Organisatie | Zaanstad |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Regeling briefadres gemeente Zaanstad 2014 |
Citeertitel | Regeling Briefadres gemeente Zaanstad 2014 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Regeling briefadres gemeente Zaanstad 2014 |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
11-08-2014 | 06-01-2014 | vernieuwde regeling | 05-06-2014 Gemeenteblad 2014, nr. 44739 | 2014/120932 |
In deze regeling wordt verstaan onder:
Woonadres: het adres waar betrokkene woont, waaronder begrepen het adres van een woning die zich in een voertuig of vaartuig bevindt, indien het voertuig of vaartuig een vaste stand- of ligplaats heeft, of, indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naar redelijke verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten;
Het is in ieder geval niet mogelijk om ingeschreven te worden of te blijven op een briefadres indien:
Als een burger een uitkering WWB c.s. wil aanvragen en verkeert in de situatie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, sub a, verzorgt de sector Werk en Inkomen de beoordeling voor een briefadres. De toestemming voor een briefadres wordt voor de duur van 3 maanden afgegeven. Na afloop van deze termijn wordt onderzoek gedaan of aan de voorwaarden is voldaan. Deze periode kan na onderzoek weer verlengd worden voor 3 maanden.
In de situatie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, sub b, mag een briefadres worden gekozen voor de duur van zes maanden. Na afloop van deze termijn wordt aan de aangever gevraagd verduidelijking te geven van zijn huidige woonsituatie. De termijn voor het briefadres kan, wanneer de aangever nog steeds in aanmerking komt voor inschrijving op het briefadres, worden verlengd.
Wanneer de aangever voor het aflopen van de termijn als bedoeld in het eerste en tweede lid geen woonadres heeft gekozen, wordt aan de aangever gevraagd verduidelijking te geven van de huidige woonsituatie. De termijn voor het briefadres kan, wanneer de aangever nog steeds in aanmerking komt voor inschrijving op het briefadres, worden verlengd.
De essentie van de bijhouding van de BRP is, dat de overheid haar burgers kent en weet te bereiken. Dit betekent dat een ingezetene in de BRP altijd over een adres moet beschikken; een woonadres of een briefadres.
Voor de bereikbaarheid van de burger gaat het er uiteindelijk om waar hij fysiek verblijft. Voor veel uitvoeringstaken van de overheid is het belangrijk om te weten welke personen op welk adres wonen, denk aan het toekennen van een uitkering of zicht op het aantal bewoners bij een calamiteit.
De gegevens zoals opgenomen in de BRP zijn hiervoor onmisbaar, omdat zij hierbij als bron dienen. Niet alleen om oneigenlijk gebruik of misbruik tegen te gaan (denk hierbij aan fraude, spookbewoning of illegale bewoning), maar ook omdat dit van belang is voor de afnemers van de BRP 1 die voor hun bedrijfsvoering in belangrijke mate afhankelijk zijn van de adresgegevens van de ingeschreven persoon.
Om bovengenoemde redenen is het van essentieel belang om de gegevens in de BRP zo actueel en juist mogelijk te houden en zo de administratieve gegevens in de pas te laten lopen met de werkelijke situatie.
In de wet BRP zijn regels, voorwaarden en gronden opgenomen voor de registratie van een persoon in de BRP met een briefadres. Burgemeester en wethouders hebben de mogelijkheid om in een aantal situaties een briefadres niet, althans niet ongeclausuleerd dan wel ongelimiteerd toe te staan. Regelmatig dient ook te worden gecontroleerd of nog aan alle voorwaarden wordt voldaan. Hiervoor kunnen beleidsregels worden opgesteld zolang het voor burgers niet onmogelijk wordt gemaakt om, op verzoek, op een briefadres te worden ingeschreven.
Reeds in 2013 is onder de toen nog geldende wet GBA een Regeling briefadres vastgesteld. Dit beleid wordt onder de BRP voortgezet. Aanleiding voor deze regeling was dat gemeente Zaanstad al geruime tijd merkte dat inwoners misbruik maken van de mogelijkheid ingeschreven te worden op een briefadres. Hierbij kan men denken aan personen die ingeschreven worden op een briefadres en met deze inschrijving voor overheidsinstellingen “onvindbaar” zijn geworden.
