Organisatie | 's-Gravenhage |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieregeling integrale plannen primair onderwijs en voorscholen Den Haag 2015 |
Citeertitel | Subsidieregeling integrale plannen primair onderwijs en voorscholen Den Haag 2015 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Artikel 5 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014 en artikel 13 van de Verordening personele en materiele voorzieningen onderwijs gemeente Den Haag 2014.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-09-2015 | 04-09-2017 | Nieuwe regeling | 01-09-2015 Publicatie in het gemeenteblad van week 36 van 2015 en met ingang van 3 september 2015 terug te vinden op de site www.denhaag.nl/bestuurlijkestukken, onder risnummer 285424. | BOW/2015.357 RIS 285424 |
HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS,
gelet op artikel 5 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014 en artikel 13 van de Verordening personele en materiele voorzieningen onderwijs gemeente Den Haag 2014.
Het college van burgemeester en wethouders,
de secretaris, de burgemeester,
In afwijking van artikel 6, tweede lid en artikel 21b, derde lid van de Verordening personele en materiele voorzieningen onderwijs gemeente Den Haag 2014 en in afwijking van de op grond van artikel 8, tweede en derde lid van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014 over te leggen gegevens, legt de aanvrager de volgende gegevens over:
Artikel 1:3:2 Indieningsdatum aanvraag
Het bepaalde in artikel 21d van de Verordening personele en materiële voorzieningen onderwijs is ook van toepassing op de aanvraag om subsidie die wordt ingediend door niet-schoolbesturen.
Het bepaalde in artikel 21 f van de Verordening personele en materiële voorzieningen onderwijs gemeente Den Haag 2014 is van overeenkomstige toepassing op de beslissing op de aanvraag om subsidie die wordt ingediend door niet-schoolbesturen.
Artikel 1:3:6 Subsidieverlening aan niet-schoolbesturen
Het is de subsidieontvanger die een niet-schoolbestuur is, toegestaan om per activiteit tussen de locaties met subsidiegelden te schuiven, mits de activiteiten waarvoor subsidie is verleend op de betreffende locaties worden uitgevoerd.
Artikel 1:3:7 Bereik doelgroep
Bij de besluitvorming omtrent subsidieverstrekking op grond van de hoofdstukken 2, 3, 7 en 8, nemen burgemeester en wethouders in het kader van de zorgvuldigheid uitdrukkelijk bij hun afwegingen mee
hoe groot de doelgroep van het onderwijsachterstandenbeleid is, die bereikt zal worden via de betreffende subsidie-aanvrager.
Artikel 1:3:8 Aanvullende weigeringsgronden
Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 11, eerste en tweede lid van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014 en artikel 8 van de Verordening personele en materiele voorzieningen onderwijs gemeente Den Haag 2014, kan subsidieverlening worden geweigerd als de aanvraag niet tijdig is ingediend en deze niet reeds op grond daarvan buiten behandeling is gesteld.
§ 4 Verplichtingen, verantwoording, vaststelling en voorschot
Onverminderd de artikelen 3:47 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 15 tot en met 18 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014, gelden voor de subsidieontvanger de volgende verplichtingen:
Artikel 1:4:2 Verantwoording subsidies
Bij de aanvraag tot subsidievaststelling door een schoolbestuur worden de kosten per locatie voor uitvoering van het integrale plan verantwoord. Hieronder vallen ook de kosten die toegerekend kunnen worden aan activiteiten uit het integrale plan die niet op de locatie plaatsvinden, zoals kosten voor administratieve afhandeling, de accountantsverklaring en stafmedewerkers.
1.Bij volledige uitvoering van het integrale plan mogen schoolbesturen eventuele voordelige verschillen op een locatie tot maximaal 5% van het verleende bedrag voor het integrale plan van die locatie gebruiken ter dekking van eventuele nadelige verschillen op een integraal plan van een andere locatie.
Hoofdstuk 2 Ouderbetrokkenheid
§ 2 De activiteiten en de doelgroep
1.Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt voor:
2. Subsidie voor activiteiten genoemd in het eerste lid, wordt uitsluitend verstrekt indien:
3. Subsidie voor activiteiten als bedoeld in het eerste lid onder a, wordt uitsluitend verstrekt indien:
Artikel 2:3:1 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen
Van activiteiten genoemd in artikel 2:2:1, eerste lid, komen voor subsidie in aanmerking de redelijk gemaakte kosten die direct verbonden zijn aan voorbereiding, coördinatie, uitvoering, evaluatie en kwaliteitsverhoging van de activiteiten.
Hoofdstuk 3 Extra en intensieve leertijd op vve-scholen
Artikel 3:1:1 Begripsomschrijvingen
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
schakelklas: een vorm van intensieve of extra leertijd, bestemd voor leerlingen op basisscholen die aantoonbaar onder hun cognitieve niveau presteren omdat ze een grote achterstand in de Nederlandse taal hebben, waarbij deze leerlingen in een aparte en kleinere groep gedurende één volledig schooljaar intensief taalonderwijs wordt aangeboden, zodat zij (een groot deel van) hun achterstand inlopen;
§ 2 De activiteiten en de doelgroep
1.Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt voor:
2.Subsidie voor activiteiten genoemd in het vorige lid onder b, kan onder meer worden verstrekt voor:
3. Subsidie voor activiteiten genoemd in het eerste lid onder a, wordt uitsluitend verstrekt indien:
4. Subsidie voor activiteiten als bedoeld in het eerste lid onder b, wordt uitsluitend verstrekt indien:
5. Naast de in het vierde lid genoemde criteria, geldt dat subsidie voor activiteiten genoemd in het tweede lid onder b1, uitsluitend wordt verstrekt indien:
6. Naast de in het vierde lid genoemde criteria, geldt dat subsidie voor activiteiten genoemd in het tweede lid onder b2, uitsluitend wordt verstrekt indien:
7. Naast de in het vierde lid genoemde criteria, geldt dat subsidie voor activiteiten genoemd in het tweede lid onder b4, uitsluitend wordt verstrekt indien:
de zomerschool een gezamenlijk initiatief is van meerdere scholen in een wijk, die samen afspraken hebben gemaakt over de toelating en werving van leerlingen, de organisatie en de duur van de zomerschool, of deze georganiseerd of uitgevoerd wordt door één school en deze ook toegankelijk is voor leerlingen uit de wijk;
Artikel 3:3:1 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen
Van activiteiten genoemd in artikel 3:2:1, eerste lid, komen voor subsidie in aanmerking de redelijk gemaakte kosten die direct verbonden zijn aan voorbereiding, coördinatie, uitvoering, evaluatie en kwaliteitsverhoging van de geboden activiteiten.
