Organisatie | Overijssel |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Uitvoeringsbesluit bij de Kaderverordening 'In actie voor werk Overijssel 2004' |
Citeertitel | Uitvoeringsbesluit bij de Kaderverordening 'In actie voor werk Overijssel 2004' |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
geen
Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 7-3-2005
Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: geen
Algemene wet bestuursrecht, hoofdstuk 4
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-03-2005 | 01-11-2005 | Art. 2.2.2. | 07-03-2005 geen | - | |
01-01-2005 | 14-03-2005 | nieuwe regeling | 14-12-2004 Provinciaal Blad 2004-131 | - |
Artikel 0.1. Begripsbepalingen
breedband: een aansluiting die geschikt is voor beeld- en geluidstoepassingen van een goede kwaliteit, geschikt is voor het uitwisselen van omvangrijke gegevensbestanden, waarvan de verbinding continu beschikbaar is, tenminste een capaciteit van 10Mbps ondersteund en toekomstvast is in die zin dat hogere capaciteiten later tegen relatief geringe kosten realiseerbaar zijn;
herstructureringsproject: een samenhangend geheel van activiteiten, zijnde alle eenmalige ingrepen in het bedrijventerrein die niet onder regulier onderhoud vallen, die tot doel hebben de veroudering van het terrein als geheel te bestrijden. De ingrepen kunnen betrekking hebben op aspecten van veroudering zoals:
innovatie: een creatieve systematische activiteit die er op is gericht om voor de aanvrager nieuwe producten, nieuwe werkwijzen, nieuwe diensten danwel wezenlijke onderdelen daarvan te ontwikkelen; 2
masterplan: een plan waarin op basis van een kansen- en knelpuntenanalyse is vastgelegd hoe kansrijk de herstructurering voor het betrokken bedrijventerrein is, hoe betrokken ondernemers en overheden gezamenlijk de aanpak van de herstructurering vorm willen geven, hoe daarvoor de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden worden verdeeld en op basis waarvan besluiten daartoe kunnen worden genomen;
MKB-onderneming: dit is een onderneming: 3
parkmanagement: het in een publiek-private samenwerking sturen van vorm, voorzieningen en beheer van een bedrijventerrein, met als doel het structureel vasthouden van het gewenste kwaliteitsniveau van de bedrijfsomgeving. Parkmanagement geeft sturing aan de inrichting en het beheer van het (bebouwde) terrein, de initiatie en de exploitatie van zowel collectieve als individuele voorzieningen en diensten. Daarnaast analyseert en organiseert parkmanagement samenwerkingsmogelijkheden, met als doel het verkrijgen en behouden van een hoog kwaliteitsniveau van zowel de openbare als de private ruimte;
zorgvuldig ruimtegebruik: het zodanig benutten van grond en opstallen dat het grondbeslag per eenheid economische activiteit of werknemer wordt beperkt en de bedrijfseconomische positie en de kwaliteit van het bedrijventerrein gelijk blijft of verbetert.
Zorgvuldig ruimtegebruik kan plaatsvinden in vier dimensies:
Artikel 0.3. Niet-subsidiabele kosten
Voor het thema Kwaliteitsimpuls Toerisme geldt in aanvulling op lid 1 het volgende. De kosten van ‘Onvoorzien’ boven het maximum van 5% van de totale subsidiabel gestelde investeringskosten zijn niet subsidiabel. Hierbij is tevens een absoluut maximum van € 10.000,-- van toepassing. Deze aanvulling is niet van toepassing op het beheer en het onderhoud van de recreatieve openbare infrastructuur.
Artikel 0.5. Indieningstermijn
Een subsidieaanvraag kan gedurende het gehele kalenderjaar worden ingediend.
Artikel 0.6. Wijze van behandeling van de aanvragen
Subsidieaanvragen worden behandeld in volgorde van ontvangst, met dien verstande dat wanneer de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvulling op de aanvraag is ontvangen als datum van ontvangst geldt.
