Organisatie | Limburg |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Reisregeling provincie Limburg 2015 |
Citeertitel | Reisregeling |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | personeelsbeleid |
Geen
Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 05-12-2018 | Nieuwe regeling | 16-12-2014 Provinciaal Blad, 2014, 111 | Onbekend |
I. Reiskosten woon-werkverkeer
. Indien de medewerker onjuiste informatie doorgeeft met betrekking tot zijn reisbewegingen woon-werkverkeer of nalaat informatie door te geven die consequenties heeft voor zijn reisbewegingen woon-werkverkeer dient de ten onrechte betaalde vergoeding te worden terugbetaald en kan er als sanctie tijdelijke uitsluiting van deze regeling worden opgelegd.
. De medewerker die gebruik maakt van het openbaar vervoer en van een fiets voor het voor- en/of natransport kan een belaste vergoeding ontvangen van gemaakte kosten voor een fietsenstalling onder overlegging van de onderliggende bewijsstukken. De medewerker ziet in dat geval af van de vergoeding voor het aansluitende openbaar vervoer aan die kant van het traject waarvoor een fiets wordt gebruikt.
. Aan de medewerker kan op zijn verzoek een trajectkaart, een treinvrijkaart of een OV-vrijkaart worden verstrekt. Eenmaal per jaar worden de gemaakte kosten voor de dienstreizen en de kosten voor woon-werkverkeer berekend en verrekend met de kosten van aanschaf van de betreffende kaart. Het resterende deel van de kosten van de kaart dient door de medewerker te worden betaald van het brutoloon via IKAP.
. De medewerker aan wie in het kader van zijn woon-werkverkeer een OV-kaart is verstrekt of aan wie de kosten daarvan zijn vergoed, kan maximaal 40 dagen per jaar gebruik maken van een gratis parkeerplaats op het provinciale parkeerterrein. Na 40 gratis parkeerdagen wordt er bij elke volgende parkeerbeurt een bedrag van € 2,50 netto per dag bij de medewerker in rekening gebracht.
. De medewerker kan op grond van de Uitvoeringsregeling individuele keuzemogelijkheden arbeidsvoorwaarden provincies (IKAP-regeling) eenmaal per drie jaar een aanvraag indienen voor een belastingvrije vergoeding voor de aanschaf van een fiets voor woon-werkverkeer tot maximaal € 749. De medewerker die hiervan gebruik wil maken is verplicht om meer dan de helft van het aantal dagen dat hij reist in het kader van woon-werkverkeer met de fiets te komen.
. Gedeputeerde Staten verstrekken aan de medewerker op aanvraag maximaal eenmaal per drie jaar een cadeaufiets ter waarde van maximaal € 749, indien deze fiets wordt gebruikt voor het hele traject van woon-werkverkeer. De medewerker die hiervan gebruik wil maken is verplicht om meer dan de helft van het aantal dagen dat hij reist in het kader van woon-werkverkeer met de fiets te komen.
. De medewerker die zich op basis van een door hem ondertekende verklaring heeft verplicht om meer dan de helft van het aantal dagen dat hij reist in het kader van woon-werkverkeer met een fiets te komen, of voor het reizen van en naar het werk gebruik maakt van een fiets voor het voor- en natransport, ontvangt een onbelaste vergoeding van € 82 per jaar voor met het gebruik van de fiets samenhangende zaken en een fietsverzekering.
. De provincie Limburg kan controleren of de medewerker die een verklaring heeft ondertekend ook daadwerkelijk op meer dan de helft van het aantal dagen met de fiets reist in het kader van woon-werkverkeer. Indien dat niet zo blijkt te zijn, zal de ten onrechte betaalde vergoeding teruggevorderd worden en kan er als sanctie tijdelijke uitsluiting van deze regeling worden opgelegd.
. De medewerker die zich op basis van een door hem ondertekende verklaring heeft verplicht om meer dan de helft van het aantal dagen dat hij reist in het kader van woon-werkverkeer het hele traject van woning naar plaats van tewerkstelling per fiets af te leggen en daartoe gebruik maakt van een eigen fiets of een IKAP-fiets ontvangt een vergoeding van € 0,15 netto per kilometer.
. De medewerker die zich op basis van een door hem ondertekende verklaring heeft verplicht om meer dan de helft van het aantal dagen dat hij reist in het kader van woon-werkverkeer met de fiets te komen, kan bij gebruik van een auto maximaal 40 dagen per jaar gebruik maken van een gratis parkeerplaats op het provinciale parkeerterrein. Na 40 gratis parkeerdagen wordt er bij elke volgende parkeerbeurt een bedrag van € 2,50 netto per dag bij de medewerker in rekening gebracht.