Hoofdstuk 4 Brede buurtschool activiteiten op scholen zonder vve
Artikel 4:1:1 Begripsomschrijvingen
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder brede buurtschool activiteiten: activiteiten die extra of verrijkend zijn ten opzichte van het reguliere onderwijsaanbod, in de vorm van:
Artikel 4:1:2 Toepassingsbereik
Het bepaalde in dit hoofdstuk is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidies door burgemeester en wethouders voor de in artikel 4:2:1 bedoelde activiteiten.
Hoofdstuk 5 Ontwikkeling brede buurtscholen 0-12 (IKC pilots)
Artikel 5:1:1 Begripsomschrijvingen
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
-brede buurtschool 0-12 / IKC (=Integraal Kindcentrum): een integrale voorziening voor kinderen
van 0 tot 12 jaar, waarin een school voor basisonderwijs, dagopvang, buitenschoolse opvang en eventuele peuterspeelzaal als één organisatie werken of opgaan in een nieuwe organisatie;
-buitenschoolse opvang: buitenschoolse opvang als bedoeld in artikel 1, onder c van het Besluitkwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen
- peuterspeelzaalwerk: peuterspeelzaalwerk als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.
Hoofdstuk 6 Sport, bewegen en gezondheid in de brede buurtschool
§ 2 De activiteiten en de doelgroep
jaarlijks een sportplan met begroting wordt opgesteld, waarin beschreven staat hoe de schoolsportvereniging wordt georganiseerd, welke activiteiten er plaatsvinden, welke scholen en sportverenigingen worden bereikt en hoeveel leerlingen extra bereikt worden. Ook wordt de relatie met de inzet van de schoolsportcoördinator in het plan weergegeven.
Hoofdstuk 7 Toeleiding naar voor- en vroegschool
Artikel 7:1:1 Begripsomschrijvingen
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
Samenspel: een laagdrempelige activiteit bedoeld om doelgroepkinderen vve in de leeftijdscategorie van 2 tot en met 2,5 jaar en hun ouders te bereiken en toe te leiden naar vve. Ouder en kind bezoeken daartoe minimaal 3 en maximaal 6 maanden, één dagdeel per week, de voorschoolpeuterspeelzaal. In een groep zitten ten hoogste 20 deelnemers, onder wie maximaal 10 ouders;
Artikel 8:3:1 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen
Voor subsidie komen de redelijk gemaakte kosten in aanmerking die direct verbonden zijn aan de uitvoering van activiteiten als bedoeld in artikel 8:2:1, eerste lid.
Een subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 8:2:1, eerste lid onder a, bedraagt maximaal de normbedragen als opgenomen in het onderwijsloket. Deze zijn gebaseerd op de in het onderwijsloket opgenomen richtlijn ‘Normering vve-subsidie, toelichting en opbouw model’ (2014) of een geactualiseerde versie daarvan.
Indien de aanvrager een HWO is, geldt dat de maximale hoogte van de subsidie voor de huisvestingslasten van de peuterspeelzaal wordt berekend door ‘het aantal openingsuren’ te vermenigvuldigen met ‘het tarief voor één uur openstelling’. Het tarief voor één uur openstelling is het tarief zoals gehanteerd in het Bestedingsprogramma Onderwijsbeleid 2014.
Indien de aanvrager geen HWO is, geldt dat de maximale subsidie voor de huisvestingslasten van de peuterspeelzaal (exclusief huur, hypotheek en OZB) niet meer bedraagt dan de genoemde tarieven in de in het onderwijsloket opgenomen richtlijn ‘vve-huisvestingskosten’ (d.d. november 2014), of een geactualiseerde versie daarvan.
Hoofdstuk 9 Professionele ontwikkeling
§ 2 De activiteiten en de doelgroep
Subsidies worden uitsluitend verstrekt voor de volgende activiteiten die bijdragen aan het bereiken van de doelen van de Actieagenda ‘Professionele Ontwikkeling 2015-2018’, gericht op de ontwikkeling van kwalitatief goede eigentijdse basisscholen met leerkrachten die blijvend werken aan hun bekwaamheid:
Hoofdstuk 11 Veiligheid op school
Artikel 12:1 Hardheidsclausule
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in de artikelen 2:2:1, tweede en derde lid, artikel 3:2:1, derde tot en met zevende lid, artikel 6:2:1, tweede tot en met vierde lid, artikel 7:2:1, tweede lid, artikel 8:2:1, tweede en derde lid en artikel 9:2:1, tweede lid, voor zover toepassing ervan gelet op het belang van realisatie van de ambities uit de Haagse Educatieve Agenda 2014-2018 “Kwaliteit als kompas” leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Rekenformule voor LKP op grond van art. 3:3:2, eerste lid
Dit wordt berekend aan de hand van de volgende formule: L = E + F + G + H, waarbij
A = de bruto vloeroppervlakte (bvo) als genoemd in tabel 1 van de Verordening voorzieningen huisvesting
onderwijs gemeente Den Haag 2015, welke gerelateerd is aan het aantal groepen leerlingen, waarop aanspraak bestaat op basis van het aantal leerlingen op de laatste wettelijke teldatum voorafgaand aan het betreffende bekostigingsjaar;
B = 7,6%, zijnde het percentage van de opslag ter bepaling van de omvang in m², waarvoor bekostiging
C = de deelfactor (115m²) ter bepaling van het aantal ruimten waarvoor bekostiging wordt verstrekt.
