Organisatie | Regionale uitvoeringsdienst Zeeland |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Klachtenverordening RUD Zeeland 2014 |
Citeertitel | Klachtenverordening RUD Zeeland 2014 |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-12-2014 | Nieuwe regeling | 24-11-2014 Provinciaal blad d.d. 5 december 2014. Jaargang 2014 Nr. 3601 | Onbekend |
Besluit van het algemeen bestuur, het algemeen bestuur en de voorzitter van de Regionale uitvoeringsdienst Zeeland, houdende de vaststelling van het regelen van de behandeling van mogelijke klachten van burgers en bedrijven over gedragingen van de RUD Zeeland en zijn medewerkers (Klachtenverordening RUD Zeeland 2014).
Het algemeen bestuur van de Regionale uitvoeringsdienst Zeeland,
Hoofdstuk 2 Behandeling van klachten
Klachten betrekking hebbende op een bestuursorgaan, de voorzitter of leden daarvan worden door het bestuursorgaan zelf behandeld of indien daartoe aanleiding bestaat door de voorzitter wanneer het een klacht tegen een lid betreft betreft en door plaatsvervangend voorzitter wanneer het een klacht tegen de voorzitter betreft.
Een ieder die bij de behandeling van klachten betrokken is, neemt daarbij de vertrouwelijkheid van de stukken in acht.
Artikel 8 Schriftelijke reactie
De in het eerste lid bedoelde brief wordt in geval artikel 4, lid 1 en lid 2 ter goedkeuring en ondertekening aan de directeur of diens plaatsvervanger voorgelegd. In geval er sprake is van een klacht betrekking hebbende op de directeur zoals genoemd in artikel 4 lid 3,, wordt de brief ter goedkeuring voorgelegd aan de in artikel 4 lid 3 genoemde aangewezen partij.
Hoofdstuk 3 Registratie van klachten
De ingediende schriftelijke en mondelinge klachten worden geregistreerd. De klachtencoördinator stelt ieder jaar een overzicht op waarin per afdeling zijn vastgelegd de in het voorafgaande jaar ingediende klachten, met daarbij de wijze van afhandeling of, indien nog niet afgehandeld, de fase waarin de afhandeling zich bevindt. Ook wordt vastgelegd welke klachten aan de Zeeuwse Ombudsman zijn voorgelegd en wat daarvan het resultaat is.
Aldus vastgesteld door het algemeen bestuur op 24 november 2014.
De voorzitter, W.V.L. Ginjaar
De secretaris, A. van Leeuwen
Uitgegeven, 05 december 2014
De secretaris, A.W. Smit
Op 1 juli 1999 trad hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in werking. Dit hoofdstuk regelt het intern klachtrecht bij gemeenten, inhoudende een recht voor burgers en bedrijven om zich te beklagen over gedragingen van (personen werkzaam onder verantwoordelijkheid van) bestuursorganen en een plicht voor bestuursorganen tot een behoorlijke, interne klachtbehandeling.
Interne klachtbehandeling wil zeggen, dat in eerste instantie het bestuursorgaan zelf klachten over zijn handelen beoordeelt en in de gelegenheid is zelf iets aan die klachten te doen.
Bestuursorganen zijn niet verplicht een eigen procedure voor de klachtbehandeling in het leven te roepen, omdat de procedure van hoofdstuk 9 Awb rechtstreeks werkt. Het op schrift stellen van de organisatorische vormgeving en de interne handels-/werkwijze bij de behandeling van klachten is wel gewenst. Dit schept zowel intern als extern duidelijkheid. Onderhavige verordening legt vast wie binnen de RUD Zeeland een taak hebben bij de klachtbehandeling en wat deze taak inhoudt.
Klachtbehandeling biedt de burgers en bedrijven een aanvullende vorm van rechtsbescherming tegen onheuse bejegening door (medewerkers van) de RUD Zeeland.
Een zorgvuldige klachtbehandeling doet recht aan de individuele klager; het geeft de burger een mogelijkheid tot genoegdoening ingeval van onheuse bejegening. Op deze wijze wordt een bijdrage geleverd aan het herstel van de relatie tussen de burger en het bestuur.
Klachten leveren concrete en bruikbare informatie op voor bestuursorganen over de behoeften van de burgers en de tekortkomingen van de gemeentelijke organisatie. De door middel van klachtbehandeling verkregen gegevens kunnen worden gebruikt om de dienstverlening nog beter af te stemmen op de behoefte van burgers.
Het aanwijzen van een klachtencoördinator is noodzakelijk om te waarborgen dat de procedure op de juiste wijze wordt gevolgd. Tevens dient deze te zorgen voor registratie van de klachten, ontvangstbevestigingen, verslag horen, bewaken termijnen en maken en publiceren jaarverslag.
Na vaststelling van de Klachtenverordening zal de directeur het hoofd Staf aanwijzen als klachtencoördinator en hoofd afdeling Vergunningverlening als plaatsvervangend klachtencoördinator.
Het uitgangspunt bij de behandeling van een klacht vormt het hoor en wederhoor in aanwezigheid van beide partrijen (klager en beklaagde). Lid 2 van dit artikel bepaalt dat naar het oordeel van de klachtbehandelaar hierop een uitzondering kan worden gemaakt. Met name kan gedacht worden aan de situatie dat de verhoudingen tussen beide partijen dusdanig verstoord zijn dat het doel van gezamenlijk hoor en wederhoor, namelijk waarheidsvinding, niet of niet in voldoende mate mogelijk is.
De klachtbehandelaar toetst of de gedragingen van het bestuursorgaan als behoorlijk handelen kunnen worden aangemerkt. Wanneer is er sprake van onbehoorlijk handelen? Richtinggevend voor dit oordeel kunnen zijn:
Lid 2 geeft aan dat de uiteindelijke reactie van RUD Zeeland onder de verantwoordelijkheid van de directeur valt. In geval de klacht betrekking heeft op de directeur zelf, is de goedkeuring neergelegd bij de in artikel 4 lid 3 genoemde aangewezen partij.
Lid 3 geeft aan dat na afronding van de klachtenprocedure de Zeeuwse Ombudsman kan worden ingeschakeld. Artikel 9:3 Awb namelijk bepaalt dat “tegen een besluit inzake de behandeling van een klacht over een gedraging van een bestuursorgaan geen beroep kan worden ingesteld”.
Tegen nieuwe besluiten (wijzigen, intrekken e.d.) na afronding van de klachtenprocedure staat volgens de geldende regels wel bezwaar en beroep open.
De klachtbehandelaar streeft ernaar de klacht zo eenvoudig mogelijk af te doen. Dit kan betekenen dat in ieder stadium van de procedure een oplossing kan worden bereikt.
Zodra naar tevredenheid van de klager aan diens klacht tegemoet is gekomen, vervalt de verplichting tot het verder toepassen van de procedure. Dit wordt schriftelijk aan de klager, beklaagde en klachtcoördinator bevestigd.
Het jaarverslag biedt de bestuursorganen de gelegenheid om zich een oordeel te vormen over het functioneren van de organisatie RUD Zeeland, wat aanleiding kan zijn tot eventuele maatregelen.