Organisatie | Zaanstad |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieregeling amateurkunst en culturele activiteiten Zaanstad 2015 |
Citeertitel | Subsidieregeling amateurkunst en culturele activiteiten Zaanstad 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Subsidieregeling amateurkunst en culturele activiteiten Zaanstad 2015 |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-08-2017 | 16-10-2018 | Wijzigingen art. 1.2.4, 4.1.b, 4.2 lid 1, 4.3, 4.8 lid 2, 4.9.2 | 28-06-2017 Gemeenteblad 2017, nr. 130389 | 2017/22801 | |
24-10-2016 | 18-10-2016 | 01-08-2017 | Wijziging artikel 4.9 lid 2f | 18-10-2016 Gemeenteblad 2016, nr. 146339 | 2016/227830 |
05-10-2016 | 05-10-2016 | Wijziging hoofdstuk 4 | 22-09-2016 Gemeenteblad 2016, nr. 135900 | 2016/171433 | |
15-10-2014 | 05-10-2016 | vervangt de bestaande subsidieregelingen | 07-10-2014 Gemeenteblad 2014, nr. 56944 | 2014/206380 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
De drie subregelingen hebben elk een subsidieplafond. Deze subsidieplafonds zijn gelijk aan de bedragen die jaarlijks door de raad beschikbaar worden gesteld in de begroting.
Artikel 1.7 Verantwoording van subsidies tot en met € 5.000
Onverminderd de verplichtingen van de subsidieontvanger als bedoeld in artikel 10 van de ASV, verstrekt de subsidieontvanger op verzoek van het college inlichtingen waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.
Artikel 1.8 Verantwoording van subsidies hoger dan € 5.000
Bij subsidies van meer dan € 5.000 dient de subsidieontvanger uiterlijk 13 weken nadat de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht, een aanvraag tot vaststelling in. Deze aanvraag tot vaststelling bevat:
Artikel 1.9 Subsidievaststelling
Bij een subsidie tot € 5.000 kan de aanvrager worden verplicht om aan te tonen dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen. In dat geval vindt de vaststelling plaats binnen 9 weken nadat de gevraagde inlichtingen zijn verstrekt.
Hoofdstuk 2 Jaarsubsidies amateurkunst
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan amateurkunstverenigingen die gevestigd zijn in de gemeente Zaanstad, die voldoen aan de volgende criteria:
De aanvraag voor het eerste kalenderjaar van het vierjarenplan omvat het vierjarenplan en een vierjarenbegroting van de uitgaven en inkomsten waaronder de eigen bijdrage aan de culturele activiteiten, een jaarprogramma (activiteitenoverzicht) en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, het aantal actieve leden ten tijde van de aanvraag, en het curriculum vitae van de artistieke leider(s).
De aanvraag voor het tweede, derde en vierde kalenderjaar omvat een jaarprogramma (activiteitenoverzicht) inclusief een jaarbegroting van de uitgaven en inkomsten, waaronder de eigen bijdrage aan de culturele activiteiten. Ook wordt een verantwoording over het voorgaande subsidiejaar toegevoegd door middel van een overzicht van de uitgevoerde activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten, t.o.v. de oorspronkelijke jaarbegroting (financieel verslag).
Artikel 2.9 Wijze van verdeling
Op basis van het aantal punten dat de adviescommissie aan een vierjarenplan heeft toegekend, bepaalt het college het subsidiebedrag waarvoor de aanvrager in aanmerking komt. Indien de adviescommissie aan een vierjarenplan 20 punten heeft toegekend, komt de aanvrager in aanmerking voor het maximale subsidiebedrag. Indien de adviescommissie minder dan 20 punten heeft toegekend, wordt het subsidiebedrag waarvoor de aanvrager in aanmerking komt, naar evenredigheid verlaagd.
Indien de aanvraag voor een kalenderjaar afwijkt van het vierjarenplan, kan de subsidie voor dat jaar lager worden toegekend. Geen verlaging vindt plaats, indien het nader ingevulde activiteitenplan als gevolg van de afwijking naar het oordeel van het college beter voldoet aan de criteria genoemd in het eerste lid.
Hoofdstuk 3 Jaarsubsidies kleine culturele instellingen
Artikel 3.3 Subsidiabele Activiteiten
Culturele activiteiten worden geacht ten dele ten goede te komen aan de inwoners van Zaanstad, indien de inwoners van Zaanstad behoren tot de doelgroep van de aanvrager. De culturele activiteiten zijn in dat geval subsidiabel naar evenredigheid van het aandeel van de inwoners van Zaanstad in de doelgroep van de culturele activiteiten.
