Organisatie | Delft |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Voorzieningen fracties, raads- en commissieleden 2015 |
Citeertitel | Verordening Voorzieningen fracties, raads- en commissieleden 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet, art. 149.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-07-2016 | 27-07-2019 | wijziging regeling | 30-06-2016 Gemeenteblad, 12 juli 2016 | Onbekend | |
30-01-2015 | 01-01-2015 | 27-07-2019 | nieuwe regeling | 29-01-2015 Gemeenteblad, 6 februari 2015, nr 11038 | Onbekend |
Hoofdstuk III Voorzieningen voor commissieleden/niet-raadsleden en overige commissieleden
Artikel 4 Vergoeding voor het bijwonen van commissievergaderingen
Indien op dezelfde dag meer dan één vergadering van dezelfde commissie wordt bijgewoond, wordt de vergoeding slechts éénmaal genoten. Indien op dezelfde dag op elkaar aansluitende vergaderingen van verschillende commissies worden bijgewoond, wordt de vergoeding eveneens slechts éénmaal genoten. Vergaderingen worden geacht op elkaar aan te sluiten als het tijdsverloop tussen de sluiting van de eerste vergadering en de opening van de tweede vergadering niet meer dan een uur bedraagt.
Aan het lid van een commissie dat geen raadslid of wethouder is en niet in zijn hoedanigheid van ambtenaar tot lid van de commissie is benoemd worden de reiskosten in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie vergoed. De vergoeding betreft:
Aan het in het artikel bedoelde lid van de commissie worden vergoed de noodzakelijk gemaakte verblijfkosten voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie tot ten hoogste de bedragen zoals die gehanteerd worden voor ambtenaren in dienst van de gemeente Delft.
Artikel 8 Computer en internetverbinding
Commissieleden/niet-raadsleden ontvangen voor de uitoefening van het lidmaatschap van de commissie een tegemoetkoming voor een internetverbinding, bijbehorende software en printfaciliteiten.
Het commissielid/niet-raadslid ontvangt per maand een bedrag van € 61,26 (prijspeil 2015) voor hard- en software, onderhoud en een internetverbinding. Een commissielid/niet-raadslid kan afzien van het ontvangen van deze vergoeding door dit schriftelijk te melden aan de griffier.
Hoofdstuk V Voorzieningen fractie
Artikel 11 Hoogte van de fractievergoeding
Ingeval sprake is van een derde commissielid/niet-raadslid wordt het beschikbaar te stellen fractiebudget voor de betreffende fractie via het eerstvolgende halfjaarlijkse voorschot (peildata: 1 januari en 1 juli) voor de daarop volgende zes maanden verlaagd met het zogenaamde vaste bedrag per fracie.
Artikel 12 (Niet) toegestane bestedingen
Indien een fractie in strijd handelt met het tweede lid, kan de raad besluiten dat de in het geding zijnde uitgaven binnen een door de raad te bepalen termijn dienen te worden toegevoegd aan de liquide middelen van de betreffende fractie. Indien een fractie in gebreke blijft wordt de eerstvolgende betaling van de tegemoetkoming aan de betreffende fractie opgeschort totdat de fractie aan haar verplichtingen heeft voldaan.
Fracties kunnen hun bijdrage, in het kader van papierloos vergaderen, gebruiken voor de aanschaf van tablets voor raadsleden en commissieleden/niet-raadsleden als bedoeld in artikel 4, tweede lid. De tablets worden door de fracties in bruikleen gegeven en worden door de gebruiker aan de fractie teruggegeven na afloop van het raads- of commissielidmaatschap. De fracties zijn zelf verantwoordelijk voor de aanschaf, het beheer en onderhoud van de tablets.
Artikel 13 Betaling voorschotten
In een jaar waarin verkiezingen plaatsvinden wordt, in afwijking van het eerste lid, het voorschot verstrekt voor de maanden tot en met de maand waarin de verkiezingen plaatsvinden. In de eerste maand na de maand waarin de eerste vergadering van de nieuw gekozen raad plaatsvindt wordt het voorschot verstrekt voor de overige maanden van dat jaar.
De fractie die de bijdrage voor fractieondersteuning niet of slechts gedeeltelijk heeft besteed, mag dit reserveren. De omvang van de reserve mag niet groter zijn dan de bijdrage die de fractie in het betreffende jaar, ingevolge artikel 11 lid 1 en 2 en artikel 14, toekwam. Het meerdere niet bestede geld wordt door de fractie teruggestort in de gemeentekas.
