Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Leiderdorp

Nota ambulante handel Leiderdorp 2001

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLeiderdorp
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNota ambulante handel Leiderdorp 2001
CiteertitelNota ambulante handel Leiderdorp 2001
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De datum inwerkingtreding en ondertekening van de regeling kan niet worden achterhaald er is bij benadering een datum ingevuld.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200122-07-2020Onbekend

01-01-2001

Onbekend

Onbekend
01-01-200122-07-2020Onbekend

01-01-2001

Onbekend

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

NOTA AMBULANTE HANDEL LEIDERDORP 2001

 

 

INHOUDSOPGAVE Nota Ambulante Handel Leiderdorp

Pagina

  • 1.

    Inleiding 1

  • 2.

    Beleid Ambulante handel 2

  • 3.

    Beleid ten aanzien van de warenmarkt 2

  • 4.

    Beleid ten aanzien van standplaatsen 8

  • 5.

    Seizoenstandplaatsen 13

  • 6.

    Beleid ten aanzien van het venten 13

NOTA AMBULANTE HANDEL LEIDERDORP 2001

1. Inleiding  

 

Het beleid in Leiderdorp ten aanzien van de ambulante handel dient te worden vernieuwd, waarbij het de doelstelling is om alle zaken betreffende de ambulante handel zo goed en volledig mogelijk te regelen. Het beleid zal de warenmarkten omvatten, de standplaatsen en de venters.

 

Leiderdorp is een gemeente met ruim 25.000 inwoners, waarvan het leeuwendeel woonachtig is binnen de bebouwde kom van Leiderdorp. Met name gedurende de periode 1960-1990 heeft Leiderdorp een snelle groei doorgemaakt. Inmiddels is de ruimte voor woningbouw vrijwel volledig ingevuld en stabiliseert de omvang van de Leiderdorpse bevolking zich. Het aantal inwoners van het totale verzorgingsgebied van de warenmarkt in Leiderdorp zal zich de komende 10 jaar dus niet sterk wijzigen.

 

Kenmerkend voor Leiderdorp is dat het een forensendorp is. Veel inwoners reizen voor hun werk naar en andere gemeente, met name naar Leiden, Den Haag en Amsterdam. Hoewel de werkgelegenheid in Leiderdorp toeneemt, wordt niet verwacht dat een substantieel groter deel van de Leiderdorpse bevolking in de toekomst in Leiderdorp zal werken, daar de nieuw gecreëerde werkgelegenheid voor een groot deel van een lager niveau is dan het werkniveau van de Leiderdorpse bevolking.

 

Het feit dat Leiderdorp een forensendorp is en het feit dat het aantal tweeverdieners toeneemt zijn geen gunstige factoren voor de markt in Leiderdorp. Voorts ligt het gemiddeld inkomensniveau in Leiderdorp hoog, ruim boven het gemiddelde van Nederland, Leiden en de Leidse regio. Het aantal inwoners dat, gezien hun inkomen, op de markt is aangewezen voor het vinden van koopjes is naar verwachting laag.

 

Voorts volgt Leiderdorp de trend van de voortgaande vergrijzing en de huishoudens-verdunning. Jongere huishoudens, die hier in de jaren ’60 en ’70 naar Leiderdorp kwamen, zullen komend decennium de pensioengerechtigde leeftijd bereiken. Deze trends kunnen gunstig zijn voor de markt, mits de markt daar op in speelt.

 

Leeswijzer

Dit document bevat een beleidsvoorstel voor de ambulante handel in Leiderdorp. Na een korte inleiding op het beleid ten aanzien van de ambulante handel in paragraaf 2, komen in paragraaf 3, 4, en 5 achtereenvolgens de warenmarkt, de standplaatsen en de venters aan bod. Bij iedere paragraaf wordt eerst ingegaan op algemene beleidspunten, waarna vervolgens naar de situatie in Leiderdorp wordt gekeken en tenslotte concrete beleidsaanbevelingen worden gedaan.

 

2. Beleid ambulante handel

De ambulante handel laat zich onderverdelen in drie categorieën, die elk qua structuur en werkwijze sterk van elkaar verschillen:

  • -

    Warenmarkt: gecombineerd verkooppunt van minimaal vijf kooplieden op door de gemeente vastgestelde plaats, dag, en tijdstip;

  • -

    standplaatsen: vaste verkoopplaats op vastgestelde tijd;

  • -

    venten: de uitoefening van kleinhandel, waarbij de goederen aan willekeurige voorbijgangers worden aangeboden, dan wel het huis-aan-huis aanbieden van goederen. Venters mogen in ieder geval niet in afwachting van klanten ergens een positie innemen.

 

Deze drie categorieën vragen ieder, gezien hun specifieke karakter, om een individuele invulling van het beleid.

 

 

3. Beleid ten aanzien van de warenmarkt  

 

Warenmarktbeleid

Om een aanvulling te kunnen bieden op het vaste detailhandelsaanbod binnen een gemeente kan een gemeente op basis van artikel 151 van de Gemeentewet besluiten tot de instelling van een warenmarkt:

  • -

    op een vaste locatie,

  • -

    vaste dag en tijdstip,

  • -

    vastgesteld maximaal aantal standplaatsen.

