Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Rotterdam

Uitvoeringsbesluit inzake de voorschriften en beperkingen met betrekking tot het verlenen, de geldigheid en het gebruik van parkeervergunningen, belanghebbendenvergunningen en parkeerkaarten Rotterdam 2007 (Uitvoeringsbesluit Parkeren Rotterdam 2007)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRotterdam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingUitvoeringsbesluit inzake de voorschriften en beperkingen met betrekking tot het verlenen, de geldigheid en het gebruik van parkeervergunningen, belanghebbendenvergunningen en parkeerkaarten Rotterdam 2007 (Uitvoeringsbesluit Parkeren Rotterdam 2007)
CiteertitelUitvoeringsbesluit inzake de voorschriften en beperkingen met betrekking tot het verlenen, de geldigheid en het gebruik van parkeervergunningen, belanghebbendenvergunningen en parkeerkaarten Rotterdam 2007 (Uitvoeringsbesluit Parkeren Rotterdam 2007)
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerpGemeenteblad 2007-4

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Gecons. tekst bijgewerkt tot en met wijziging 4

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 225 van de Gemeentewet
  2. artikel 2, vierde lid, van de Verordening parkeerregulering en parkeerbelastingen 2007

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2007Gecons. tekst bijgewerkt tot en met wijziging 4

19-12-2006

Gemeenteblad 2007-4

Gelezen het voorstel van de Algemeen directeur van de dienst Stadstoezicht; d.d. 19 december 2006, kenmerk STZ O 06/8824

Tekst van de regeling

Intitulé

Uitvoeringsbesluit inzake de voorschriften en beperkingen met betrekking tot het verlenen, de geldigheid en het gebruik van parkeervergunningen, belanghebbendenvergunningen en parkeerkaarten Rotterdam 2007 (Uitvoeringsbesluit Parkeren Rotterdam 2007)

 

 

 

Gemeenteblad 2007

Uitvoeringsbesluit inzake de voorschriften en beperkingen met betrekking tot het verlenen, de geldigheid en het gebruik van parkeervergunningen, belanghebbendenvergunningen en parkeerkaarten Rotterdam 2007 (Uitvoeringsbesluit Parkeren Rotterdam 2007)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,

Gelezen het voorstel van de Algemeen directeur van de dienst Stadstoezicht; d.d. 19 december 2006, kenmerk STZ O 06/8824;

overwegende:

  • -

    dat de gemeenteraad in zijn vergadering van 9 november 2006 de Verordening parkeerregulering en parkeerbelastingen 2007 heeft vastgesteld;

  • -

    dat het “Uitvoeringsbesluit inzake de voorschriften en beperkingen met betrekking tot het verlenen, de geldigheid en het gebruik van parkeer- of belanghebbendenvergunningen 2006” op deze besluitvorming moet aansluiten;

gelet op artikel 225 van de Gemeentewet en artikel 2, vierde lid, van de Verordening parkeerregulering en parkeerbelastingen 2007;

Besluitvast te stellen:

Uitvoeringsbesluit inzake de voorschriften en beperkingen met betrekking tot het verlenen, de geldigheid en het gebruik van parkeervergunningen, belanghebbendenvergunningen en parkeerkaarten Rotterdam 2007 (Uitvoeringsbesluit Parkeren Rotterdam 2007)

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    gereguleerd gebied: dat deel van de gemeente waarbinnen sprake is van betaald parkeren;

  • b.

    sector: een omschreven groep straten binnen gereguleerd gebied;

  • c.

    bewoner:

persoon die blijkens de Gemeentelijke Basisadministratie woonachtig is op een adres in gereguleerd gebied, of domicilie heeft op een geregistreerd binnenvaartuig in gereguleerd gebied;

  • d.

    huishouden: een huishouden bestaat uit één of meer bewoners die in één woonruimte wonen en samen in hun dagelijks onderhoud voorzien;

  • e.

    bedrijf: natuurlijke persoon of rechtspersoon, niet zijnde bewoner, die blijkens een uittreksel uit het register van de Kamer van Koophandel gevestigd is in gereguleerd gebied of volgens opgave van de Kamer van Koophandel behoort tot de vrije beroepsbeoefenaren;

  • f.

    autodate: het herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik van motorvoertuigen op grond van een overeenkomst tussen een aanbieder, zijnde de natuurlijke persoon of rechtspersoon die motorvoertuigen beschikbaar stelt voor autodate en die is aangesloten bij de Stichting Gedeeld Autogebruik en meerdere deelnemers, zijnde de natuurlijke personen of rechtspersonen die met de aanbieder een overeenkomst hebben gesloten;

  • g.

    schoolbestuur: het bestuur van een door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap erkende en gesubsidieerde instelling voor dag- of avondonderwijs;

  • h.

    schooljaar:periode van 1 augustus van enig kalenderjaar tot 1 augustus van het daarop volgende kalenderjaar;

  • i.