De aanvraag voor het eerste kalenderjaar van het vierjarenplan omvat het vierjarenplan en een vierjarenbegroting van de uitgaven en inkomsten, waaronder de eigen bijdrage aan de culturele activiteit, en een jaarprogramma (activiteitenoverzicht) met bijbehorende jaarbegroting van de uitgaven en inkomsten.
De aanvraag voor het tweede, derde en vierde kalenderjaar omvat een jaarprogramma (activiteitenoverzicht) inclusief een jaarbegroting van de uitgaven en inkomsten, waaronder de eigen bijdrage aan de culturele activiteiten. Ook wordt een verantwoording over het voorgaande subsidiejaar toegevoegd door middel van een overzicht van de uitgevoerde activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten, t.o.v. de oorspronkelijke jaarbegroting (financieel verslag).
Artikel 3.9 Wijze van verdeling
Op basis van het aantal punten dat de adviescommissie aan een vierjarenplan heeft toegekend, berekent het college het subsidiebedrag waarvoor de aanvrager in aanmerking komt. Indien de adviescommissie aan een vierjarenplan 20 punten heeft toegekend, komt de aanvrager in aanmerking voor het volledige aangevraagde subsidiebedrag. Indien de adviescommissie minder dan 20 punten heeft toegekend, wordt het subsidiebedrag waarvoor de aanvrager in aanmerking komt, naar evenredigheid verlaagd.
Hoofdstuk 4 Activiteitensubsidies cultuur
Artikel 4.2 Doel en reikwijdte van de regeling
Deze regeling is van toepassing op subsidies die het college beschikbaar stelt voor ad hoc culturele activiteiten die zich onderscheiden van het normale activiteitenpatroon van amateurkunstverenigingen en andere (culturele) instellingen en bijdragen aan de culturele ontwikkeling van Zaanstad. Ook is de regeling van toepassing op pop-up evenementen en kleine evenementen die plaatsvinden in Zaanstad.
Culturele activiteiten worden geacht ten dele ten goede te komen aan de inwoners van Zaanstad, indien de inwoners van Zaanstad behoren tot de doelgroep van de aanvrager. De culturele activiteiten zijn in dat geval subsidiabel naar evenredigheid van het aandeel van de inwoners van Zaanstad in de doelgroep van de culturele activiteiten.
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan instellingen zonder winstoogmerk, die culturele activiteiten en/of evenementen uitvoeren binnen Zaanstad.
Artikel 4.6 Subsidieplafond en wijze van verdeling
Het puntensysteem leidt tot een percentage, welke wordt gebruikt om de hoogte van de subsidie te bepalen. Op basis van deze weging wordt subsidie toegekend door het college. Hierbij wordt het subsidieplafond voor de betreffende subsidieperiode in acht genomen. De weging kan er toe leiden dat een lagere subsidie wordt toegekend dan is aangevraagd.
Indien een aanvrager meerdere aanvragen heeft ingediend voor dezelfde subsidieperiode en het subsidieplafond met minimaal 50% overschreden wordt, kan het college besluiten om niet alle aanvragen te honoreren. Tenzij in overleg met de aanvrager tot een andere keuze wordt gekomen, komt de hoogste aanvraag in aanmerking voor subsidie.
Hoofdstuk 5 Overgangs- en slotbepalingen
Het college kan, in bijzondere gevallen, afwijken van het bepaalde in deze regeling, indien een strikte toepassing daarvan zal leiden tot een onevenredige benadeling van de aanvrager of subsidieontvanger.
Bijlage 1 Toelichting criteria en puntensysteem
Geografische spreiding binnen Zaanstad
Bij dit criterium wordt gekeken naar de locaties waar de activiteiten van aanvrager plaatsvinden. Hier kan een punt worden behaald indien er sprake is van spreiding ten opzichte van de activiteiten van soortgelijke aanvragers. Doel hierachter is dat de activiteiten zich niet concentreren op een bepaald gedeelte van de gemeente. Spreiding buiten de gemeentegrenzen telt niet mee. Ze zijn wel toegestaan, maar aanvrager behaalt er geen extra punten mee.
Sociaal maatschappelijke relevantie
Zaanstad acht culturele activiteiten op zichzelf waardevol. Meerwaarde kan gevonden worden als de activiteiten samenhangen met actuele maatschappelijke thema’s. Cultuur biedt kansen om deze thema’s in een nieuw licht te plaatsen en breder onder de aandacht te brengen.