 

Het succes van een warenmarkt hangt sterk af van een reeks factoren:

  • -

    kwaliteit en gevarieerdheid van het aanbod: aansluiting bij de vraag;

  • -

    mate van aansluiting bij bestaand winkelgebied en andere voorzieningen: winkelaanbod voedt de markt en omgekeerd;

  • -

    opzet van de markt: routing, toegankelijkheid, zichtbaarheid;

  • -

    kwaliteit van het marktterrein (bestrating, electriciteits en watervoor-ziening, ligging t.o.v. windrichting en stormvoorzieningen).

Gelet op het feit dat de warenmarkt door de economische hoogconjunctuur en de hoge arbeidsparticipatie moeilijke tijden door maakt, kan het niet realiseren van een van de punten reeds tot een drastische verzwakking van de markt leiden.

 

Hoewel warenmarkten sterk van elkaar verschillen qua omvang, opzet, aanbod en karakter, zijn er twee hoofdtypen markten te onderscheiden:

  • 1:

    Centrummarkt: markt gelokaliseerd in de binnenstad met breed en gespecialiseerd assortiment. Een dergelijke markt is veelal geïntegreerd met kernwinkelaanbod en heeft onafhankelijke trekkracht,

  • 2:

    Wijkmarkt: een markt gelegen nabij buurtwinkelcentra met een sterke lokale functie, nabij de consument, minder breed en met een minder gespecialiseerd aanbod.

 

Onderscheid centrum- en wijkmarkt, uitgesplitst naar kooplieden en standwerkers

Inwonersklasse

< 20.000

20-100.000

100.000+

Gemiddeld

Centrummarkt

 

 

 

 

- kooplieden

23

58

224

42

- standwerkers

3

4

9

3

Inwonersklasse

< 20.000

20-100

100.000+

Gemiddeld

Wijkmarkt

 

 

 

 

- kooplieden

11

30

72

29

- standwerkers

0

2

3

3

Bron: Marktengids, CVAH

 

Bij het bepalen van het beleid ten aanzien van de warenmarkt is een duidelijke keuze tussen een centrum- of een wijkmarkt vereist.

 

Leiderdorp

Zo’n 25 jaar geleden is men in Leiderdorp begonnen met het houden van een wekelijkse warenmarkt. Deze markt werd gehouden in de Hoofdstraat, het centrum van het dorp waar ook het merendeel van de Leiderdorper middenstand was geconcentreerd. Echter, met de opkomst van het nieuwe centrum rond de Statendaalder en de buurtcentra kwam de detailhandel in de Hoofdstraat in toenemende mate onder druk te staan, hetgeen een negatieve weerslag had op de markt. Dit had tot gevolg dat in 1995-96 een onderzoek werd verricht naar mogelijkheden om de warenmarkt te verplaatsen in de richting van het nieuwe centrum. Een deel van de marktkooplieden stond positief ten opzichte van verplaatsing van de markt aan de Hoofdstraat naar een nieuwe locatie aan de Laan van Ouderzorg.

 

In 1996 viel de beslissing om de markt te verplaatsen naar de Laan van Ouderzorg. De markt aan de Laan van Ouderzorg werd gepositioneerd als een forse wijkmarkt met kenmerken van een centrummarkt, die plaats bood voor 80 standplaatsen. De markt was gelegen tussen de winkelcentra Winkelhof en Santhorst en moest een loopverbinding gaan vormen tussen beide centra. Deze markt wordt wekelijks gehouden op donderdag.

 

Druk vanuit de politiek, vanuit de buurtbevolking en vanuit marktkooplieden die niet mee wilden naar de Laan van Ouderzorg, leidde tot het instellen van een kleine buurtmarkt in Leiderdorp, aan de Hoofdstraat, met in eerste instantie 26 plaatsen. Deze markt wordt gehouden op vrijdag. De plaatsen op de markt werden grotendeels ingenomen door nieuwe kooplieden.

 

Warenmarktaanbod in Leiderdorp

Locatie

Aantal kooplieden

Dag-tijd

Aanbod

Laan van Ouderzorg

15

Do – 8.00 -14.00

Agf (2*), kaas (2*), poelier, vis (2*), zoetwaren, vleeswaren, bakker, non-food (5*)

Hoofdstraat

5

Vr – 8.00-14.00

Agf, brood, vis, kaas, wenskaarten

 

 

Beide markten bleken geen succes. De grote wijkmarkt aan de Laan van Ouderzorg met 80 plaatsen kromp al snel in tot 15 plaatsen. De Hoofdstraatmarkt, aanvankelijk met 26 plaatsen, omvat vandaag de dag nog slechts 5 plaatsen. Deze neergang is deels te wijten aan de landelijke trend in de warenmarkt en deels aan de locatie en situering van de markten.

 

Het gebrek aan succes van beide markten heeft in 1997 geleid tot een evaluatie van het functioneren van beide markten. Als gevolg hiervan heeft een bijstelling van de branchering en tarieven voor beide markten plaatsgevonden. Voorts werd de markt aan de Hoofdstraat geherpositioneerd als een mini-foodmarkt ten behoeve van de buurt.