Verder is de gemeente Zaanstad grond van de WWB als centrumgemeente aangewezen om een briefadres ter beschikking te stellen voor personen met een zwervend bestaan die in aanmerking willen komen voor een uitkering op grond van de WWB c.s. Voor deze personen geldt ook dat dit niet ongelimiteerd kan en dat er restricties zijn aan het hanteren van het gemeentelijk briefadres.
Het bovengenoemde in aanmerking nemende is het wenselijk om beleidsregels in acht te nemen en te hanteren bij het al dan niet toekennen van een briefadres. De verwachting is dat eventuele (woon)fraude en misbruik na het hanteren van deze beleidsregels zoveel mogelijk wordt voorkomen dan wel wordt beperkt.
Toelichting artikel 1, derde lid
Voor daklozen die een uitkering op grond van de WWB aanvragen en toestemming voor een briefadres krijgen wordt de gemeente aangewezen als briefadres.
Dit artikel behoeft voor het overige geen toelichting
Toelichting artikel 2, eerste lid, sub a:
Personen die niet beschikken over een woonadres en gebruik maken van de maatschappelijke opvang (passantenverblijven en dag- en nachtopvang) kunnen met een briefadres ingeschreven worden bij één van de opvanginstellingen. Voor personen die geen gebruik maken van maatschappelijke opvangmogelijkheden en wel in aanmerking (willen) komen voor een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand is Zaanstad aangewezen als centrumgemeente. Dit zijn gemeentes waar bijstand wordt verleend aan belanghebbenden zonder adres. Aan de verlening van bijstand aan een belanghebbende zonder adres is op grond van de Wet werk en bijstand namelijk de verplichting verbonden dat de belanghebbende zich inschrijft op een door het college ter beschikking gesteld briefadres.
Toelichting artikel 2, eerste lid, sub b:
Personen die vallen onder de categorie ‘ambulant beroep’ zoals binnenvaartschippers die (met hun gezin) aan boord van een schip wonen en kermismedewerkers die (met hun gezin) met de kermisattractie meereizen. Personen die tot deze categorie behoren komen in aanmerking voor een briefadres, mits zij geen woonadres hebben.
Toelichting artikel 2, eerste lid, sub c:
Als een persoon naar het buitenland vertrekt, wordt gekeken voor welke periode hij naar het buitenland gaat. De burger moet een briefadres kiezen, wanneer hij voor een kortere periode dan 8 maanden in een tijdsbestek van een jaar naar het buitenland gaat en niet meer beschikt over een woonadres. Op grond van artikel 2.43 Wet BRP kan de burger die voor een periode van meer dan 8 maanden naar het buitenland vertrekt niet als ingezetene ingeschreven blijven in de BRP. In de BRP wordt dan opgenomen dat hij vertrokken is naar het buitenland. In dat geval is de burger verplicht om aangifte te doen van zijn vertrek naar het buitenland. Op grond van de aangifte wordt de bijhouding van zijn persoonslijst in de BRP opgeschort vanwege emigratie. In dat geval kan geen briefadres gekozen worden.
Toelichting artikel 2, eerste lid, sub d:
Als een inwoner gaat varen aan boord van een schip dat in Nederland de thuishaven heeft en is er bij vertrek de redelijke verwachting dat hij niet langer dan twee jaar buiten Nederland zal verblijven, dan hoeft hij geen aangifte van vertrek te doen (Artikel 29 Besluit basisregistratie personen). Een voorwaarde is wel dat hij gedurende het verblijf buiten Nederland beschikt over een adres in Nederland. Veelal zal dit een briefadres zijn.
Toelichting artikel 2, tweede lid:
Bij circulaire correcte registratie op een briefadres in de BRP (2013-0000746309) van de minister van Binnenlandse Zaken en Koningsrelaties van 6 december 2013, de circulaire registratie briefadres om veiligheidsredenen (waaronder ingeval van verblijf in blijf-van-mijn-lijfhuizen (2013-0000746310) van de minister van Binnenlandse Zaken en Koningsrelaties van 6 december 2013 is geregeld dat personen die verblijven in een opvanghuis voor mannen en vrouwen met een briefadres ingeschreven kunnen worden op het kantooradres van de desbetreffende instelling. Op die manier wordt het feitelijke woonadres van betrokkenen adequaat beschermd tegen ongewenste kennisneming door onbevoegden.