Het verkregen getal na het uitvoeren van de berekening A x B wordt rekenkundig afgerond. C
D = het bedrag per ruimte (€ 6.100,00) ter bekostiging van de (extra) exploitatiekosten (M.I.)
Het aantal leerlingen waarmee voor de subsidieaanvraag LKP voor jaar x wordt gerekend is het aantal leerlingen op 1 oktober van de school in het kalenderjaar x-2 (volgens cijfers DUO).
Toelichting op Subsidieregeling integrale plannen primair onderwijs en voorscholen den haag 2015
In de Haagse Educatieve Agenda 2014-2018 “Kwaliteit als kompas” (hierna: HEA) staat het voornemen van het college om zoveel mogelijk over te gaan op een werkwijze waarbij integrale plannen van scholen en voorscholen als basis dienen voor subsidieverstrekking. Met een integraal plan bedoelen we een vierjarig beleids- en activiteitenplan van een school en/of een voorschool, waarbij de ambities uit
de HEA centraal staan. Het voordeel is dat aanvragers dan geen separate plannen voor afzonderlijke subsidies hoeven op te stellen. De administratieve last van de scholen en andere subsidie-aanvragers wordt daarmee verlaagd.
Er is voor gekozen dit allereerst in het primair onderwijs en voor voorscholen toe te passen, door vaststelling van deze “Subsidieregeling integrale plannen primair onderwijs en voorscholen Den Haag 2015”.
De volgende principes staan centraal bij de werkwijze met ‘integrale plannen’:
een samenwerkende school en voorschool dienen hetzelfde integrale plan in, waarbij minimaal de onderdelen ‘analyse populatie en omgeving van de (voor)school’, ‘voor- en vroegschoolse educatie’, ‘toeleiding naar voor- en vroegschoolse educatie’ en ‘ouderbetrokkenheid’ gezamenlijk zijn uitgewerkt. Dit doet recht aan het Haagse vve-beleid om een doorgaande lijn voor 2,5- tot 12-jarigen te creëren.
Subsidieverstrekking wordt minder direct aan specifieke activiteiten gekoppeld, maar eerder aan de bredere doelstellingen uit de integrale plannen (en de HEA). Dit leidt tot meer flexibiliteit in de keuze van activiteiten die passen bij de doelen en bij de (voor)schoolpopulatie, -visie en –organisatie. Besturen van scholen en andere instellingen hebben de behoefte geuit om subsidies meer ontkokerd te kunnen inzetten.
In deze regeling is het principe vastgelegd dat het college subsidie verstrekt voor uitvoering van een integraal plan op een bepaalde locatie, waarbij het voor schoolbesturen is toegestaan om met subsidiegelden tussen de activiteiten op die ene locatie te schuiven, mits het plan wordt gerealiseerd.
Voor niet-schoolbesturen geldt, dat zij de subsidiegelden niet tussen de activiteiten of kostensoorten mogen schuiven, maar wel tussen de verschillende locaties.
Onder de werking van deze subsidieregeling vallen subsidies die worden verstrekt voor activiteiten op het gebied van:
Al deze thema’s maken in beginsel deel uit van het integrale plan.
Per 1 juli 2014 is de Algemene Subsidieverordening Den Haag 2014 (hierna: ASV) van kracht.
Alle subsidieverstrekking , behalve die aan schoolbesturen, valt sindsdien onder de werking van de ASV.
Op grond van de ASV heeft het college op 25 november 2014 de Subsidieregeling Onderwijsbeleid Den Haag 2014 vastgesteld, die in werking is getreden op 1 december 2014. Deze regeling geldt voor alle subsidieverstrekking ten behoeve van activiteiten die bijdragen aan het bereiken van ambities uit de HEA, tenzij het college een specifieke regeling heeft vastgesteld.
Voor subsidieverstrekking aan schoolbesturen geldt de Verordening personele en materiële voorzieningen onderwijs gemeente Den Haag 2014 (hierna: PersMat).
Het feit dat voor enerzijds schoolbesturen en anderzijds overige organisaties verschillende regelgeving geldt, heeft te maken met onderwijswetgeving die voorschrijft dat de gemeenteraad bij verordening regels moet vaststellen indien de gemeente zelf geen openbare scholen in stand houdt maar wel uitgaven wil doen voor het onderwijs aan scholen, welke uitgaven niet door het Rijk worden bekostigd. Zonder een daartoe vastgestelde specifieke verordening is het dus niet toegestaan subsidies aan scholen te verstrekken.
De “Subsidieregeling integrale plannen primair onderwijs en voorscholen Den Haag 2015” geldt zowel voor schoolbesturen als besturen van overige instellingen. Daarom is de juridische basis te vinden in de ASV en in PersMat.