 

Met name de markt aan de Laan van Ouderzorg bleek niet uit het dal te kunnen worden gehaald, terwijl de mini-markt aan de Hoofdstraat over voldoende draagvlak blijkt te beschikken om te kunnen blijven functioneren. Thans staan er op de markt aan de Laan van Ouderzorg 15 kooplieden, en op de mini-markt aan de Hoofdstraat 5 kooplieden.

 

Beleidsdoelstellingen warenmarkt Leiderdorp

Het nieuw te formuleren beleid ten behoeve van de warenmarkt moet leiden tot een versterkte positionering van de markt in Leiderdorp. De belangrijkste doelen van het beleid omvatten:

  • -

    het bieden van een locatie voor de warenmarkt die meer kansen biedt voor een levensvatbare warenmarkt dan welke de huidige locatie aan de Laan van Ouderzorg biedt,

  • -

    het genereren van randvoorwaarden, die een basis moeten bieden voor een aantrekkelijke en levensvatbare markt,

  • -

    het bewerkstelligen van integratie van de warenmarkt met omringende winkelvoorzieningen.

 

Volledigheidshalve dient te worden opgemerkt dat alle zaken met betrekking tot de wijze van vergunningverlening, het innemen van een standplaats op de weekmarkt e.d. apart geregeld is in de Verordening op de weekmarkt. Deze verordening wordt in deze context overigens verder buiten beschouwing gelaten.

 

Laan van Ouderzorg

De markt aan de Laan van Ouderzorg heeft sinds haar oprichting duidelijk niet aan de verwachtingen voldaan. Tegenvallende omzetten en hoge marktgelden leidden er toe dat het aanvankelijk aantal van 80 gevulde plaatsen snel slonk tot 15-20 gevulde plaatsen. Belangrijkste knelpunten ten aanzien van de markt zijn:

  • -

    Een onvoldoende mate van integratie van de warenmarkt met het bestaand winkelgebied, waarbij geldt dat de afstand van de markt tot zowel de Winkelhof als de Santhorst (ca 200 m) te lang is voor het bewerkstelligen van wederzijds voordeel tussen markt en winkelvoorzieningen,

  • -

    Een windgevoelige locatie, vooral gerelateerd aan de nabije hoogbouw,

  • -

    Een matige kwaliteit van de bestrating van het marktgebied (oneffenheden, electriciteitskabels, etc),

  • -

    Een matige lay out: het feit dat de kramen in een lang lint staan opgesteld maakt het dat de bezoeker geen ‘rondje’ op de markt kan maken: onvoldoende circuitvorming,

  • -

    Een onduidelijke identiteit vanuit het perspectief van de consument van de warenmarkt ten opzichte van de standplaatshouders op de Statendaalder op vrijdag en zaterdag en ten opzichte van de Hoofdstraat-markt. Dit komt deels door de relatief geringe omvang van de warenmarkt in vergelijking met de standplaatsenlocatie aan de Statendaalder en de Hoofdstraat-markt. Voor de consument is een marktstandplaats een marktstandplaats en een verzameling standplaatsen ook al gauw een markt,

  • -

    Het ontbreken van uitstraling van de markt als sociale ontmoetingsplaats voor bezoekers aan de markt. Bezoekers komen slechts om doelgerichte redenen naar de markt, er is geen reden voor mensen om naar de markt te komen om rond te kijken en anderen te ontmoeten. Deze groep is belangrijk omdat het leidt tot impulsaankopen en de markt een drukker aanzien geeft.

 

Beleid Warenmarkt Laan van Ouderzorg:

  • Verplaatsing op korte termijn van de warenmarkt van de Laan van Ouderzorg naar het te ontwikkelen tijdelijke plein naast de vestiging van de Rabobank, tegenover Winkelcentrum Santhorst is cruciaal voor de toekomstige levensvatbaarheid van de markt, gelet op de noodzakelijke relatie tussen een warenmarkt en omringende winkelvoorzieningen.

  • Een duidelijke keuze dient te worden gemaakt ten aanzien van het profiel van de markt. Qua realiseerbaar ambitieniveau dient te worden gekozen voor een wijkmarktconcept met maximaal 25 kooplieden en een aanbod dat zich sterk richt op bewoners van het verzorgingsgebied van de Santhorst en vanuit elders in Leiderdorp.

  • Een concept voor een mogelijke branchering is: 50% food (12-13 plaatsen), waaronder bijvoorbeeld: agf (3), vis (1), vlees (2), kaas (2), zoetwaren (1), brood (2), gebak/banket (1); bloemen en planten: 10% - 2-3 plaatsen; textiel, stoffen: 20% 4-5 plaatsen; overig non-food 20% 4-6 plaatsen.