Bij dit criterium geldt niet het aantal bezoekers, maar de aard ervan. De aanvrager kan 2 punten behalen indien een optreden gericht wordt op een bijzondere doelgroep, die normaal gesproken niet bereikt wordt met amateurkunstactiviteiten en/of culturele activiteiten.
Deskundigheidsbevordering/professionalisering
Bij dit criterium wordt beoordeeld hoe de aanvrager zich inzet om de kwaliteit van de eigen culturele activiteiten te verbeteren, danwel die van anderen. Als dit onderdeel uitmaakt van het vierjarenplan, wordt hier een punt behaald. Een ad hoc activiteit mag hier volledig op gericht zijn, bijvoorbeeld een amateurkunstvereniging die gedurende een jaar workshops volgt die gegeven worden door professionals.
Bij dit criterium wordt gekeken naar de manieren waarop de aanvrager publiciteit inzet om de optredens aan te kondigen en de vereniging te promoten. Of er sprake is van basale of extra publiciteit is ter beoordeling van de adviescommissie en zal mede worden bepaald op basis van de andere aanvragen.
Criteria voor jaarsubsidies amateurkunst
Een dirigent, instructeur, regisseur, tentoonstellingsmaker, choreograaf en dergelijke, die hiertoe een erkende opleiding heeft gevolgd.
De omvang van het publiek dat redelijkerwijs bereikt zal worden met de drie vereiste openbare optredens van de amateurkunstvereniging. Het aantal bezoekers dat in het puntensysteem genoemd wordt, geldt per optreden. Dit criterium kan onderbouwd worden door ervaringen uit het verleden van aanvrager. Indien er meer dan de verplichte 2 optredens verzorgd worden, draagt ook dit bij aan het publieksbereik. Bij dit criterium wordt ook gekeken naar het ledenaantal van de aanvrager, omdat leden over het algemeen ook eigen publiek aantrekken.
Inhoudelijke spreiding binnen Zaanstad
Zaanstad streeft naar grote diversiteit in het aanbod van amateurkunstverenigingen en stimuleert creativiteit en inhoudelijke vernieuwing. Amateurkunstverenigingen die zich weten te onderscheiden van anderen door de inhoud van hun activiteiten, scoren punten bij dit criterium. Of hier sprake van is, is ter beoordeling van de adviescommissie en zal mede worden bepaald op basis van de andere aanvragen.
Bij dit criterium wordt beoordeeld in hoeverre de jeugd onderdeel uitmaakt van de aanvrager. Er is sprake van een jeugdafdeling als de jeugdleden een eigen afdeling vormen binnen de vereniging en door de vereniging opgeleid worden.
Indien de aanvrager geen jeugdleden heeft, maar zich in haar activiteiten wel richt op jeugd, worden er op dit criterium geen punten gescoord. Aanvrager scoort in dat geval punten op het kwalitatieve publieksbereik.
Bij dit criterium wordt beoordeeld in hoeverre er sprake is van samenwerking met andere instellingen binnen of buiten de amateurkunst. Met de eigen discipline wordt het type amateurkunst bedoeld. Een koor dat samenwerkt met bijvoorbeeld een toneelvereniging is een voorbeeld van samenwerking buiten de eigen discipline. Samenwerking buiten de amateurkunst komt hier ook voor in aanmerking, bijvoorbeeld met een sportvereniging of een winkeliersvereniging, etc.
Noodzakelijke kosten t.b.v. materialen en huisvesting
Sommige verenigingen hebben te maken met hogere noodzakelijke kosten, bijvoorbeeld voor het onderhouden of aanschaffen van het materieel (zoals kostuums, decors en muziekinstrumenten). Of omdat de huisvesting speciale vereisten met zich meebrengt, bijvoorbeeld vanwege akoestiek, beperking van geluidsoverlast, etc. Of er sprake is van normale kosten of van bijzondere kosten is ter beoordeling van de adviescommissie en zal mede worden bepaald op basis van de andere aanvragen.
Puntensysteem amateurkunstverenigingen
Publieksbereik (kwalitatief en kwantitatief)
Inhoudelijke en geografische spreiding binnen Zaanstad
Deskundigheidsbevordering/professionalisering
Noodzakelijke kosten t.b.v. materialen en huisvesting
Maximaal te behalen score: 20 punten
Criteria voor jaarsubsidies kleine culturele instellingen
Bij dit criterium wordt gekeken naar of de activiteiten dan wel de programmering van de instelling deskundig opgezet zijn, en in hoeverre het programma en/of het thema zijn uitgewerkt en onderling samenhangen. Het verschil tussen basale en uitgebreide uitwerking is ter beoordeling van de adviescommissie en zal mede worden bepaald op basis van de andere aanvragen.
