Beleidsregels beoordeling aanvraag evenementenvergunning gemeente Aalten 2015

Artikel 1 enig artikel

De gemeenteraad is bevoegd om regels te stellen voor het houden van evenementen in de gemeente. Deze regels zijn onder meer opgenomen in afdeling 2.7 van de Algemene plaatselijke verordening 2015 (hierna “de APV”). In artikel 2.25 lid 4.1 van de APV heeft de gemeenteraad bepaald tot welk tijdstip evenementen uiterlijk mogen duren. Ook de door de gemeenteraad vastgestelde Geluidsverordening evenementen en horeca 2015 gemeente Aalten (hierna “de Geluidsverordening”) bevat regels die bij het houden van evenementen ten minste in acht moeten worden genomen. De in die verordening opgenomen regels hebben specifiek betrekking op die dagen per jaar dat de geluidsregels van het Activiteitenbesluit milieubeheer niet gelden (collectieve en incidentele festiviteiten) en welke maximale geluidsniveaus tijdens festiviteiten op die bijzondere dagen dan wel maximaal toelaatbaar zijn. Ook is vermeld welke geluidsniveaus maximaal toelaatbaar zijn bij evenementen die buiten horecabedrijven worden gehouden en niet samenvallen met collectieve of incidentele festiviteiten.

 

Het vastgestelde aantal collectieve feestdagen en incidentele festiviteiten en de daaraan gekoppelde maximaal toelaatbare geluidsniveaus kunnen als ruim worden gekenschetst. Dit is echter een bewuste keuze. De gemeenteraad vindt namelijk dat een actieve en levendige centrumfunctie de aantrekkelijkheid van de gemeente in algemene zin ten goede komt. Bovendien bevorderen evenementen en festiviteiten de saamhorigheid en de gemeenschapszin. Tenslotte wil de gemeenteraad de plaatselijke horecaondernemers en overige middenstand veel ondernemingsruimte bieden. Dat de ruime mogelijkheden om festiviteiten en evenementen te organiseren voorzien in een (lokale en bovenlokale) behoefte blijkt wel uit het feit dat die evenementen en festiviteiten doorgaans zeer goed worden bezocht. In dat opzicht is er sprake van een zelfregulerend systeem: horecaondernemers en andere organisatoren zouden van de ruime mogelijkheden om evenementen en festiviteiten te organiseren minder gebruik maken als uit het verminderend aantal bezoekers blijkt dat de behoefte daaraan terugloopt.

 

Evenementen en festiviteiten kunnen echter ook overlast veroorzaken. Te frequente en te luidruchtige evenementen en festiviteiten kunnen door omwonenden als een aantasting van hun woon- en leefklimaat worden ervaren. Bij het in behandeling nemen van een aanvraag om een evenementenvergunning dient daarom telkens ook het belang dat omwonenden hebben bij een aangenaam woon- en leefklimaat te worden gewogen.

 

Op grond van artikel 2:25 van de APV is de burgemeester bevoegd een evenementenvergunning te verlenen of te weigeren als dat noodzakelijk is ter bescherming van de openbare orde en/of openbare veiligheid en/of de volksgezondheid en/of het milieu. Volgens artikel 1:4 van de APV kan de burgemeester om dezelfde redenen aan een evenementenvergunning ook voorschriften of beperkingen verbinden. Bij elke vergunningaanvraag voor (of melding van) een evenement dient de burgemeester daarom, alle omstandigheden van het geval in aanmerking nemend, alle spelende belangen tegen elkaar af te wegen. Onder spelende belangen wordt in ieder geval verstaan het algemeen belang gediend met een actieve en levendige centrumfunctie, het belang van omwonenden bij een aangenaam leef- en woonklimaat en het belang van ondernemers bij ondernemingsruimte.

 

De hiertoe vastgestelde regels in de APV en de Geluidsverordening op het gebied van eindtijden van evenementen en festiviteiten en het geluidsniveau dat tijdens die activiteiten voortgebracht mag worden hebben het karakter van maximaal toelaatbare waarden. Naast andere voorschriften of beperkingen kan de burgemeester, de omstandigheden van het geval in aanmerking nemend en alle belangen tegen elkaar afwegend, besluiten een lager geluidsniveau dan het volgens de Geluidsverordening maximaal toelaatbare geluidsniveau op te leggen of een eindtijd te bepalen die vroeger ligt dan de volgens de APV geldende uiterste eindtijd.

 

Op grond van artikel 2:25 lid 6 kan de burgemeester ter realisering van de doelstellingen van het evenementenbeleid beleidsregels opstellen. In het kader van de door de burgemeester te verrichten belangenafweging merkt hij in ieder geval de navolgende omstandigheden als relevant aan en betrekt hij deze bij de belangenafweging:

 

• 1.

  Afstand van het evenemententerrein tot het dichtstbijzijnd geluidgevoelig object.

• 2.

  Frequentie van evenementen op de betreffende locatie.

• 3.

  Duur van het evenement (in de zin van aantal aaneengesloten dagdelen of dagen).

• 4.

  Aard en schaal van het evenement.

• 5.

  Het verwachte aantal bezoekers.

• 6.

  Begin en eindtijd van het evenement.

• 7.

  Aard van de tijdens het evenement ten gehore gebrachte muziek.

• 8.

  De inrichting van het evenemententerrein en de opstelling van de geluidsinstallatie.

• 9.

  Met de organisator in het verleden opgedane ervaringen.

 

Bij het voorgaande wordt in aanmerking genomen dat van geluidsoverlast niet alleen sprake is als daardoor gehoorschade ontstaat maar ook wanneer bijvoorbeeld het geproduceerde geluid tot langdurige (in de zin van meer dagen achtereen) verstoring van de nachtrust leidt.

 

Deze beleidsregels treden in werking op de dag na de dag waarop zij op de voorgeschreven wijze zijn bekendgemaakt.