  • Na de voltooiing van de renovatie van winkelcentrum Santhorst en het daaromheen gelegen gebied, dient aandacht uit te gaan naar de kwaliteit van een aan te leggen definitief marktterrein in de nabijheid van het winkelcentrum Santhorst (hetzij op het parkeerterrein tegenover de C-1000 hetzij op het gebied tussen de Rabobank en de Laan van Ouderzorg). Aandacht dient te worden besteed aan de kwaliteit van het nieuw aan te leggen marktterrein in de zin van:

  • -

    Dat het terrein zich zal lenen voor een carré-opstelling van de plaatsen op de markt om optimale circulatie van de bezoekers te bewerkstelligen;

  • -

    Dat het marktterrein een kwalitatief goede en aantrekkelijke bestrating zal hebben, met goede voorzieningen voor de marktverkopers (geen oneffenheden, elektriciteit, windremmende situering en stormvoorzieningen).

  • De markt moet binnen Leiderdorp worden geprofileerd als de warenmarkt van Leiderdorp. Hoewel de gemeente hierbij faciliterend kan optreden, is een gemeenschappelijk initiatief vanuit de markt noodzakelijk. Promotie-campagnes, gedragen door de gezamenlijke handelaren op de markt, in de richting van de lokale media en het voeren van gezamenlijke acties zijn instrumenten die hierbij benut dienen te worden.

  • De promotie van de markt als warenmarkt van Leiderdorp dient in samenhang te geschieden met de promotie van Winkelcentrum Santhorst. Gezamenlijke promotie en acties kan de aantrekkingskracht van de markt, gecombineerd met het winkelcentrum, vergroten.

  • Het feit dat de consument verandert (individualisering, arbeidsparticipatie, hogere koopkracht, vergrijzing) heeft een grote weerslag op de ambulante handel. Met name de hoog conjunctuur en de toenemende arbeidsparticipatie zijn ongunstig geweest voor de markt. Door middel van kwaliteitsverbetering, service verbetering en versterking van het recreatieve aspect van de markt, speelt de ambulante handel in op deze trend. Voor de markt in Leiderdorp, een typisch forensendorp, dient een dergelijke slag te worden gemaakt. Een beeld dient te worden verkregen over hoe de Leiderdorpse consument de markt ervaart en hoe de consument de markt zou willen zien. Op basis hiervan kan, gelet op de mogelijkheden en beperkingen bij de handelaren, worden bezien in welke mate de markt in Leiderdorp levensvatbaar is.

 

Opgemerkt dient te worden dat alhoewel het verplaatsen van de markt naar de Santhorst, vooral voor de markt maar ook voor de Santhorst een versterking zal betekenen, de verwachtingen omtrent de positieve effecten van de verplaatsing niet te hooggespannen mogen zijn.

 

 

Hoofdstraat

De kleine markt aan de Hoofdstraat is in feite nieuw gecreëerd in 1996 op de locatie van de oude warenmarkt van Leiderdorp en is inmiddels gekrompen tot vijf plaatsen. Hoewel het aantal plaatsen van de markt lager is dan de kritische massa die nodig is om een markt te doen functioneren, behalen de huidige plaatshouders voldoende omzet om hun plaats te behouden. Ondanks, of misschien dankzij de uitholling van het winkelbestand in dit deel van Leiderdorp bezoeken mensen uit de buurt de markt en lijkt de markt bestaansrecht te hebben. Twee kooplieden verruilen de Hoofdstraat-markt na sluitingstijd voor een standplaats aan de Statendaalder.

 

Knelpunten

Belangrijkste knelpunten voor de markt aan de Hoofdstraat zijn:

- Er bestaat nauwelijks integratie van de markt met het omringende winkelgebied, omdat meeste omringende winkels sinds de verplaatsing van het centrum naar Winkelhof, zijn verdwenen,

- De markt heeft met vijf plaatsen een zeer beperkte omvang,

- Het feit dat de markt aan de Hoofdstraat de status van ‘markt’ heeft brengt werkzaamheden en kosten voor de gemeente met zich mee.

 

Beleid markt Hoofdstraat

  • De Hoofdstraatmarkt heeft binnen de Leiderdorpse voorzieningen een duidelijk rol als een ambulante ‘mini-markt’ voor inwoners in de buurt rond de Hoofdstraat. Naarmate meer winkels zijn verdwenen, is deze rol belangrijker geworden. De Hoofdstraatmarkt dient dan ook als ambulante ‘mini-markt’ voorziening te worden gepositioneerd, met name ten behoeve van de bevolking van de omringende buurt – het oude dorp Leiderdorp.

  • Gezien het feit dat de huidige status van de markt kosten met zich meebrengt, zoals kosten verbonden aan het markttoezicht en het afsluiten van de straat, is er de keuze om of de status van de markt te handhaven zoals deze nu is of om de markt om te vormen tot standplaatsen:

  • Het omvormen van de markt tot standplaatsen gaat, vanwege de geringe beleidsruimte rond standplaatsen, gepaard met een verlies aan mogelijkheden om ontwikkelingen rond de Hoofdstraat te sturen,

  • Het omvormen van de markt tot standplaatsen houdt in dat een mogelijke groeipotentie van de markt bij voorbaat wordt geblokkeerd, daar het huidige aantal van vijf plaatsen het maximum aantal standplaatsen is,

  • Gelet op de positie en de geschiedenis van de Hoofdstraatmarkt kan er voor gekozen worden dat de ‘markt’ bepaald of de Hoofdstraatmarkt levensvatbaar is. Aangetekend dient hierbij te worden dat het de vraag is of de Hoofdstraatmarkt op langere termijn levensvatbaar zal zijn,

  • Daarentegen brengt omvorming tot standplaatsen een financieel voordeel voor de gemeente met zich mee, daar zaken als marktcoördinatie en markttoezicht tot het verleden zullen gaan behoren.