De omvang van het publiek dat redelijkerwijs bereikt zal worden met de culturele activiteiten die aanvrager ontwikkelt. Het aantal bezoekers dat in het puntensysteem genoemd wordt, geldt per activiteit. Dit criterium kan onderbouwd worden door eerdere ervaringen van aanvrager.
Inhoudelijke spreiding binnen Zaanstad
Zaanstad streeft naar grote diversiteit in het aanbod van culturele activiteiten en stimuleert creativiteit en inhoudelijke vernieuwing. Instellingen die zich weten te onderscheiden van anderen door de inhoud van hun activiteiten, scoren punten bij dit criterium. Of hier sprake van is, is ter beoordeling van de adviescommissie en zal mede worden bepaald op basis van de andere aanvragen.
Bij dit criterium wordt beoordeeld in hoeverre de jeugd bereikt wordt met de activiteiten die aanvrager uitvoert. Onderscheid wordt gemaakt in passieve en actieve deelname van de jeugd. Passieve deelname houdt in dat de jeugd beoogd onderdeel uitmaakt van het publiek. Bij actieve deelname zijn de activiteiten specifiek op jongeren gericht en voeren zij zelf de culturele activiteit uit. Bijvoorbeeld een jongerenpodium, dat door aanvrager georganiseerd wordt.
Bij dit criterium wordt beoordeeld in hoeverre er sprake is van samenwerking met andere instellingen binnen of buiten de culturele sector. Met de eigen discipline wordt een instelling bedoeld die inhoudelijk dezelfde doelen nastreeft en soortgelijke activiteiten ontwikkelt. Buiten de eigen discipline kan ook betekenen dat er wordt samengewerkt met een niet-culturele instelling, bijvoorbeeld met een sportvereniging of een winkeliersvereniging, etc. Bij dit criterium kan ook gekeken worden naar regionale samenwerking, niet alleen naar Zaanse instellingen.
Puntensysteem kleine culturele instellingen
Publieksbereik (kwalitatief en kwantitatief)
Inhoudelijke en geografische spreiding binnen Zaanstad
Sociaal maatschappelijke relevantie
Deskundigheidsbevordering/professionalisering
Maximaal te behalen score: 20 punten
Criteria voor activiteitensubsidies
Bij dit criterium wordt gekeken naar of de activiteiten dan wel de programmering van de instelling professioneel opgezet zijn, en in hoeverre het programma en/of het thema zijn uitgewerkt en onderling samenhangen. Het verschil tussen basale en uitgebreide uitwerking is ter beoordeling van de adviescommissie en zal mede worden bepaald op basis van de andere aanvragen.
De omvang van het publiek dat redelijkerwijs bereikt zal worden met de aangevraagde culturele activiteit(en). Het aantal bezoekers dat in het puntensysteem genoemd wordt, geldt per activiteit. Dit criterium kan onderbouwd worden door eerdere ervaringen van aanvrager.
Inhoudelijke spreiding binnen Zaanstad
Zaanstad streeft naar grote diversiteit in het aanbod van culturele activiteiten en stimuleert creativiteit en inhoudelijke vernieuwing. Instellingen die zich weten te onderscheiden van anderen door de inhoud van hun activiteiten, scoren punten bij dit criterium. Of hier sprake van is, is ter beoordeling van de adviescommissie en zal mede worden bepaald op basis van de andere aanvragen.
Bij dit criterium wordt beoordeeld in hoeverre de jeugd bereikt wordt met de aangevraagde activiteit. Onderscheid wordt gemaakt in passieve en actieve deelname van de jeugd. Passieve deelname houdt in dat de jeugd beoogd onderdeel uitmaakt van het publiek. Bij actieve deelname zijn de activiteiten specifiek op jongeren gericht en voeren zij zelf de culturele activiteit uit. Bijvoorbeeld een jongerenpodium, dat door aanvrager georganiseerd wordt.
Bij dit criterium wordt beoordeeld in hoeverre er sprake is van samenwerking met andere instellingen binnen of buiten de culturele sector. Met de eigen discipline wordt een instelling bedoeld die inhoudelijk dezelfde doelen nastreeft en soortgelijke activiteiten ontwikkelt. Buiten de eigen discipline kan ook betekenen dat er wordt samengewerkt met een niet-culturele instelling, bijvoorbeeld met een sportvereniging of een winkeliersvereniging, etc.
Blijvende versterking van een instelling
Bij dit criterium wordt gekeken naar de positieve effecten van de activiteit voor de langere termijn. Bijvoorbeeld een activiteit die gericht is op het werven van nieuwe leden of het aantrekken van ander publiek.
