Titel 1. Begroting en verantwoording.
Artikel 2. Programmabegroting.
- 1.
De raad stelt in ieder geval bij de aanvang van de nieuwe
raadsperiode een programma-indeling vast.
- 2.
De raad stelt per programma vast:
- a.
de beoogde maatschappelijke effecten: wat willen we
bereiken?
- b.
de te leveren goederen en diensten: wat gaan we
daarvoor doen?
- c.
de baten en lasten: wat mag het kosten?
- 3.
Het college stelt per programma indicatoren voor met betrekking tot
de beoogde maatschappelijke effecten en de te leveren goederen en
diensten.
- 4.
De raad stelt de indicatoren, bedoeld in het derde lid, vast.
- 5.
Het college draagt zorg voor het verzamelen en vastleggen van
gegevens over de geleverde goederen en diensten en de
maatschappelijke effecten, opdat de doelmatigheid en
doeltreffendheid van het beleid zoals vastgesteld door de raad,
kunnen worden getoetst.
Artikel 3. Producten.
- 1.
Bij iedere begroting en jaarstukken wordt een overzicht gegeven van
welke producten uit de productraming onder welke programma’s horen.
- 2.
De onderverdeling van de programma’s in de producten staat voor de
raadsperiode vast, tenzij er dringende redenen zijn tot wijzigen.
Wijzigingen worden bij de begroting expliciet vermeld.
Artikel 4. Kaders begroting.
- 1.
Het college biedt uiterlijk 1 juli van het begrotingsjaar een nota
aan over de kaders voor het volgende begrotingsjaar en de drie
opvolgende jaren. In deze nota worden de bevindingen betrokken uit
de rapportage van de begrotingsuitvoering bedoeld in artikel 7 en de
jaarstukken bedoeld in artikel 8.
- 2.
De raad stelt deze nota binnen drie maanden nadat de nota is
aangeboden.
Artikel 5. Uitvoering begroting.
- 1.
Het college stelt regels die waarborgen dat de uitvoering van de
begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.
- 2.
Het college draagt ten aanzien van de productenraming er zorg voor
dat:
- a.
de lasten en baten, door middel van
kostentoerekening, eenduidig zijn toegewezen aan de
producten van de productraming;
- b.
de budgetten uit de productraming en kredieten voor
investeringen passen binnen de kaders zoals
geautoriseerd bij de vaststelling van de
uiteenzetting van de financiële positie;
- c.
de lasten van de producten niet dusdanig worden
overschreden dat de realisatie van andere producten
binnen hetzelfde programma onder druk komt.
- 3.
Het college draagt er zorg voor dat de lasten van de programma’s
zoals geautoriseerd in de (gewijzigde) begroting niet worden
overschreden.
Artikel 6. Interne controle.
- 1.
Het college draagt ten behoeve van het getrouwe beeld en de
rechtmatigheid van de jaarrekening zorg voor de jaarlijkse interne
toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking, en de
rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het
college maatregelen tot herstel.
- 2.
Het college biedt ten minste elke vier jaar een nota aan inzake de
bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de gemeentelijke
regelingen. De raad stelt deze nota vast binnen drie maanden nadat
deze is aangeboden.
- 3.
Het college draagt zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van een
aantal bedrijfsonderdelen op juistheid, volledigheid en tijdigheid
van de bestuurlijke informatievoorziening, de rechtmatigheid van
beheershandelingen en op misbruik en oneigenlijk gebruik van de
gemeentelijke regelingen.
- 4.
Het college zorgt op basis van de resultaten van de toets bedoeld in
het derde lid indien nodig voor een plan van verbetering. Het
college neemt op basis van het plan van verbetering maatregelen voor
herstel van de tekortkomingen.
- 5.
De resultaten van de toets en het plan van verbetering worden ter
kennisgeving aan de raad aangeboden.
Artikel 7. Tussentijdse rapportage en informatie.
- 1.
Het college informeert de raad door middel van tussentijdse
rapportages over de realisatie van de begroting van de gemeente over
de eerste vier maanden en de eerste acht maanden van het lopende
boekjaar.
- 2.
De tussenrapportages worden aan de raad aangeboden op de volgende
tijdstippen:
- a.
de viermaands rapportage vóór 1 juli van het lopende
begrotingsjaar;
- b.
de achtmaands rapportage vóór 1 december van het lopende
begrotingsjaar;
- 3.