Artikel 0.7. Aanvullende stukken bij een aanvraag
De aanvrager van een subsidie overlegt bij de aanvraag tevens de beoogde resultaten of gekwantificeerde effecten, alsmede het moment waarop deze worden gerealiseerd, en de wijze waarop deze tussentijds en na van de activiteit kunnen worden getoetst. Alle in dit deel opgenomen vereisten aan een aanvraag maken onderdeel uit van het subsidie-aanvraagformulier. 6
1.2. Uitvoering herstructurering van bestaande bedrijventerreinen
Artikel 1.2.1. Niet van toepassing zijnde regelgeving
De artikelen in paragraaf 1.1 zijn niet van toepassing op deze paragraaf.
het herstructureringsproject betreft een bedrijventerrein ouder dan tien jaar, gemeten vanaf het moment van vaststelling door de Gemeenteraad van het bestemmingsplan van het betreffende bedrijventerrein, niet zijnde een bedrijventerrein dat door het Ministerie van Economische Zaken is aangewezen als TOP-project;
Artikel 1.2.3. Grondslag voor de projectsubsidie
De projectsubsidie bedraagt maximaal € 500.000,--. 14
Artikel 2.1.2. Grondslag voor de projectsubsidie
Private partijen dragen minimaal 20% bij in de totale subsidiabele kosten. 15
2.2. Programmaplan Kennispark Twente
Artikel 2.2.1. Niet van toepassing zijnde regelgeving
De artikelen in paragraaf 2.1 en 2.3 zijn niet van toepassing op deze paragraaf.
Aanvragen in het kader van artikel 1, lid 2, sub c van de Kaderverordening ‘In actie voor werk Overijssel 2004’ dienen te voldoen aan de criteria die daaraan in het Actieplan Kennispark Twente worden gesteld.
Artikel 2.2.3. Grondslag voor de projectsubsidie
De projectsubsidie bedraagt minimaal € 10.000,-- en maximaal € 500.000,--. 17
Artikel 2.3.1. Niet van toepassing zijnde regelgeving
Artikel 2.1.1, lid d en 2.1.2, lid 2 uit paragraaf 2.1 en de artikelen in paragraaf 2.2 zijn niet van toepassing op deze paragraaf.
Met uitzondering van de subsidies voor het beheer en het onderhoud van de recreatieve openbare infrastructuur, geldt dat de activiteiten voor Overijssel nieuw moeten zijn, alsmede bovengemeentelijk gericht. 19
Met betrekking tot de subsidies voor het beheer en het onderhoud van de recreatieve openbare infrastructuur geldt dat deze werken vóór 1 januari 1998 tot stand gebracht moeten zijn. 20
Artikel 4.1.2. Grondslag voor projectsubsidie
In afwijking van het eerste lid, geldt met betrekking tot de projectsubsidies voor de realisering en de reconstructie van recreatieve fietspaden, recreatieve routestructuren en recreatieve voorzieningen, alsmede voor het beheer en het onderhoud van de recreatieve openbare infrastructuur, een subsidiepercentage van ten hoogste 50%. 21
Met uitzondering van de projectsubsidies verleend ten behoeve van het beheer van en het onderhoud aan de recreatieve openbare infrastructuur, geldt dat gedurende 5 jaren na het tijdstip waarop de uit te voeren werken zijn opgeleverd, de begunstigde de onroerende zaak waarop de werken worden uitgevoerd in eigendom of erfpacht heeft, danwel het recht van opstal op deze zaak. Verder geldt dat gedurende deze termijn van 5 jaren aan de onroerende zaak of werken geen andere bestemming mag worden gegeven dan die welke zij hadden ten tijde van de subsidieverlening. Door middel van een voorafgaande schriftelijke toestemming kunnen Gedeputeerde Staten hiervan afwijken.
[Toelichting: Provinciale Staten hebben op 8 december 2004 de Kaderverordening ‘In actie voor werk Overijssel 2004’ vastgesteld. In de kaderverordening hebben Provinciale Staten aangegeven voor welke activiteiten subsidie beschikbaar wordt gesteld. De wijze van uitvoering is in de kaderverordening gedelegeerd aan Gedeputeerde Staten. In dit uitvoeringsbesluit wordt o.a. aangegeven welke criteria Gedeputeerde Staten bij subsidieaanvragen hanteren, en op welke wijze subsidie verstrekt wordt. De regels in hoofdstuk 0 zijn van toepassing op alle thema’s waarvoor in het kader van de Kaderverordening ‘In actie voor werk Overijssel 2004’ subsidie kan worden aangevraagd. In de daarop volgende hoofdstukken wordt per thema beschreven waaraan een project of activiteit verder dient te voldoen, en welke bijzondere regels er op van toepassing zijn.]