Puntensysteem activiteitensubsidies
Publieksbereik (kwalitatief en kwantitatief)
Inhoudelijke en geografische spreiding binnen Zaanstad
Sociaal maatschappelijke relevantie
Deskundigheidsbevordering/professionalisering
Blijvende versterking van een instelling
Maximaal te behalen score: 20 punten
Criteria voor pop-up evenementen
Bij dit criterium wordt gekeken of de voorbereiding, de activiteiten en de programmering van het evenement professioneel zijn opgezet en in hoeverre het programma en/of het thema zijn uitgewerkt en onderling samenhangen. De kwaliteit van dit criterium zal mede worden bepaald op basis van de andere aanvragen.
De omvang van het publiek dat redelijkerwijs bereikt zal worden met het aangevraagde evenement. In het geval dat een evenement meerdere dagen duurt, geldt het totaal aantal bezoekers wordt verwacht. Indien de gegevens beschikbaar zijn moet dit criterium worden onderbouwd door eerdere ervaringen van aanvrager.
Inhoudelijke en geografische spreiding binnen Zaanstad
Zaanstad streeft naar grote diversiteit in het aanbod van evenementen en stimuleert creativiteit en inhoudelijke vernieuwing. Evenementen die zich weten te onderscheiden van anderen door de inhoud van hun activiteiten of locatie, scoren punten bij dit criterium. Of hier sprake van is, is ter beoordeling van de adviescommissie en zal mede worden bepaald in vergelijking tot de andere aanvragen.
Sociaal-maatschappelijke relevantie/bijzondere doelgroepen
Hoewel evenementen op zichzelf waardevol zijn hecht Zaanstad groot belang aan evenementen die meer zijn dan slechts een vertoning of gebeurtenis . Meerwaarde kan gevonden worden als de activiteiten samenhangen met actuele maatschappelijke thema’s of gericht zijn op bijzondere doelgroepen. Een evenement kansen om deze thema’s in een nieuw licht te plaatsen, breder onder de aandacht te brengen en specifieke doelgroepen zoals jongeren, ouderen, vluchtelingen, etc. te bereiken en te stimuleren.
Bij dit criterium wordt beoordeeld in hoeverre er sprake is van samenwerking met andere instellingen binnen of buiten de evenementen of culturele sector. Er kan worden samengewerkt met andere evenementenorganisator(en) of bijvoorbeeld culturele, maatschappelijke, commerciële of sportinstellingen.
Verbinding met 1 van de 4 hotspots of de Zaan
Het evenement vindt plaats in de directe nabijheid van één van de aangewezen toeristische ankerpunten zoals aangewezen in het evenementenbeleid of op/in de Zaan. De vier hotspots zijn Hembrugterrein, centrum Zaandam, Zaanse Schans en Zaanbocht Wormerveer met als verbindend element de Zaan.
Het evenement is bewust bezig met duurzaamheid en formuleert doelstellingen ten aanzien van preventie van milieubelasting en communiceert deze doelstellingen ook naar de bezoekers. Voor meer informatie over mogelijkheden tot verduurzaming van een evenement wordt verwezen naar de barometer duurzame evenementen.
Puntensysteem pop-up evenementensubsidies
Publieksbereik (kwalitatief en kwantitatief)
Inhoudelijke en geografische spreiding binnen Zaanstad
Sociaal maatschappelijke relevantie/bijzondere doelgroepen
Maximaal te behalen score: 20 punten
Deze subsidieregeling is opgesteld naar aanleiding van de Toekomstagenda. Hierin is besloten dat er bij een gelijkblijvend totaalbudget, meer subsidie beschikbaar moest komen voor incidentele activiteiten, en minder voor jaarsubsidies. Beide typen subsidie zijn in deze regeling vervat. Daarbij is het voor de beoordeling van de aanvragen irrelevant of een instelling al een subsidie van het andere soort ontvangt. Een instelling kan dus voor beide vormen van subsidie tegelijkertijd in aanmerking komen, maar alleen voor verschillende activiteiten.
Een belangrijke wens achter de nieuwe regeling is om subsidie niet meer automatisch te verstrekken, maar subsidie daar terecht te laten komen waar de meeste kwaliteit geboden wordt. In het oude subsidiesysteem werden aanvragen beoordeeld op volgorde van binnenkomst. In de nieuwe regeling is dit vervangen door een kwalitatieve toets op basis van een puntensysteem. Hiermee wordt bepaald welke instellingen het meest bijdragen aan de culturele doelstellingen van de gemeente. Deze instellingen komen in aanmerking voor hogere subsidie dan anderen.
