Organisatie | Westervoort |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Welzijnssubsidies Westervoort 2010 |
Citeertitel | Verordening Welzijnssubsidies Westervoort 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Algemene Subsidieverordening gemeente Westervoort 2007.
Artikel 29 bevat een hardheidsclausule.
Beleidsregels subsidiebeleid welzijnssubsidies
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
31-12-2010 | nieuwe regeling | 08-11-2010 Westervoort Post, 22-12-2010 | 8 |
De raad van de gemeente Westervoort;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 september 2010;
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;
overwegende dat de Verordening Welzijnssubsidies Westervoort 2007 aanpassing behoeft in verband met de Algemene wet bestuursrecht, veranderende inzichten en nieuwe wensen,
Paragraaf 1: Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
raad: de gemeenteraad van Westervoort;
college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westervoort;
wet: Algemene wet bestuursrecht (Awb);
instelling: een organisatie of groepering van personen die zich zonder winstoogmerk ten doel stelt het uitvoeren van een of meer activiteiten, waarvan het gemeentebestuur de ideële en/of materiële waarde voor zijn inwoners erkent;
activiteiten: bezigheden van een instelling ter verwezenlijking van haar doelstelling;
subsidie: de aanspraak op financiële middelen zoals bedoeld in artikel 4:21, lid 1 van de wet;
budgetsubsidie: een subsidie voor in beginsel 3 kalenderjaren; waarbij de hoogte van het subsidiebedrag gerelateerd wordt aan vooraf bepaalde prestatie-indicatoren;
jaarsubsidie: een subsidie die voor 1 kalenderjaar wordt verstrekt;
projectsubsidie: een subsidie voor activiteiten die naar hun aard een tijdelijk karakter hebben;
incidentele subsidie: een subsidie niet zijnde een budget-, jaar- of projectsubsidie met een eenmalig karakter;
subsidieprogramma: een jaarlijks door het college vast te stellen overzicht van subsidiebeschikkingen, dat betrekking heeft op de activiteiten op de terreinen waarop volgens deze verordening subsidies zijn verleend;
subsidieplafond: een bedrag zoals bedoeld in artikel 4:22 van de wet;
financiële reserve het bedrag dat een gesubsidieerde instelling in enig jaar niet gebruikt voor de exploitatie en dat daardoor als vrij vermogen beschikbaar is;
boekjaar: een kalenderjaar, tenzij bij de subsidieverlening anders is bepaald.
Artikel 4 Subsidie aan commerciële organisaties
Het college kan, in afwijking van hetgeen in artikel 1 onder instelling wordt verstaan, subsidie verstrekken aan bepaalde omschreven activiteiten die vallen binnen het gemeentelijke beleid op de in artikel 2 genoemde beleidsterreinen indien deze worden uitgevoerd door een organisatie met winstoogmerk.
Deze subsidie zal alleen worden verstrekt als aantoonbaar is dat de gevraagde activiteit niet (op vergelijkbare wijze) kan worden georganiseerd door een plaatselijke vereniging of stichting met inzet van vrijwilligers.
Over de besteding van deze subsidie moet, onverminderd het gestelde in artikel 27, door de subsidieontvanger een aparte financiële verantwoording worden afgelegd.
Paragraaf 2: Uitvoering verordening
Artikel 6 Bevoegd bestuursorgaan
Het college is bevoegd alle besluiten omtrent subsidieverstrekking te nemen.
Paragraaf 3: Bepalingen omtrent budgetsubsidies
Artikel 9 Meerjarige subsidieverlening.
Een budgetsubsidie wordt door het college in beginsel verstrekt voor een budgetperiode van drie jaren. De kalenderjaren van deze termijnen worden vermeld in de beschikking tot subsidieverlening.
Vóór het eerste jaar van een nieuwe 3-jarige budgetperiode, zoals bedoeld in artikel 9, wordt voor de besluitvorming tot subsidieverlening, de budgetsubsidie beleidsmatig en financieel heroverwogen.
Dit houdt in dat opnieuw wordt bezien of de activiteiten, waarop de subsidie betrekking heeft, nog bijdragen aan de beleidsdoelen van de gemeente, alsmede of de subsidie nog in redelijke verhouding staat tot de te realiseren activiteiten.
