Organisatie | Overijssel |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Uitvoeringsregeling Kaderverordening Leren voor duurzame ontwikkeling Overijssel 2004 |
Citeertitel | Uitvoeringsregeling Kaderverordening Leren voor duurzame ontwikkeling Overijssel 2004 |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Algemene wet bestuursrecht, hoofdstuk 4
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
02-03-2005 | 01-11-2005 | nieuwe regeling | - |
Provinciale Staten hebben de kaders voor de subsidieverlening gesteld in de Kaderverordening (statenbesluit nr. PS/2004/1104 d.d. 8 december 2004). Gedeputeerde Staten geven met dit besluit uitwerking aan de aan hen gedelegeerde uitvoering van deze kaders.
Hierin zijn de voorwaarden meegenomen die door de minister van LNV worden gesteld bij zijn besluit tot het verstrekken van een rijksbijdrage aan de provincie.
Artikel 4. Ontvankelijkheid van aanvragen
Aanvragen tot verlening van subsidie worden in behandeling genomen indien zij afkomstig zijn van gemeenten, waterschappen of andere instellingen of organisaties met rechtspersoonlijkheid die zich (mede) ten doel stellen om in Overijssel activiteiten op het gebied van het PAS uit te voeren.
Een subsidieaanvraag waarop in de eerste respectievelijk tweede helft van een kalenderjaar wordt beslist, wordt ingediend voor 1 april respectievelijk 1 oktober van dat kalenderjaar.
Artikel 6. Wijze van behandeling van de aanvragen
Gedeputeerde Staten kunnen de subsidieaanvragen in een prioriteitsvolgorde plaatsen. Gedeputeerde Staten kunnen bepalen dat subsidie wordt verleend in de volgorde van de vastgestelde prioriteit, voorzover het beschikbare bedrag zulks toestaat.
[Toelichting: Het Provinciaal AmbitieStatement Leren voor duurzame ontwikkeling 2004-2007 en de Kaderverordening geven richting aan de subsidiabele activiteiten. De provincie Overijssel geeft daarmee uitvoering aan het landelijke programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling 2004-2007, zoals dat is overeengekomen tussen de Ministeries van LNV, VROM, BuZa/OS, OCW, het IPO en de UvW.
In het PAS is aangegeven dat het gaat om het realiseren van leerprocessen, waarmee ook wordt duidelijk gemaakt dat in beginsel geen subsidie voor materiële voorzieningen wordt verleend. ]
[Toelichting: In artikel 2 staan de eisen vermeld waaraan een aanvraag moet voldoen. Uit de Awb (Algemene wet bestuursrecht) en de ASV (Algemene Subsidieverordening Overijssel 1997) vloeit voort dat de aanvrager een begroting en een activiteitenplan indient; in deze uitvoeringsregeling is onder de letter b aangegeven welke elementen in ieder geval in het activiteitenplan aan de orde moeten komen.
Wij verwachten dat een projectaanvraag ‘SMART’ is geformuleerd: met specifieke doelen (beoogde resultaten), die meetbaar zijn gemaakt, op een acceptabele en geloofwaardige manier te bereiken, relevant voor de doelstellingen uit het PAS en tijdgebonden. Onder letter b, sub 5, is aangegeven dat de projectaanvrager in beginsel met andere partijen moet samenwerken. De voorkeur wordt nadrukkelijk gegeven aan projecten waarbij een consortium van ten minste drie partijen is gevormd, waarbij een van de partijen als formele aanvrager (penvoerder) optreedt.
Onder letter b, sub 7, is aangegeven dat de overdraagbaarheid van het project (de aanpak, de resultaten) bewust de aandacht van de uitvoerders moet hebben, en dat zij daarvoor ook middelen in de projectbegroting moeten opnemen.