Andere drijfveren achter de regeling zijn de wens tot meer flexibiliteit en deregulering. Door met een vierjarig systeem voor jaarsubsidies te werken, wordt vorm gegeven aan beide wensen. Na 4 jaar kunnen er weer nieuwe of andere instellingen gebruik maken van de jaarsubsidies. De ‘zittende’ instellingen hebben daarmee zekerheid voor een wat langere periode, maar blijft het voor de instellingen die nog geen jaarsubsidie ontvangen toch een afzienbare periode. Deregulering krijgt vooral vorm doordat er nog maar 1 keer per 4 jaar een uitgebreide toets plaatsvindt. Ook worden voor alle formulieren die gevraagd worden formats opgesteld, om het voor de aanvragers zo simpel mogelijk te houden. Activiteitensubsidies kunnen voortaan vier keer per jaar worden aangevraagd.
Artikel 1.2 Subsidiedoeleinden
Deze subsidieregeling is bedoeld om culturele activiteiten te ondersteunen die bijdragen aan de culturele ontwikkeling van Zaanstad. In 2013 heeft de gemeenteraad de Toekomstagenda vastgesteld, waarin doelen zijn geformuleerd. Zaanstad heeft de ambitie om een cultureel veelzijdige en aantrekkelijke stad te zijn. Allerlei instellingen dragen daar op verschillende wijze aan bij.
De regeling biedt ruimte voor zowel jaarsubsidies als incidentele subsidies. Onderscheid wordt gemaakt tussen amateurkunstverenigingen en andere instellingen die culturele activiteiten ontplooien.
Voor de inhoudelijke beoordeling van aanvragen vraagt het college advies aan een adviescommissie, waarin onafhankelijke deskundigen op het gebied van cultuur zitting hebben. Via een apart besluit kan de samenstelling van de commissie veranderd worden. Het betreft nadrukkelijk een adviescommissie. Het college kan ervoor kiezen (gemotiveerd) af te wijken van het advies.
Artikel 1.3 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen
Dit artikel geeft aan dat alleen begrotingstekorten in aanmerking komen voor subsidie. Winstgevende culturele activiteiten komen daarom niet in aanmerking voor subsidie. Ook salariskosten voor de aanvrager kunnen niet gesubsidieerd worden. Op die manier zou immers sprake zijn van een inkoop-situatie. Eventuele honoraria voor bijvoorbeeld de artistiek begeleider of gastspelers komen wel in aanmerking voor subsidie.
Artikel 1.4 Aanvrager, aanvraag en aanvraagtermijn
Onder redelijke eisen van goed bestuur wordt in deze regeling verstaan dat het bestuur breed moet zijn samengesteld en niet gericht mag zijn op de belangen van een of enkele personen. Uit de statuten moet blijken dat de aanvrager werkzaam is op het gebied van amateurkunst en/of cultuur.
De gemeente stelt een digitaal aanvraagformulier ter beschikking. Alleen volledige aanvragen kunnen beoordeeld worden. Een aanvraag is pas volledig indien ook alle gevraagde bijlagen bijgevoegd zijn.
Alle aanvragen worden gelijktijdig beoordeeld en moeten daarom volledig zijn ingediend op de in de regeling genoemde datum. Er geldt geen volgorde van binnenkomst bij de beoordeling van de subsidies.
Artikel 1.7 en 1.6 Verantwoording
Hierbij is zoveel mogelijk aangesloten bij de ASV. Subsidies tot € 5.000 worden direct verstrekt. Aanvrager hoeft geen verantwoording af te leggen, tenzij hier expliciet om gevraagd wordt. De gegevens moeten hiertoe vijf jaar bewaard worden na afloop van de activiteit.
Subsidies boven € 5.000 dienen wel verantwoord te worden. Verantwoording vindt plaats door een inhoudelijk en een financieel verslag. Een kopie van de publiciteit wordt verwacht indien het een activiteit heeft betroffen met publiek.
Artikel 2.2 Doel en reikwijdte
De gemeente is van mening dat de amateurkunstverenigingen een belangrijk onderdeel zijn van de cultuur van Zaanstad. De subsidieregeling voorziet in een steuntje in de rug van deze verenigingen. Door met periodes van 4 jaar te werken heeft een vereniging voor een langere periode dan een jaar zekerheid over de subsidie (bij gelijkblijvende omstandigheden). Tevens betekent dit dat er elke 4 jaar weer nieuwe verenigingen kunnen instromen en in aanmerking kunnen komen voor subsidie. Om subsidie voor 4 jaar te kunnen toezeggen wordt gevraagd om een vierjarenplan.