[Toelichting: Innovatie leidt tot betere bedrijfsresultaten, vergroting van de arbeidsproductiviteit, hogere inkomens uit arbeid, meer koopkracht en – op langere termijn – meer werkgelegenheid. Om succesvol te kunnen innoveren zijn ondernemingen in toenemende mate afhankelijk van buiten de onderneming ontwikkelde kennis. Samenwerking met concurrenten, toeleveranciers, afnemers en kennisinstellingen is daarbij een belangrijke randvoorwaarde. Traditionele grenzen tussen sectoren verdwijnen langzaam en veranderen in samenwerkingsrelaties in netwerk- of clusterverband.]
[Toelichting: Hierin vinden we een definitie van een MKB-onderneming waarbij in punt twee van de opsomming melding wordt gemaakt van het zelfstandigheidscriterium. Dit criterium is afkomstig uit Europese regelgeving. Het houdt in dat een onderneming zelfstandig is als niet meer dan 25% van zijn kapitaal of stemrechten in handen is van een onderneming (of een groep ondernemingen) die geen MKB is. Deze drempel mag worden overschreden als de onderneming in handen is van openbare participatiemaatschappijen, ondernemingen van risicokapitaal of van institutionele beleggers, mits deze geen enkel zeggenschap hebben over de onderneming. Als door grote spreiding van kapitaal onmogelijk is na te gaan in wiens handen de onderneming is, mag worden volstaan met aannemelijk maken dat voldaan wordt aan het zelfstandigheidscriterium.]
[Toelichting: De in dit artikel beschreven wijze van behandeling geldt ook voor de behandeling van de aanvragen na het samenvoegen van de middelen als omschreven in artikel 4 van de Kaderverordening ‘In actie voor werk Overijssel 2004’. Indien voor het samenvoegen van de middelen een subsidieplafond is uitgeput dan wordt de aanvraag aangehouden. De subsidieaanvrager wordt op de hoogte gesteld van de voor hem geldende procedure.]
[Toelichting: Indien een activiteit meerdere jaren beslaat dan dient een meerjarige begroting bij de aanvraag aan te worden geleverd. Aan de hand van deze begroting dient Gedeputeerde Staten in staat te zijn te beoordelen of een activiteit na afloop van de looptijd van de provinciale subsidie nog altijd een sluitende begroting heeft. Indien het de intentie is de activiteit te beëindigen na beëindiging van de subsidieperiode is deze toetsing overbodig.]
[Toelichting: Een herstructureringsproject grijpt in op de structuur van een bedrijventerrein en beoogt daarmee impliciet een langetermijneffect. Om van te voren inzicht te krijgen in de periode na beëindiging van het herstructureringsproject wil de provincie Overijssel inzicht krijgen in de wijze waarop het bereikte kwaliteitsniveau van het bedrijventerrein na afloop van het herstructureringsproject wordt gewaarborgd door de subsidieaanvrager te stimuleren daarover al bij de aanvraag na te denken.
Hierbij denken wij bijvoorbeeld aan een parkmanagementorganisatie of een ondernemersvereniging.]
[Toelichting: In dit artikel wordt een algemene regel voor bevoorschotting vastgelegd. Kern daarvan is dat bij aanvraag een maximum van 50% van de subsidie als voorschot opvraagbaar is. Daarna is het nog één maal mogelijk een voorschot op te vragen. Dit voorschot gaat vergezeld van een tussenrapportage waarin de indicatoren die bij de aanvraag zijn geformuleerd uitgangspunt zijn voor een tussentijdse beoordeling. Een tweede voorschot is verder nog afhankelijk van het tempo van besteding. Een subsidieaanvrager kan slechts twee keer een voorschot aanvragen, samen niet meer bedragend dan 80%.]
[Toelichting: De Tijdelijke referendumwet bepaalt als hoofdregel dat een besluit pas in werking kan treden zes weken na bekendmaking. In die zes weken kan dan (eventueel) een zgn. inleidend verzoek worden gedaan. In dit geval dient het uitvoeringsbesluit al per 1 januari 2005 in werking te treden. De Tijdelijke Referendumwet maakt dit mogelijk in artikel 25.]