    GBA:

De gemeentelijke basisadministratie van de gemeente Rotterdam.

Artikel 2 Maximering aantal vergunningen per sector

  • 1.

    Jaarlijks stelt het college het maximum aantal uit te geven vergunningen per sector vast.

  • 2.

    Indien het maximum aantal uit te geven vergunningen per sector is verleend, wordt de aanvrager op een wachtlijst voor deze sector geplaatst. De wachtlijst wordt aangelegd op volgorde van binnenkomst van de aanvragen van bewoners en bedrijven, waarbij de datum van registratie door Stadstoezicht bepalend is.

  • 3.

    Aan de op de wachtlijst geplaatste aanvrager kan op diens verzoek een tijdelijke vergunning worden verleend voor een andere sector. Deze sector wordt door Stadstoezicht bepaald binnen de grenzen van redelijkheid en billijkheid voor wat betreft de afstand tot het adres waarvoor de vergunning wordt aangevraagd.

  • 4.

    De vergunning op grond van het derde lid wordt verleend voor bepaalde tijd met een maximum duur van zes maanden, maar niet langer dan de duur van de plaatsing op de wachtlijst.

Artikel 3 Het schorsen, intrekken en weigeren van de vergunning

  • 1.

    Het college trekt een vergunning in indien:

    • a.

      de vergunninghouder daarom verzoekt;

    • b.

      de vergunninghouder geen bewoner meer is van het gebied waarop de vergunning betrekking heeft, of het daar uitgeoefende beroep of bedrijf heeft beëindigd;

    • c.

      dit naar het oordeel van het college om redenen van openbaar belang noodzakelijk is;

    • d.

      zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die mee worden gewogen bij het verlenen van de vergunning;

    • e.

      de vergunninghouder overlijdt, in liquidatie gaat, of in staat van faillissement geraakt.

  • 2.

    Het college kan een vergunning schorsen of intrekken indien:

    • a.

      de in artikel 5 van de Verordening parkeerregulering en parkeerbelastingen 2007, onderdeel a. bedoelde parkeerbelasting niet, niet tijdig of niet volledig is voldaan;

    • b.

      de vergunninghouder niet voldoet aan de voorwaarden, die aan het gebruik van de vergunning zijn gesteld;

    • c.

      op naam van de aanvrager blijkens opgave van Gemeentebelastingen Rotterdam een invorderbare belastingschuld openstaat;

    • d.

      blijkt dat bij de aanvraag van de vergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt.

  • 3.

    Schorsing van een vergunning geschiedt voor bepaalde tijd met een maximum duur van drie maanden. Als na drie maanden geen wijziging is opgetreden in de situatie die tot de schorsing heeft geleid, volgt intrekking van de vergunning.

  • 4.

    Het college kan een vergunning weigeren indien:

    • a.

      de aanvrager niet voldoet aan de voorwaarden, die aan de verstrekking van de vergunning zijn gesteld;

    • b.

      na eerdere intrekking van een vergunning van aanvrager geen wijziging is opgetreden in de situatie die heeft geleid tot het intrekken van de vergunning.

    • c.

      op naam van de aanvrager blijkens opgave van Gemeentebelastingen Rotterdam een invorderbare belastingschuld openstaat.

  • 5.

    Het college kan een vergunning weigeren, indien binnen zes maanden nadat een vergunning op grond van het tweede lid, onder d, is ingetrokken opnieuw een aanvraag wordt ingediend.