Indien dit naar het oordeel van het college niet of onvoldoende het geval is, kan artikel 4:51 van de wet worden toegepast.
Paragraaf 7: Subsidieverlening
Subsidieverlening kan, naast de in artikel 4:25 en in artikel 4:35 van de wet geregelde gevallen, worden geweigerd indien:
Artikel 19 Limitering financiële reserves
Het college kan toestaan dat een instelling, naast de in het tweede lid bedoelde reserve, over een bestemmingsreserve beschikt, zonder dat daaraan consequenties zijn verbonden voor de hoogte van de subsidie.
Aan een dergelijke reserve dient een bepaald omschreven doel te worden verbonden waaraan de reserve moet worden besteed, alsook een jaar waarin de reserve aan dat doel moet worden besteed. Indien de bestemmingsreserve niet in het aangegeven jaar aan het aangegeven doel wordt besteed, dan wordt deze in haar geheel op de eerstvolgende beschikking tot subsidieverlening in mindering gebracht.
Paragraaf 8: Verplichtingen van de subsidieontvanger
Artikel 20 Doelgebonden verplichtingen
Bij de subsidieverlening kunnen aan de instelling ook andere verplichtingen opgelegd worden dan genoemd in artikel 4:37 van de wet, welke verplichtingen strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.
Bij de subsidieverlening kan de instelling de verplichting worden opgelegd om een tussenrapportage uit te brengen, waarin verslag wordt gedaan van de voortgang van de activiteiten en waarin een financieel verslag is opgenomen, alsmede een prognose voor een nader aan te geven periode.
Artikel 25 Niet voldoen aan verplichtingen
Wanneer een subsidieontvangende instelling naar het oordeel van het college niet of in onvoldoende mate voldoet aan de verplichtingen en voorwaarden die zijn opgenomen in deze verordening of in de beschikking tot subsidieverlening, kan het college de bevoorschotting opschorten en uitbetaalde voorschotten terugvorderen.
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Westervoort in zijn openbare vergadering van 8 november 2010.
De griffier,De voorzitter,
ing. J.A.M.G. van Bodegom, mr. J.J.G.M. Geukers
Toelichting Verordening Welzijnssubsidies Westervoort 2010
Ieder jaar ontvangt de gemeente tientallen subsidieaanvragen van verenigingen, goede doelen, instellingen en organisaties. Omdat het beschikbare budget beperkt is en de gemeenteraad het geld wil verdelen binnen de beleidsterreinen waar het volgens hem de grootste maatschappelijke bijdrage kan realiseren, zijn er regels opgesteld op basis waarvan de gemeente de subsidiegelden verstrekt.
Het Lokaal Sociaal Beleid (LSB) geeft een overzicht van de beleidsterreinen waarbinnen de gemeente subsidies beschikbaar stelt en de ambities die de gemeente op deze beleidsterreinen heeft. Wanneer uw instelling actief is op een van de beleidsterreinen van het LSB en een bijdrage levert aan het realiseren van een van de ambities van de gemeenteraad, dan kan uw instelling eventueel voor subsidie in aanmerking komt. De bedoelde beleidsterreinen zijn:
In de Verordening Welzijnssubsidies Westervoort 2010 staat beschreven hoe u een subsidie aanvraagt bij de gemeente en hoe de verdere procedure verloopt.
Naast de verordening zijn er beleidsregels vastgesteld, waarin het college aangeeft hoe het in concrete gevallen met de subsidieverstrekking wil omgaan.
Het college van burgemeester en wethouders beslist over het verlenen, de bevoorschotting, het vaststellen en het uitbetalen van subsidies. Daarnaast kan het college aanvullende regels opstellen die gelden voor bepaalde subsidies, de beleidsregels. Wanneer u subsidie wilt aanvragen voor uw instelling, moet u daartoe een aanvraag indienen bij het college van burgemeester en wethouders. In de verordening staat aangegeven wanneer u dit subsidieverzoek moet indienen en waar een subsidieaanvraag minimaal aan moet voldoen.
