2005, nr. XII-4.
De raad van de gemeente Winterswijk;
gelet op de artikelen 155a tot en met 155f Gemeentewet;
gelezen het voorstel van het presidium van 14 november 2005;
b e s l u i t :
vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op het onderzoeksrecht van de raad
Artikel 1 Begripsbepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
onderzoek: een onderzoek als bedoeld in artikel 155a, eerste lid,
van de Gemeentewet;
- b.
onderzoekscommissie: een commissie als bedoeld in artikel 155a,
derde lid, van de Gemeentewet.
Artikel 2 Instellen van het onderzoek/onderzoekscommissie
- 1.
Op voorstel van een of meer van zijn leden kan de raad besluiten een
onderzoek in te stellen.
- 2.
Zo spoedig mogelijk na dit besluit stelt de raad een onderzoekscommissie
in van tenminste drie leden.
- 3.
De raad wijst een genoegzaam aantal plaatsvervangende leden aan.
- 4.
Bij de samenstelling van de onderzoekscommissie zorgt de raad voor een
evenwichtige vertegenwoordiging van de in de raad vertegenwoordigde
groeperingen.
Artikel 3 Voorzitter/plaatsvervangend voorzitter
- 1.
De leden van de onderzoekscommissie kiezen uit hun midden een voorzitter
en een plaatsvervangend voorzitter.
- 2.
De voorzitter is belast met:
- a)
het leiden van de beraadslaging en zitting;
- b)
het handhaven van de orde;
- c)
het doen naleven van bij of krachtens deze verordening gestelde
regels;
- d)
hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.
Artikel 4 Beëindiging van het lidmaatschap
- 1.
Het lidmaatschap van de onderzoekscommissie eindigt indien:
- a)
de raad besluit tot opheffing van de onderzoekscommissie;
- b)
een lid ophoudt lid te zijn van de raad;
- c)
de onderzoekscommissie besluit een lid van zijn commissie te
horen;
- d)
- 2.
Een lid van de onderzoekscommissie kan op elk moment ontslag nemen.
Hiervan brengt hij de raad en de voorzitter van de onderzoekscommissie
zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte.
- 3.
In openstaande vacatures wordt zo spoedig mogelijk voorzien.
- 4.
De leden 1 tot en met 3 zijn van overeenkomstige toepassing op de
plaatsvervangende leden.
Artikel 5 Bevoegdheden van de onderzoekscommissie
- 1.
De onderzoekscommissie besluit alvorens het eerste getuigenverhoor
plaats vindt of getuigen uitsluitend verhoord worden na het afleggen van
de eed of belofte.
- 2.
De onderzoekscommissie kan buiten de in artikel 155b, eerste lid, van de
Gemeentewet genoemde personen tevens anderen verzoeken om medewerking
aan het onderzoek te verlenen. Laatstgenoemde medewerking geschiedt
slechts op vrijwillige basis.
- 3.
De onderzoekscommissie kan besluiten derden in te schakelen voor het
uitvoeren van opdrachten die zij in het kader van de onderzoeksopdracht
en de uitoefening van haar taak nodig acht.
- 4.
De onderzoekscommissie kan in het belang van het onderzoek in
beslotenheid met een ieder informatieve gesprekken voeren, welke als
zodanig geen onderdeel van het onderzoek uitmaken. Er bestaat hiertoe
geen plicht tot medewerking.
- 5.
De onderzoekscommissie kan de bovengenoemde bevoegdheden uitsluitend
uitoefenen indien ten minste drie van haar leden aanwezig zijn.
- 6.
De onderzoekscommissie besluit met meerderheid van stemmen.
- 7.
De Verordening op de raadscommissies is niet van toepassing.
Artikel 6 Ambtelijke bijstand
- 1.
De griffier draagt zorg voor voldoende ambtelijke ondersteuning van de
onderzoekscommissie.
- 2.