Artikel 4 Bewonersvergunning

1. Indien een bewoner woonachtig is in een

gebouw, gebouwencomplex of binnenvaartuig waartoe geen parkeergelegenheid behoort, wordt onverminderd de artikelen 2 en 3, vierde lid, op aanvraag een bewonersvergunning verleend, indien:

  • a.

    de aanvrager kentekenhouder van het motorvoertuig is of krachtens een lease-, of huurovereenkomst voor tenminste 3 maanden feitelijk gebruiker is van het motorvoertuig, en

  • b.

    de bewoner volgens de GBA woonachtig is in de sector waarvoor de bewonersvergunning wordt aangevraagd.

  • 2.

    Indien de aanvraag een motorvoertuig met een niet-Nederlands kenteken betreft wordt, onverminderd het gestelde in het eerste lid, op aanvraag een bewonersvergunning verleend voor maximaal zes maanden.

  • 3.

    In afwijking van het tweede lid kan, indien een arbeidscontract voor bepaalde tijd op naam van de aanvrager wordt overgelegd, telkens voor maximaal zes maanden een nieuwe bewonersvergunning worden aangevraagd, tot het einde van het arbeidscontract.

  • 4.

    Indien een bewoner geen kentekenhouder is van het motorvoertuig waarvoor een bewonersvergunning wordt aangevraagd wordt, onverminderd de artikelen 2, 3, vierde lid en 6, op aanvraag een bewonersvergunning verleend indien de aanvrager een bewijs kan overleggen dat hij:

    • a.

      in loondienst is van de kentekenhouder van het motorvoertuig, of – bij een leaseovereenkomst – van degene met wie de leaseovereenkomst is afgesloten, en

    • b.

      van de kentekenhouder of – bij een leaseovereenkomst – van degene met wie de leaseovereenkomst is afgesloten, toestemming heeft het motorvoertuig voor privédoeleinden te gebruiken.

  • 5.

    Onverminderd het bepaalde in de artikelen 2, 3, vierde lid en 6 wordt op aanvraag een bewonersvergunning verstrekt:

    • a.

      indien de aanvrager voor zijn werksituatie tijdelijk in Rotterdam woont en werkt, en niet wordt ingeschreven in de GBA en

    • b.

      met een werkgeversverklaring de duur, de locatie van de werkzaamheden en het verblijfadres van de aanvrager worden aangetoond.

    • c.

      De bewonersvergunning wordt verstrekt voor de sector waarin zich het verblijfadres bevindt, voor maximaal zes maanden.

    • d.

      Na afloop van de periode waarvoor de bewonersvergunning is verstrekt kan telkens voor maximaal zes maanden een nieuwe bewonersvergunning worden aangevraagd, tot het einde van het arbeidscontract.

  • 6.

    Onverminderd het bepaalde in de artikelen 2, 3, vierde lid en 6 wordt op aanvraag een bewonersvergunning verstrekt:

    • a.

      indien de aanvragende bewoner verhuist en tijdelijk twee woonadressen heeft, maar nog niet op het nieuwe adres geregistreerd staat in de GBA.

    • b.

      Met een koop- of huurcontract van de nieuwe woning het nieuwe adres wordt aangetoond.

    • c.

      De bewonersvergunning wordt verstrekt voor de sector waarin het nieuwe adres zich bevindt, voor minimaal één en maximaal zes maanden.

  • 7.

    Het vijfde en zesde lid zijn niet van toepassing op de aanvrager die zich wil vestigen in een gebied waarbinnen door het college restricties van inkomens- en huisvestingstechnische aard zijn verbonden aan vestiging en opname in de GBA.

Artikel 5 Bedrijfsvergunning

  • 1.

    Indien een bedrijf gevestigd is in een gebouw, gebouwencomplex waartoe geen parkeergelegenheid behoort, wordt, onverminderd de artikelen 2 en 3, vierde lid, op aanvraag een bedrijfsvergunning verleend, indien:

    • a.

      de aanvrager kentekenhouder van het motorvoertuig is of krachtens een lease-, of huurovereenkomst voor ten minste 3 maanden feitelijk gebruiker is van het motorvoertuig, en

    • b.

      het bedrijf blijkens opgave of een uittreksel van de Kamer van Koophandel gevestigd is in de sector waarvoor de bedrijfsvergunning wordt aangevraagd.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid, onder b, kan een bedrijf een bedrijfsvergunning aanvragen voor een medewerker indien:

    • a.

      aangetoond wordt dat de kentekenhouder van het motorvoertuig waarvoor door het bedrijf een bedrijfsvergunning wordt aangevraagd in loondienst is bij dat bedrijf, en

    • b.

      het bedrijf verklaart dat het motorvoertuig waarvoor de bedrijfsvergunning wordt aangevraagd, nodig is voor de uitoefening van het beroep, het bedrijf of de functie, niet zijnde woon- werkverkeer.