Elke fractie legt, binnen twee maanden na het einde van een kalenderjaar, aan de raad verantwoording af over de besteding van de bijdrage voor fractieondersteuning onder overlegging van het verantwoordingsmodel (inclusief onderbouwing bestaande uit de facturen danwel deugdelijke verantwoording en bankafschriften) zoals opgenomen in bijlage 1 behorende bij deze verordening. Bij de verantwoording van fractiebijeenkomsten is de relatie met de raadswerkzaamheden aantoonbaar inzichtelijk gemaakt.
Hoofdstuk VI Ambtelijke informatieverstrekking en ambtelijke bijstand raads- en commissieleden/niet-raadsleden
Artikel 18 Ambtelijke bijstand
Een raadslid kan zich tot de griffier wenden met een verzoek om ambtelijke bijstand bij het formuleren van initiatiefvoorstellen, amendementen en moties of andere bijstand. Indien de gevraagde bijstand niet door de griffier of een medewerker van de griffie kan worden verleend kan de griffier de secretaris verzoeken, één of meer ambtenaren aan te wijzen, die de gevraagde bijstand zo spoedig mogelijk verlenen.
De secretaris verstrekt de desbetreffende portefeuillehouder in het college desgewenst inlichtingen omtrent verzoeken als bedoeld in het eerste lid.
Indien het verzoek om ambtelijke bijstand van een ambtenaar door de secretaris wordt geweigerd kan de griffier of het betrokken raadslid het verzoek voorleggen aan de burgemeester. De burgemeester beslist zo spoedig mogelijk over het verzoek.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 29 januari 2015.
mr. drs. G.A.A. Verkerk ,burgemeester.
A.P. Oostdijk ,wnd.griffier.
Gewijzigd bij raadsbesluit van 30 juni 2016.
Toelichting bij de Verordening Voorzieningen fracties, raads- en commissieleden 2015
De regeling van de rechtspositie van raadsleden en leden van gemeentelijke commissies vindt op verschillende niveaus plaats, te weten bij wet, Algemene Maatregel van Bestuur, Koninklijk Besluit en gemeentelijke verordening.
In de Gemeentewet is aangegeven dat de nadere invulling van de rechtspositie van raads- en commissieleden moet worden geregeld bij AMvB. Daartoe is het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden vastgesteld. Een aantal voorzieningen, zoals de hoogte van de bezoldiging en de verschillende onkostenvergoedingen is in dit rechtspositiebesluit geregeld in dwingende bepalingen. Voor de secundaire voorzieningen van raadsleden geldt dat de gemeente de vrijheid heeft om deze voorzieningen bij verordening te treffen.
Hoofdlijnen gemeentelijke verordening
In deze verordening zijn bepalingen opgenomen inzake de rechtspositie van raadsleden en leden van gemeentelijke commissies, voor zover niet reeds geregeld via hogere wetgeving. Zo is bijvoorbeeld de vergoeding voor de jaarlijkse aanvullende uitkering voor fractievoorzitters geregeld via een Koninklijk Besluit en het recht op vervanging van een raadslid bij zwangerschap via de Wet Regeling tijdelijke vervanging volksvertegenwoordigers wegens zwangerschap en bevalling of ziekte.
Buiten hetgeen hun bij of krachtens de wet is toegekend genieten raads- en commissieleden als zodanig geen inkomsten, in welke vorm dan ook, ten laste van de gemeente (artikel 99 Gemeentewet) . Het tweede lid van die bepaling voegt daaraan toe dat bij gemeentelijke verordening aan raads- en commissieleden voordelen, anders dan in de vorm van vergoedingen en tegemoetkomingen, mogen worden toegekend. Daarvoor is wel de goedkeuring van de Minister van Binnenlandse Zaken vereist.
Ambtelijke bijstand en fractieondersteuning
Dit onderdeel van de verordening geeft uitvoering aan artikel 33 van de Gemeentewet. Het legt expliciet vast dat de raad en individuele raadsleden een recht op ambtelijke bijstand hebben. Voor politieke groeperingen bestaat daarnaast een recht op fractieondersteuning.
De griffie is in principe het eerste aanspreekpunt als het gaat om ambtelijke bijstand. De griffier vervult ook de rol van schakel tussen de raadsleden en de reguliere ambtelijke organisatie. Raadsleden zijn ook bevoegd voor feitelijke informatie rechtstreeks contact op te nemen met de betrokken ambtenaar. Indien er een conflictsituatie ontstaat of dreigt te ontstaan, zal de burgemeester een bemiddelende en uiteindelijk beslissende rol kunnen spelen vanwege zijn spilfunctie tussen raad en college.