In Westervoort worden subsidies beschikbaar gesteld voor activiteiten die binnen het Lokaal Sociaal Beleid passen. In de Verordening Welzijnssubsidies Westervoort 2010 wordt onderscheid gemaakt tussen 4 verschillende subsidievormen, te weten:
Om het u mogelijk te maken planningen voor uw instelling te maken die verder dan 1 jaar in de toekomst reiken, kan een subsidie worden verstrekt voor 3 jaar. Dit is de budgetsubsidie. Gedurende drie jaar is het voor de instelling duidelijk hoeveel subsidie zij zal ontvangen wanneer de overeengekomen activiteiten worden uitgevoerd. Na 3 jaar stopt de budget-subsidie. Aansluitend kan een nieuwe (budget)subsidie worden aangevraagd, die dan opnieuw inhoudelijk beoordeeld wordt. Wanneer u een budgetsubsidie ontvangt, moet u wel jaarlijks de gevraagde gegevens bij de gemeente inleveren zodat de gemeente op de hoogte blijft van het ontwikkelingen binnen uw instelling.
Omdat de te organiseren activiteiten van een groot aantal verenigingen niet 3 jaar van tevoren is te plannen, kan het college ook een jaarsubsidie verstrekken. In principe werkt dit hetzelfde als een budgetsubsidie, al wordt de subsidie in dit geval voor slechts 1 jaar verleend. Aansluitend kan wederom subsidie aangevraagd worden. De subsidie wordt ieder jaar inhoudelijk aan het beleid getoetst.
Wanneer er geen sprake is van een structurele activiteit, maar er subsidie wordt aangevraagd voor een activiteit (of een aantal samenhangende activiteiten) die in een bepaalde periode worden uitgevoerd en er sprake is van een duidelijk begin en een duidelijk eind van de bedoelde periode (die niet overeen hoeft te komen met een boekjaar), dan kan het college een projectsubsidie verstrekken.
Tenslotte kan het college van burgemeester en wethouders subsidie verstrekken aan instellingen die zich inzetten voor zaken waarvan het college vindt dat het belangrijk is dat de gemeente Westervoort deze ondersteunt. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een subsidie voor een goed doel of een incidentele activiteit van een instelling. Het gaat hierbij veelal om kleine subsidies waarmee de gemeente het belang van de te organiseren activiteit onderstreept.
Budget- en jaarsubsidies worden verleend en vastgesteld volgens eenzelfde procedure.
Wanneer u in een kalenderjaar voor een budget- of een jaarsubsidie in aanmerking wilt komen, moet u voor 1 april van het voorgaande kalenderjaar een subsidieaanvraag indienen bij het college van burgemeester en wethouders.
Het college beoordeelt alle aanvragen en maakt een overzicht van de te verstrekken subsidies. Dit overzicht is het subsidieprogramma. Hierin zijn alle subsidiebeschikkingen opgenomen, de geldende beleidsregels, eventuele subsidieplafonds en alle andere belangrijke informatie die met de subsidieverstrekking te maken heeft. Wanneer het college het overzicht heeft vastgesteld krijgen de betrokken instellingen hun eigen subsidiebeschikking toegestuurd. Ook wanneer uw subsidieaanvraag niet wordt gehonoreerd ontvangt u een beschikking.
Gedurende de periode waarvoor de subsidie geldt, voeren de instellingen de overeengekomen activiteiten uit. Na deze periode dient u voor 1 april van het opvolgende jaar een aanvraag tot het vaststellen van de subsidie in bij het college van burgemeester en wethouders. In de verordening staat aangegeven aan welke eisen deze aanvraag minimaal moet voldoen. Het college stelt vast hoeveel subsidie u definitief krijgt en stuurt u een vaststellingsbeschikking. De subsidie wordt verrekend met de eventuele voorschotten die reeds zijn betaald en wordt vervolgens uitbetaald.
Voor projectsubsidies geldt dat er per subsidie afspraken worden gemaakt over de wijze waarop de subsidie vastgesteld wordt. U kunt een projectsubsidie tot 13 weken voor aanvang van het project indienen bij het college van burgemeester en wethouders.
Voor incidentele subsidies geldt dat ze het hele jaar door aangevraagd kunnen worden en dat deze subsidie direct wordt vastgesteld. U hoeft dus geen vaststellingsaanvraag in te dienen voor een incidentele subsidie.