  • 3.

    Onverminderd de artikelen 2, 3, vierde lid en 6 geldt dat:

    • a.

      het maximum aantal aan een bedrijf toe te kennen bedrijfsvergunningen gelijk is aan het minimum aantal parkeerplaatsen dat op basis van de richtlijnen in de vigerende bouwverordening van toepassing zou zijn voor het adres waar het bedrijf gevestigd is. In de berekening worden de richtlijnen uit de bouwverordening, die betrekking op bezoekers niet meegenomen;

    • b.

      het college kan besluiten extra bedrijfsvergunningen aan een bedrijf toe te kennen, indien dat bedrijf kan aantonen dat het aantal ambulante medewerkers aanmerkelijk hoger is dan de uitkomst van de berekening als bedoeld in het derde lid, onder a.

  • 4.

    Indien een bedrijf kan aantonen dat het bedrijf zelf of de medewerker voor wie een bedrijfsvergunning wordt aangevraagd frequent van wisselende motorvoertuigen gebruik moet maken, kan op verzoek in plaats van het kenteken de bedrijfsnaam of een code op de bedrijfsvergunning worden vermeld. Het vermelden van een bedrijfsnaam of een code op de bedrijfsvergunning in plaats van het kenteken kan ook worden toegepast indien de aanvrager zijn beroep of bedrijf maakt van het onderhouden en repareren van motorvoertuigen van derden.

  • 5.

    Met inachtneming van de artikelen 2, 3, vierde lid, en 6 wordt op aanvraag aan een schoolbestuur een maximum aan bedrijfsvergunningen verleend gelijk aan eenderde van het totaal aantal docenten dat per 1 oktober van het lopende schooljaar in dienst van het betrokken bestuur werkzaam is op de vestiging in gereguleerd gebied waarvoor de aanvraag wordt gedaan.

  • 6.

    Indien de uitkomst van de berekening in het vorige lid leidt tot een breuk vindt afronding naar boven plaats.

Artikel 6 Bijzondere bepalingen betreffende de bewoners- en bedrijfsvergunning

  • 1.

    Indien een bewoner woonachtig, of een bedrijf gevestigd is in een gebouw of gebouwencomplex waartoe parkeergelegenheid behoort of waaraan een dergelijke voorziening is toegewezen, wordt onverminderd de artikelen 2, 3, vierde lid, 4 en 5:

  • a.

    op aanvraag een bewoners- of bedrijfsvergunning verstrekt met dien verstande dat het maximaal aantal toe te kennen vergunningen gelijk is aan het aantal motorvoertuigen waarvoor een bewoners- of bedrijfsvergunning wordt aangevraagd minus het aantal parkeerplaatsen waarover de aanvrager beschikt of had kunnen beschikken.

  • b.

    een vergunning uitsluitend verstrekt indien de aanvrager een schriftelijke verklaring van de beheerder van de parkeergelegenheid overlegt, waaruit blijkt dat op het moment van de aanvraag geen of niet voldoende parkeerplaatsen in die voorziening beschikbaar zijn en dat de aanvrager eerder een dergelijke parkeerplaats niet heeft geweigerd.

  • 2.

    De vergunning bedoeld in het eerste lid, onder b, wordt verleend voor maximaal zes maanden. Na afloop van de periode waarvoor de vergunning is verstrekt kan telkens voor maximaal zes maanden een nieuwe vergunning worden aangevraagd, waarbij telkens een actuele verklaring als bedoeld in het eerste lid, onder b, wordt overlegd.

Artikel 7 Hulpverlenersvergunning

  • 1.

    Op aanvraag wordt een hulpverlenersvergunning voor bedrijven verleend aan de aanvrager die behoort tot een van de hierna vermelde categorieën:

    • a.

      huisartsen met praktijk in Rotterdam;

    • b.

      verloskundigen met praktijk in Rotterdam;

    • c.

      Vereniging Dierenambulance Rotterdam ten behoeve van de ambulances;

    • d.