De verordening behandelt gedetailleerd de ambtelijke bijstand. Aangezien het de verhouding betreft tussen de raadsleden en de reguliere ambtelijke organisatie, is behoefte aan duidelijke regels. Deze ambtenaren werken doorgaans namelijk voor het college. De wijziging van artikel 103 van de Gemeentewet laat dit scherp zien. Voor de invoering van de Wet dualisering gemeentebestuur bepaalde dit artikel dat de secretaris (en daarmee de onder hem ressorterende ambtelijke organisatie) de raad en het college terzijde stond. In dualistische verhoudingen staat de secretaris het college terzijde en wordt de raad bijgestaan door de griffier.
Dat de raad sinds het dualisme beschikt over een griffier met griffie betekent niet dat er geen behoefte meer zou zijn aan ambtelijke bijstand door de reguliere ambtelijke organisatie. De griffie is, in vergelijking met de reguliere organisatie beperkt in omvang. Voor specialistische hulp zal een beroep op deze organisatie dan ook nodig blijven. De wetgever heeft dat onderkend en het recht op deze vorm van ambtelijke ondersteuning expliciet vastgelegd. Deze verordening vormt de uitwerking van dit recht.
De nieuwe formulering van artikel 33 van de Gemeentewet laat buiten twijfel dat individuele raadsleden, dus ook die behorend tot een minderheid in de raad, recht hebben op ambtelijke bijstand. Op deze verordening kan dus door alle raadsleden een beroep worden gedaan.
In de verordening is geen bepaling opgenomen voor die gevallen waarin de tot het verlenen van hulp aangewezen ambtenaar op grond van gewetensbezwaren daartoe niet bereid is. In een dergelijk geval is er sprake van een rechtspositioneel probleem dat binnen de ambtelijke organisatie tot een oplossing dient te worden gebracht.
In deze artikelen is het de mogelijkheid van vergoeding van reiskosten buiten het grondgebied van de gemeente geregeld. De grondslag hiervoor is te vinden in artikel 97 van de Gemeentewet. De vergoeding kan worden toegekend als het raads- of commissielid een dienstreis maakt ter uitvoering van een besluit van de raad, het college of de burgemeester. Vergoed kunnen worden de kosten van openbaar vervoer (onbelast) of bij gebruik van eigen vervoermiddelen een km-vergoeding zoals die voor het gemeentepersoneel geldt.
Voor raadsleden die niet hebben geopteerd voor de loonbelasting geldt dat de verstrekte vergoedingen bij de aangifte inkomstenbelasting als opbrengst moeten worden verantwoord. De reiskosten kunnen binnen de geldende randvoorwaarden als aftrekbare beroepskosten worden opgevoerd.
Artikelen 3, 6 Verblijfskosten
Deze artikelen regelen de vergoeding van verblijfkosten. De grondslag hiervoor is te vinden in artikel 97 van de Gemeentewet. De vergoeding kan worden toegekend als het raads- of commissielid een dienstreis maakt ter uitvoering van een besluit van de raad, het college of de burgemeester. Daarvoor gelden dezelfde richtinggevende bedragen als voor het gemeentepersoneel.
Voor raadsleden die niet hebben geopteerd voor de loonbelasting geldt dat de vergoedingen en verstrekkingen naar de waarde in het economische verkeer bij de aangifte inkomstenbelasting als opbrengst moeten worden verantwoord en dat de gemaakte kosten binnen geldende landelijke randvoorwaarden als aftrekbare beroepskosten kunnen worden opgevoerd.
Artikel 4 Vergoeding voor het bijwonen van commissievergaderingen
In dit artikel is het presentiegeld voor leden van gemeentelijke commissies geregeld. Deze bepaling geldt niet voor raadsleden die in de commissie zitten. Hun vergoeding is immers al geregeld in het rechtspositiebesluit. Uitgezonderd zijn verder onder meer ambtenaren en bestuurders die in die hoedanigheid in de commissie zitting hebben.
Uitgezonderd zijn tenslotte vertegenwoordigers van belangengroepen e.d. tenzij hun lidmaatschap tevens in belangrijke mate het gemeentelijk belang dient.