Toelichting artikel 2, derde lid:
Degene die zijn woonadres heeft in een instelling, kan in afwijking van artikel 2.38, eerste lid, en artikel 2.39, eerste lid, van de Wet BRP, in plaats van inschrijving op zijn woonadres een briefadres kiezen. Op grond van artikel 2.40, derde lid Wet BRP zijn dit instellingen voor gezondheidszorg, instellingen op het gebied van kinderbescherming en penitentiaire instellingen. In artikel 17 t/m 19 van de Regeling BRP is aangegeven voor welke instellingen een briefadres gekozen kan worden.De lijst met aangewezen instellingen is beschikbaar bij het Klantcontact burgerzaken. Het college van burgemeester en wethouders is eveneens bevoegd, op grond van artikel 2.40, vierde lid, Wet BRP om instellingen op het terrein van maatschappelijke opvang aan te wijzen.
Toelichting artikel 2, vijfde lid:
Dit artikel ziet op diegene die in een instelling voor mannen- of vrouwenopvang verblijven en die vanwege ernstige problemen tijdelijk elders moeten worden gehuisvest voor hun veiligheid en die van de eventueel bij hen verblijvende kinderen. Soms betreft het personen die niet meer in een opvanginstelling verblijven maar in een particuliere woning, waarbij de veiligheid van deze persoon nog steeds in het geding is.
Dit artikel ziet met name op de situatie van zogenaamde stadsnomaden die aantoonbaar in gemeente Zaanstad verblijven zonder daar een vast woonadres te hebben en die geen briefadres willen kiezen. Het college kan pas overgaan tot het ambtshalve opnemen van een briefadres indien daarvoor instemming wordt gegeven door de briefadresgever. Deze instemming omvat tevens de garantie van de briefadresgever dat hij zorg zal dragen dat geschriften of inlichtingen daarover betrokkene bereiken. In deze situaties is het voorstelbaar dat als briefadresgever een opvang voor dak- en thuislozen wordt gevraagd die regelmatig contact heeft met betrokkene er zorg voor kan dragen dat de dat geschriften of inlichtingen daarover, aan die betrokkene ter beschikking wordt gesteld
Toelichting artikel 3, eerste lid:
Een briefadres kan, in aanvulling op wat de wet regelt en in afwijking van een woonadres, worden gekozen binnen elke gemeente in Nederland. Het is niet verplicht om een briefadres te kiezen in de gemeente waarin voor het laatst een woonadres werd gehouden. De aangifte wordt altijd gedaan in de gemeente waar het briefadres zich bevindt.
Toelichting artikel 3, tweede en derde lid:
Bij de aangifte dient een schriftelijke verklaring van instemming te worden gevoegd van degene bij wie het briefadres wordt gehouden op grond van artikel 2.45, tweede lid, van de Wet BRP. In de schriftelijke verklaring van aangifte dienen de redenen van het briefadres en de te verwachten duur te worden opgenomen. De aangever moet tevens een (kopie van een) geldig identiteitsbewijs zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht van zichzelf alswel van degene bij wie het briefadres wordt gehouden overleggen. De vragenlijst briefadres is beschikbaar bij het Klantcontact Burgerzaken.
Dit artikel behoeft geen toelichting
Het betreft hier een (niet-limitatieve) opsomming van weigeringsgronden voor de aangifte briefadres. Het kiezen van een briefadres om permanente bewoning van recreatiewoning mogelijk te maken is geen gegronde reden. Er wordt dan namelijk voldaan aan artikel 5 onder 1 van deze beleidsregel.