[Toelichting: Naast het percentuele maximum in lid 1 van dit artikel is voor dit onderdeel ook nog een absoluut maximum geformuleerd van € 500.000,--. Een subsidie voor een activiteit op basis van deze paragraaf kan nooit meer bedragen dan deze € 500.000,--, ook al bereikt zij daarmee niet de percentuele grens van 50% van de subsidiabele kosten.]
[Toelichting: Indien een subsidie op basis van deze paragraaf na beoordeling minder bedraagt dan € 10.000,-- wordt zij niet verstrekt. De provincie Overijssel wil op deze wijze voorkomen dat de beschikbare middelen te veel versnipperen, dit gaat ten koste van de effectiviteit van de inzet van de middelen. Anderzijds geldt dat, indien een subsidie de € 500.000,-- overstijgt zal zij slechts tot € 500.000,-- worden gesubsidieerd, ook als daarmee minder dan 50% subsidie wordt verleend.]
[Toelichting: Gedeputeerde Staten van de provincie Overijssel willen het gebruik van breedband voor ondernemers, instellingen en burgers bevorderen. Het actieprogramma is samen met de vijf grote gemeenten en de Stichting Breedband Twente vormgegeven.
Met het actieprogramma wil Overijssel uiterlijk in 2007 de volgende ambities bereiken:
1. de stedelijke netwerken Netwerkstad Twente, Stedendriehoek en Zwolle-Kampen zijn onderling door middel van een open glasvezelinfrastructuur ontsloten. Daarmee is een open ‘backbone’ glasvezelring in Overijssel gerealiseerd. Hierop worden Triple diensten (Telefonie, RTV, Internet) aangeboden. Er is sprake van kostenreductie. Op die interstedelijke glasvezelring zijn minimaal vijf plattelandskernen aangesloten; provincie maakt zich sterk voor de interstedelijke verbindingen, de grote steden voor de glasvezelinfrastructuur in de stad;
2. alle uitvoeringsinstellingen met een provinciale budgetsubsidie, de vijf steden en de provincie hebben op basis van een visie op hun dienstverlening en bedrijfsvoering/exploitatie een besluit genomen over gebruik van en dienstenontwikkeling over breedbandinternet;
3. binnen twee jaar vinden diverse experimenten met breedbanddienstenontwikkeling in de zorgsector, de cultuur-/bibliotheeksector, de overheidsdienstverlening en het onderwijs plaats die na afronding zelfstandig exploitabel zijn. Provincie en gemeenten maken zich sterk voor actieve participatie en investeringen van het bedrijfsleven
Om deze ambitie te bereiken, is het programma ontwikkeld rondom drie actielijnen.
De realisatie van een open glasvezelring tussen de vijf grote steden in Overijssel in 2007 bereiken we allereerst door vraagbundeling in de grote steden. De vraagbundeling vindt plaats op lokaal niveau. Op deze schaal is er inzicht in de vraag van instellingen en bedrijven naar breedband vereisende toepassingen. Vanuit de bundeling van de vraag ontstaan businesscases die voor partijen in de markt economisch exploitabel zijn. Door van één, open netwerk gebruik te maken kan bespaard worden op telefonie en datacommunicatie en wordt een interessante markt voor nieuwe dienstenaanbieders ontwikkeld. De realisatie van de glasvezelring tussen de steden draagt ook bij aan de ontsluiting van het platteland. B. Elektronische dienstverlening
De vijf grote gemeenten en de provincie investeren in publieke elektronische dienstverlening via internet op basis van een individueel door de Colleges van Burgemeester & Wethouders en Gedeputeerde Staten bepaald ambitieniveau gebaseerd op het programma ‘De andere overheid’. Accenten in de samenwerking worden gelegd bij:
• het raadplegen van tot dusver minimaal ontsloten publieke informatie bijvoorbeeld beeldarchieven;
• het bevorderen van één-loket-initiatieven zodat dienstverlening naar burgers en bedrijven voor het grootste gedeelte elektronisch wordt;
• het gebruikmaken van internet als het gaat om burgerraadplegingen, interactieve beleidsvorming en politieke communicatie met burgers en organisaties.