Artikel 5 Eigen auto, motor, bromfiets, scooter
De medewerker die met eigen vervoer heen en weer reist tussen woning en plaats van tewerkstelling ontvangt op zijn aanvraag een vergoeding van € 0,10 netto per kilometer.
. De medewerker die de afstand tussen woning en plaats van tewerkstelling lopend aflegt en daartoe een vergoeding van € 0,15 netto per kilometer ontvangt, kan bij gebruik van een auto maximaal 40 dagen per jaar gebruik maken van een gratis parkeerplaats op het provinciale parkeerterrein. Na 40 gratis parkeerdagen wordt er bij elke volgende parkeerbeurt een bedrag van € 2,50 netto per dag bij de medewerker in rekening gebracht.
. Geen vergoeding wordt uitgekeerd over de periode, waarin de medewerker door ziekte of verlof, anders dan algemeen verlof en ADV, langer dan 4 weken afwezig is geweest. De korting resp. uitbetaling wordt toegepast resp. hervat in de 1e kalendermaand volgend op die waarin de werkzaamheden zijn gestaakt of hervat.
Artikel 9 Dienstreizen met openbaar vervoer
. De medewerker aan wie op zijn verzoek een Trajectkaart, een Treinvrijkaart of een OV-vrijkaart is verstrekt ten behoeve van woon-werkverkeer is verplicht om deze tevens te gebruiken in het kader van zijn dienstreizen. De kosten voor de dienstreizen en de kosten voor woon-werkverkeer worden eenmaal per jaar verrekend met de kosten van aanschaf van de betreffende Trajectkaart, Treinvrijkaart of OV-vrijkaart. Het resterende deel van de kosten van de betreffende kaart dient door de medewerker te worden betaald van het brutoloon via IKAP. (zie artikel 3 lid 3)
Artikel 12 Buitenlandse dienstreizen
. Een buitenlandse reis, waarbij het reisgedeelte buiten Nederland beperkt is, of waarbij de grensoverschrijding niet noodzakelijkerwijs leidt tot uitgaven voor maaltijden of overnachting in het buitenland,wordt, in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, aangemerkt als een dienstreis binnen Nederland.
III. Verblijfkosten dienstreizen
. De in verband met een dienstreis noodzakelijk gemaakte verblijfkosten zoals kosten voor maaltijden, logies en kleine uitgaven worden vergoed tot een maximum van de bedragen zoals deze terzake zijn of worden vastgesteld in de Reisregeling binnenland voorzover het een dienstreis binnen Nederland betreft.
Indien onverkorte toepassing van het bepaalde in deze Reisregeling leidt tot onbillijkheden, is de algemeen directeur bevoegd om de afwijking c.q. het buiten toepassing laten van de betreffende bepaling in deze reisregeling te accorderen. De algemeen directeur kan deze bevoegdheid mandateren. Indien het de algemeen directeur zelf betreft, heeft de CdK de bevoegdheid hiertoe.
Gedeputeerde Staten voornoemd, drs. Th.J.F.M. Bovens, voorzitter mr. A.C.J.M. de Kroon, secretaris Uitgegeven, 18 december 2014 De secretaris, mr. A.C.J.M. de Kroon
Toelichting artikel 2 Algemene bepaling
lid 1 De medewerker heeft recht op een tegemoetkoming in de kosten voor het dagelijks reizen tussen de woning en de plaats van tewerkstelling.
lid 2 Aan de hand van een keuzeformulier dat op intranet is te vinden dient de medewerker een keuze te maken uit de verschillende vervoersalternatieven.
lid 4 Alleen de keuze voor het vervoersalternatief fiets geldt voor een periode van minimaal 3 jaar. De overige gemaakte keuzen kunnen op elk moment gewijzigd worden middels een keuzeformulier dat op intranet is te vinden.
lid 5 Wijzigingen in zijn persoonlijke of werksituatie die consequenties hebben voor wat betreft de reisbewegingen woon-werkverkeer, zoals bijv. verhuizing, wijziging van standplaats, vermindering of uitbreiding van de werktijd etc. dient de medewerker zo spoedig mogelijk door te geven aan personeelsbeheer zodat er een herberekening kan plaatsvinden van de tegemoetkoming in reiskosten woon-werkverkeer waar de betreffende medewerker recht op heeft.
lid 6 De medewerker die in dat verband onjuiste informatie doorgeeft of nalaat informatie door te geven dient de ten onrechte betaalde vergoeding terug te betalen. Bovendien kan er in dat geval door de leidinggevende ook nog als sanctie tijdelijke uitsluiting van deze regeling worden opgelegd.
lid 7 De op grond van deze regeling geldende bedragen worden gewijzigd aan de hand van wijzigingen in de fiscale regelgeving.
