Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid

Regeling Netwerk Georganiseerd Overleg Regio Drechtsteden 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOmgevingsdienst Zuid-Holland Zuid
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingRegeling Netwerk Georganiseerd Overleg Regio Drechtsteden 2010
CiteertitelRegeling Netwerk Georganiseerd Overleg Regio Drechtsteden 2010
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Nvt

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Artikel 125 derde lid juncto artikel 125 eerste lid, sub q van de Ambtenarenwet
  2. CAR-UWO

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Nvt

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201123-06-2018Onbekend

19-11-2010

Provinciaal Blad Zuid-Holland 2010, 145

Nvt

Tekst van de regeling

Intitulé

Regeling Netwerk Georganiseerd Overleg Regio Drechtsteden 2010

REGELING NETWERK GEORGANISEERD OVERLEG REGIO DRECHTSTEDEN 2010

 

De colleges van de gemeenten Alblasserdam, Dordrecht, Hendrik-Ido-Ambacht, Papendrecht, Sliedrecht en Zwijndrecht;

Het dagelijks bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Regio Zuid-Holland Zuid;

Het dagelijks bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Drechtsteden;

Het dagelijks bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid

Het dagelijks bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid

 

overwegende,

 

- dat op 8 maart 2006 de Gemeenschappelijke Regeling Drechtsteden is opgericht;

- dat eind 2005 in overeenstemming met de vakorganisaties een Bijzonder Georganiseerd Overleg Drechtsteden (BGO) is opgericht om tijdelijk te beschikken over een platform, waarin overleg kan worden gevoerd over de personele gevolgen van de voorgenomen taakoverdracht van de in de aanhef genoemde gemeenten naar de Gemeenschappelijke Regeling Drechtsteden en de totstandkoming van de rechtspositie van de Gemeenschappelijke Regeling Drechtsteden;

- dat in 2006 in genoemd BGO is vastgesteld dat er aanleiding is het overleg op regionaal niveau te institutionaliseren in een Netwerk Georganiseerd Overleg Drechtsteden (hierna NGO) teneinde ook in de toekomst over een overlegplatform op regionaal niveau te beschikken, ter bespreking en accordering van rechtspositionele zaken en het NGO in december 2006 is opgericht;

- dat de Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid op 1 januari 2010 is ontstaan en per gelijke datum taakonderdelen van de Regio Zuid-Holland Zuid op het terrein van de brandweerzorg en GHOR met bijbehorend personeel zijn overdragen door de Gemeenschappelijke Regeling Regio Zuid-Holland Zuid aan de Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid;

- dat de Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid op 8 maart 2010 is ontstaan en op 1 januari 2011 taakonderdelen van de Regio Zuid-Holland Zuid op het terrein van de milieutaak met bijbehorend personeel worden overdragen door de Gemeenschappelijke Regeling Regio Zuid-Holland Zuid aan de Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid;

- dat de Gemeenschappelijke Regeling Regio Zuid-Holland Zuid onlangs de wens te kennen heeft gegeven ook deel te willen nemen in het NGO;

- dat voor de vaststelling van onder meer het toepassingsbereik, de samenstelling, taakstelling en werkwijze van het NGO regels moeten worden vastgesteld.

 

gehoord het Netwerk GO Regio Drechtsteden, alsmede de vakorganisaties, die leden hebben, werkzaam bij de gemeenten en de Gemeenschappelijke Regelingen;

 

gelet op het bepaalde in artikel 125 derde lid juncto artikel 125 eerste lid, sub q van de Ambtenarenwet en de overlegbepaling uit de collectieve arbeidsvoorwaardenregeling gemeenten;

 

Besluiten ieder voor zich en gezamenlijk

 

vast te stellen de volgende Regeling Netwerk Georganiseerd Overleg Regio Drechtsteden.

