Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Overijssel

Subsidieverordening Fonds bedrijfsverplaatsingen Overijssel 2004

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOverijssel
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingSubsidieverordening Fonds bedrijfsverplaatsingen Overijssel 2004
CiteertitelSubsidieverordening Fonds bedrijfsverplaatsingen Overijssel 2004
Vastgesteld doorprovinciale staten
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze verordening vervalt per 1 januari 2008, met dien verstande dat de op grond van de verordening verleende subsidies volgens de bepalingen van deze verordening, worden afgehandeld.

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 10-11-2004

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Provinciaal Blad nr. 2004-113

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene wet bestuursrecht,

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-12-200401-11-2005nieuwe regeling

10-11-2004

Provinciaal Blad nr. 2004-113

-

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieverordening Fonds bedrijfsverplaatsingen Overijssel 2004

 

 

Inhoud

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    inrichting: inrichting als bedoeld in artikel 1.1. van de Wet milieubeheer; 1

  • b.

    plaatsgebonden risico: risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting, op die transportroute of met die buisleiding, waarbij een gevaarlijke stof betrokken is; 2

  • c.

    maximale 1% letaliteitsafstand: de afstand vanaf de grens van een inrichting, een transportroute of een buisleiding waarbinnen, door een ongeval met gevaarlijke stoffen binnen die inrichting, op die transportroute of met die buisleiding, de kans op overlijden van aanwezige personen als gevolg van een explosie, brand of het vrijkomen en blootgesteld worden aan toxische stoffen, hitte of drukbelasting, bij atmosfeerstabiliteitsklasse F 1,5 volgens Pasquill, 1% of hoger is; 3

  • d.

    extern veiligheidsrisico: een plaatsgebonden risico buiten de grens van de inrichting die tussen de 10-5 per jaar contour en 10-8 per jaar contour ligt en/of binnen de maximale 1% letaliteitsafstand;

  • e.

    verwaarloosbaar niveau: een plaatsgebonden risico buiten de grens van de inrichting die lager is dan 10-8;

  • f.

    gevaarlijke stoffen: stoffen zoals bedoeld in artikel 1, lid b, in het Besluit risico’s zware ongevallen 1999;

  • g.

    exploitatieberekening: de exploitatieberekening bestaat uit een overzicht van de kosten en opbrengsten van de sanering door verplaatsing;

  • h.

    kosten:

    • • de kosten terzake van de verwerving door de gemeente van het eigendom van het onroerend goed waar de inrichting is gevestigd;

    • • de kosten van het slopen of verwijderen door de gemeente van de op het onroerende goed aanwezige bouwwerken;

  • i.

    opbrengsten: opbrengsten, vergoedingen of andere inkomsten die door de gemeente of de inrichting kunnen worden verkregen voor de sanering door verplaatsing; 4

  • j.

    nettotekort: de kosten van de sanering minus de (grond)opbrengsten en de te verhalen kosten;

  • k.

    saneringslocatie: de percelen waarop de te saneren inrichting zich bevindt;

  • l.

    sanering door verplaatsing: beëindiging van de activiteiten van de inrichting op de saneringslocatie gevolgd door hervatting daarvan elders binnen Overijssel, teneinde het externe veiligheidsrisico op de saneringslocatie tot een verwaarloosbaar niveau terug te brengen.

Artikel 2. Subsidiabele activiteit

Gedeputeerde Staten kunnen gemeenten subsidie verlenen voor sanering door verplaatsing van een inrichting die ter plaatse een extern veiligheidsrisico veroorzaakt door bedrijfsprocessen of door transporten van of naar die inrichting.

Artikel 3. Criteria

  • Aanvragen voor subsidie moeten voldoen aan de volgende criteria:

  • a.

    door actualisering van de milieuvergunning is geen reductie tot een verwaarloosbaar niveau te realiseren;

  • b.

    gemeenten kunnen geen subsidie aanvragen voor saneringslocaties waarop zich inrichtingen bevinden die in aanmerking komen voor de schadevergoedingsregeling voor LPG-tankstations, het Besluit Beleidsregels compensatie meldingsplichtige vuurwerkbedrijven of de schadevergoedingsregeling van de Wet milieubeheer. 5

Artikel 4. Grondslag voor de subsidie

  • 1.

    De subsidie bedraagt ten hoogste 50% van het nettotekort met een maximum van € 250.000,-- per te saneren locatie.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten kunnen het percentage van de subsidie of het bedrag genoemd in het eerste lid hoger vaststellen, indien een sanering in bijzondere mate van belang is voor het reduceren van het extern veiligheidsrisico ter plaatse, en indien de sanering zonder hogere provinciale subsidie geen doorgang zal vinden.

  • 3.

    Subsidie wordt voorts uitsluitend verstrekt ter dekking van de kosten die rechtstreeks zijn toe te rekenen aan de totstandkoming van de activiteiten.

  • 4.