 

Concluderend: de keuze om al dan niet de status van markt te handhaven of om de markt om te zetten in standplaatsen is een dilemma, waarbij het gaat om het behouden van beleidsruimte versus het besparen van financiële middelen.

 

  • In het kader van een vermindering van de hinder door afgesloten straten zal onderzocht worden of de markt kan worden verplaatst van de huidige locatie aan de Hoofdstraat naar het begin van de Hoofdstraat op de hoek van de Berkenkade.

  • Gelet op de hedendaagse rol van de markt voor de nabije buurt en de kwetsbaarheid van de Oranjegalerij wordt verplaatsing van de markt naar de Oranjegalerij niet als optie beschouwd.

  • Ongeacht of de status van markt blijft gehandhaafd, of dat de Hoofdstraatmarkt wordt omgevormd tot een standplaatslocatie, blijft de verkoopdag ongewijzigd vastgesteld op vrijdag van 8.00 tot 14.00 uur.

 

4. Beleid ten aanzien van standplaatsen  

 

Een standplaats is een plaats van waaruit een ambulante handelaar met vergunning ingevolge artikel 5.2.3 van de Algemene Plaatselijke Verordening op gezette tijden bepaalde producten kan aanbieden. Standplaatsen kunnen gelokaliseerd zijn bij gevestigde detailhandel, recreatie-gebieden, nabij knooppunten van openbaar vervoer of langs doorgaande wegen. In recreatiegebieden, bij openbaar vervoersknooppunten en langs wegen gaat het met name om snackwagens en versnaperingsverkooppunten. Bij winkelgebieden gaat het veelal om typisch ambulant aanbod als agf, brood, kaas, vis, bloemen en – populair – versnaperingen als loempia’s.

 

Standplaatslocaties verschillen in veel opzichten van een markt:

- Een standplaatslocatie kan niet meer dan vijf standplaatsen hebben, anders zal de locatie worden aangemerkt als een warenmarkt;

- Op standplaatslocaties bestaat geen markttoezicht en er worden geen speciale voorzieningen als het afsluiten van de openbare weg getroffen;

- Standplaatsen brengen, als gevolg van het ontbreken van toezicht en speciale voorzieningen lagere kosten met zich mee voor de gemeente.

 

Met name de situering van standplaatsen bij winkelcentra ligt veelal gevoelig. Aan de ene kant kunnen de standplaatsen een aanvulling bieden op het aanbod in het centrum en zodoende het centrum versterken. Een visboer, een kippenboer, een loempiaverkoper en in sommige gevallen bloemenverkopers en kaasspecialisten zijn hiervan goede voorbeelden.

 

In andere gevallen echter vertoont het aanbod van de standplaatsen een directe overlap met het aanbod in het centrum en zal er sprake zijn van concurrentie. Gezien het feit dat middenstanders in het centrum veelal worden geconfronteerd met veel hogere vaste lasten (aanhouden en exploiteren winkelpand, ook op niet drukke dagen aanwezig zijn), is het standplaatsenvraagstuk veelal een gevoelige kwestie.

 

 

Beleidsruimte ten aanzien van standplaatsen

Vanwege het feit dat het reguleren van concurrentieverhoudingen niet als taak van de gemeente wordt gerekend, is het beleidsinstrumentarium van de gemeente ten aanzien van standplaatsen beperkt. Het argument “dat er geen behoefte bestaat aan een branche” vanwege bijvoorbeeld de nabijheid van een winkel of een andere ambulante handelaar, kan slechts in een enkel geval reden zijn voor weigering van een standplaatsvergunning.

 

Vergunningen voor standplaatsen kunnen ingevolge artikel 5.2.3 van de Algemene Plaatselijke Verordening Leiderdorp 1999 slechts geweigerd worden op grond van:

- het belang van de openbare orde,

- het belang van voorkomen of beperken van overlast,

- het belang van de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving,

- het belang van de verkeersveiligheid of –vrijheid,

- wanneer als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van de vergunning een redelijk verzorgingsniveau voor de consumenten ter plaatse in gevaar komt (dit argument kan slechts gelden voor kleine kernen – max. ca 5.000 inw. – met een fragiel aanbod van voorzieningen of bij winkelgebieden welke nog in een opbouwfase verkeren);

- Wegens strijdigheid met een vigerend bestemmingsplan.

 

De enige beleidsinstrumenten die een gemeente ter beschikking staat ten aanzien van standplaatsen zijn:

- Het vaststellen van een maximaal aantal af te geven vergunningen voor standplaatsen;

- Het – onder voorwaarden – vaststellen van maximaal aantal vergunningen per branche, zonder daarbij branches uit te sluiten;

- Het aanwijzen van locaties waarop standplaatsen kunnen worden ingenomen;

- Het aanwijzen van tijdstippen (dagen, openingsuren) waarop standplaatsen op de aangewezen locaties kunnen worden ingenomen.