In artikel 3, onder c en f, is de vertaling opgenomen van de eis van additionaliteit. Dat wil zeggen dat we de verwachting hebben dat men ten behoeve van Leren voor duurzame ontwikkeling een extra inspanning levert. ]
[Toelichting: De aanvrager dient te zorgen voor een sluitende begroting waarbij men zelf een belangrijk deel van de kosten draagt. Deze eigen bijdrage kan ook uit sponsoring of andere wervingsacties worden verkregen.
De uitvoeringsregeling biedt, in het tweede lid van artikel 3, aan Gedeputeerde Staten de mogelijkheid om in bijzondere gevallen het provinciale subsidiepercentage te verhogen, voor projecten die in bijzondere mate van belang zijn voor het realiseren van het PAS, en die zonder een hogere bijdrage niet zouden kunnen worden uitgevoerd.
In beginsel gaat deze Uitvoeringsregeling ervan uit dat de aanvrager een realistische begroting opstelt voor het uitvoeren van zinvolle activiteiten in het kader van het PAS. Het derde lid van artikel 3 is opgenomen om het college de bevoegdheid te geven om excessieve kostenposten buiten beschouwing te laten. ]
[Toelichting: Aanvragen voor projecten worden in behandeling genomen van een gemeente- of waterschapsbestuur – meestal het College van Burgemeester en Wethouders of het dagelijks bestuur van het waterschap – of van een organisatie of instelling met rechtspersoonlijkheid (vereniging of stichting) die activiteiten uitvoert in Overijssel. Dit betekent dat ook rechtspersonen van buiten de provincie een ontvankelijke aanvraag kunnen indienen. Zoals uit artikel 3, onder b, sub 5, blijkt wordt bij voorkeur een aanvraag door één organisatie of instelling ingediend namens een consortium.
Soms zal met de provincies Drenthe en Gelderland afstemming nodig zijn voor aanvragen van de waterschapsbesturen. Afhankelijk van de beoogde doelgroep en het betrokken deel van het waterschapsgebied zullen aanvragen bij beide betrokken provincies en in goede afstemming tussen de betrokken colleges van Gedeputeerde Staten worden behandeld. ]
[Toelichting: Per jaar worden twee tranches van subsidieverlening voorzien. De provincie verwacht dat per tranche een beperkt aantal aanvragen kunnen worden gehonoreerd. De Uitvoeringsregeling stelt geen minimum- of maximumbedrag per project.
Na het verstrijken van de indieningsdatum worden de ingediende aanvragen gelegd naast de geformuleerde criteria, en bepaalt het college een ordening naar de mate waarin de projecten aan het realiseren van de ambities van het PAS bijdragen.
Gezien het tijdsverloop wordt het budget dat voor 2004 was geraamd toegevoegd aan de voor 2005 beschikbare middelen. De eventuele overschotten van 2005 en 2006 worden meegenomen naar 2007.
De Kaderverordening biedt de mogelijkheid aan Gedeputeerde Staten om een gewijzigd subsidieplafond vast te stellen voor het geval sprake is van nog niet tot besteding gekomen bedragen danwel van door lagere vaststelling vrijgekomen middelen. ]
[Toelichting: Per jaar worden twee tranches van subsidieverlening voorzien. De provincie verwacht dat per tranche een beperkt aantal aanvragen kunnen worden gehonoreerd. De Uitvoeringsregeling stelt geen minimum- of maximumbedrag per project.
Na het verstrijken van de indieningsdatum worden de ingediende aanvragen gelegd naast de geformuleerde criteria, en bepaalt het college een ordening naar de mate waarin de projecten aan het realiseren van de ambities van het PAS bijdragen.
Gezien het tijdsverloop wordt het budget dat voor 2004 was geraamd toegevoegd aan de voor 2005 beschikbare middelen. De eventuele overschotten van 2005 en 2006 worden meegenomen naar 2007.
De Kaderverordening biedt de mogelijkheid aan Gedeputeerde Staten om een gewijzigd subsidieplafond vast te stellen voor het geval sprake is van nog niet tot besteding gekomen bedragen danwel van door lagere vaststelling vrijgekomen middelen. ]