Toelichting artikel 5, aanhef en eerste lid:
Er kan geen briefadres gekozen worden indien de aangever een woonadres heeft. Onder woonadres wordt het adres verstaan als bedoeld in artikel 1.1 wet BRP. Hieronder valt ook het adres:
De speciale centrumgemeenteregeling bij een aanvraag voor WWB c.s. geldt alleen voor zwervende daklozen, personen die ook geen onderdak bij familie en vrienden hebben. Zij leiden een zwervend bestaan en brengen de nacht door op straat. Soms brengen zij een beperkt aantal nachten door in opvangcentra.
Op basis van de visie dat de gemeente, waar nodig, via maatwerk een vangnet biedt, wordt in noodsituaties de ruimte gegeven dat iemand zich tijdelijk, onder voorwaarden, in kan schrijven op het briefadres van de centrumgemeente.
Toelichting artikel 5, aanhef en tweede en derde lid:
Er dient aangifte van vertrek uit Nederland gedaan te worden als de persoon langer buiten Nederland verblijft dan een periode van 2/3e deel van een jaar. In dat geval kan niet gekozen worden voor een briefadres. Hierop is één uitzondering in het geval de persoon op een schip vaart. Zie hiervoor de toelichting bij artikel 2, eerste lid, sub e.
Toelichting artikel 5, aanhef en zesde en zevende lid:
Een briefadres kan geen postbus of een woonadres zijn waarop niemand staat ingeschreven; tenzij het een door het college aangewezen rechtspersoon betreft. De lijst met aangewezen rechtspersonen is beschikbaar bij het Klantcontact burgerzaken. Kenmerk van een briefadres is dat er een waarborg is, dat voor de briefadreshouder bestemde geschriften of inlichtingen daarover aan deze worden doorgegeven of medegedeeld. Als post naar een postbus wordt gestuurd, of naar een woonadres waarop niemand staat ingeschreven wordt aan die voorwaarde niet voldaan. Het afdelingshoofd van het Klantcontact burgerzaken is bevoegd op grond van het ondermandaatbesluit van het domein Openbare Orde, Dienstverlening en Veiligheid de bij dit beleidsstuk behorende lijst van met aangewezen rechtspersonen vast te stellen en te wijzigen.
Toelichting artikel 5, aanhef en achtste lid:
De toestemming voor het briefadres voor daklozen met een uitkering is gekoppeld aan de centrumgemeente regeling van de Wet werk en bijstand.
Indien de rechtmatigheid van de uitkering niet langer is vast te stellen, wordt, na onderzoek, de uitkering beëindigd. Het, op basis van de WWB, daaraan gekoppelde briefadres Stadhuisplein 100 wordt door de binnengemeentelijke afnemer teruggemeld om te worden ingetrokken. Dit is bijvoorbeeld het geval indien uitkeringsgerechtigden hun post gedurende een periode van zes weken niet hebben opgehaald en zij na een hersteltermijn niet reageren.
Toelichting artikel 6, eerste lid:
Bij dakloze uitkeringsgerechtigden betreft het altijd een tijdelijke toestemming. In eerste instantie is de duur 3 maanden. De periode kan, na onderzoek door de Sector Werk en Inkomen weer verlengd worden voor 3 maanden.
Toelichting artikel 6, tweede lid:
Om het tijdelijke karakter te bevestigen is besloten om een briefadres voor een periode van maximaal zes maanden te verlenen. Na afloop van deze termijn wordt aan de aangever gevraagd verduidelijking te geven van zijn huidige (woon)situatie. Hiertoe wordt de briefadreshouder uitgenodigd voor een gesprek. Deze periode van zes maanden is bewust gekozen om op deze manier in ieder geval na zes maanden een contactmoment te hebben met de burger, om zo te zorgen dat hij snel een woonadres heeft (artikel 2, eerste lid, sub 2).
Toelichting artikel 6, vierde lid:
De Wet BRP verplicht een ingezetene om aangifte te doen van zijn nieuwe adres. Zodra hij weer beschikt over een woonadres of over een ander briefadres, moet hij hiervan aangifte doen. Men mag hier niet mee wachten totdat de maximale termijn van het briefadres is verstreken. Als aangifte wordt gedaan van een nieuw briefadres, dan wordt dit uiteraard weer getoetst aan de voorwaarden uit deze regeling.