De inrichting van de tussentijdse rapportages sluit aan bij de
programma-indeling van de begroting.
- 4.
De rapportages gaan in op afwijkingen, zowel wat betreft de lasten,
de geleverde goederen en diensten en indien daar aanleiding voor is
de maatschappelijke effecten.
- 5
Het college informeert in ieder geval vooraf de raad en neemt pas
een besluit, nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen
en bedenkingen ter kennis van het college te brengen voorzover het
betreft niet bij begroting vastgestelde afzonderlijke verplichtingen
inzake:
- a.
investeringen groter dan EUR 50.000,00;
- b.
aankoop en verkoop van goederen en diensten groter dan EUR
50.000,00;
- c.
het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties,
indien:
- de gevolgen van de rechtshandeling niet of nauwelijks
passen in het bestaande beleid.
- er ten aanzien van de gevolgen van de rechtshandeling
sprake is van niet voorzienbare (financiële) risico’s
- de te verwachten maatschappelijke impact groot is.
- 6
Het college informeert vooraf de raad en neemt pas een besluit nadat
de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter
kennis van het college te brengen indien het college nieuwe
meerjarige verplichtingen aangaat waarvan de jaarlijkse lasten
groter zijn dan EUR 50.000,00.
Artikel 8. Jaarstukken.
- 1.
Het college draagt zorg voor een adequate vertaling van de
verantwoording van de diensten naar de productenrealisatie en naar
de programma verantwoording.
- 2.
Het college legt verantwoording af over de uitvoering van de
programma’s. In de verantwoording geeft het college aan:
- 2.
- a.
- b.
wat hebben we ervoor gedaan?
- c.
- d.
hoe verhouden zich de resultaten tot de in de
begroting gestelde doelen?
- 3.
De raad bepaalt aan de hand van de uitvoering van de programma’s of
de beleidsdoelen van de programma’s voor het lopende jaar
bijstelling behoeven.
Titel 2. Financiële positie
Artikel 9. Financiële positie.
- 1.
Het college draagt er zorg voor, dat al het beleid waartoe de raad
heeft besloten, in de uiteenzetting van de financiële positie en de
meerjarenramingen is opgenomen.
- 2.
Het totaalbedrag aan verleende garanties en waarborgen worden bij de
uiteenzetting van de financiële positie expliciet vermeld.
- 3.
De raad autoriseert met het vaststellen van de financiële positie de
investeringskredieten
Artikel 10. Waardering & afschrijving vaste activa.
- 1.
Het college biedt tenminste eenmaal in de vier jaar een
(bijgestelde) nota Afschrijvingsbeleid aan
- 2.
De nota dient ondermeer aan te geven welke investeringen worden
gerubriceerd onder activa met een meerjarig maatschappelijk nut en
de afschrijvingsmethode en -vorm van de immateriele vaste activa met
economisch nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het Besluit
begroting en verantwoording provincies en gemeenten.
Artikel 11. Voorziening voor oninbare vorderingen
- 1.
1.Voor openstaande vorderingen betreffende:
- a.
onroerende zaakbelasting gebruikers;
- b.
onroerende zaakbelasting eigenaren;
- c.
- d.
- e.
- f.
wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd ter grootte van
het historische percentage van oninbaarheid.
- 2.
Voor de overige vorderingen wordt een voorziening wegens
oninbaarheid gevormd op basis van een beoordeling op inbaarheid van
de openstaande vorderingen ouder dan drie maanden.
Artikel 12. Reserves en voorzieningen.
- 1.
Het college biedt tenminste eenmaal in de vier jaar een
(bijgestelde) nota reserves en voorzieningen aan.
- 2.
De nota behandelt in ieder geval:
- 1.
de vorming en besteding van reserves;
- 2.
de vorming en besteding voorzieningen;
- 3.
de toerekening en verwerking van rente over de reserves en
de voorzieningen, in relatie tot de nota weerstandsvermogen
bedoeld in artikel 17.
- 3.
Jaarlijks komt in de in artikel 4 genoemde nota de totale
reservepositie, inclusief de voorzieningen en met inachtneming van
voornoemde nota reserves en voorzieningen, aan de orde.
Artikel 13. Kostprijsberekening.