De gestelde maximale bedragen per type vereniging zijn gebaseerd op de subsidiebedragen uit de voorgaande subsidieregeling. Hiermee wordt scheefgroei voorkomen en hebben verenigingen vooraf enig richtsnoer voor de aanvraag. Gezien het subsidieplafond en het aantal verwachte aanvragen, is het onwaarschijnlijk dat verenigingen deze bedragen ook volledig zullen ontvangen.
Artikel 2.5 Subsidiabele periode
De regeling werkt volgens een 4-jarig systeem. In het eerste jaar wordt de aanvraag/het vierjarenplan uitvoerig beoordeeld. Bij gelijkblijvende omstandigheden zal de aanvrager in de 3 jaren daarna eenzelfde subsidie mogen verwachten. Verenigingen kunnen niet halverwege instromen, omdat het budget voor 4 jaar vast ligt. Na 4 jaar begint een nieuw vierjarenperiode van 4 jaar, waarin elke vereniging opnieuw uitvoering beoordeeld wordt en er weer ruimte is voor nieuwe instromers.
De gemeente stelt een formulier ter beschikking, zodat aanvragers weten welke informatie van hen verwacht wordt. Het betreft een plan op hoofdlijnen, wat in jaarlijkse activiteitenoverzichten en jaarbegrotingen nader geconcretiseerd wordt.
Indien een aanvrager niet in staat is de aanvraag digitaal te doen, kan via het telefoonnummer 14 075 geïnformeerd worden naar de mogelijkheden om schriftelijk subsidie aan te vragen.
Voor jaarsubsidies: De aanvraag in het eerste jaar is omvangrijk vanwege het vierjarenplan en de inhoudelijke toetsing daarvan. In de 3 jaren daarna verantwoordt de aanvrager de besteding van de subsidie in het voorgaande jaar en geeft een prognose voor het voorliggende jaar. Het jaarprogramma (activiteitenoverzicht) is daarmee een verdere invulling van het vierjarenplan, indien nodig. Aanvrager laat hiermee zien of er wordt afgeweken van het vierjarenplan.
Artikel 2.9 Wijze van verdeling
Onderstaand rekenvoorbeeld toont de verdeling van subsidies op basis van het puntensysteem. Het voorbeeld betreft een subsidieperiode van de activiteitensubsidies. Voor de jaarsubsidies wordt hetzelfde schema gehanteerd, alleen geldt daarbij een hoger subsidieplafond. Indien nodig worden de maximale subsidiebedragen gehanteerd die de regeling stelt.
De uitwerking van de criteria is samen met het uitgewerkte puntensysteem opgenomen in bijlage 1 van de regeling.
Artikel 3.2 Doel en reikwijdte van de regeling
Deze regeling is bedoeld voor kleine culturele instellingen, die gedurende 4 jaar culturele activiteiten in Zaanstad ontwikkelen.
Artikel 3.4 Subsidiabele periode
De regeling werkt volgens een 4-jarig systeem. In het eerste jaar wordt de aanvraag/het vierjarenplan uitvoering beoordeeld. Bij gelijkblijvende omstandigheden zal de aanvrager in de 3 jaren daarna eenzelfde subsidie mogen verwachten. Instellingen kunnen niet halverwege instromen, omdat het budget voor 4 jaar vast ligt. Ze kunnen wel aanspraak maken op activiteitensubsidies. Na 4 jaar begint een nieuw vierjarenperiode van 4 jaar, waarin elke aanvraag opnieuw uitvoering beoordeeld wordt en er weer ruimte is voor nieuwe instromers.
Van aanvrager wordt verwacht dat hij ook zelf bijdraagt aan de activiteiten, dan wel financiering van derden ontvangt.
Grote culturele instellingen zoals het Zaantheater vallen buiten deze regeling en kunnen rechtstreeks op de ASV aanvragen.
De gemeente stelt een formulier ter beschikking, zodat aanvragers weten welke informatie van hen verwacht wordt.
Zie de toelichting op artikel 2.7
Artikel 3.9 Wijze van verdeling
Zie de toelichting op artikel 2.9
Zie de toelichting op artikel 2.10
Artikel 4.2 Doel en reikwijdte van de regeling
Vanwege de diversiteit van de denkbare activiteiten, is het doel breed gedefinieerd. Als voorbeelden in de begrippen zijn een evenement, een experiment, een festival en een project genoemd (dit is geen limitatieve opsomming). Van belang is dat de activiteit afwijkt van het normale activiteitenpatroon van de instelling. De bedoeling van deze subregeling is het stimuleren van vernieuwing en creativiteit. Indien de instelling ook een jaarsubsidie ontvangt, komen de activiteiten die bij de jaarsubsidie zijn voorgedragen in ieder geval niet in aanmerking voor de activiteitensubsidie.