Het bedrag van het presentiegeld wordt jaarlijks per 1 januari herzien; hiervoor is in de gemeente geen nadere besluitvorming nodig omdat het bedrag van het presentiegeld is gekoppeld aan het bedrag voor de gemeenteklasse dat het Ministerie van Binnenlandse Zaken jaarlijks bijstelt via een Circulaire.
Artikel 7 Buitenlandse excursie of reis
Raadscommissies maken wel eens in het gemeentelijk belang excursies of reizen naar het buitenland. Hiervoor moet het presidium van de gemeenteraad expliciet toestemming verlenen. De reis of excursie wordt in alle gevallen door of vanwege de gemeente georganiseerd. De voor het gemeentepersoneel geldende regeling is daarbij richtsnoer.
Voor degenen die niet hebben geopteerd voor de loonbelasting geldt dat de vergoedingen en verstrekkingen naar de waarde in het economische verkeer bij de aangifte inkomstenbelasting als opbrengst moeten worden verantwoord en dat de gemaakte kosten binnen de geldende randvoorwaarden als aftrekbare beroepskosten kunnen worden opgevoerd.
Artikel 8 Computer en internetverbinding
In dit artikel is geregeld dat commissieleden/niet-raadsleden maandelijks een bedrag ter beschikking wordt gesteld ter dekking van de kosten voor een eigen pc, internetverbinding en andere communicatieapparatuur. Deze vergoeding is belast.
Artikel 11 Hoogte van de fractievergoeding
Fractieondersteuning vindt zijn vorm in een financiële ondersteuning. De hoogte van het budget voor deze vorm van ondersteuning is in de gemeentebegroting opgenomen en wordt dus door de raad vastgesteld. Hierbij geldt een vast basisbedrag van € 1.303,13 per fractie plus een vast bedrag per raadslid van € 1.042,50 (prijspeil 2015).
Het budget voor fractieondersteuning wordt jaarlijks aangepast met de gemeentelijke nominale ontwikkeling voor subsidies.
Artikel 12 (Niet) toegestane bestedingen
De fracties wordt grotendeels de vrijheid gelaten wat betreft de inhoudelijke besteding van de fractieondersteuning. Minimumvoorwaarde is wel dat de bijdrage besteed wordt aan werkzaamheden die verband houden met het functioneren van de fractie en ten behoeve van de volksvertegenwoordigende, kaderstellende en controlerende taak te versterken.
Verder is een aantal doelen genoemd waarvoor de bijdrage niet gebruikt mag worden. Daarmee wordt onder andere voorkomen dat met de bijdrage verkiezingscampagnes worden gefinancierd en dat raadsleden hun eigen vergoeding voor het raadswerk (vastgelegd in het rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, dat zijn grondslag vindt in de artikelen 95 en 96 van de Gemeentewet) aanvullen met de bijdrage voor fractieondersteuning.
Het 2e lid onderdeel d, is nader uitgewerkt in de toelichting op de rechtspositie raads- en commissieleden. Hier zijn kostensoorten opgenomen die betaald dienen te worden uit de door raadsleden ontvangen onkostenvergoeding overeenkomstig het rechtspositiebesluit en dus zijn uitgesloten van betaling/declaratie uit het fractiebudget. Dit zijn:
professionaliseringsdoelstelling);
Bij onderwerpen waar de fractievergoeding wel voor gebruikt mag worden kan gedacht worden aan secretariële ondersteuning van de fractie, het bekostigen van stageplaatsen alsmede het organiseren van vaardigheidstrainingen teneinde de mogelijkheden als raadslid of commissielid adequaat te kunnen functioneren zo optimaal mogelijk te doen zijn.
In het Besluit Harmonisering en Modernisering rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers uit juni 2014 is geregeld dat formeel aanspraak kan worden gemaakt op vergoeding voor functiegerichte scholing en de contributie van beroepsverenigingen voor raadsleden. Deze kosten kunnen ten laste van het fractiebudget worden gebracht.
Omdat aanwending van het fractiebudget bij uitstek om politieke ondersteuning gaat kan deze niet al te gedetailleerd geregeld worden. Fractieondersteuning in de vorm van het beschikbaar stellen van gemeenteambtenaren voor de fracties wordt niet wenselijk geacht, aangezien het vaak politiek getinte ondersteuning betreft. Fracties moeten daarom vrij zijn in de keuze van de personen die de fracties eventueel ondersteunen.
