Organisatie | Omgevingsdienst Regio Nijmegen |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Regeling algemene dienst Gelderse omgevingsdiensten ODRN 2013 |
Citeertitel | Regeling algemene dienst ODRN 2013 |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Algemene dienst |
Geen
artikel 14 lid 3 teskt GR ODRN
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-12-2013 | 01-04-2013 | nvt | 24-06-2013 Provinciaal blad Gelderland | Onbekend |
a.medewerker: de ambtenaar in de zin van de CAR, dan wel degene met wie een
arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht is gesloten;
b.passende functie: een functie die de medewerker redelijkerwijs in verband met zijn persoonlijkeomstandigheden, kennis, vaardigheden en vooruitzichten kan vervullen; persoonlijkeomstandigheden en vooruitzichten zijn interesse, gezondheid, opleiding, scholing ensalarispositie.
Medewerkers in algemene dienst zijn in beginsel inzetbaar binnen de gehele organisatie op passendeblijvende en tijdelijke functies en op projecten met passende werkzaamheden.
1. De werkgever kan (groepen van) medewerkers voor een bepaalde periode plaatsen in de functie.
2. De werkgever kan de periode bedoeld in het eerste lid na afloop verlengen. De werkgever en demedewerker bepalen in overleg de duur van de verlenging.
3.De termijn wordt telkens automatisch met één jaar verlengd, indien de medewerker voor of met hetaflopen van de termijn niet in een andere functie is geplaatst of als er geen nieuwe afspraken zijngemaakt over de termijn van verlenging van de plaatsing in de functie.
1.De werkgever en de medewerker voeren gesprekken over de inzetbaarheid van de medewerkerbinnen de organisatie binnen het kader van de jaarplancyclus.
2.De werkgever en de medewerker maken jaarlijks afspraken over ontwikkeling en opleiding gerichtop inzetbaarheid in de huidige functie (effectiviteit) of over doorstroom naar een andere passende
functie (loopbaanplan). De werkgever houdt bij het maken van de afspraken over ontwikkeling,opleiding of doorstroming, voor zover van belang, rekening met de persoonlijke situatie van demedewerker (leeftijd, gezondheid, gezinssituatie enzovoorts).
3.De werkgever faciliteert de medewerker in het verwezenlijken van de afspraken over opleiding enontwikkeling met inachtneming van hoofdstuk 17 CAR.
4.De medewerker kan in het kader van mobiliteit (doorstroom ten bate van blijvende inzetbaarheid en (effectiviteit) niet worden verplicht een hem/haar aangeboden passende functie te accepteren. De medewerker behoort een weigering echter wel te beargumenteren.
1.De afdeling P&O ondersteunt de werkgever en de medewerker bij het opstellen en verwezenlijkenvan een loopbaanplan.
2.De werkgever stelt medewerkers die zich willen oriënteren op een vervolgfunctie in de gelegenheid een loopbaantest af te leggen.
Medewerkers in algemene dienst die in overleg met hun leidinggevende een loopbaanplan hebbenopgesteld, hebben na herplaatsingskandidaten (als gevolg van reorganisatie ofarbeidsongeschiktheid) een voorkeurspositie bij het vervullen van vacatures op hetzelfde niveau alsde functie die zij vervullen, mits zij voldoen aan de functie-eisen.
In die gevallen waarin (de toepassing van) deze regeling voor de medewerker onbedoeld tot eenonbillijke of onredelijke situatie leidt, kan de werkgever van deze regeling afwijken.