Organisatie | Overijssel |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Kaderverordening Subsidies Veiligheid Overijssel |
Citeertitel | Kaderverordening Subsidies Veiligheid Overijssel |
Vastgesteld door | provinciale staten |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Ingetrokken is de Subsidieverordening bijdrageregeling Veiligheid provincie Overijssel 2002, vastgesteld bij besluit van PS van 22 mei 2002, nr. 14-I.
Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 13-10-2004
Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Provinciaal Blad nr. 2004-112
Algemene wet bestuursrecht, hoofdstuk 4
Uitvoeringsbesluit subsidies veiligheid provincie Overijssel 2005
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2005 | 01-10-2005 | nieuwe regeling | 13-10-2004 Provinciaal Blad nr. 2004-112 | - |
Gedeputeerde Staten kunnen subsidies verstrekken voor activiteiten die passen binnen één van de thema’s uit de nota Overijssel op Veilig 2004-2007.
Gedeputeerde Staten kunnen de activiteiten waarvoor subsidie kan worden verstrekt nader bepalen alsmede de criteria voor die verstrekking vaststellen.
Artikel 5. Europese regelgeving
Gedeputeerde Staten kunnen afwijken van het bepaalde bij of krachtens deze verordening indien de subsidie valt onder de omschrijving van steunmaatregel in artikel 87, lid 1 van het EG-verdrag en voor het verlenen van subsidie goedkeuring is vereist van de Europese Commissie, uitsluitend voorzover afwijking noodzakelijk is in verband met het verkrijgen van goedkeuring van de Europese Commissie.
De aanvrager maakt melding van subsidies of andere vormen van staatssteun die de subsidieontvanger, alsmede het eventuele moederconcern en/of dochters van de onderneming of het eventuele moederconcern hebben ontvangen in de drie jaren voorafgaand aan de subsidieaanvraag. Tevens wordt melding gemaakt van eventuele andere aanvragen die in behandeling zijn op het moment van de aanvraag voor subsidie op grond van deze verordening.
[Toelichting: Op grond van artikel 4:23 van Algemene wet bestuursrecht (Awb) mag in beginsel alleen subsidie worden verstrekt op grond van een wettelijk voorschrift dat regelt voor welke activiteiten subsidie mag worden verstrekt. Daaraan wordt in dit artikel 1 invulling gegeven. Het artikel specificeert de thema’s die voor subsidie in aanmerking komen door te verwijzen naar de vigerende veiligheidsnota.]
[Toelichting: Gedeputeerde Staten kunnen binnen de grenzen van artikel 1 en het veiligheidsbeleid van de provincie Overijssel nader bepalen welke activiteiten wel en welke niet voor subsidie in aanmerking komen, alsmede de criteria voor subsidiëring. Hiermee maken Provinciale Staten gebruik van artikel 152 Provinciewet, dat het mogelijk maakt bevoegdheden te delegeren aan Gedeputeerde Staten. Gedeputeerde Staten zijn verantwoording schuldig aan Provinciale Staten over de wijze waarop het college omgaat met de bevoegdheid tot het stellen van nadere regels. Hierdoor (samen met artikel 3) is een sterke scheiding mogelijk tussen kaderstelling, uitvoering en controle, die gewenst is uit oogpunt van dualisering.]
[Toelichting: Provinciale Staten dragen ook de bevoegdheid tot het stellen van nadere regels voor de aanvragen, de beoordeling daarvan, bevoorschotting, de vaststelling en een aantal andere uitvoeringskwesties. Dit in aanvulling op de Algemene subsidieverordening Overijssel (ASV), waarin ten aanzien van deze onderwerpen allerlei basisregels zijn gegeven. Het is de bedoeling dat de ASV in het voorjaar van 2005 zal worden aangepast en dat in 2006 de gewijzigde ASV in werking treedt. Deze bepaling zal dan verdwijnen en opgaan in de ASV.]