De bepalingen die in dit algemene hoofdstuk staan, gelden voor alle subsidies die in de daarna volgende hoofdstukken worden vermeld. In diverse artikelen worden bepalingen uit PersMat eveneens van toepassing verklaard op subsidieverstrekking aan niet-schoolbesturen.
Artikel 1:1:1 Begripsomschrijvingen
Er is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij wettelijke begrippen.
Basisschool:In artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs (hierna: WPO) wordt basisschool omschreven als: een school waar basisonderwijs word gegeven, niet zijnde een speciale school voor basisonderwijs.
In artikel 1 onder d van het Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen wordt dagopvang omschreven als: kinderopvang verzorgd door een kindercentrum voor kinderen tot de leeftijd waarop zij het basisonderwijs volgen.
In artikel 1.1. van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (hierna: Wko), wordt houder omschreven als:
Overigens kunnen gastouders en gastouderbureaus geen subsidie aanvragen op grond van deze regeling. Dat volgt uit de specifieke eisen van de afzonderlijke hoofdstukken.
In artikel 1.1 van de Wko, wordt kinderopvang omschreven als: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint.
Hier hebben we gekozen voor de eenheid die een integraal plan indient. In het geval dat een school een structurele samenwerking heeft met één of meerdere voorscholen, werken zij het plan (in ieder geval op een aantal onderdelen) gezamenlijk uit en dienen zij hetzelfde integrale plan in als onderlegger bij de subsidieaanvraag. Voor een school zonder vroegschoolse educatie, is de opsteller van het integrale plan alleen de school. Er zijn ook enkele dagverblijven, die wel voorschoolse educatie aanbieden, maar geen structurele samenwerking hebben met een school. Deze voorscholen stellen zelfstandig een integraal plan op.
In het kader van deze regeling kunnen niet-schoolbesturen zijn: de houders van centra voor dagopvang, buitenschoolse opvang of peuterspeelzaalwerk en de Stichting brede buurtschool Den Haag.
In artikel 1, sub e van PersMat wordt het onderwijsloket omschreven als: de daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen of aan te wijzen en verplicht te gebruiken elektronische weg of systeem voor gegevensverwerking, zoals bedoeld in artikel 2:15, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, via welke elektronisch berichten tussen het bevoegde gezag en burgemeester en wethouders kunnen worden gezonden ter zake de gehele of gedeeltelijke toepassing van deze verordening, zoals het indienen van aanvragen en het verschaffen van gegevens en bescheiden als bedoeld in onder meer artikel 6 van deze verordening. Indien een bericht, anders dan door technische storingen, niet via het onderwijsloket kan worden verstuurd, hebben burgemeester en wethouders daarmee aangegeven dat de elektronische weg, voor wat betreft het aan dat bericht ten grondslag liggende gedeelte van deze verordening, niet is geopend zoals bedoeld in artikel 2:15, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, er voor de verzending van dat bericht geen gebruik van het onderwijsloket kan, noch mag, worden gemaakt en dat het bericht schriftelijk dient te worden verzonden. Onverminderd het voorgaande, kunnen burgemeester en wethouders in het onderwijsloket aangeven, dat ter nadere toelichting of aanvulling op het elektronische bericht, naast of in plaats van uitsluitend elektronische verzending, een schriftelijk bericht is toegestaan of is verplicht.
In artikel 1 van de WPO en in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra (hierna: WEC) wordt ouders omschreven als: ouders, voogden of verzorgers.
In artikel 2.1 van de Wko wordt peuterspeelzaal omschreven als: voorziening waar peuterspeelzaalwerk platsvindt, anders dan gastouderopvang of kinderopvang in een kindercentrum.
Dit is de overkoepelende term voor onderwijs aan kinderen in de leeftijd van ongeveer vier jaar tot ongeveer twaalf jaar.
In artikel 1 WPO wordt school omschreven als: een basisschool of een speciale school voor basisonderwijs.
In artikel 1 WEC wordt school omschreven als: een school voor speciaal onderwijs, voor voortgezet speciaal onderwijs of voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 2, tweede lid onder f, h, j, k, m of n, dan wel een instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 8, eerste lid, tweede of derde volzin, tenzij het tegendeel blijkt.
Speciale school voor basisonderwijs:
In artikel 1 van de WPO wordt speciale school voor basisonderwijs omschreven als: een school waar basisonderwijs wordt gegeven aan kinderen voor wie vaststaat dat overwegend een zodanig orthopedagogische en orthodidactische benadering aangewezen is, dat zij althans gedurende enige tijd op een speciale school voor basisonderwijs moeten worden opgevangen.
In de artikelen 1.1 en 2.1 van de Wko wordt voorschoolse educatie omschreven als: uitvoering van een door het college gesubsidieerd programma dat gericht is op het verbeteren van de voorwaarden voor het met succes instromen in het basisonderwijs voor kinderen die nog niet tot een school kunnen worden toegelaten.
In artikel 1 van de WPO wordt vroegschoolse educatie omschreven als: uitvoering van een programma, gericht op het verbeteren van de voorwaarden voor het met succes doorstromen in het basisonderwijs, dat wordt verzorgd in groep 1 en 2 van een basisschool als vervolg op de voorschoolse educatie, bedoeld in de artikelen 1.1 en 2.1 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.
In dit artikel wordt expliciet de link gelegd met het beleid als neergelegd in de Haagse Educatieve Agenda 2014-2018 “Kwaliteit als kompas” en verder uitgewerkt in diverse beleidsnota’s, protocollen, convenanten en bestuursafspraken.