 

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN

 

Artikel 1

 

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

a. Ambtenaar: Hij die door of vanwege de gemeente, dan wel de gemeenschappelijke regeling is aangesteld om in openbare dienst werkzaam te zijn, alsmede hij met wie een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht is aangegaan.

b. Advies- en Arbitragecommissie: De Advies- en Arbitragecommissie ingesteld door het College van Arbeidszaken van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.

c. Bestuur/besturen: De colleges van B&W van de gemeenten Alblasserdam, Dordrecht, Hendrik-Ido-Ambacht, Papendrecht, Sliedrecht en Zwijndrecht, alsmede het dagelijks bestuur van de regio Zuid-Holland Zuid, de Veiligheidsregio, de Omgevingdienst en het Drechtstedenbestuur.

d. Bijzonder Georganiseerd Overleg Inrichting Drechtsteden (BGO): De tijdelijke commissie die bij besluit van de besturen ingesteld is als overlegplatform voor het regelen van de personele gevolgen van de overheveling van taken en medewerkers van de gemeenten naar de Gemeenschappelijke Regeling Drechtsteden.

e. CAR/UWO: De Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling en de Uitwerkingsovereenkomst voor de sector gemeenten.

f. Commissie voor georganiseerd overleg (GO): Een commissie als bedoeld in artikel 12:2 van de CAR/UWO.

g. Drechtstedenbestuur: Het dagelijks bestuur als bedoeld in hoofdstuk 6 van de Gemeenschappelijke Regeling Drechtsteden.

h. Netwerkdirectie (NDD): De directie als bedoeld in artikel 27 van de Gemeenschappelijke Regeling Drechtsteden.

i. Netwerk Georganiseerd Overleg (NGO): De commissie welke beraadslaagt en onderhandelt over alle aangelegenheden met betrekking tot de rechtstoestand van de ambtenaren, die in dienst zijn van de organisaties.

j. Organisaties: De gemeenten Alblasserdam, Dordrecht, Hendrik-Ido-Ambacht, Papendrecht, Sliedrecht en Zwijndrecht, alsmede de Gemeenschappelijke Regeling Regio Zuid-Holland Zuid, de Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, de Gemeenschappelijke Regeling Omgevingdienst Zuid-Holland Zuid en de Gemeenschappelijke Regeling Drechtsteden.

k. Partijen: De vertegenwoordigingen van zowel werkgeverszijde als werknemerszijde, zoals samengesteld volgens artikel 3.

l. Portefeuillehoudersoverleg Middelen/P&O Drechtsteden (PFO): Het adviesorgaan van het Drechtstedenbestuur als bedoeld in artikel 24 van de Gemeenschappelijke Regeling Drechtsteden, gericht op onder andere rechtspositionele kwesties, in het kader van deze regeling aangevuld met de portefeuillehouder P&O van de Gemeenschappelijke Regeling Regio Zuid-Holland Zuid, de Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid en de Gemeenschappelijke Regeling

Omgevingdienst Zuid-Holland Zuid.

m. Vakorganisaties: De plaatselijk werkende groeperingen van de landelijke verenigingen van overheidspersoneel, aangesloten bij de centrales, die deel uitmaken van het Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden (LOGA). De hier bedoelde organisaties zijn: a. ABVA KABO FNV; b. CNV Publieke Zaak.

 

HOOFDSTUK II TOEPASSINGSBEREIK, SAMENSTELLING, TAAK EN WERKWIJZE

 

Toepassingsbereik

 

Artikel 2

 

Deze regeling is van toepassing op het overleg tussen vertegenwoordigingen van werkgevers en werknemers over alle aangelegenheden met betrekking tot de rechtstoestand van de ambtenaren, die in dienst zijn van de organisaties.

 

Samenstelling

 

Artikel 3

 

1. Het NGO is samengesteld uit een vertegenwoordiging van zowel werkgeverszijde als werknemerszijde.

2. Werkgeversvertegenwoordiging: De vertegenwoordiging van werkgeverszijde wordt gevormd door een delegatie van drie leden, waarvan er één afkomstig is uit het Drechtstedenbestuur en twee deel uitmaken van het PFO, of hun plaatsvervangers. Plaatsvervangende leden wonen het overleg bij ingeval van verhindering van het lid. Aanwijzing van de betreffende leden gebeurt door het Drechtstedenbestuur. Aan deze delegatie wordt als adviseur een lid toegevoegd, aan te wijzen door en uit de Netwerkdirectie. Deze vertegenwoordiging heeft volmacht om het overleg te voeren en terzake een onderhandelingsresultaat tot stand te brengen.

3. Werknemersverteqenwoordiging: De vertegenwoordiging aan werknemerszijde wordt gevormd door vertegenwoordigers van de organisaties, of hun plaatsvervangers. Plaatsvervangende leden wonen het overleg bij ingeval van verhindering van het lid. Door iedere vakorganisatie wordt vanuit iedere organisatie één vertegenwoordiger en één plaatsvervangend vertegenwoordiger afgevaardigd. De werknemersvertegenwoordiging wordt bijgestaan door één adviseur per vakorganisatie.