- 1.
Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van producten en diensten
van de gemeente Noordoostpolder wordt een systeem van
kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast
de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die
rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.
- 2.
Bij de indirecte kosten worden betrokken de bijdragen aan reserves
voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de
kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolrechten,
reinigingsrechten en afvalstoffenheffing de compensabele BTW.
Artikel 14. Financieringsfunctie.
- 1.
Het college draagt bij de uitoefening van de financieringsfunctie
zorg voor:
- a.
het aantrekken van voldoende financiële middelen en het
uitzetten van overtollige gelden om de programma’s binnen de
door de raad vastgestelde kaders van de begroting uit te
kunnen voeren;
- b.
het beheersen van de risico’s verbonden aan de
financieringsfunctie zoals renterisico’s, koersrisico’s en
kredietrisico’s;
- c.
het zo veel mogelijk beperken van de kosten van de leningen
en het bereiken van een voldoende rendement op de
uitzettingen;
het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij
het beheren van de geldstromen en financiële posities.
- 2.
Het college neemt bij de uitvoering van de financieringsfunctie de
richtlijnen, alsmede de regels voor taken en bevoegdheden, de
verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening
zoals die zijn opgenomen in het door de raad vastgestelde
Financieringsstatuut gemeente Noordoostpolder, in acht.
- 3.
Verstrekken van leningen en garanties en het aangaan van financiële
participaties anders dan genoemd in het tweede lid worden
uitsluitend gedaan uit hoofde van de publieke taak. Bij het
uitzetten van middelen, het verstrekken van garanties en het aangaan
van financiële participaties uit hoofde van de publieke taak bedingt
het college indien mogelijk zekerheden. Het college motiveert in
zijn besluit het openbaar belang van dergelijke uitzettingen van
middelen, verstrekkingen van garanties en financiële
participaties.
Artikel 15. Registratie bezittingen, activa en vermogen.
- 1.
Het college draagt zorgt voor een actuele en volledige registratie
van bezittingen. In de registratie worden ook opgenomen
niet-geactiveerde kunstvoorwerpen met cultuurhistorische waarde en
de niet- of netto-geactiveerde investeringen in de openbare ruimte.
- 2.
Het college draagt er zorg voor, dat de registratie en de
ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente
systematisch worden gecontroleerd, met dien verstande dat de
waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de
(debiteuren-)vorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen en
de (crediteuren-)schulden jaarlijks worden gecontroleerd en
registergoederen en bedrijfsmiddelen tenminste eenmaal in de vier
jaar.
- 3.
Bij afwijkingen in de registratie van bezittingen neemt het college
maatregelen voor herstel van de tekortkomingen. De resultaten van de
controle en eventuele plannen van verbetering worden ter
kennisgeving aan de raad aangeboden.
Titel 3. Paragrafen.
Artikel 16. Lokale heffingen.
- 1.
Het college biedt tenminste eenmaal in de vier jaar een
(bijgestelde) nota lokale heffingen aan. Deze nota behandelt in
ieder geval:
- de samenstelling van het pakket aan gemeentelijke belastingen en
heffingen;
- de verdeling van de druk van de belastingen over de diverse
bevolkingsgroepen en belanghebbenden;
- de kostendekkendheid van de heffingen;
- de druk van de lokale belastingen en heffingen;
- het kwijtscheldingsbeleid en het tarievenbeleid.
- 2.
De nota bevat voorts een overzicht van de verordeningen met de
bijbehorende vaststellingsdata waarin tarieven, heffingen en prijzen
zijn vastgelegd. Het college draagt er zorg voor dat er een actueel
overzicht is van de tarieven, heffingen, prijzen en kosten per
verstrekte dienst. De raad stelt de nota vast binnen drie maanden
nadat de nota is aangeboden.
- 3.
Voor het vaststellen van de hoogte van gemeentelijke tarieven,
heffingen en prijzen door de raad verstrekt het college aan de raad
per verordening de actueel geraamde hoeveelheden per door de
gemeente verstrekte dienst, waarover de tarieven, heffingen en
prijzen in rekening worden gebracht en per verordening het totaal
van de geraamde kosten van de erin genoemde door de gemeente
verstrekte diensten.
- 4.
