Organisatie | Groningen (Gr) |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels marginale zelfstandigen 2015 |
Citeertitel | Beleidsregels marginale zelfstandigen 2015 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Beleidsregels marginale zelfstandigen |
Externe bijlage | Artikelsgewijze toelichting |
Deze regeling vervangt de Beleidsregels marginale zelfstandigen 2014 .
Gemeentewet;
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-10-2015 | art.1 | 22-09-2015 Gemeenteblad, 2015, 118 | 5180653 | ||
01-07-2015 | 01-10-2015 | nieuwe regelig | 23-06-2015 Gemeenteblad, 2015, 91 | 5063442 |
Op belanghebbenden die behoren tot de personenkring als bedoeld in artikel 2 eerste lid Bbz zijn de regels uit het Bbz 2004 van toepassing. Daarnaast gelden voor deze belanghebbenden de verordeningen die op grond van de Participatiewet zijn vastgesteld, en de beleidsregels die zijn vastgesteld met betrekking tot deze wet, behoudens en voor zover deze naar strekking niet op deze belanghebbenden van toepassing kunnen worden geacht.
Een marginale zelfstandige is een bijstandsgerechtigde die zelfstandige, productieve activiteiten van geringe omvang verricht die bescheiden inkomsten opleveren en die voor zijn eigen rekening en risico worden uitgevoerd. Voorwaarde is dat belanghebbende een grote afstand tot de arbeidsmarkt heeft vanwege oorzaken als sociaal-culturele achtergronden, het ontbreken van opleiding, het gebrek aan ervaring met het werken in loondienst, of de lange werkloosheidsduur. Kenmerkend voor de activiteiten is dat deze naar verwachting ook op termijn, niet zullen leiden tot voldoende inkomsten om zelfstandig in de kosten van het levensonderhoud te kunnen voorzien.
Een belanghebbende die voor 1 januari 2014 als marginale zelfstandige werd aangemerkt maar niet voldoet aan de bepalingen in het eerste tot en met het vierde lid, krijgt de gelegenheid om zijn activiteiten af te bouwen. De duur van de afbouwperiode wordt door het college bepaald. Bij het vaststellen van de duur van de afbouwtermijn wordt rekening gehouden met de aard van de activiteiten. Gedurende de afbouwperiode gelden voor wat betreft de verantwoording van deze activiteiten en de vaststelling van het recht op bijstand de artikelen 3, 4 en 5 van deze beleidsregels.
In aanvulling op de verplichtingen op grond van de wet dient belanghebbende:
Als een belanghebbende niet voldoet aan de voorwaarden van deze regeling kan het college toepassing van deze regeling bij besluit intrekken.