4. Voorzitter NGO: Een door en uit de leden van de werkgeversdelegatie aangewezen persoon treedt op als voorzitter van het NGO. Door de werkgeversdelegatie wordt tevens een plaatsvervangend voorzitter aangewezen.

 

Vervanging van leden

 

Artikel 4

 

1. Leden van de werkgeversvertegenwoordiging of hun plaatsvervangers houden op dit te zijn zodra zij geen lid meer zijn van het college of bestuur namens wie deze deel uitmaken van het PFO, dan wel geen deel meer uitmaken van de Netwerkdirectie. Zo spoedig mogelijk vindt vanuit het Drechtstedenbestuur respectievelijk de Netwerkdirectie een nieuwe aanwijzing plaats.

2. Leden van de werknemersvertegenwoordiging of hun plaatsvervangers, houden op dit te zijn zodra zij geen ambtenaar meer zijn, dan wel geen lid of vertegenwoordiger meer zijn van een der Vakorganisaties. In deze gevallen wordt zo spoedig mogelijk een opvolger aangewezen.

 

Secretaris

 

Artikel 5

 

1. Een door de werkgeversvertegenwoordiging aangewezen P&O-adviseur en diens plaatsvervanger treden op als secretaris van het NGO. Zonodig stelt de werkgeversvertegenwoordiging verder personeel voor het secretariaat ter beschikking.

2. De secretaris van het NGO (c.q. de plaatsvervangend secretaris) heeft geen stemrecht, maar kan aan de beraadslagingen deelnemen.

 

Taak

 

Artikel 6

 

1. Het NGO beraadslaagt over alle aangelegenheden van algemeen belang voor de rechtstoestand van de ambtenaren, met inbegrip van de algemene regels volgens welke het personeelsbeleid zal worden gevoerd. In het NGO worden de beraadslagingen afgerond met achtereenvolgens een onderhandelingsresultaat en een onderhandelingsakkoord. De hieromtrent te volgen werkwijze is geregeld in artikel 8.

2. Het overleg in het NGO kan worden voorbereid in een technisch overleg, waaraan aan werkgeverszijde met ambtelijke vertegenwoordigers wordt deelgenomen.

 

Taakafbakening NGO en GO’s

 

Artikel 7

 

1. De commissies voor Georganiseerd Overleg als bedoeld in artikel 1 onder f, voor zover deze op dit moment binnen de organisaties functioneren, blijven bevoegd terzake van personele kwesties als organisatieveranderingen en publiekrechtelijke taakoverdracht die enkel hun eigen organisatie raken.

2. Omtrent voorstellen, waarover het NGO overleg voert en besluit, wordt geen overleg gevoerd noch besloten in de commissies voor Georganiseerd Overleg.

 

Werkwijze en besluitvorming

 

Artikel 8

 

1. Nadat partijen in het NGO een onderhandelingsresultaat hebben bereikt over onderwerpen als bedoeld in artikel 6, leggen zij dit onverwijld aan hun respectievelijke achterbannen voor. Aan werknemerszijde treden als zodanig op de NGO-leden van werknemerszijde respectievelijk de leden van de vakorganisaties. Aan werkgeverszijde treedt als zodanig op het Drechtstedenbestuur, dat daarbij de besturen van de andere organisaties betrekt. Bij de totstandkoming van het onderhandelingsresultaat worden afspraken gemaakt over de termijn van raadpleging van de respectievelijke achterbannen.

2. Indien bij raadpleging van de achterbannen blijkt, dat het onderhandelingsresultaat door één of beide partijen niet wordt geaccepteerd, wordt het overleg in het NGO hervat.

3. Indien de achterbannen van beide partijen instemmen met het onderhandelingsresultaat, wordt dit aangeduid als een in het NGO bereikt onderhandelingsakkoord.

4. Een onderhandelingsakkoord wordt door de vakorganisaties ter fiattering voorgelegd aan hun respectievelijke hoofdbesturen en door de werkgeversdelegatie ter formele vaststelling voorgelegd aan het Drechtstedenbestuur.

