Organisatie | Groningen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | BELEIDSREGELS VERHAAL PARTICIPATIEWET 2015 |
Citeertitel | Beleidsregels verhaal Participatiewet 2015 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Beleidsregels verhaal Participatiewet |
Externe bijlage | Toelichting beleidsregels verhaal |
Deze regeling vervangt de Beleidsregels verhaal WWB en WIJ van de gemeente Groningen, vastgesteld bij besluit van het college d.d. 22 december 2009.
Participatiewet, art. 61
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-03-2016 | 01-01-2021 | 01-01-2021 | art. 7, 11 + toelichting | 16-02-2016 Gemeenteblad, 2016, 21044 | 5482462 |
01-07-2015 | 01-03-2016 | nieuwe regeling | 23-06-2015 Gemeenteblad, 2015, 94 | 5063442 |
Het college maakt gebruik van zijn bevoegdheid genoemd in artikel 61 van de Participatiewet tot het verhalen van de kosten van bijstand in de gevallen en overeenkomstig de regels aangeven in de artikelen 62 tot en met 62i van de Participatiewet. Bij de uitoefening van deze bevoegdheid houdt het college nader rekening met de hier opgenomen beleidsregels.
In afwijking van artikel 1, maakt het college geen gebruik van de mogelijkheid tot verhaal als genoemd in artikel 62 aanhef en onder c van de wet.
Bij samenloop van de mogelijkheid de bijstand van bijstandsgerechtigde terug te vorderen en de mogelijkheid van verhaal op derden, heeft terugvordering voorrang. Als tot terugvordering wordt besloten moeten de betaalde verhaalsbijdragen met betrekking tot de periode waarin de verstrekte bijstand volledig wordt teruggevorderd, terugbetaald worden aan degene op wie verhaald is. Geen terugbetaling vindt plaats als verrekening mogelijk is met de nog resterende verhaalsvordering of toekomstige verhaalstermijnen.
De wettelijke onderhoudsplicht van de ex–echtgenoot en ex–geregistreerde partner, hierna tezamen ex-partner genoemd, wordt vastgesteld met inachtneming van de volgende (beperkende) niet-financiële factoren:
Er is slechts sprake van een verhaalsbevoegdheid jegens de ex-partner indien er sprake is van causaal verband tussen de echtscheiding en de bijstandsbehoefte van de ex-partner. Bij de vaststelling van het causaal verband wordt de doelstelling van de wet - werk vóór inkomen - in acht genomen. Naast de inspanning met betrekking tot arbeidsinschakeling van de bijstandsgerechtigde, worden ook de inspanningen van de gemeente hiertoe beoordeeld.
Indien de onderhoudsplichtige op wie verhaald wordt geen of onvoldoende informatie verstrekt, en uit het onderzoek geen gegevens kunnen worden achterhaald, wordt er ambtshalve naar de volgende maatstaven een verhaalsbijdrage opgelegd:
Indien de onderhoudsplicht alleen betrekking heeft op minderjarige kinderen, wordt op basis van de NIBUD/CBS tabel eigen aandeel kosten van kinderen een bijdrage opgelegd. Hierbij wordt aangenomen dat de onderhoudsplichtige op wie verhaald wordt over het maximale netto besteedbaar maandinkomen beschik
Als ingangsdatum van de eventueel op te leggen verhaalsbijdrage zal gelden de eerste of vijftiende van de maand, volgend op de dag waarop de eerste aanschrijving wordt verzonden.
Indien de onderhoudsplichtige op wie verhaald wordt al alimentatie betaalt (vrijwillig of op basis van een rechterlijke uitspraak) en het verschil tussen de berekende bijdrage en de al betaalde alimentatie bedraagt minder dan het hiervoor genoemde kruimelbedrag, wordt tijdelijk afgezien van verhaal.
Na een termijn van vierentwintig maanden na datum verhaalsbesluit wordt een heronderzoek uitgevoerd. Als de onderhoudsplichtige op wie verhaald wordt niet is aangeschreven, geldt de datum van de verhaalsrapportage. In de volgende gevallen wordt op deze regel een uitzondering gemaakt:
Indien een onderhoudsplichtige op wie verhaald wordt een overeenkomst tot schuldregeling heeft ondertekend, kan op diens verzoek of op verzoek van de schuldregelende instelling, uitstel van betaling worden verleend van de door de rechter opgelegde verhaalsverplichtingen. Dit uitstel wordt verleend voor een periode van maximaal 120 dagen, gerekend vanaf de dagtekening van de overeenkomst tot schuldregeling.
Aan een onderhoudsplichtige op wie verhaald wordt, die een verzoekschrift tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling bij de rechtbank heeft ingediend, kan op diens verzoek of op verzoek van de schuldregelende instelling, uitstel van betaling worden verleend van de door de rechter opgelegde verhaalsverplichtingen. Dit uitstel wordt verleend voor de duur van de procedure bij de rechtbank en eindigt op de dag waarop door de rechtbank op het verzoek is beslist.
Indien er namens een onderhoudsplichtige, op wie verhaald wordt op grond van een executoriale verhaalstitel, een minnelijk schuldregeling tot stand is gebracht, wordt, na ondertekening van de overeenkomst tot schuldregeling en nadat alle schuldeisers het voorstel tot een minnelijke schuldregeling hebben geaccepteerd, met ingang van de dagtekening van de overeenkomst tot schuldregeling, afgezien van invordering van de lopende verhaalsbijdrage, voor de duur van deze schuldregeling.
In geval van een achterstand in betaling, kan de vordering tot verhaal buiten invordering worden gesteld indien:
degene op wie verhaald wordt gedurende een termijn van zesendertig maanden volledig aan zijn verplichting tot betaling van de verhaalsachterstand heeft voldaan, waarbij deze termijn van zesendertig maanden begint te lopen vanaf het moment dat er geen lopende verhaalsbijdrage meer is verschuldigd; of