Toelichting artikel 3 Openbaar vervoer
lid 1 Bij gebruik van het openbaar vervoer voor woon-werkverkeer worden alle kosten voor het betreffende traject vergoed, zowel van het hoofdtransport als van het voor- en/of natransport, een en ander op basis van 2e klasse.
lid 2 De medewerker kan in combinatie met het openbaar vervoer gebruikmaken van de mogelijkheid van een IKAP-fiets voor het voor- en/of natransport. Voor de stallingskosten kan hij gebruik maken van de OV-kaart danwel deze declareren onder overlegging van de onderliggende bewijsstukken. Het betreft hier een belaste vergoeding. De medewerker kan geen aanspraak maken op vergoeding voor het aansluitende openbaar vervoer aan die kant van het traject waarvoor de fiets wordt gebruikt.
lid 3 De medewerker gebruikt de ten behoeve van het woon-werkverkeer verstrekte OV-kaart tevens voor dienstreizen. Een maal per jaar worden de reguliere openbaar vervoerskosten woon-werkverkeer en de kosten van de met de kaart gemaakte dienstreizen in mindering gebracht op de aanschafkosten van de betreffende OV-kaart. Het resterende deel van de kosten van de kaart wordt bij de medewerker in rekening gebracht. Uitgangspunt is dat niet meer wordt vergoed dan de werkelijk gemaakte kosten.
lid 4 De medewerker kan in combinatie met het gebruik van openbaar vervoer voor woon-werkverkeer nog maximaal 40 dagen per jaar gebruik maken van een gratis parkeerplaats op het provinciale terrein. Een en ander zal middels het centrale toegangssysteem worden geregistreerd. Na 40 gratis parkeerdagen kan de medewerker tegen betaling van een bedrag van € 2,50 netto per dag parkeren op het provinciale terrein. De totale parkeerkosten zullen een maal per jaar via het salaris worden verrekend.
lid 1 Ter stimulering van het fietsgebruik kunnen medewerkers onder voorwaarden in aanmerking komen voor een IKAP-fiets. In ruil voor een of meer bronnen (salaris, eindejaarsuitkering, vakantie-uitkering, vergoeding voor meer uren werken, vergoeding voor vermindering van de aanspraak op algemeen verlof) kan de medewerker de aanschafkosten van een fiets worden vergoed. De provincie kan er ook voor kiezen de fiets in ruil voor de bronnen aan de medewerker in eigendom te verstrekken. De fiets moet voor meer dan de helft van de tijd voor het woon-werkverkeer worden gebruikt. Het gebruik van de fiets voor het woon-werkverkeer mag zich beperken tot het voor- of het natraject van het openbaar vervoer. Een belastingvrije vergoeding of verstrekking is eenmaal per drie jaar mogelijk, tot maximaal € 749. De fiets kan ook voor privé-doeleinden worden gebruikt.
lid 2 Voor een cadeaufiets komen in aanmerking alle medewerkers in dienst van de provincie Limburg. De cadeaufiets moet voor het gehele af te leggen traject voor woon-werkverkeer worden gebruikt. Indien de fiets uitsluitend wordt gebruikt voor voor- en natransport komt men derhalve niet in aanmerking voor een cadeaufiets. Het gebruik van de cadeaufiets kan gecombineerd worden met de vergoeding voor openbaar vervoer. Voorwaarde is dat de cadeaufiets minimaal de helft van het jaar voor woon-werkverkeer wordt gebruikt. De mogelijkheid om in combinatie daarmee een vergoeding voor openbaar vervoer te ontvangen is dus beperkt. Een cadeaufiets wordt maximaal eenmaal per drie jaar verstrekt. De maximale cataloguswaarde van de cadeaufiets is bepaald op € 749. Voor zoveel de waarde in het economisch verkeer van de fiets meer is, komt die geheel voor rekening van de medewerker. Als deze de fiets zelf aanschaft, zal hij een kopie van de originele aankoopnota moeten overleggen. De cadeaufiets mag tevens voor privé-doeleinden worden gebruikt.
lid 3 Per kalenderjaar wordt zonder nader bewijs een onbelaste vergoeding van € 82 gegeven voor met het gebruik van de fiets samenhangende zaken. In aanvulling hierop kan de fietsverzekering belastingvrij worden vergoed.
lid 6 De medewerker heeft recht op een fietskilometervergoeding van € 0,15 netto. Deze vergoeding loopt door ook indien de medewerker in de wintermaanden of bij slecht weer gebruik maakt van het openbaar vervoer of van de gratis parkeerfaciliteiten op het provinciale terrein. De medewerker betaalt de kosten van het openbaar vervoer zelf.
lid 7 en 8 Aan de medewerker die een fietskilometervergoeding ontvangt, worden eventuele stallingskosten en kosten van openbaar vervoer niet vergoed. Deze kosten dient de medewerker te betalen uit de doorlopende fietskilometervergoeding danwel de vergoeding voor de met het gebruik van de fiets samenhangende zaken.
lid 9 De medewerker kan in combinatie met het gebruik van de fiets voor woon-werkverkeer nog maximaal 40 dagen per jaar gebruik maken van een gratis parkeerplaats op het provinciale terrein. Een en ander zal middels het centrale toegangssysteem worden geregistreerd. Na 40 gratis parkeerdagen kan de medewerker tegen betaling van een bedrag van € 2,50 netto per dag parkeren op het provinciale terrein. De totale parkeerkosten zullen een maal per jaar via het salaris worden verrekend.