 

Bij een verdeling van de vergunningen over de verschillende branches binnen een maximumstelsel kan het behoefte-element een bescheiden rol spelen, maar alleen indien het aantal aanvragen voor een vergunning groter is dan het vastgesteld maximum. Een belangrijke voorwaarde is in dit verband het bestaan van een wachtlijst. Wanneer een dergelijke wachtlijst ontbreekt, omdat er bijvoorbeeld plaatsen over zijn, dienen alle vergunningsverzoeken te worden gehonoreerd. Het is binnen een maximum stelsel in beginsel dus niet mogelijk om de branches aan te wijzen.

 

Leiderdorp

 

Leiderdorp heeft (gezien de nota van toelichting op de Algemene Plaatselijke Verordening Leiderdorp 1999) een viertal plaatsen aangewezen waarvoor vergunningen voor standplaatsen kunnen worden afgegeven:

  • -

    Statendaalder

  • -

    Santhorst

  • -

    Oranjegalerij

  • -

    Cor Gordijnsingel

 

Enkele jaren geleden is de standplaats aan de Cor Gordijnsingel omgevormd tot een “vaste” kiosk en wordt derhalve niet meer als een standplaats in de zin van artikel 5.2.3 van de Algemene Plaatselijke Verordening aangemerkt.

De vergunningen voor de overige locaties worden steeds voor een jaar verleend. In principe worden de vergunningen jaarlijks aan dezelfde standplaatshouder verleend.

 

 

 

De bestaande situatie met betrekking tot standplaatsen is weergegeven in onderstaande tabel.

 

Standplaatsenprofiel Leiderdorp

Gebied

Plaatsen

Branches

Statendaalder

1 donderdag-middag

4 vrijdag

 

5 zaterdag

Verzekeraar

Zuivel, agf, bloemen, vis

Agf, zuivel, bloemen,

Vietnamees, brood

Santhorst

1 dinsdag-middag

1 woensdag en zaterdag

1 vrijdag-morgen

Kiphandel

Vishandel

Zuivel

Oranjegalerij

1 zaterdag

Bloemen

 

Met name ten aanzien van het aantal standplaatsen op de Statendaalder geldt bij zowel bepaalde winkeliers in het winkelcentrum Winkelhof, de L.O.V., sommige omwonenden alsmede bij de marktkooplui van de donderdagmarkt de volgende problemen:

 

  • 1.

    Het grote aantal plaatsen op het plein op vrijdag en zaterdag lijkt de uitkomst van onvolledig beleid geformuleerd in het verleden, hetgeen door enkele winkeliers in de Winkelhof als oneerlijke concurrentie wordt opgevat;

  • 2.

    De standplaatsen op de Statendaalder ogen als een markt. Volgens de marktkooplui is vanuit het perspectief van de consument het onderscheid tussen de markt op donderdag en de standplaatsen op het plein te gering, hetgeen volgens de marktkooplui afbreuk doet aan de kwaliteit van de markt;

  • 3.

    Voor veel belanghebbenden zijn niet zo zeer de aanwezige standplaatshouders een probleem, alswel het ontbreken van een sluitend beleid ten aanzien van de standplaatsen.

 

Ten aanzien van de aanwezige standplaatsen dient echter te worden opgemerkt dat de consument de aanwezigheid van de standplaatsen lijkt te waarderen. Met name de standplaatsen bij de Statendaalder lopen goed. De standplaatsen bij de Santhorst en de Oranjegalerij worden door de diverse partijen als belangrijke aanvullingen op bestaande plaatselijke aanbod gezien.

 

 

Beleidsdoelstellingen ten aanzien van standplaatsen in Leiderdorp

 

De doelstellingen van het standplaatsenbeleid in Leiderdorp zijn als volgt:

- Het bewerkstelligen van een evenwichtig aanbod van standplaatsen verpreid over de verschillende aangewezen locaties, die voor de consument een nuttige aanvulling vormen op het permanente aanbod en die het straatbeeld, de openbare orde, verkeersveiligheid en -vrijheid en de bestemming van het terrein niet aantasten;

- Het scheppen van een duidelijk kader ten aanzien van standplaatslocaties, dagen, en tijden;

 

 

Beleid ten behoeve van standplaatsen in Leiderdorp

 

Gebrek aan sturend beleid ten aanzien van standplaatsen, de grote vraag naar standplaatsen (met name rond de Statendaalder) en de spanningen die de standplaatsen oproepen bij een deel van de gevestigde detailhandel zijn aanleiding het beleid sluitend te maken, waarin het beleid ten aanzien van standplaatsen definitief wordt geregeld.

 

Leiderdorp heeft tot dusverre gekozen voor een minimumstelsel, waarbij de locaties waren geselecteerd en waarbij iedere aanvraag individueel werd beoordeeld.