C. Stimuleren breedbanddiensten
Het gebruik van breedbandinternet willen wij stimuleren door ontwikkeling en toepassing van breedbanddiensten. In de periode 2005-2007 stimuleren we de ontwikkeling van breedbanddiensten door goede voorbeeldprojecten te ondersteunen. Deze projecten moeten in ieder geval voldoen aan de volgende voorwaarden:
• de dienst vergroot de toegang en het gebruik van het breedbandnetwerk;
• de dienst heeft een demonstratie-effect naar andere instellingen en bedrijven;
• de dienst wordt na opstartfase zelfstandig geëxploiteerd en is dan toepasbaar voor meer partijen dan alleen de projectindieners;
• de dienst draagt bij aan de doelstellingen die binnen diverse beleidsterreinen zijn verwoord in het provinciaal Onderhandelingsakkoord ‘Ruimte voor actie’ 2003-2007;
• bij de ontwikkeling en productie van de dienst is actieve participatie van het bedrijfsleven vereist.
De Europese raad heeft in Lissabon (2000) de ambitie uitgesproken dat de Europese Unie zich binnen tien jaar moet ontwikkelen tot ‘de meeste concurrerende en dynamische kenniseconomie van de wereld’, die in staat is tot duurzame economische groei met meer en betere banen en een hechtere sociale samenhang. Het kabinet heeft de ambitie om tot de kopgroep van Europa te behoren. Binnen de algemene Lissabonstrategie is een Europese agenda voor de ontwikkeling van breedband opgesteld. Het Europese breedbandbeleid kent twee duidelijke prioriteiten:
1. het verzekeren van de uitrol van breedbandinfrastructuur in de hele Unie;
2. het stimuleren van de ontwikkeling en het gebruik van breedbanddiensten.
Aan deze prioriteiten zijn binnen het actieplan eEurope 2005 (voorjaar 2002) verschillende doelstellingen gekoppeld. De lidstaten zijn zelf verantwoordelijk deze doelstellingen te realiseren. De breedbandnota van het Ministerie van EZ moet worden beschouwd als de Nederlandse invulling hiervan.
Breedbandinternet is een van de landelijke prioriteitendossiers. De minister van Economische Zaken heeft juli jl. de Nationale Breedbandnota uitgebracht. In Overijssel is het beleid vertaald in de breedbandstrategie Overijssel.
Breedband is belangrijk voor de groei van de economie en kan substantieel bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke problemen. De ambitie is dat Nederland in 2010 op het terrein van breedband in Europa en wereldwijd voorop loopt. Om de ambitie te realiseren wil het kabinet stevige impulsen geven aan:
1. de ontwikkeling en toepassing van diensten en kansrijke breedbandtoepassingen in het private en publieke domein;
2. de ontwikkeling van (een) hoge capaciteit aansluitnetwerk(en) met een substantiële landelijke dekking in 2010.
Op deze wijze kan optimaal geprofiteerd worden van breedbandige diensten, waarmee een bijdrage geleverd wordt aan de versterking van het groeivermogen en aan het oplossen van maatschappelijke problemen waardoor de welvaart en welzijn in Nederland zullen toenemen. De nota is de invulling van Nederlandse strategie in het kader van de eEurope Lissabondoelstellingen op het terrein van Breedband. In de nota worden die zaken geadresseerd die tot het overheidsdomein behoren. Hierbij gaat het om zaken als marktordening, toegangsregulering en stimulering van dienstontwikkeling in de semi-publieke sfeer.
De provincie Overijssel hanteert bij haar activiteiten in het kader van breedband het volgende ambitieniveau en uitgangspunten:
• scheiding van infrastructuur en diensten met als doel kostenefficiënte ontsluiting (meerdere dienstenaanbieders over hetzelfde netwerk en één lijn naar de eindgebruiker);
• gebruikmaken van bestaande infrastructuur. Van belang hierbij zijn afspraken met de eigenaren van de infrastructuur, waarbij een open netwerk filosofie leidend is. Doel is te komen tot een breedbandige en toekomstvaste ontsluiting van de grote steden en plattelandskernen;
• ontwikkelen van business modellen die op korte termijn rendabel zijn. Toezien op het ontstaan van modellen waarbij een totaal regionaal netwerk exploiteerbaar is en niet een individuele lijn op interessante trajecten of bij grote of gemakkelijk te ontsluiten gebruikers.
Dit ambitieniveau is de breedbandstrategie Overijssel. In dit kader worden door diverse partijen, waaronder de provincie Overijssel, acties ondernomen. De filosofie die daarbij gehanteerd wordt, is die van een open netwerk. Essentie daarbij is dat de infrastructuur beschikbaar is voor alle aanbieders van diensten. De klant is vrij om te kiezen welke diensten hij van wie af wil nemen.