Een aantal beleidsnota’s zijn op dit moment nog in ontwikkeling en worden naar verwachting in de loop van 2015 vastgesteld, bijvoorbeeld de Actieagenda Professionele Ontwikkeling 2015-2018, het Actieplan Veilige School 2015-2018 en het Beleidskader Samenspel gemeente Den Haag. Te zijner tijd zal de regeling hierop worden aangepast.
In dit artikel is het principe neergelegd dat burgemeester en wethouders subsidie verlenen voor realisatie van het integrale plan. Daarbij wordt aan de schoolbesturen de vrijheid gegeven om subsidie die verleend is voor een bepaalde activiteit uit het integrale plan, te besteden aan andere activiteiten uit het plan.
Dit komt tegemoet enerzijds tegemoet aan de wens van schoolbesturen om de gemeentelijke subsidiegelden flexibeler in te kunnen zetten en anderzijds aan het belang dat het college hecht aan realisatie van het totale plan. Voorwaarde voor het schuiven met gelden is dus wel dat het totale plan wordt gerealiseerd.
Voor subsidie die voor sportactiviteiten wordt verleend (hoofdstuk 6) wordt een uitzondering gemaakt.
De reden hiervoor is dat deze gelden apart naar het rijk verantwoord moeten worden.
In tegenstelling tot schoolbesturen, is het niet-schoolbesturen juist wel toegestaan om - per activiteit - met subsidiegelden tussen de locaties te schuiven. De reden hiervoor is dat niet-schoolbesturen deze activiteiten veelal als kernactiviteit van de organisatie uitvoeren. Het verantwoorden per locatie zou het schaalvoordeel van de organisatie als geheel schaden. Volledigheidshalve merken wij op dat het voor niet-schoolbesturen op grond van artikel 17 van de ASV niet is toegestaan om, als exploitatiesubsidie wordt verleend, de subsidie van de ene naar de andere kostensoort over te hevelen
Op basis van deze regeling wordt onder meer subsidie verstrekt uit gelden die de gemeente van het rijk ontvangt in het kader van onderwijsachterstandenbeleid. Dit geldt met name voor subsidies zoals beschreven in de hoofdstukken 2, 3, 7 en 8. Daarom zullen burgemeester en wethouders bij de subsidieverlening altijd rekening houden met het bereik van de doelgroep van het onderwijsachterstandenbeleid. Indicatoren die daarbij een rol spelen zijn:
Een (voor)school die bezocht wordt door meer leerlingen uit de doelgroep, kan daarom in beginsel aanspraak maken op meer subsidie dan eenzelfde (voor)school die minder leerlingen uit de doelgroep bedient.
Het eerste lid is de bepaling uit de model-subsidieregeling.
In het tweede lid is expliciet aangegeven dat subsidieaanvragen van een samenwerkende school en voorschool alleen gehonoreerd kunnen worden als er sprake is van een (op onderdelen) gezamenlijk uitgewerkt integraal plan inclusief begroting.
Op grond van artikel 2.27 van de Wko kunnen geen bestuurlijke boetes worden opgelegd aan gesubsidieerde peuterspeelzalen. Uit de toelichting op dit artikel blijkt dat de wetgever voor ogen stond dat bij gesubsidieerde peuterspeelzalen wordt ingegrepen in de subsidiesfeer. Artikel 1:4:1, sub a van de regeling biedt hiervoor de juridische basis.
Een schoolbestuur heeft niet alleen te maken met kosten die op de locatie zelf worden gemaakt voor de uitvoering van het integrale plan, maar ook met kosten die wel toegerekend kunnen worden aan de uitvoering van integrale plannen, maar die bovenschools worden gemaakt. Daarbij kan gedacht worden aan kosten van administratieve afhandeling en de kosten van het personeel dat tot de centrale staf van het schoolbestuur behoort. In het eerste lid is bepaald dat dergelijke kosten bij de aanvraag tot subsidievaststelling ook verantwoord kunnen worden als kosten voor de uitvoering van integrale plannen op de locatie(s).
Het tweede lid geeft schoolbesturen de mogelijkheid om overschotten op de ene locatie tot een maximum van 5% van het verleende bedrag voor die locatie bij de verantwoording van de subsidies te gebruiken voor het dekken van tekorten t.b.v. de uitvoering van het integrale plan op (een) andere locatie(s) van hetzelfde bestuur.
Hoofdstuk 2 Ouderbetrokkenheid
Dit hoofdstuk sluit aan op het beleidskader ‘Ouderbeleid op School 2014-2018’. Daarin is beschreven hoe de in de HEA verwoorde ambitie om ouders in positie te brengen als partners in de schoolloopbaan van hun kinderen, wordt gerealiseerd.
Samenwerkende scholen en voorscholen werken daarbij volgens eenzelfde visie en beleid. Activiteiten stemmen ze op elkaar af. De keuze voor activiteiten wordt vrijgelaten, mits ze aansluiten bij de populatie van de (voor)school en de doelen zoals beschreven in het beleidskader. Indien gekozen wordt voor de activiteit ‘oudereducatie’ en hiervoor subsidie wordt aangevraagd, stellen we hieraan specifieke criteria, zoals benoemd in artikel 2:2:1 derde lid.
In het derde lid is aangegeven waaraan de activiteit ‘aanbieden van oudereducatie’ moet voldoen om voor subsidie in aanmerking te komen. Dit dient de (voor)school zelf met professionele krachten te verzorgen of ze dienen een professionele partner in te schakelen. Ook geldt als eis dat de ouders die deelnemen aan de oudereducatie worden gestimuleerd om door te stromen naar een relevant vervolg elders. Gedacht kan worden aan educatie gericht op het leren van de Nederlandse taal, een specifieke vervolgopleiding of (vrijwilligers)werk.