Zo nodig kan de griffier een beroep doen op de gemeentesecretaris om hem
voor de duur van het onderzoek een of meer medewerkers ter beschikking
te stellen.
- 3.
De griffier of de door hem aangewezen medewerker is bij iedere zitting
aanwezig.
- 4.
Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt zijn plaats ingenomen door
een daartoe door de griffier aangewezen vervanger.
- 5.
De Verordening op de ambtelijke bijstand is niet van toepassing.
Artikel 7 Zittingen
- 1.
Getuigen en deskundigen worden in een openbare zitting van de
onderzoekscommissie gehoord.
- 2.
Plaats en tijd van de openbare zitting worden door de voorzitter tijdig
ter openbare kennis gebracht.
- 3.
De onderzoekscommissie kan om gewichtige redenen besluiten een verhoor
of een gedeelte daarvan niet in het openbaar af te nemen.
- 4.
De voorzitter roept de leden van de onderzoekscommissie, getuigen en
deskundigen ten minste twee weken voor de zitting op.
- 5.
Binnen drie werkdagen na verzending van de oproep kunnen de getuigen en
deskundigen onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het
tijdstip van de zitting te wijzigen.
- 6.
De beslissing van de voorzitter op dit verzoek wordt uiterlijk één week
voor het tijdstip van de zitting aan de betrokken getuige of deskundige
medegedeeld.
Artikel 8 Toehoorders en de pers
- 1.
De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op
de voor hen bestemde plaatsen openbare zittingen bijwonen.
- 2.
Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze
verstoren van de orde is verboden.
- 3.
De voorzitter is bevoegd, toehoorders die op enigerlei wijze de orde van
de vergadering verstoren, te doen vertrekken.
Artikel 9 Geluid- en beeldregistraties
Degenen die tijdens de zitting geluid- dan wel beeldregistraties willen
maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn
aanwijzingen.
Artikel 10 Verslaglegging zitting
- 1.
De griffier draagt zorg voor de verslaglegging van de zitting.
- 2.
Het verslag vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid voor
zover van belang.
- 3.
Het verslag houdt een zakelijke vermelding in van wat over en weer is
gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen.
- 4.
Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die
aan het verslag kunnen worden gehecht.
- 5.
Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de griffier of de
door laatstgenoemde aangewezen medewerker.
Artikel 11 Beraadslagingen
- 1.
De onderzoekscommissie beraadslaagt indien een lid dat nodig acht.
- 2.
De onderzoekscommissie beraadslaagt achter gesloten deuren.
Artikel 12 Afronding onderzoek
- 1.
De onderzoekscommissie legt haar bevindingen neer in een
ontwerp-rapport, waarin zij tevens conclusies en aanbevelingen
opneemt.
- 2.
De onderzoekscommissie zendt een afschrift van het ontwerp-rapport aan
het college of de burgemeester, afhankelijk van de vraag naar wiens
bestuur het onderzoek is ingesteld.
- 3.
Het college of de burgemeester wordt in de gelegenheid gesteld te
reageren op het ontwerp-rapport van de onderzoekscommissie en zijn
standpunten toe te voegen aan de rapportage van de
onderzoekscommissie.
- 4.
De onderzoekscommissie legt vervolgens haar rapport met conclusies en
aanbevelingen voor aan de raad, vergezeld van de standpunten van het
college of de burgemeester.
- 5.
De rapportage van de onderzoekscommissie aan de raad is openbaar, tenzij
de onderzoekscommissie met betrekking tot haar rapportage - of gedeelten
daarvan - een beroep doet op één van de uitzonderingsgronden of
beperkingen als opgesomd in de artikelen 10 en 11 van de Wet
openbaarheid van bestuur.
Artikel 13 Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag volgende op die van
haar bekendmaking.
Artikel 14 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op het onderzoeksrecht
van de raad.
Aldus besloten door de raad van de gemeente Winterswijk in
zijn openbare vergadering gehouden op 22 december 2005,
de voorzitter, de griffier,