[Toelichting: De Awb bepaalt in artikel 4:25 dat alleen bij of krachtens wettelijk voorschrift een subsidieplafond kan worden vastgesteld. Daarin voorziet artikel 4 van de verordening. Bijzonder aan de bepaling is dat die erin voorziet dat eventueel niet besteedde middelen die bestemd waren voor een van de thema’s of een onderdeel daarvan, niet direct terugvloeien naar de Algemene middelen maar dat eerst kan worden bezien of die middelen kunnen worden ingezet binnen de andere thema’s in het provinciaal veiligheidsbeleid. ]
Bij subsidies op grond van deze verordening zal alleen in uitzonderlijke gevallen sprake zijn van staatssteun in de zin van het EG-verdrag. Niettemin kunnen subsidies op grond van deze verordening gevolgen hebben voor de concurrentiepositie van ondernemingen en dus worden gekwalificeerd als staatssteun. Kort gezegd bepaalt het verdrag dat steunmaatregelen zonder goedkeuring van de Commissie niet mogen worden uitgevoerd. De Commissie beoordeelt of de maatregel een effect heeft op de tussenstatelijke handel. Zo ja, dan is de maatregel in beginsel verboden.
Niet alle steunmaatregelen hoeven vooraf in Brussel te worden gemeld. Een belangrijke uitzondering is de zogenaamde ‘de minimis'-steun: steun aan een onderneming die een waarde van € 100.000,-- in drie jaar niet overstijgt hoeft niet te worden gemeld bij de Europese Commissie. De Commissie neemt dan op voorhand aan dat er geen effect is op de tussenstatelijke handel. Subsidieverleningen op grond van deze verordening vallen vrijwel altijd onder die drempel. De verordening is (zal) daarom niet ter goedkeuring (worden) voorgelegd in Brussel.
Indien de vrijstelling voor ‘de minimis'-steun (of een andere vrijstellingsmogelijkheid op grond van een EG-verordening) echter niet van toepassing is, zal het concrete subsidiebesluit aan de Commissie moeten worden voorgelegd. Hoe de Commissie een concrete steunmaatregel beoordeelt - wanneer is de subsidie wel toegestaan en wanneer niet - is door de Commissie aangegeven in tal van kaderregelingen en richtsnoeren. De belangrijkste zijn de communautaire kaderregelingen inzake staatssteun ten behoeve van het milieu, voor onderzoek en ontwikkeling, voor reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden en de richtsnoeren voor landbouw en regionale steun in gebieden met een economische achterstand. Om subsidieverlening mogelijk te maken kan het nodig zijn dat de subsidieverlening wordt aangepast aan de inhoud van de kaderregelingen of richtsnoeren van de Commissie. Artikel 5 bepaalt dat onze provinciale regels daarvoor wijken. Deze ‘hardheidsclausule' moet voorkomen dat een situatie ontstaat waarin de samenloop van EG-regels en onze eigen verordening ertoe leidt dat helemaal geen subsidie kan worden verleend. Dat kan betekenen dat onze regels ruimer worden uitgelegd ten gunste van de aanvrager, maar ook dat bijvoorbeeld minder subsidie wordt verleend of zwaardere rapportageverplichtingen worden opgelegd.
Aangezien het ‘de minimis'-bedrag per onderneming geldt kan zonder medewerking van de aanvrager niet worden vastgesteld of sprake is van ‘de minimis'-steun. In lid 3 is daarom bepaald dat op de aanvrager de verplichting rust melding te maken van eerdere subsidies of andere steunmaatregelen.
Gedeputeerde Staten zullen de aanvragers hierbij hulp bieden in de vorm van een modelverklaring bij het aanvraagformulier.
Met deze verklaring wordt ook zeker gesteld dat de subsidie achteraf kan worden gewijzigd indien na de subsidieverlening blijkt dat de vrijstelling voor ‘de minimis'-steun (toch) niet van toepassing was. Zie de Awb-artikelen 4:48, lid 1, onder c en 4:49, lid 1, onder b. ]