Een subsidie wordt nooit hoger vastgesteld dan dat hij verleend is. Het is om verschillende redenen wel mogelijk dat een subsidie lager wordt vastgesteld. De twee meest voorkomende redenen zijn het niet nakomen van de overeengekomen verplichtingen en het hebben van een te grote financiële reserve. Een derde belangrijke reden voor een lagere vaststelling van de subsidie kan zijn dat de gemeente een beroep doet op het begrotingsvoorbehoud.
Het niet nakomen van de overeengekomen verplichtingen betekent meestal dat een aantal activiteiten niet of slechts deels zijn uitgevoerd. Wanneer dit gebeurt, zal in overleg tussen uw instelling en de gemeente worden bepaald wat een redelijk subsidie is voor de uitgevoerde activiteiten.
Het hebben van een te grote financiële reserve is eveneens een reden om de subsidie lager vast te stellen. Dit omdat de gemeenteraad vindt dat subsidie bedoeld is als aanvulling op de eigen middelen. Wanneer er voldoende eigen middelen zijn, dan is er geen noodzaak tot het verstrekken van subsidie.
Het begrotingsvoorbehoud houdt in dat het college subsidie kan verlenen op voorwaarde, dat de gemeenteraad in een later stadium via de begroting voldoende geld beschikbaar stelt. Mocht dit onverhoopt niet gebeuren, dan kan de hoogte van de subsidie naar beneden bijgesteld worden.
Dit artikel geeft omschrijvingen van een aantal begrippen dat in de verordening wordt gebruikt.
Dit artikel geeft aan op welke terreinen de verordening van toepassing is.
Dit artikel beperkt de mogelijkheid om subsidie te verstrekken tot rechtspersoonlijkheid bezittende instellingen (verenigingen, stichtingen en dergelijke). Hierop kunnen uitzonderingen worden gemaakt.
In bijzondere gevallen kan ook subsidie worden verstrekt voor activiteiten die door commerciële organisaties worden uitgevoerd. Er is onder andere sprake van bijzondere gevallen als de gewenste activiteiten niet door plaatselijke instellingen of verenigingen met behulp van vrijwilligers kunnen worden georganiseerd en/of als er bij deze instellingen en verenigingen geen belangstelling is deze activiteiten te organiseren.
In dit artikel wordt geregeld dat het college ambtenaren of andere personen kan belasten met het toezicht op de naleving van de verordening.
In dit artikel wordt aangegeven dat het college beslist om een subsidie te verstrekken of niet. Een aanvraag voor subsidie moet derhalve ook bij het college worden ingediend.
Het college is bevoegd om subsidieplafonds in te stellen. Een subsidieplafond is het maximale bedrag dat aan een bepaalde subsidieregeling kan worden besteed. Zodra het plafond wordt overschreden, moet de subsidie worden geweigerd.Dit artikel geeft verder aan dat de gemeenteraad jaarlijks beslist óf en met hoeveel de subsidies geïndexeerd worden.
Dit artikel geeft aan op welk moment het programma voor het komende jaar wordt vastgesteld en welke subsidies in het programma moeten worden opgenomen.
Deze artikelen bevatten specifieke bepalingen voor de verstrekking van budgetsubsidies.
Hierop is titel 4.1 van de Awb van toepassing.
Een paar aanvullende zaken is in de verordening geregeld. Het betreft het vereiste, dat de aanvraag vóór 1 april voorafgaand aan het jaar waarin het subsidieprogramma start, moet worden ingediend. Dit vereiste is gesteld om tijdig zicht te krijgen in het totale meerjaren- programma.
Daarnaast wordt aangegeven welke stukken bij de aanvraag moeten worden overgelegd.
Deze artikelen bevatten specifieke bepalingen voor het verstrekken van jaarsubsidies. Ook hier geldt dat een aantal aanvullende zaken ten opzichte van de Awb is geregeld, zoals de datum waarvoor een aanvraag moet worden ingediend.
Dit artikel regelt hoe projectsubsidies moeten worden aangevraagd.
Dit artikel regelt de verstrekking van incidentele subsidies.