 

Een strak beleid in Leiderdorp ten aanzien van standplaatsen vereist een scherpe en nauwkeurige beleidsformulering, vanwege het feit dat:

- Leiderdorp geen kleine kern is die een beroep kan doen op leefbaarheid;

- Leiderdorp geen nieuwbouwgebied is met in ontwikkeling zijnde voorzieningen;

- Gemeentelijke overheden vaak juridisch zwak staan bij het niet verstrekken of verlengen van vergunningen voor standplaatsen indien er geen goed onderbouwd beleid aan ten grondslag ligt.

 

Beleidsadviezen standplaatsen:

  • In de nota van toelichting van de Algemene Plaatselijke Verordening Leiderdorp 1999 is de locatie Cor Gordijnsingel nog als standplaats aangewezen. Doordat de standplaats op deze locatie is vervangen door een kiosk, dient deze locatie als mogelijkheid voor het innemen van een standplaats te vervallen;

  • De overige locaties die momenteel zijn aangewezen als standplaatslocaties, de Statendaalder, Santhorst, en Oranjegalerij, zullen worden gehandhaafd;

  • Per locatie wordt het maximum aantal standplaatsen vastgesteld op het maximum aantal dat thans per locatie kan worden ingenomen.

  • Bij de invulling van het aantal plaatsen, dagen en tijden geldt dat:

  • Dat er op de dag van de warenmarkt bij de Santhorst, in het geheel geen standplaatsen ten behoeve van ambulante handel zullen worden uitgegeven. Dit ter bescherming van de levensvatbaarheid van de warenmarkt. De standplaats van de zorgverzekeraar valt hier buiten, vanwege het feit dat het in dit geval het aanbod van een niet-materiële dienst betreft.

  • De rechten van de aanwezige standplaatshouders, gelet op het goede functioneren van de standplaatsen, zullen worden gerespecteerd, gelet op de waarde die ze hebben als aanvulling op het bestaande winkelaanbod voor de consument.

  • Per locatie wordt ter voorkoming van overlast, ter handhaving van de openbare orde en in verband met de verkeersveiligheid en verkeersvrijheid een maximaal aantal plaatsen per branche vastgesteld, zonder dat hierbij branches op voorhand worden uitgesloten.

  • Indien de vraag naar standplaatsen groter is dan het aanbod van plaatsen, zal een wachtlijst worden aangelegd. Deze wachtlijst kan instrumenteel zijn bij de sturing van de branchering.

  • standplaatsvergunningen dienen te worden uitgegeven op persoonlijke naam, om zodoende handel in vergunningen te vermijden. Vergunningen kunnen in twee gevallen overdraagbaar worden gemaakt: opvolging in de eerste lijn (‘van ouder op kind’) en overdracht aan een personeelslid die reeds lang aantoonbaar in dienst is (ca 5 jaar) en tevens op de wachtlijst staat voor een standplaats.

  • standplaatsvergunningen dienen te worden gegeven voor een periode van een jaar, waarin duidelijk wordt aangegeven gedurende welke periode van het jaar, op welke dagen en uren de standplaatshouder verkoopactiviteiten mag verrichten.

  • standplaatsvergunningen dienen per kalenderjaar te worden vernieuwd middels een voor de standplaatshouder eenvoudige procedure. Dit zal de gemeente in staat stellen het bestand ‘slapende’ vergunninghouders beperkt te houden en plaatsen ter beschikking te stellen aan mogelijke kandidaten op de wachtlijst.

  • Slechts indien een vergunninghouder, ondanks herhaalde waarschuwing, zich het voorgaande jaar niet aan de vergunningvoorschriften heeft gehouden, zal niet opnieuw vergunning worden verstrekt,

  • Standplaatsen dienen persoonlijk door de vergunninghouder te worden ingenomen. Slechts bij uitzondering (bijvoorbeeld ziekte) mag de standplaatshouder, in overleg met de gemeente, vervangen worden.

  • De maatvoering van een standplaats is vastgesteld op 45m2 voor het agf aanbod, en 30 m2 voor het overige aanbod,

  • Vanuit de gemeente zal worden zorg gedragen voor handhaving van het geformuleerde beleid.

 

 

Zaterdagmarkt Statendaalder

 

Het idee is geopperd om de standplaatsen op de Statendaalder te laten opgaan in een zaterdagmarkt, die in de onmiddellijke nabijheid van de Winkelhof kan worden gehouden. Met name het Centrumplan en de beoogde herinrichting van de Engelendaal bieden hiertoe perspectieven. Hoewel het plan getuigt van ambitieniveau en visie, is het waarschijnlijk een stap te ver voor Leiderdorp:

- Het verzorgingsgebied Leiderdorp biedt waarschijnlijk onvoldoende draagvlak voor een centrummarkt nabij de Winkelhof,

- Het is moeilijk om kooplieden voor de zaterdag naar Leiderdorp te halen, aangezien ze reeds op andere ‘sterkere’ markten staan (waaronder de centrummarkten Leiden en Alphen a/d Rijn),

- Standplaatshouders (met name die op donderdag en vrijdag opereren) kunnen juridisch niet worden verplicht om over te gaan naar de markt.

- Het verplaatsen van een markt en/of het veranderen van het tijdstip van de markt kan een negatieve invloed hebben op de bezoekersstroom, daar de huidige stroom gewend is aan de donderdag.