Hoofdstuk 3 Extra en intensieve leertijd op vve-scholen
Basisscholen die, in samenwerking met een dagopvang of peuterspeelzaal, zorgen voor voorschoolse educatie en vroegschoolse educatie in de groepen 1 en 2, kunnen op basis van dit hoofdstuk subsidie krijgen voor extra en intensieve leertijd.
De doelen die de gemeente hiermee nastreeft, staan in artikel 3:2:1, eerste lid onder b. Daarmee wordt duidelijk dat deze subsidie moet bijdragen aan in ieder geval twee HEA ambities, namelijk ‘alle Haagse scholen voor primair onderwijs zijn brede buurtschool’ (stroom “school en brede vorming”) en ‘voortzetten offensief voor taalvaardigheid en verbreding daarvan met rekenvaardigheid’.
De extra lessen of activiteiten kunnen na schooltijd, in het weekend of in een schoolvakantie
worden aangeboden. Scholen kunnen in tegenstelling tot voorgaande jaren een eigen vorm daarvoor kiezen, mits onderbouwd in het integrale plan. Specifieke vormen van extra leertijd/onderwijstijd waarvoor scholen kunnen kiezen zijn het leerkansenprofiel, de schakelklas (variant na schooltijd), de weekendschool en de zomerschool. Hiervoor gelden specifieke criteria en/of specifieke normbedragen. Voor het leerkansenprofiel komt slechts een beperkt aantal - vooraf geselecteerde - scholen in aanmerking.
Intensieve leertijd kan bestaan uit onderwijs in kleinere groepen of onderwijs waarbij extra (voor dat doel) gespecialiseerd personeel wordt ingezet. Scholen kunnen hun eigen vorm kiezen, mits in het plan onderbouwd wordt wat ‘extra/aanvullend’ aan leerlingen wordt geboden en met welk doel.
In voorgaande jaren kenden we de activiteiten ‘GOA-welzijn’, opvangonderwijs aan nieuwkomers (voltijd/deeltijd/groepjes) en ‘de schakelklas (voltijd/deeltijd/groepjes)’ die gerekend konden worden tot ‘intensieve leertijd’. Voor opvangonderwijs aan nieuwkomers geldt dat dit een stedelijke project betreft en daarom komt slechts een beperkt aantal - vooraf geselecteerde - scholen in aanmerking voor subsidie.
Er is een aantal speciale scholen voor basisonderwijs dat bezocht wordt door veel leerlingen die tot de doelgroep van het onderwijsachterstandenbeleid behoren. Burgemeester en wethouders kunnen vooraf bepalen welke speciale scholen voor basisonderwijs voor subsidie in het kader van dit hoofdstuk in aanmerking komen.
De Stichting brede buurtschool Den Haag is een aantal jaar geleden opgericht om onder andere personele risico’s voor Haagse brede buurtscholen af te dekken. Zij kan op verzoek van schoolbesturen een subsidieaanvraag indienen voor personeel dat op brede buurtscholen wordt ingezet.
Hoofdstuk 4 Brede buurtschool activiteiten op scholen zonder vve
Basisscholen die geen vroegschoolse educatie aanbieden, kunnen op grond van dit hoofdstuk in aanmerking komen voor subsidie voor brede buurtschool activiteiten. Het doel is dat leerlingen hun eigen diverse talenten ontdekken en ontwikkelen, de studievaardigheden versterken, zich sociaal-emotioneel sterk(er) gaan ontwikkelen of nieuwe, bredere kennis of ervaring opdoen.
Hoofdstuk 5 Ontwikkeling brede buurtscholen 0-12 (IKC-pilots)
Dit hoofdstuk sluit aan op het beleidskader ‘brede buurtschool Den Haag’. Daarin is beschreven wat we verstaan onder een brede buurtschool 0-12 (IKC) en welke doelen we daarmee nastreven. Deze subsidie is bedoeld om de vorming van brede buurtscholen 0-12 te stimuleren door bij te dragen aan de incidentele kosten voor tijdelijke personele inzet op de locatie of inhuur van specifieke deskundigheid.
Hoofdstuk 6 Sport, bewegen en gezondheid in de brede buurtschool
Met dit hoofdstuk faciliteert de gemeente scholen om als onderdeel van de brede buurtschool een gevarieerd programma aan te bieden op het gebied van sport, bewegen en gezondheid, dat aansluit op het reguliere bewegingsonderwijs. Subsidies kunnen worden verstrekt aan schoolbesturen voor basisonderwijs en speciaal (basis)onderwijs.
De activiteiten die scholen met de subsidie organiseren (zie artikel 6:2:1, eerste lid), dienen bij te dragen aan de volgende doelen:
Resultaten die hiermee worden beoogd, zijn:
Het beleid en activiteiten die een school met betrekking tot sport, bewegen en gezondheid wil organiseren, maken deel uit van het integrale plan dat op grond van artikel 1:3:1, eerste lid, onder a, bij de subsidieaanvraag wordt ingediend. Daarnaast dient de school voor de aanvraag voor een schoolsportcoördinator een sportschema op te stellen, waarin te zien is hoeveel naschoolse uren sport en beweging per week worden gerealiseerd. Voor de schoolsportclub s(b)o en de schoolsportvereniging dient de school een sportplan en begroting op te stellen, waarin beschreven staat hoe de schoolsportvereniging/schoolsportclub wordt georganiseerd, welke activiteiten er plaatsvinden, welke scholen en sportverenigingen er worden bereikt en hoeveel leerlingen er extra bereikt worden.