    Niet subsidiabel zijn onder meer de kosten voor:

    • a.

      ureninzet van personen in dienst van bestuursorganen of bedrijven, die voor meer dan de helft door de overheid worden gefinancierd, ten behoeve van voorbereiding, administratie en begeleiding van de activiteiten;

    • b.

      verrekenbare omzetbelasting en andere verrekenbare heffingen, belastingen of lasten;

    • c.

      bodemsanering voorzover verhaal op de vervuiler en/of aanspraak op fondsen bedoeld voor bodemsaneringactiviteiten mogelijk is;

    • d.

      rente-, bank-, financierings- en gerechtskosten, geldboetes en sanctiekosten;

    • e.

      extern projectmanagement;

    • f.

      activiteiten die kunnen worden gedekt uit de inkomsten die met deze activiteiten verband houden;

    • g.

      activiteiten die worden verricht ter voldoening aan enige wettelijke verplichting.

Artikel 5. Voorschriften

  • 1.

    De sanering door verplaatsing dient binnen 1 jaar na verlening van de subsidie in uitvoering te worden genomen en dient binnen 3 jaar na verlening van de subsidie te zijn voltooid.

  • 2.

    In bijzondere omstandigheden kunnen Gedeputeerde Staten op verzoek van de gemeente de termijn genoemd in lid 1 verlengen. 6

  • 3.

    De gemeente draagt tenminste hetzelfde bedrag bij als de door de provincie Overijssel verleende subsidie.

Artikel 6. Voorschriften met betrekking tot staatssteun

  • 1.

    De koopprijs van de saneringslocatie inclusief de zich daarop bevindende gebouwen wordt door middel van een onafhankelijk taxatierapport marktconform vastgesteld.

  • 2.

    Bij de herontwikkeling van de vrijgekomen locatie, dienen de bepalingen over staatssteun door de gemeente in acht te worden genomen.

Artikel 7. Ontvankelijkheid van aanvragen

  • 1.

    Aanvragen tot verlening van subsidie worden in behandeling genomen indien zij afkomstig zijn van een gemeente in Overijssel.

  • 2.

    Een aanvraag tot verlening van subsidie bevat tevens tenminste:

    • a.

      een verklaring van de inrichting dat de bereidheid bestaat om een verzoek tot intrekking van de milieuvergunning in te dienen, danwel een mededeling te doen dat niet langer gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheden die artikel 8.40 en 8.41 van de Wet milieubeheer bieden voor het uitvoeren van bedrijfsactiviteiten op de saneringslocatie;

    • b.

      een activiteitenplan inclusief een tijdsplanning waaruit blijkt op welke wijze de gemeente de sanering door verplaatsing zal uitvoeren;

    • c.

      een gespecificeerde raming van de kosten van de sanering door verplaatsing, waaruit het netto tekort blijkt, medeblijkend uit een onafhankelijk taxatierapport van de saneringslocatie en de zich daarop bevindende gebouwen; tevens dient de gemeentelijke bijdrage inzichtelijk te zijn gemaakt;

    • d.

      een gespecificeerde raming van de vergoedingen, opbrengsten of andere inkomsten die door de gemeente of de inrichting voor de sanering door verplaatsing zullen worden verkregen, medeblijkend uit de gemeentelijke grondexploitatie van de herontwikkeling;

    • e.

      een bewijs dat de gemeente een bestemmingsplanherziening heeft gestart voor de saneringslocatie opdat niet opnieuw activiteiten kunnen plaatsvinden die een extern veiligheidsrisico veroorzaken.

Artikel 8. Indieningstermijn

In afwijking van artikel 5, derde lid van de Algemene Subsidieverordening Overijssel 1997 kan een subsidieaanvraag gedurende het gehele kalenderjaar worden ingediend.

Artikel 9. Subsidieplafond

  • 1.

    Gedeputeerde Staten kunnen een subsidieplafond vaststellen.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten maken het subsidieplafond jaarlijks bekend vóór 1 januari.

Artikel 10. Wijze van behandeling van de aanvragen

Subsidieaanvragen worden behandeld in volgorde van ontvangst, met dien verstande dat wanneer de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvraag is aangevuld, met betrekking tot de volgorde van behandeling als datum van ontvangst geldt.

Artikel 11. Voorschot

In afwijking van artikel 5, vierde lid van de Algemene Subsidieverordening Overijssel 1997, wordt een voorschot van maximaal 50% van de verleende subsidie betaald, zodra de gemeente schriftelijk heeft bericht dat de uitvoering van het project is gestart.

Artikel 12. Vaststelling van de subsidie

  • 1.

    Binnen 3 maanden na voltooiing van de sanering door verplaatsing dient door de gemeente een aanvraag tot vaststelling van de subsidie te worden ingediend.

  • 2.

    Bij deze aanvraag tot vaststelling behoort tevens een definitieve exploitatieberekening van de sanering door verplaatsing met daarbij een goedkeurende accountantsverklaring.