Ook een startsubsidie voor nieuwe instellingen is mogelijk, als stimuleringsbijdrage. Er is daarbij geen strijdigheid met lid 1, omdat hierbij nog geen sprake is van een normaal activiteitenpatroon. Door middel van de startsubsidie wordt dit juist ontwikkeld. De jaarsubsidies die de gemeente verstrekt via de eerdere hoofdstukken, gelden voor een periode van 4 jaar. Nieuwe instellingen die in die periode worden opgericht, kunnen een eenmalige startsubsidie aanvragen. In de eerstvolgende subsidieperiode van 4 jaar kunnen zij een aanvraag indienen voor de jaarsubsidies of verder gaan op eigen benen.
Van aanvrager wordt verwacht dat hij ook zelf bijdraagt aan de activiteiten, dan wel financiering van derden ontvangt. Het maximale subsidiebedrag op jaarbasis is opgenomen om te voorkomen dat de subsidie naar slechts enkele instellingen zal gaan. Instellingen kunnen meerdere projecten per jaar of ook per subsidieperiode aanvragen.
Artikel 4.5 Subsidiabele periode
De subsidieperiodes komen niet geheel overeen met de jaarkwartalen, vanwege het zomerreces. De derde periode is daarom een maand langer en de vierde een maand korter. In de toelichting op artikel 10 is een tabel opgenomen die de planning van de aanvragen en de beoordeling bevat.
Ook activiteiten die zich over een langere periode uitstrekken komen in aanmerking voor deze subsidieregeling. Om hen mee te kunnen nemen in de beoordeling worden zij gezien als plaatsvindend in het kwartaal waarin de activiteit wordt gestart. Bijvoorbeeld: een amateurkunstvereniging die een jaar lang workshops volgt om zich verder te professionaliseren. De activiteit loopt van januari t/m december. De aanvraag dient dan in oktober van het voorafgaande jaar binnen te zijn.
Artikel 4.6 Subsidieplafond en wijze van verdeling
Het subsidieplafond wordt volgens de genoemde percentages verdeeld over de subsidiabele periodes. De derde periode heeft een hoger percentage omdat deze een maand meer heeft.
Indien het beschikbare bedrag in een subsidieperiode niet geheel uitgenut wordt, schuift het restbedrag door naar de volgende subsidieperiode. Vanwege boekhoudkundige redenen kan hierbij geen kalenderjaarwisseling overschreden worden. Mocht er na subsidieperiode 4 budget overblijven, dan vloeit dit terug naar de algemene middelen van de gemeente.
Ervaringen met dit nieuwe systeem kunnen na evaluatie leiden tot aanpassingen, waaronder inbegrepen de verdeling van het subsidieplafond over de subsidieperiodes.
Er geldt geen volgorde van binnenkomst bij de beoordeling van de subsidies.
Zie verder de toelichting op artikel 2.9.
Zie de toelichting op artikel 2.7
Hier wordt afgeweken van de standaard zoals deze in de ASV opgenomen. Dit heeft te maken met de kwalitatieve beoordeling door de adviescommissie, van alle aanvragen die in dezelfde subsidieperiode plaatsvinden. De indiening, beoordeling en het resultaat zullen onderstaand schema volgen. De betreffende subsidieperiode wordt bepaald door de datum waarop de activiteit plaatsvindt danwel start.
Om te kunnen worden beoordeeld dient de aanvraag volledig te zijn op de hieronder vermelde sluitingsdatum. Ervaring leert dat veel aanvragen in eerste instantie onvolledig zijn. Aanvragers doen er daarom verstandig aan de aanvraag eerder in te dienen, zodat er waar nodig aanvullende informatie kan worden gevraagd.
Zie de toelichting op artikel 2.10
Artikel 4.11 Weigeringsgronden
Er zijn in deze subregeling 2 weigeringsgronden met een kan-bepaling. Of de subsidie op deze gronden geweigerd wordt hangt af van het subsidieplafond. Indien het subsidieplafond voldoende is om alle aanvragen te honoreren in die mate die volgt op de kwalitatieve beoordeling, zullen deze niet gebruikt worden. Is het subsidieplafond daartoe ontoereikend, dan kan de subsidie geweigerd worden. De gemeente treedt in overleg met de aanvrager over welke aanvraag of aanvragen in aanmerking komen voor subsidie. Indien het overleg niet tot stand komt, zal de hoogste aanvraag van de aanvrager beoordeeld worden voor subsidie.