 

Instellen van subcommissies

 

Artikel 9

 

1. Het NGO kan subcommissies instellen, bestaande uit een door hem aan te wijzen voorzitter en leden, indien dit voor de behandeling van een bepaald onderwerp nodig wordt geacht.

2. Het NGO wijst een persoon -niet zijnde iemand behorende tot de werkgevers- of de werknemersvertegenwoordiging -aan als secretaris van een subcommissie. Deze kan zich laten bijstaan door degenen die ingevolge artikel 5, eerste lid, ter beschikking staan voor het secretariaat van het NGO.

 

Vergaderfrequentie

 

Artikel 10

 

1. Het NGO vergadert indien de voorzitter dit nodig oordeelt op door hem te bepalen tijdstippen.

2. Voorts belegt de voorzitter een vergadering, indien tenminste drie leden van het NGO hem dat schriftelijk met opgave van redenen verzoeken en wel uiterlijk vier weken na ontvangst van het verzoek.

 

Oproeping

 

Artikel 11

 

1. De voorzitter draagt er zorg voor, dat het NGO tijdig, ten minste een week van tevoren, ter vergadering wordt opgeroepen. In spoedeisende omstandigheden kan hier van worden afgeweken.

2. De oproepbrief vermeldt de te bespreken onderwerpen; de bijbehorende stukken worden daarbij zoveel mogelijk tegelijkertijd meegezonden.

 

Quorum

 

Artikel 12

 

1. Een vergadering kan slechts plaatsvinden, indien tenminste de helft van het aantal leden van de vertegenwoordiging van de vakorganisaties en de helft van de leden van de vertegenwoordiging van de werkgeversdelegatie aanwezig is. Indien aan deze voorwaarden niet wordt voldaan, schrijft de voorzitter binnen een week een nieuwe vergadering uit.

2. Indien wegens onvoltalligheid in de zin van het eerste lid een vergadering niet kan plaatsvinden, worden de aan de orde zijnde onderwerpen door de voorzitter geplaatst op de agenda van een binnen veertien dagen te houden nieuwe vergadering, in welke vergadering die onderwerpen in elk geval kunnen worden behandeld

 

Recht op inbreng van onderwerpen

 

Artikel 13

 

Elk lid van het NGO heeft het recht onderwerpen ter behandeling aanhangig te maken door deze schriftelijk op te geven aan de voorzitter. De voorzitter stelt die onderwerpen zoveel mogelijk in de eerstvolgende vergadering aan de orde.

 

Vergaderingen

 

Artikel 14

 

1. De vergaderingen van het NGO zijn niet openbaar.

2. De werkgeversvertegenwoordiging kan zich voor het verstrekken van informatie en advies laten bijstaan door adviseurs, te weten:

- ter zake deskundige ambtenaren in dienst van de betrokken gemeenten en/of de regio;

- externe adviseurs;

Deze adviseurs kunnen aan de bespreking deelnemen, maar hebben geen stemrecht.

3. De werknemersvertegenwoordigingen laten zich bijstaan door een vertegenwoordiger namens het hoofdbestuur van hun vakorganisatie.

4. Beide vertegenwoordigingen zijn bevoegd onderwerpen van de agenda binnen de grenzen van een doelmatige en vertrouwelijke behandeling van zaken, aan voorbespreking in eigen kring te onderwerpen.

 

Artikel 15

 

Op verzoek van tenminste twee leden, of twee vertegenwoordigers, als bedoeld in artikel 14, derde lid, of zo dikwijls hij dit nodig acht, kan de voorzitter de vergadering schorsen voor een door hem te bepalen tijd.

 

Verslaglegging

 

Artikel 16

 

Het in de vergadering behandelde wordt zakelijk weergegeven in een verslag. Het verslag wordt zo spoedig mogelijk na de datum van de vergadering aan de leden van het NGO toegezonden.

 

Afronding overleg

 

Artikel 17

 

1. Het NGO streeft consensus na over de onderhandelingsresultaten. Overeenstemming tussen de werkgeversvertegenwoordiging en de werknemersvertegenwoordiging is nodig over al die onderhandelingsresultaten ten aanzien van regelingen waaraan individuele ambtenaren rechten kunnen ontlenen.

2. Indien in het overleg blijkt, dat overeenstemming niet te bereiken lijkt, zal, alvorens een onderhandelingsresultaat wordt uitgebracht, daarover nog tenminste eenmaal vergaderd worden in een uiterste poging alsnog tot overeenstemming te komen.