Artikel 13. Wijziging/intrekking subsidievaststelling

Gedeputeerde Staten kunnen overeenkomstig artikel 4:49 van de Awb te allen tijde de subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen indien de Europese Commissie bij onherroepelijk besluit heeft vastgesteld dat er sprake is van staatssteun welke niet verenigbaar is met de gemeenschappelijke markt, danwel aan een positieve beschikking ingevolge artikel 7, lid 4 van de Procedureverordening één of meer voorwaarden verbindt waarvan Gedeputeerde Staten of de subsidieontvanger van mening zijn (is) dat deze niet acceptabel is (zijn).

Artikel 14. Hardheidsclausule

Gedeputeerde Staten kunnen artikel 3, onder b en artikel 4, onder 1, buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voorzover toepassing, gelet op het belang van de veiligheid, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 15. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de 22ste dag na publicatie in het Provinciaal blad.

Artikel 16. Intrekking

Deze verordening vervalt per 1 januari 2008, met dien verstande dat de op grond van de verordening verleende subsidies volgens de bepalingen van deze verordening, worden afgehandeld.

Artikel 17. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Subsidieverordening Fonds bedrijfsverplaatsingen Overijssel 2004.


1

[Toelichting: Het beleid op het gebied van externe veiligheid heeft tot doel de kans dat mensen in de omgeving van een inrichting overlijden tengevolge van een ongeval in die inrichting waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn, binnen aanvaardbare grenzen te houden. Het product van kans en effect (overlijden) wordt aangeduid met het begrip risico.

Het plaatsgebonden risico is een maat voor het overlijdensrisico op een bepaalde plaats. Hierbij is niet van belang of op die plaats daadwerkelijk een persoon aanwezig is. Bij het plaatsgebonden risico gaat het om de kans per jaar dat een gemiddelde persoon op een bepaalde geografische plaats in de omgeving van een inrichting overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen in die inrichting, ervan uitgaande dat die persoon onbeschermd en permanent op die plaats aanwezig is. Anders gezegd, het plaatsgebonden risico is een rekenkundig begrip. Een plaatsgebonden risico van 10-6 betekent dat omwonenden van bijvoorbeeld een chloorfabriek een kans van 1 op een miljoen hebben om als gevolg van een ramp te overlijden.

Het plaatsgebonden risico kan worden weergegeven door een lijn op een kaart die de punten met een gelijk risico met elkaar verbindt (zogeheten risicocontour).]

2

[Toelichting: Binnen de definitie van 1% letaliteitsafstand valt toxiciteit, hittebelasting en drukbelasting. Indien een letaal effect kan optreden door een concentratie van een stof die directe toxische effecten bij blootstelling gedurende korte tijd veroorzaakt is sprake van toxiciteit. Treedt dergelijke schade op bij korte blootstelling aan de stralingeffecten bij een brand dan is er sprake van hittebelasting. Een explosie heeft (piek)overdruk tot gevolg alsmede mogelijk fragmentatie van de omhulling, glasbreuk of schade door brokstukken. Daardoor kunnen dodelijke slachtoffers vallen.]

3

[Toelichting: Berekend volgens de in Nederland gebruikelijke rekenmethode zoals uitgegeven door de Commissie Preventie van Rampen (de zogeheten CPR-richtlijnen), of op basis van het (nog in werking te treden) Registratiebesluit risicosituaties gevaarlijke stoffen.]

4

[Toelichting: Bij opbrengsten gaat het bijvoorbeeld om anderszins verkregen subsidies voor de sanering en opbrengsten bij het nieuw in exploitatie brengen van onroerende goederen op de te saneren locatie.]

5

[Toelichting: Voor de sanering van LPG-tankstations geldt een schadevergoeding die is gebaseerd op artikel 15.20 van de Wet milieubeheer. De criteria voor schadevergoedingen staan in de circulaire die de minister van VROM op 22 mei 2003 aan gemeenten en provincies heeft gestuurd met de spelregels voor de toekenning van een schadevergoeding aan LPG-tankstations die moeten worden gesaneerd. Het betreft de circulaire ‘Toepassing van de circulaire schadevergoeding Wet milieubeheer in verband met sanering LPG-tankstations’ (brief van het Ministerie van VROM d.d. 22 mei 2003, kenmerk EV/2003.036534).Het Besluit Beleidsregels compensatie meldingsplichtige vuurwerkbedrijven is op 24 april 2002 gepubliceerd in de Staatscourant (nr. 79).Met de schadevergoedingsregeling van de Wet milieubeheer wordt artikel 15.20 tot en met artikel 15.23 van de Wet milieubeheer bedoeld.]

6

[Toelichting: Onder ‘voltooid’ wordt verstaan dat, conform het activiteitenplan zoals genoemd in artikel 6, onder b, het extern veiligheidsrisico op de saneringslocatie tot een verwaarloosbaar niveau is teruggebracht. ]