      Stichting Dierenambulance Rotterdam en Omstreken ten behoeve van de ambulances;

    • e.

      thuiszorgorganisaties met als verzorgingsgebied Rotterdam, bekostigd vanuit de AWBZ ten behoeve van acute thuiszorg;

    • f.

      Politie Rotterdam-Rijnmond ten behoeve van de niet-herkenbare politievoertuigen;

    • g.

      GGD Rotterdam ten behoeve van de Röntgenbus;

    • h.

      Stichting Zwerfkatten ten behoeve van de motorvoertuigen die zwaar materiaal vervoeren;

    • i.

      Dienstenbus Ontmoeting.

  • 2.

    De hulpverlenersvergunning geldt voor het gehele gereguleerde gebied.

Artikel 8 Bezoekersvergunning

  • 1.

    Aan de bewoner wordt op aanvraag een bezoekersvergunning verleend ten behoeve van zijn bezoek.

  • 2.

    De bezoekersvergunning wordt verstrekt voor de sector waartoe het adres behoort, waarop de aanvragende bewoner in de GBA staat ingeschreven.

  • 3.

    Per jaar worden aan het huishouden waartoe de bewoner behoort op de bezoekersvergunning maximaal 100 eenheden van 5 uur verstrekt.

  • 4.

    Het voeren van een eigen huishouden dient te worden aangetoond met een op naam van de aanvragende bewoner gesteld huur- of koopcontract voor het adres waarop hij staat ingeschreven in de GBA.

  • 5.

    De bezoekersvergunning biedt de mogelijkheid om met de bij de vergunning behorende bezoekerspas bij een parkeerautomaat tegen een gereduceerd tarief parkeertijd af te nemen in eenheden van 5 uur.

  • 6.

    Als houder van de bezoekersvergunning wordt tevens aangemerkt de houder van het motorvoertuig waarvoor met een bezoekerspas parkeerbelasting is voldaan.

Artikel 8a Mantelzorgvergunning

  • 1.

    Aan de bewoner wordt op aanvraag een mantelzorgvergunning verleend ten behoeve van zijn mantelzorg.

  • 2.

    De mantelzorgvergunning wordt verstrekt voor de sector waartoe het adres behoort, waarop de aanvragende bewoner in de Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA) staat ingeschreven.

  • 3.

    Per jaar worden op de mantelzorgvergunning maximaal 100 eenheden van 5 uur verstrekt.

  • 4.

    De bewoner dient zijn hulpbehoevendheid aan te tonen met een op naam van de aanvragende bewoner gestelde indicatie van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ-indicatie).

  • 5.

    De mantelzorgvergunning biedt de mogelijkheid om met de bij de vergunning behorende parkeerpas mantelzorg bij een parkeerautomaat tegen een gereduceerd tarief parkeertijd af te nemen in eenheden van 5 uur.

  • 6.

    Als houder van de mantelzorgvergunning wordt tevens aangemerkt de houder van het motorvoertuig waarvoor met een parkeerpas mantelzorg parkeerbelasting is voldaan.

Artikel 9 Belanghebbendenvergunning

1.Aan de hierna genoemde aanvragers wordt op aanvraag een belanghebbendenvergunning verleend die uitsluitend geldt op de aan hen door het college toegewezen parkeerplaatsen:

  • a.

    aanbieder van autodate;

  • b.

    consul, niet zijnde honorair;

  • c.

    houder van het door de Stichting TX-keurmerk uitgereikte keurmerk voor taxichauffeurs.

Slotbepalingen

Artikel 10

Het Uitvoeringsbesluit inzake de voorschriften en beperkingen met betrekking tot het verlenen, de geldigheid en het gebruik van parkeer- of belanghebbendenvergunningen 2006 wordt ingetrokken.

Artikel 11

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2007.

Artikel 12

Dit besluit wordt aangehaald als: Uitvoeringsbesluit Parkeren Rotterdam 2007.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 19 december 2006.

De Secretaris, De Burgemeester,

A.H.P. van Gils J. Kriens, l.b.

Dit gemeenteblad is uitgegeven op 17 januari 2007 en ligt op werkdagen van 8.30 tot 16.30 uur ter inzage bij het Kenniscentrum Bestuursdienst Rotterdam (KBR), Stadskantoor ingang Rodezand 18, begane grond.

(Zie ook: www.bds.rotterdam.nl – Gemeentebladen)