Artikel 13 Betaling voorschotten
De bijdrage wordt in twee termijnen (januari en juli) als voorschot verstrekt. In een verkiezingsjaar vindt de eerste bevoorschotting plaats voor een periode tot en met de maand voorafgaande aan de verkiezingen. De voorschotten worden op een speciale rekening gestort die door de fractie voor dit doel is geopend. Het storten van bijdragen op privé-rekeningen is derhalve niet toegestaan. Dit vereenvoudigt de verantwoording en controle door de accountant (zie hierna). Betaling van het tweede voorschot wordt afhankelijk gesteld van een correcte besteding en verantwoording aan de gemeenteraad.
Artikel 14 Wijziging zetelaantal
Het spreekt vanzelf dat de bijdrage aangepast zal moeten worden aan veranderde verhoudingen in de raad. Als ijkpunt is gekozen de eerste vergadering van de raad na de gewijzigde omstandigheden. Over die gehele maand ontvangen de betreffende fracties een aangepaste bijdrage.
In dit artikel is opgenomen dat fracties bestedingen over het jaar heen mogen uitstellen. Hiermee wordt de mogelijkheid gecreëerd om grotere uitgaven te kunnen doen dan het jaarlijks beschikbare budget. Dit is noodzakelijk omdat het eventueel afschrijven van investeringen over meerder jaren moet worden voorkomen. Afschrijven maakt de verantwoording ingewikkeld en brengt met zich mee dat ook een balans dient te worden overlegd. In dit artikel is tevens
geregeld dat de hoogte van de reservepositie niet hoger mag zijn dan de door de fractie ontvangen brutobedrag aan fractiebudget in het betreffende jaar. Voor de bepaling daarvan wordt artikel 11 lid 1 en 2 en artikel 14 in ogenschouw genomen. Artikel 11, lid 3 valt daarbuiten. Dit, om te voorkomen dat een ongelijkheid zou ontstaan voor fracties met een derde commissielid/niet-raadslid waarbij, naast een reeds van toepassing zijnde korting op het fractiebudget, tevens sneller aanvullende restituties aan de orde zouden zijn vanwege het spoediger bereiken van de maximale stand van de reserve.
De methodiek voor het afleggen van financiële verantwoording is zo eenvoudig mogelijk gehouden. De betreffende fractie legt verantwoording af in een verslag. Het financiële verslag dient opgesteld te worden conform het model dat in bijlage 1 van deze verordening is bijgesloten. Tevens dient van iedere betaling een factuur dan wel deugdelijke verantwoording overlegd te worden. Aangezien iedere fractie voor deze vergoeding een aparte bankrekening heeft behoren tevens de dagafschriften van de rekening overlegd te worden.
Zo mogelijk vindt de controle van het verslag door de accountant gelijktijdig plaats met de controle op de jaarrekening. Om te zorgen dat controle door de accountant en verantwoording in de raad kan worden afgelegd voordat de 2e bevoorschotting plaatsvindt, is de indieningstermijn vastgesteld op 1 maart. Indien de accountant extra kosten maakt als gevolg van een te laat ontvangen verantwoording worden deze kosten verrekend met de eerstvolgende bevoorschotting van betreffende fractie(s).
Artikelen 17 en 18 Verzoek om feitelijke informatie en ambtelijke bijstand
Dit artikel maakt helder dat een raadslid zich voor feitelijke informatie rechtstreeks tot een ambtenaar kan richten. Dan kan via de griffie maar dat hoeft niet.
Verder is deze mogelijkheid nu ook toegekend aan de commissieleden/niet-raadsleden.
Elk lid van de raad feitelijke en beschikbare informatie vragen aan ambtenaren die het college
ondersteunen. Het betreft dan snel te beantwoorden feitelijke vragen naar openbare gegevens.
Als een ambtenaar twijfelt over het verzoek, bijvoorbeeld omdat de vraag naar de mening van de ambtenaar een politiek karakter heeft, informeert de ambtenaar de gemeentesecretaris. De secretaris beslist met inachtneming van artikel 19.
Een raadslid kan bij de griffier een verzoek neerleggen om zgn. ambtelijke bijstand voor het formuleren van initiatiefvoorstellen, moties of amendementen of andere bijstand. Het verzoek geeft zo concreet mogelijk de aard en omvang aan van de gevraagde activiteiten, evenals de termijn waarbinnen deze dienen te zijn verricht.
De griffier bekijkt of de griffie de bijstand kan verlenen of dat (aanvullende) ambtelijke bijstand nodig is vanuit de gemeentelijke organisatie via een verzoek aan de gemeentesecretaris.
