Organisatie | Bloemendaal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening rekenkamercommissie Bloemendaal 2010 |
Citeertitel | Verordening rekenkamercommissie Bloemendaal 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen.
1.Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-09-2009 | 25-03-2010 | 05-11-2014 | nieuwe regeling | 25-03-2010 Weekblad Kennemerland Zuid d.d. 1 april 2010 | 2010007233 |
Artikel 81g van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.
De commissie stelt een reglement van orde voor haar vergaderingen en andere werkzaamheden vast. Zij zendt het reglement na vaststelling onverwijld ter kennisneming naar de raad.
De commissie is bevoegd van alle leden van het gemeentebestuur en van alle ambtenaren mondelinge en schriftelijk inlichting in te winnen die zij nodig heeft voor de uitvoering van het onderzoek. De leden van het gemeentebestuur en de ambtenaren van de gemeente zijn verplicht de gevraagde inlichtingen binnen de door de commissie gestelde redelijke termijn te verstrekken.
De commissie vergadert in beslotenheid, haar rapporten zijn openbaar. Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van Bestuur kan de commissie rap porten die aan de raad worden voorgelegd of gedeelten daarvan als geheim aanmerken. De leden van de commissie en degenen die ten behoeve van de commissie werkzaam zijn, zijn verplicht tot geheimhouding van al hetgeen hen in hun hoedanigheid van lid, respectievelijk medewerker ter kennis is gekomen.
De commissie stelt de bij het onderzoek betrokken ambtenaren in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn, die tenminste twee weken en maximaal één maand bedraagt, hun zienswijze op de weergave van de feitelijke bevindingen in het concept- onderzoeksrapport schriftelijk aan de commissie kenbaar te maken. Betrokkenen zijn degenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De commissie bepaalt wie verder als betrokkenen worden aangemerkt.
De commissie stelt het college in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn, die tenminste twee weken en maximaal één maand bedraagt, zijn zienswijze te geven op de conclusies en oordelen die de commissie verbindt aan de bevindingen in het onderzoeksrapport. De eventuele zienswijze maakt het college schriftelijk kenbaar aan de commissie.
Na vaststelling door de commissie worden het onderzoeksrapport, de nota met conclusies en aanbevelingen en de reactie van het college, zo spoedig mogelijk, onder toezending van een afschrift aan het college, aan de raad aangeboden. Met de aanbieding van het onderzoeksrapport en de nota met conclusies en aanbevelingen is het rapport openbaar geworden.