehanteerd;
Artikel 4 Wijzigingen van de waardenkaart
Gedeputeerde Staten kunnen besluiten om periodiek kleine landschapselementen van de kaart te verwijderen als deze, bijvoorbeeld door een natuurlijke oorzaak, niet meer kunnen voldoen aan de eisen van artikel 3 of vanwege een zwaarwegend maatschappelijk belang als bedoeld in artikel 30, derde lid, van de Lsv.
Artikel 6 Weigeringsgronden en gronden voor het opleggen van voorwaarden
Gedeputeerde Staten kunnen de in het meldingsformulier gemelde voorgenomen handelingen als bedoeld in artikel 26 van de Lsv verbieden of aan voorwaarden verbinden indien de natuurwetenschappelijke, landschappelijke, cultuurhistorische of archeologische waarden blijvend worden aangetast. Dit is onder andere het geval indien:
Artikel 7 Beschadiging en/of tenietgaan van beschermde landschapselementen
Na een melding van de constatering door een toezichthouder van de Regionale Uitvoeringsdienst Utrecht dan wel een andere opsporingsambtenaar, dat een klein landschapselement teniet is gegaan dan wel ernstig is beschadigd, kan Gedeputeerde Staten binnen 13 weken na deze melding besluiten om op grond van artikel 29 Lsv de eigenaar van een KLE te verplichten om (aanvullend) te herbeplanten dan wel het KLE te herstellen.
Voorzitter
Secretaris
Provinciale Staten hebben op 7 februari 2011 de Landschapsverordening Provincie Utrecht 2011 (Lsv) vastgesteld met daarin een nieuw hoofdstuk V; Beschermde kleine landschapselementen. Onderdeel van de bescherming van waardevolle kleine landschapselementen is de Waardenkaart kleine landschapselementen (artikel 30 Lsv) welke alle kleine landschapselementen bevat die vanaf het moment van vaststelling van de waardenkaart beschermd zullen worden. Het doel van bescherming van kleine landschapselementen is enerzijds om de uiteenlopende identiteiten en de opbouw van het landschap zichtbaar te houden en anderzijds om deze elementen met meestal actuele natuurwaarden als steppingstone of verbindings-elementen voor de ecologische hoofdstructuur (EHS) te behouden.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In dit artikel worden uitbreidingen gegeven van de begripsbepalingen genoemd in de verordening zelf.
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 3 Criteria voor plaatsing op de waardenkaart
De in dit artikel genoemde criteria zijn opgesplitst in algemene criteria waar elementen eerst aan moeten voldoen (A, B en C) en vervolgens specifieke criteria waar de kleine landschapselementen bij de inventarisatie in het veld aan moeten voldoen (a, b, c, d, e en f). Er is gekozen voor deze criteria om daarmee de meest waardevolle kleine landschapselementen te kunnen selecteren en om keuzes te kunnen maken voor het wel of niet plaatsen van deze elementen op de Waardenkaart KLE. De bepaling onder A vindt zijn oorsprong in artikel 25 van de Lsv, bij de verklaring van de begrippen. Hiermee wordt voorkomen dat elementen zowel onder het regime van de Boswet als het regime van de Lsv vallen. Bij de bepaling welke kleine landschapselementen kenmerkend zijn voor het landschap is de Kwaliteitsgids van de provincie Utrecht als onderlegger gebruikt. Voor het bepalen van de cultuurhistorische waarden van een klein landschapselement zijn veel verschillende documenten gebruikt. De overige criteria zijn in het veld getoetst. In veel gevallen zegt de leeftijd vaak iets over de cultuurhistorische en landschappelijke waarde van een element. Om deze reden is voor deze leeftijdsgrenzen gekozen. Daarnaast is het ook van belang dat de elementen ook een zekere substantie hebben en daarom is gekozen voor de criteria volledigheid en lengte en oppervlakte. Daarnaast moet het element voldoende vitaal zijn om op de waardekaart opgenomen te worden.
Artikel 4 Wijzigingen van de waardenkaart
De mogelijkheid om nieuwe landschapselementen op de kaart op te nemen en om landschapselementen op grond zwaarwegende maatschappelijke belangen te verwijderen verhoogt de slagkracht van de Waardenkaart. Het is belangrijk om de waardenkaart actueel te houden. Voorbeelden van zwaarwegende maatschappelijk belangen zijn de aanleg van grote infrastructurele werken zoals spoor-, water- en (snel)wegen, bruggen, havens en luchthavens en de aanleg van werken als geluidswallen en dijken.
Artikel 5 Melding voorgenomen handelingen
Gedeputeerde Staten kunnen besluiten om de via het meldingsformulier gemelde handelingen te weigeren of aan voorwaarden te verbinden. In dit geval moeten Gedeputeerde Staten binnen 6 weken na ontvangst van de melding een besluit van die strekking nemen. Indien binnen deze termijn geen besluit wordt genomen, kan de melder er vanuit gaan dat de in de melding aangegeven handelingen toegestaan zijn. Er kunnen voorwaarden worden opgelegd zoals het verplaatsen van het element of het opleggen van een herplant- of compensatieverplichting binnen een bepaalde termijn.
Artikel 6 Weigeringsgronden en gronden voor het opleggen van voorwaarden
In dit artikel is een toetsingskader opgenomen op grond waarvan Gedeputeerde Staten kunnen besluiten om de aangevraagde handelingen te weigeren of daar voorwaarden aan te verbinden. Daarbij zijn een aantal voorbeeldsituaties genomen, dit is geen gelimiteerde lijst.
Artikel 7 Beschadiging en/of tenietgaan van beschermde landschapselementen
Na een schriftelijke of digitale melding moet GS binnen de termijn beslissen of gebruik gemaakt wordt van de bevoegdheid om een herplant- of herstelverplichting op te leggen. Hoewel een hersteld KLE direct na inplant niet kan voldoen aan het leeftijdscriterium blijft deze toch op de Waardenkaart KLE staan.
Artikel 8 Herstel- en herplantplicht
De herstel- en herplantplicht is erg belangrijk. Gedeputeerde Staten hechten er daarom aan dat zij bij het overtreden van de meldingsplicht betrokken worden bij het proces van herstel van de oorspronkelijke situatie. Bij het herstel geldt dat een hersteld KLE direct na nieuwe inplant toch op de Waardenkaart KLE kan blijven staan ook al voldoet het element niet meer aan het leeftijdscriterium.
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.