De door de gemeentesecretaris aangewezen ambtenaar levert de ondersteuning aan het raadslid zonder dat hij of zij hierover door de betreffende wethouder kan worden aangesproken. De ambtelijke bijstand wordt als het ware verleend “buiten” de reguliere ambtelijke organisatie om. Dit om te voorkomen dat ambtenaren in een spagaat terechtkomen.
In dat kader is een tweede lid aan dit artikel toegevoegd. Het informeren over het verloop van de ambtelijke bijstand verloopt formeel dus via de gemeentesecretaris en niet rechtstreeks tussen ambtenaar en portefeuillehouder. Dit duurt zolang de ambtelijke bijstand wordt verleend.
Artikelen 19 en 20 Weigeringsgronden en weigering bijstand
Beoordeling of één van de genoemde weigeringsgronden zich voordoet vindt in eerste instantie plaats door de gemeentesecretaris als hoofd van de reguliere ambtelijke organisatie. Aldus wordt voorkomen dat er als het ware een ‘open eind’ regeling ontstaat. In artikel 21 is aangegeven dat de uiteindelijke beslissing over het niet verlenen van ambtelijke bijstand is voorbehouden aan de burgemeester. Het ligt in de rede dat hij hierover overleg pleegt met de secretaris en de griffier (en indien nodig ook het betrokken raadslid). Uiteraard kan de raad via de gebruikelijke weg hierover de burgemeester verzoeken verantwoording af te leggen (artikel 180 Gemeentewet).
Ook indien – naar de mening van het raadslid – op onvoldoende wijze aan zijn of haar verzoek om hulp gehoor gegeven wordt, kan de zaak aan een hogere instantie worden voorgelegd: de burgemeester is daar gezien zijn eigenstandige positie in het gemeentelijk bestuur de meest aangewezen instantie voor. Wel dient het betrokken raadslid of de griffier hierover eerst overleg te voeren met de secretaris.
Gekozen is voor een flexibele en vooral praktijkgerichte oplossing met een zekere minimum waarborg. Om de gemeentesecretaris enig houvast te geven is het criterium ‘werkbaar evenwicht’ in de verordening opgenomen. Bijlage 1 Verantwoording budget fractieondersteuning over het jaar 20..
2b Evt. korting (ingeval van derde commissielid) -/- €
Uitgaven die voldoen aan de voorwaarden van de verordening (specificatie bijvoegen)
no: omschrijving factuurdatum factuurbedrag
N.B. een verschil tussen de stand op de giro/bankrekening kan enkel bestaan als gevolg van rechtmatige nog te betalen kosten, welke zijn onderbouwd via onderliggende stukken. Dit in het kader van het baten en lastenstelsel dat voor gemeenten geldt.
Aldus naar waarheid opgesteld te …………………
Naam en voorletters opsteller …………………
Handtekening opsteller …………………
Handtekening fractievoorzitter …………………
Het (actuele) kostendeclaratieformulier is op te vragen bij de griffie.
Bijlage 3: Artikelen 5 t/m 9 van de verordening “Secundaire Voorzieningen Raadsleden
kan de burgemeester een uitkering toekennen in de vorm van een financiële afbouwregeling.
2.Het bij 1. gestelde geldt niet, indien er aanspraak bestaat op een uitkering op grond van de Uitkerings- en pensioenverordening wethouders gemeente Delft 1992.
Bij het vaststellen van de uitkering als bedoeld in artikel 5 wordt zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij het bepaalde in de Werkloosheidswet.
Waar in de Werkloosheidswet wordt gesproken over een arbeidsverleden, wordt bij de uitvoering van artikel 5 de ononderbroken duur van het raadslidmaatschap als arbeidsverleden aangemerkt.
Waar in de Werkloosheidswet wordt gesproken van dagloon, wordt bij de uitvoering van artikel 5 het conform de voorschriften in de Werkloosheidswet tot een bedrag per dag berekende deel van de vergoeding voor het raadslidmaatschap als dagloon aangemerkt.
Het gewezen raadslid, dat van mening is dat hij voor een uitkering als bedoeld in artikel 5 in aanmerking komt, kan bij de burgemeester een aanvraag indienen tot het treffen van een dergelijke regeling.
Hij verschaft in verband hiermee de burgemeester de door hem benodigde informatie.
Het hoofd van de Concernafdeling Personeel, Organisatie en Informatie adviseert de burgemeester over een aanvraag als bedoeld in artikel 7.