De uitvoering van het actieprogramma start per 1 januari 2005 en loopt tot en met eind 2007. De bedoeling is om zo snel mogelijk tot de ontwikkeling van diensten te komen. Een voorwaarde daarvoor is echter wel actielijn A: de realisatie van een open glasvezelnetwerk tussen de vijf grote steden via de vraagbundeling in de vijf grote steden en rondom Steenwijkerland en Hardenberg.
Om te komen tot de vraagbundeling op lokaal niveau dienen de gemeenten een plan op te stellen. Het plan geeft aan hoe te komen tot inzet van capaciteit vanuit de gemeenten om te komen tot de vraagbundeling. Mogelijkheden daarvoor zijn bijvoorbeeld:
• vanuit de gemeentelijke organisatie capaciteit vrij te spelen;
• een externe partij hiervoor in de arm te nemen, via Oost NV of een extern bureau.
Voor alle mogelijkheden geldt dat de provincie maximaal 50% van de kosten van de capaciteitsinzet subsidieert. Indien er gekozen wordt voor de variant van het inhuren van externen ten aanzien van de vraagbundeling, vindt de provincie het gewenst om de capaciteitsvraag te bundelen en daartoe één bureau in te zetten.]
[Toelichting: Onder recreatieve openbare infrastructuur wordt verstaan de gerealiseerde dagrecreatieparken het Hulsbeek, het Rutbeek, het Arboretum Poort-Bulten, het Lageveld, de Wythmenerplas en de gerealiseerde recreatieve fietspaden op het provinciale Raamplan fietspaden. Verder de in de begrotingen 2003 van de Regio IJssel-Vecht, de Regio Twente, de Recreatiegemeenschap Salland en het Waterschap Reest en Wieden als zodanig opgenomen gerealiseerde subsidiabele recreatieve infrastuctuur. Dus inclusief de onderhoudskosten van de LAW’s, LF’s en het provinciale paardrijroute- en kanoroutenetwerk.]
[Toelichting: Onder recreatieve openbare infrastructuur wordt verstaan de gerealiseerde dagrecreatieparken het Hulsbeek, het Rutbeek, het Arboretum Poort-Bulten, het Lageveld, de Wythmenerplas en de gerealiseerde recreatieve fietspaden op het provinciale Raamplan fietspaden. Verder de in de begrotingen 2003 van de Regio IJssel-Vecht, de Regio Twente, de Recreatiegemeenschap Salland en het Waterschap Reest en Wieden als zodanig opgenomen gerealiseerde subsidiabele recreatieve infrastuctuur. Dus inclusief de onderhoudskosten van de LAW’s, LF’s en het provinciale paardrijroute- en kanoroutenetwerk.]
[Toelichting: Onder routestructuren wordt verstaan de routestructuren t.a.v. fietsen, wandelen, paardrijden en varen. Recreatieve fietspaden zijn die fietspaden die als zodanig zijn opgenomen op het provinciale Raamplan fietspaden. Tevens worden inbegrepen de ondersteunende voorzieningen zoals picknicktafels, bankjes e.d.
Voor de realisering en de reconstructie van recreatieve fietspaden, recreatieve routestructuren en recreatieve voorzieningen geldt dat de subsidie is gebaseerd op het principe van 50% provinciale bijdrage in het niet door derden gedekte deel van de subsidiabele investeringskosten. Van de subsidieaanvrager wordt verlangd dat een maximale inspanning wordt verricht om subsidie van derden (bijvoorbeeld Rijk of EU) te verkrijgen.
Bij subsidies voor het beheer en het onderhoud van de recreatieve openbare infrastructuur geldt het principe van gedeelde verantwoordelijkheid. Een en ander op basis van de in het verleden gemaakte afspraken tussen de provincie en projectpartners.]
[Toelichting: Een groot deel van het thema Bereikbaarheid wordt uitgewerkt binnen het Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan. Binnen de Kaderverordening ‘In actie voor werk Overijssel 2004’ worden alleen activiteiten ten behoeve van multimodale ontsluiting van bedrijventerreinen subsidiabel gesteld. Het Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan wordt medio 2005 in Provinciale Staten behandeld.]