Toelichting artikel 10 Dienstreizen per eigen motorvoertuig, dienstauto of taxi
lid 1 Alleen indien het gebruik van openbaar vervoer niet mogelijk of niet doelmatig is, kan gebruik worden gemaakt van een eigen motorvoertuig, dienstauto of een taxi. Om voor vergoeding van deze kosten in aanmerking te kunnen komen, dient men voor het gebruik van een eigen motorvoertuig of taxi toestemming te hebben gekregen van de leidinggevende.
lid 2 De vergoeding bij dienstreizen bedraagt € 0,37 per kilometer. Daarvan is € 0,19 onbelast en het meerdere belast.
Toelichting artikel 11 Dienstreizen per fiets of bromfiets
lid 1 De vergoeding bij dienstreizen bedraagt € 0,37 per kilometer. Daarvan is € 0,19 onbelast en het meerdere belast.
lid 3 Het betreft hier een belaste vergoeding aangezien de kilometervergoeding en de vergoeding voor de stallingskosten tesamen hoger zijn dan € 0,19.
Toelichting artikel 12 Buitenlandse dienstreizen
lid 3 Een buitenlandse reis, waarbij het reisgedeelte buiten Nederland beperkt is, betreft in ieder geval een reis binnen de Euregio. Voor buitenlandse reizen buiten het gebied van de Euregio geldt in de regel dat toestemming van Gedeputeerde Staten nodig is.
Toelichting artikel 13 Dienstreizen per vliegtuig
Als uitgangspunt geldt dat bij dienstreizen tot een afstand van 500 kilometer gebruik wordt gemaakt van de trein. De kosten voor dienstreizen per trein worden vergoed tot het maximum van de kosten van het reizen per eerste klas. Alleen indien het gebruik van de trein in een bepaalde situatie niet mogelijk of niet doelmatig is, kan gebruik worden gemaakt van een vliegtuig. Om voor vergoeding van de kosten in aanmerking te kunnen komen, dient men voor het gebruik van een vliegtuig toestemming te hebben gekregen van Gedeputeerde Staten.
Toelichting artikel 14 Verblijfkosten dienstreizen
lid 1 Met deze bepaling wordt aansluiting gezocht bij de rijksregeling. Voor de vergoeding wegens verblijfkosten wordt een onderscheid gemaakt tussen een dag-, avond-, ontbijt-, lunch- en een logiescomponent. Bij elke component hoort een normbedrag, welke gebaseerd is op de rijksregeling. Dit bedrag geldt tevens als maximaal vergoedingsbedrag. De dagcomponent bedraagt € 3,98 en wordt toegekend indien de dienstreis minimaal 4 uren heeft geduurd. De avondcomponent bedraagt € 11,90 en wordt toegekend indien er in de dienstreis een overnachting valt. De lunchcomponent bedraagt € 12,56, de dinercomponent € 19,00, de logiescomponent € 75,67 en de ontbijtcomponent € 7,39. Slechts de werkelijk gemaakte kosten worden uitgekeerd. Om in aanmerking te komen voor de lunchcomponent resp. de dinercomponent dient de tijd tussen 12.00 uur en 14.00 uur resp. tussen 18.00 uur en 21.00 uur in de dienstreis te vallen.
Voor ambtenaren die uit hoofde van hun functie veelvuldig reizen en die tijdens hun werkzaamheden in de regel niet de beschikking hebben over koffie/thee en sanitaire voorzieningen zoals bijvoorbeeld de buitendienstmedewerkers van cluster Wegbeheer en Wegaanleg en de landmeters van cluster Organisatie en Informatie is een aparte regeling getroffen voor wat betreft verblijfkosten in de Regeling verblijfkosten buitendienstmedewerkers provincie Limburg 2010. Toelichting artikel 16 Declaraties
Declaraties van alle kosten voor reizen per openbaar vervoer of verblijfkosten worden ingediend middels het daarvoor ontworpen digitale reisdeclaratieformulier dat door de direct leidinggevende is ondertekend. Hierbij dienen de betaalbewijzen worden gevoegd. Het recht op vergoeding van verblijfkosten ontstaat nadat de medewerker kan aantonen dat er kosten zijn gemaakt in een daarvoor bestemde gelegenheid. Bij het management ligt de beoordeling of er van het laatste sprake is.