 

HOOFDSTUK III ADVIES EN ARBITRAGE

 

Artikel 18

 

De artikelen 19 tot en met 23 zijn slechts van toepassing op geschillen inzake aangelegenheden als bedoeld in artikel 6.

 

Artikel 19

Indien één of meer van de deelnemers aan het overleg tot het oordeel komt dat dit overleg niet zal leiden tot een uitkomst die de instemming heeft van alle deelnemers aan het overleg, breng(t)en (hij) zij dit oordeel binnen zes dagen, nadat (hij)zij daarvan in het overleg blijk (heeft)hebben gegeven schriftelijk ter kennis van de overige deelnemers aan het overleg.

 

Artikel 20

 

Binnen tien dagen na de kennisgeving, als bedoeld in artikel 19, schrijft de voorzitter een vergadering van het NGO uit. De vergadering moet worden gehouden binnen zeven dagen nadat deze is uitgeschreven.

 

Artikel 21

 

1. Indien het NGO besluit het overleg toch voort te zetten dan wel te beëindigen, wordt in de vergadering nagegaan of er overeenstemming bestaat over de vraag wat het onderwerp en de inhoud van het geschil is. Voorts dient te worden besloten, of een oplossing van dat geschil zal worden gezocht door middel van voortzetting van het overleg nadat het advies is ingewonnen van de Advies- en arbitragecommissie, dan wel door onderwerping van het geschil aan een arbitrale uitspraak van die commissie.

2. De vertegenwoordigingen zijn ieder voor zich bevoegd tot het inwinnen van advies van de Advies- en arbitragecommissie.

3. Voor onderwerping van het geschil aan arbitrage door de Advies- en arbitragecommissie is overeenstemming vereist tussen de vertegenwoordigingen.

 

Verzoek om advies

 

Artikel 22

 

1. Binnen zes dagen na de vergadering als bedoeld in artikel 21 wordt een verzoek om advies ter kennis gebracht van de voorzitter van de Advies- en arbitragecommissie. Het verzoek wordt ondertekend door een lid van de vertegenwoordiging dat zich voor inwinnen van advies heeft uitgesproken en vermeldt in ieder geval het onderwerp en de inhoud van het geschil.

2. Indien in de vergadering als bedoeld in artikel 21 geen overeenstemming is bereikt ter zake van het onderwerp en de inhoud van het geschil brengen beide vertegenwoordigingen ieder hun opvatting ter zake van het onderwerp en de inhoud van het geschil eveneens binnen zes dagen na eerdergenoemde vergadering ter kennis van de voorzitter van de Advies- en arbitragecommissie.

3. Binnen twee weken na ontvangst van het advies van de Advies- en arbitragecommissie wordt het overleg over het geschil op initiatief van de voorzitter voortgezet.

 

Verzoek om arbitrage

 

Artikel 23

 

1. Binnen zes dagen na de vergadering als bedoeld in artikel 21 wordt een verzoek om arbitrage ter kennis gebracht van de voorzitter van de Advies- en arbitragecommissie. Een verzoek om arbitrage wordt ondertekend door een lid van elk der vertegenwoordigingen en vermeldt in ieder geval het onderwerp en de inhoud van het geschil alsmede de opvattingen van de vertegenwoordigingen ter zake.

2. Een arbitrale uitspraak van de Advies- en arbitragecommissie heeft bindende kracht.

 

HOOFDSTUK IV SLOTBEPALINGEN

 

Artikel 24

 

1. Het NGO is bevoegd om voorstellen tot wijziging van deze regeling aan de besturen voor te leggen.

2. In de gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslist de voorzitter van het overleg, gehoord het NGO.

 

Artikel 25

 

1. Deze regeling kan worden aangehaald als "Regeling Netwerk Georganiseerd Overleg Regio Drechtsteden 2010".

2. Deze regeling treedt in werking de dag nadat alle besturen de regeling hebben vastgesteld en op de gebruikelijke wijze hebben bekend gemaakt.

3. Per datum van inwerkingtreding van deze regeling vervalt de ‘Regeling Netwerk Georganiseerd Overleg Regio Drechtsteden 2006".

 

Aldus besloten door het dagelijks bestuur van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid op 19 november 2010.

 

De voorzitter,

F.D. van Heijningen

 

De directeur,

L.A.B. de Jong