Uit vorengenoemde documenten blijkt:
In tegenstelling tot andere subsidies die op grond van het integrale plan aan schoolbesturen worden verstrekt, mag subsidie die specifiek voor sport, bewegen en gezondheid wordt verstrekt, niet aan andere activiteiten worden besteed. Dit is expliciet neergelegd in artikel 1:3:5, derde lid.
Vanuit beleidsmatig oogpunt worden de subsidieaanvragen als volgt geprioriteerd:
In artikel 3:1:1 van de regeling wordt het leerkansenprofiel omschreven als: 6 uur onderwijstijdverlenging per week, verplicht voor alle leerlingen van de school (van de leerjaren die meedoen aan het leerkansenprofiel).
Leerkansenprofielscholen kunnen alleen in aanmerking komen voor subsidie voor de schoolsportcoördinator als zij de uren schoolsportcoördinator inzetten:
Hoofdstuk 7 Toeleiding naar vroeg- en voorschoolse educatie
Het Subsidiekader Samenspel Gemeente Den Haag 2012, waarin is beschreven welke voorwaarden en verplichtingen voor subsidieverlening gelden, is juridisch vertaald in hoofdstuk 7 van de regeling. In de loop van 2015 worden de beleidsmatige kaders voor Samenspel geactualiseerd in een beleidskader Samenspel Den Haag.
Samenspel is een toeleidingsprogramma waarmee kinderen en hun ouders worden voorbereid op voorschoolse educatie op peuterspeelzalen. Het is bestemd voor kinderen in de leeftijd van 2 tot 2,5 jaar en een ouder. De bedoeling is dat tegelijk met de aanmelding voor Samenspel het kind ook wordt aangemeld voor voorschoolse educatie. Als ouders dat (nog) niet willen, geeft de aanbieder van Samenspel extra aandacht om ervoor te zorgen dat de ouders alsnog overtuigd raken van het belang van vve en hun kind alsnog aanmelden bij voorschoolse educatie.
In het tweede lid is vastgelegd dat houders die subsidie ontvangen voor de uitvoering van voorschoolse educatie op peuterspeelzalen in aanmerking kunnen komen voor subsidie om Samenspel uit te voeren op de peuterspeelzaal. In incidentele gevallen wordt dit niet op de peuterspeelzaal uitgevoerd, maar elders. Daarover is altijd vooraf contact nodig met de gemeente.
Leidsters kunnen pas na de eerste trainingsbijeenkomst Basistraining Samenspel starten met het uitvoeren van Samenspelbijeenkomsten. De basistraining Samenspel wordt door de gemeente aangeboden en is verplicht voor leidsters die Samenspel willen uitvoeren.
Hoofdstuk 8 Voor- en vroegschoolse educatie
Het Haags Model Voorschoolse Educatie is op 6 maart 2012 door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld. Het geeft de beleidskaders weer voor peuterspeelzalen en kinderdagverblijven die voorschoolse educatie aanbieden. Aanvragen worden op grond van artikel 8:2:1, tweede lid aan dit Model getoetst.
Er zijn twee soorten activiteiten die gesubsidieerd kunnen worden: de uitvoering van voorschoolse educatie (inclusief ontwikkeling, coördinatie en huisvestingslasten) en activiteiten met als doel om de kwaliteit van uitvoering van vve op de voorschool en/of een vve-school te verbeteren. Onder de laatst genoemde activiteiten vallen onder andere activiteiten zijn die zijn gericht op het realiseren van een goede zorgstructuur, het verbeteren van de kwaliteitszorg, op gezamenlijke professionalisering of visie-ontwikkeling. Er geldt een verplichting op het inzetten van een hbo-er per voorschoolgroep vanuit de beschikbare subsidie. Dit kan een hbo-coach zijn voor minimaal 4 uur per week per groep. Maar er kan ook gekozen worden voor de inzet van een hbo-er op de groep. De subsidie mag niet ingezet worden voor taalscholing van medewerkers. Dit heeft als reden dat in de periode 2012-2015 alle voorscholen in de gelegenheid zijn gesteld om hier extra op te investeren en de gewenste taalniveaus te bereiken.
Hoofdstuk 9 Professionele ontwikkeling
De eerste ambitie uit de HEA luidt: “We maken méér ruimte voor de professionele ontwikkeling in het Haagse onderwijs.” De uitwerking van deze ambitie heeft plaatsgevonden in de Actieagenda Professionele Ontwikkeling 2015-2018. Ten tijde van de opstelling en aanbieden van deze regeling is de Actieagenda Professionele Ontwikkeling 2015-2018 al wel besproken in het “Op overeenstemming gericht overleg” (oogo), maar moet het nog door in dat overleg worden vastgesteld. De Actieagenda zal als beleidskader bij dit hoofdstuk dienen en te zijner tijd worden toegevoegd aan de in artikel 1:2:1, tweede lid, genoemde documenten.
Hoofdstuk 10 Internationalisering
Dit hoofdstuk sluit aan bij de HEA ambitie ‘via onderwijs geven we impulsen aan de internationale stad van Vrede en Recht’.
Enerzijds kan subsidie worden aangevraagd voor start of uitbreiding van vroeg vreemdetalenonderwijs op Haagse basisscholen. Er is in Den Haag momenteel één deelnemer aan de pilot TPO (tweetalig primair onderwijs) van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. In de HEA staat het streven opgenomen dat we ook op andere scholen willen stimuleren dat kinderen al vroeg een vreemde taal leren. Door de Tweede Kamer is het wetsvoorstel tot wijziging van de WPO en de WEC aangenomen waarmee het (formeel wettelijk) mogelijk wordt een deel van het onderwijs in het Engels, Duits of Frans te geven. Dit voorstel ligt nu ter behandeling in de Eerste Kamer.