5. Seizoenstandplaatsen  

 

Voor seizoensgebonden standplaatsen in Leiderdorp gelden in principe dezelfde overwegingen als voor standplaatsen in het algemeen, behalve dan dat de standplaats slechts voor een beperkte periode (seizoen) kan worden ingenomen. Voorbeelden zijn ondermeer: kerstbomenverkopers, oliebollenverkopers, en ijsverkopers.

 

Ook het algemene beleidskader is hierop van toepassing, met alle beperkingen van de beleidsruimte.

 

Voor Leiderdorp kunnen de volgende punten worden aangehaald:

  • op de drie standplaatslocaties voor het winterseizoen (december) 1 standplaats per locatie, voor de zomer (juli-augustus), 1 standplaats per locatie.

  • Vergunningen worden in principe verleend aan degene die voorgaand jaar ook vergunning heeft verkregen, slechts indien, ondanks herhaalde waarschuwing, de vergunningvoorschriften niet zijn nageleefd wordt geen “nieuwe” vergunning meer verstrekt.

  • vergunningen dienen ipv 3 maanden, 5 maanden van te voren worden aangevraagd, opdat de gemeente kan inspelen in het geval plaatsen niet worden ingevuld.

6. Beleid ten aanzien van het venten  

 

De beleidsruimte ten aanzien van het venten, oftewel het uitoefenen van kleinhandel op of aan de weg waarbij de handel vanuit een mobiele situatie plaats vindt, komt voor een belangrijk deel overeen met de beleidsruimte ten aanzien van standplaatsen. Ook bij het venten geldt dat de gemeente voor een minimum of een maximum stelsel kan kiezen, waarvoor bij het maximum stelsel geldt dat er een maximum aantal af te geven vergunningen voor het venten is vastgelegd.

 

Evenals als bij de standplaatsen geldt dat een vergunning niet om economische motieven mag worden geweigerd. Weigering van een vergunning kan alleen geschieden op basis van:

  • -

    het belang van de openbare orde,

  • -

    het belang van voorkomen of beperken van overlast,

  • -

    het belang van de verkeersveiligheid of –vrijheid,

  • -

    wanneer als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van de vergunning een redelijk verzorgingsniveau voor de consumenten ter plaatse in gevaar komt – hetgeen alleen geldt voor kleine kernen - max. 5000 inw – met een fragiel voorzieningen aanbod.

 

Richtlijnen ten aanzien van de branchering van het ventersbestand kunnen worden opgesteld, maar dit zal al snel leiden tot de verdenking dat door middel van het beleid wordt getracht de concurrentieverhoudingen te reguleren, hetgeen niet is toegestaan.

 

Hoewel de beleidsruimte ten aanzien van het venten voor een groot deel vergelijkbaar is met het beleid omtrent standplaatsen, lijkt de situatie omtrent het venten minder precair. In tegenstelling tot de grote belangstelling voor het verwerven van een standplaats op een goede locatie (en de discussie die daardoor op gang wordt gebracht) is deze beduidend minder ten aanzien van het venten. De trend in het venten lijkt meer de trend van de warenmarkt te volgen: een gestaag dalende afzet met daaraan gekoppeld een dalend aantal venters.

 

Desondanks wordt de Gemeente Leiderdorp geconfronteerd met vragen omtrent het verkrijgen van een ventvergunning.

 

Vergunningen voor venten kunnen worden afgegeven voor specifieke dagen en/of delen van de gemeente, bijvoorbeeld het verstrekken of verkopen van monsters nabij een winkelcentrum.

 

Leiderdorp

Ten aanzien van het venten ziet het beleid, vastgesteld in 1988, er thans als volgt uit:

  • er is overgegaan tot het maximaliseren van het aantal uit te geven ventvergunningen tot een aantal van 20 vergunningen per jaar,

  • er worden geen dagvergunningen verleend,

  • met betrekking tot een vergunning is het vergunningsjaar vastgesteld op de periode 1 januari t/m 31 december.

 

 

Beleidsadviezen Leiderdorp

 

Ten aanzien van het venten worden de volgende beleidspunten voorgesteld:

  • het hanteren van een maximumstelsel, met daarin vastgesteld een maximum van 8 ventvergunningen voor de gemeente Leiderdorp, gelet op het maximum aantal in vergelijkbare gemeenten,

  • voor het geval de vraag naar vergunningen groter is dan het aanbod zal er een wachtlijst worden aangelegd, die instrumenteel kan zijn bij de sturing van de branchering,

  • ventvergunningen dienen te worden uitgegeven op persoonlijke naam

  • ventvergunningen dienen te worden gegeven voor een periode van een jaar, waarin duidelijk wordt aangegeven gedurende welke periode van het jaar, op welke routes, op welke dagen en op welke uren de venter verkoopactiviteiten mag verrichten,

  • ventvergunningen dienen jaarlijks te worden vernieuwd middels een voor de venter eenvoudige procedure. Dit zal de gemeente in staat stellen het bestand ‘slapende’ vergunninghouders beperkt te houden en plaatsen ter beschikking te stellen aan mogelijke kandidaten op de wachtlijst.