Geeft aan waar een subsidieverleningsbeschikking aan moet voldoen en wanneer het college zijn besluit tot het verlenen van subsidie bekend moet maken.
In de artikelen 4:25 en 4:35 van de Awb wordt een aantal wettelijke weigeringsgronden genoemd. Maar er zijn ook weigeringsgronden die gebaseerd zijn op gemeentelijke beleidsmatige overwegingen. Het gaat hierbij vooral om strijdigheid met het beleid en de doelstellingen, onvoldoende gericht op de doelgroep enz.
Dit artikel regelt dat het college kan aangeven wat de maximale financiële reserve van een instelling mag zijn zonder dat dit consequenties heeft voor het verstrekken van subsidie. Deze reserve geldt voor alle instellingen die een budgetsubsidie ontvangen.
Het college kan daarnaast ook in individuele gevallen besluiten dat een instelling een bestemmingsreserve opbouwt, zonder dat daarvoor op de subsidie wordt gekort. Het is dus mogelijk om te sparen voor grote (subsidiabele) uitgaven die worden verwacht. Van een bestemmingsreserve moet tevoren volstrekt duidelijk zijn wanneer en waaraan zij wordt besteed.
Daarnaast regelt het artikel hoe er wordt omgegaan met gevallen wanneer achteraf blijkt dat het vrije vermogen van een instelling groter was dan het door het college gestelde maximum.
Dit artikel regelt dat de subsidieontvanger bij de subsidieverlening ander verplichtingen opgelegd kan krijgen dan de standaardverplichtingen die in de Awb staan. Dit is bedoeld voor specifieke gevallen waar de verordening nu niet in voorziet of kan voorzien.
Deze artikelen zien met name op de eigen verantwoordelijkheid die een instelling heeft ten aanzien van het uitvoeren van de activiteiten.
Daartoe hoort het voeren van een juiste en overzichtelijke administratie. Verder dient een instelling, indien de activiteiten niet langer worden uitgevoerd, dit tijdig aan het college te melden. Verder kan de instelling bij de subsidieverlening worden verplicht voldoende verzekerd te zijn.
Dit artikel regelt dat het college de verleende subsidie kan opschorten en betaalde voorschotten kan terugvorderen wanneer een instelling haar verplichtingen niet of in de ogen van het college niet voldoende nakomt.
Ingeval van bijvoorbeeld ontbinding van de instelling of beëindiging van de activiteiten door de instelling kan een vergoeding van een vermogensvoordeel worden gevraagd. De achterliggende gedachte is, dat een instelling een vermogen heeft kunnen opbouwen met behulp van de verstrekte subsidie. In de in artikel 4:41 Awb genoemde gevallen wordt het redelijke geacht, dat de gemeente (een gedeelte van) het vermogensvoordeel terug moet kunnen vorderen.
Door de instelling moet voor de definitieve vaststelling van de subsidie een verantwoording worden afgelegd van het uitvoeren van de activiteiten. Door het toezenden van het activiteitenverslag kan gemakkelijk gecontroleerd worden of de activiteiten ook daadwerkelijk zijn uitgevoerd. De toezending van de rekening van baten en lasten en de balans wordt nodig geacht om zicht te hebben op het financieel beleid van een stelling.
In bepaalde gevallen moet het mogelijk zijn om een verklaring van een accountant te vragen ten aanzien van de rekening van baten en lasten en de balans. Dit zal als regel echter beperkt blijven tot subsidies aan professionele instellingen, of indien verwacht mag of kan worden dat het financieel beleid van een instelling niet geheel correct in de financiële stukken zal worden opgenomen.
Veel instellingen kunnen de gesubsidieerde activiteiten niet uitvoeren zonder dat zij een deel van de subsidie op voorhand krijgen uitgekeerd. Het college kan beslissen of en op welke wijze het voorschotten uitkeert.
Het tweede lid geeft aan, dat het verschil tussen de hoogte van de vastgestelde subsidie en de betaalde voorschotten met de subsidieontvanger wordt verrekend.
Deze hardheidsclausule is bedoeld voor bijzondere, onvoorziene gevallen waarin de toepassing van de verordening onredelijk uitwerkt.
In dit artikel is de citeertitel, inwerkingtreding en het vervallen van de bestaande verordening geregeld.