Daarnaast kunnen internationaliseringsprojecten voor subsidie in aanmerking komen. Daarbij kan gedacht worden aan samenwerking tussen een reguliere Haagse school en een internationale school, of activiteiten waarbij leerlingen kennismaken met internationale organisaties in Den Haag.
Hoofdstuk 11 Veiligheid op school
Dit hoofdstuk sluit aan bij de HEA ambitie ‘Voor iedere leerling is een passende plek met onderwijs- en zorgaanbod op maat beschikbaar, in een veilige en gezonde omgeving en met en duurzaam toekomstperspectief’. Veilige en gezonde school is een specifiek aandachtpunt binnen deze ambitie. Bij ‘veilige school’ gaat het om het zorgen voor een prettige sfeer op school en het voorkomen van incidenten zoals risicogedrag, intimidatie, diefstal, agressie en geweld. Dat kan door op tijd te signaleren en hier gericht tegen op te treden.
Het Haagse beleid voor schoolveiligheid is uitgewerkt in het Actieplan Veilige School. In het najaar van 2015 zal dit Actieplan worden geactualiseerd en vastgesteld worden in het op overeenstemming gericht overleg. Het plan zal als beleidskader bij dit hoofdstuk dienen en te zijner tijd worden toegevoegd aan de in artikel 1:2:1, tweede lid, genoemde documenten.
De gemeente biedt incidenteel financiële ondersteuning in de vorm van subsidie voor initiatieven die bijdragen aan de doelstellingen uit het Actieplan Veilige School. Het kan gaan om professionalisering van medewerkers op het terrein van schoolveiligheid, zoals een cursus of training gericht op het vroeg signaleren van risicogedrag (o.a. pestgedrag, intimiderend gedrag, radicalisering). Als in verband hiermee externe deskundigheid moet worden ingehuurd of er extra kosten voor materiaal zijn, kunnen burgemeester en wethouders hiervoor subsidie verlenen.
Artikel 12:1 Hardheidsclausule
Burgemeester en wethouders hebben de bevoegdheid van bepaalde artikelen af te wijken waarin criteria staan waaraan moet worden voldaan om voor subsidie in aanmerking te komen. Met deze subsidieregeling wordt voor het eerst in een juridisch document vastgelegd aan welke harde eisen de aanvrager moet voldoen. Enige flexibiliteit is gewenst omdat hiermee nog geen ervaring is opgedaan. Het is mogelijk dat in de toekomst de hardheidsclausule verder wordt beperkt of juist uitgebreid. Er kunnen zich bijzondere omstandigheden voordoen die ten tijde van het opstellen van de regeling niet konden worden voorzien.
Inhoudsopgave Subsidieregeling integrale plannen primair onderwijs en voorscholen Den Haag 2015
§ 4 Verplichtingen, verantwoording, vaststelling en voorschot 6
Hoofdstuk 2 Ouderbetrokkenheid 7
§ 2 De activiteiten en de doelgroep 7
§ 3 De kosten en de subsidie 8
Hoofdstuk 3 Extra en intensieve leertijd op vve-scholen 9
§ 2 De activiteiten en de doelgroep 9
§ 3 De kosten en de subsidie 11
Hoofdstuk 4 Brede buurtschool activiteiten op scholen zonder vve 13
§ 2 De activiteiten en de doelgroep 13
§ 3 De kosten en de subsidie 13
Hoofdstuk 5 Ontwikkeling brede buurtscholen 0-12 (IKC pilots) 14
§ 2 De activiteiten en de doelgroep 14
§ 3 De kosten en de subsidie 14
Hoofdstuk 6 Sport, bewegen en gezondheid in de brede buurtschool 16
§ 2 De activiteiten en de doelgroep 16
§ 3 De kosten en de subsidie 17
Hoofdstuk 7 Toeleiding naar voor- en vroegschool 19
§ 2 De activiteiten en de doelgroep 19
§ 3 De kosten en de subsidie 20
Hoofdstuk 8 Voor- en vroegschoolse educatie 21
§ 2 De activiteiten en de doelgroep 21
§ 3 De kosten en de subsidie 22
Hoofdstuk 9 Professionele ontwikkeling 23
§ 2 De activiteiten en de doelgroep 23
§ 3 De kosten en de subsidie 24
Hoofdstuk 10 Internationalisering 25
§ 2 De activiteiten en de doelgroep 25
§ 3 De kosten en de subsidie 25
Hoofdstuk 11 Veiligheid op school 27
§ 2 De activiteiten en de doelgroep 27
§ 3 De kosten en de subsidie 27
Hoofdstuk 12 Slotbepalingen 28
TOELICHTING OP SUBSIDIEREGELING INTEGRALE PLANNEN PRIMAIR ONDERWIJS EN VOORSCHOLEN DEN HAAG 2015 30
Hoofdstuk 2 Ouderbetrokkenheid 34
Hoofdstuk 3 Extra en intensieve leertijd op vve-scholen 34
Hoofdstuk 4 Brede buurtschool activiteiten op scholen zonder vve 35
Hoofdstuk 5 Ontwikkeling brede buurtscholen 0-12 (IKC-pilots) 35
Hoofdstuk 6 Sport, bewegen en gezondheid in de brede buurtschool 35
Hoofdstuk 7 Toeleiding naar vroeg- en voorschoolse educatie 37
Hoofdstuk 8 Voor- en vroegschoolse educatie 37
Hoofdstuk 9 Professionele ontwikkeling 37
Hoofdstuk 10 Internationalisering 38