Bij de begroting en jaarstukken doet het college in de paragraaf
lokale heffingen verslag van: de opbrengsten per lokale heffing; het
volume en bedrag aan kwijtscheldingen; de kostendekkendheid van de
rioolrechten en de afvalstoffenheffing; de (ontwikkeling van de)
lokale lastendruk voor eenpersoonshuishoudingen,
meerpersoonshuishoudingen en bedrijven.
Artikel 17. Weerstandsvermogen en risicomanagement.
- 1.
Het college biedt tenminste eenmaal in de vier jaar een
(bijgestelde) nota weerstandsvermogen en risicomanagement aan. In
deze nota wordt ingegaan op het risicomanagement, het opvangen van
risico’s door verzekeringen, voorzieningen, het weerstandsvermogen
of anderszins. In de nota wordt tevens het gewenste
weerstandscapaciteit bepaald. De raad stelt de nota vast binnen drie
maanden nadat de nota is aangeboden.
- 2.
Het college geeft aan in de paragraaf weerstandsvermogen van de
begroting en van de jaarstukken de risico’s van materieel belang en
een inschatting van de kans dat deze risico’s zich voordoen. Het
college brengt hierbij in elk geval de risico’s in beeld en
actualiseert de risico’s genoemd in de nota bedoeld in het eerste
lid. Hierbij wordt speciale aandacht gegeven aan:
- a.
een inventarisatie van de weerstandscapaciteit;
- b.
een inventarisatie van de risico’s;
- c.
het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico’s
- d.
tegenvallende rente-ontwikkelingen op de kapitaalmarkt;
- e.
tegenvallende resultaten uit grondexploitatie;
- f.
lopende en te verwachten claims van derden;
- g.
nog niet getaxeerde kosten van (vermoedde)
milieuverontreiniging;
- h.
overschrijding openeinde regelingen en subsidies;
- i.
dreigend faillissement van verbonden partijen;
- j.
dreigend faillissement van derden bij wie borgstellingen,
garanties, leningen of vorderingen uitstaan.
Het college geeft aan in de paragraaf weerstandsvermogen van de
begroting en van de jaarstukken de weerstandscapaciteit en in
hoeverre schade en verliezen als gevolg van de risico’s van
materieel belang met de weerstandscapaciteit kunnen worden
opgevangen.
Artikel 18. Onderhoud kapitaalgoederen.
- 1.
Het college biedt tenminste eens in de vier jaar een nota onderhoud
openbare ruimte aan. De nota geeft het kader weer voor de inrichting
van het onderhoud en het beoogde onderhoudsniveau voor het openbaar
groen, water, wegen, kunstwerken en straatmeubilair en eveneens de
normkostensystematiek en het meerjarig budgettair beslag. De raad
stelt de nota vast binnen drie maanden nadat de nota is
aangeboden.
- 2.
Het college biedt ten minste eens in de vier jaar een nota
rioleringsplan aan. De nota geeft het kader weer voor de inrichting
van het onderhoud, het beoogde onderhoudsniveau en de uitbreiding
van de riolering alsmede de kwaliteit van het milieu en eveneens de
normkostensystematiek en het meerjarig budgettair beslag. De raad
stelt de nota vast binnen drie maanden nadat de
nota is aangeboden
- 3.
Het college biedt eens in de vier jaar een nota onderhoud gebouwen
aan ter behandeling en vaststelling door de raad. De nota bevat de
voorstellen voor het te plegen onderhoud en de bijbehorende kosten
aan de gemeentelijke gebouwen en eveneens de normkostensystematiek
en het meerjarig budgettair beslag.
- 4.
Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf
onderhoud kapitaalgoederen verslag over de voortgang van het
geplande onderhoud en het eventuele achterstallig onderhoud aan
openbaar groen, water, wegen, kunstwerken, straatmeubilair,
riolering, gebouwen.
Artikel 19. Financiering.
Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf
financiering in ieder geval verslag van:
- a.
- b.
- c.
de liquiditeitsplanning en de financieringsbehoefte voor de
komende drie jaar;
- d.
- e.
de rentekosten en rente-opbrengsten verbonden aan de
financieringsfunctie.
Artikel 20. bedrijfsvoering
- 1.
Het college stelt tenminste eenmaal in de vier jaar een nota
bedrijfsvoering vast. De nota wordt ter kennisgeving aan de raad
gezonden. In de nota wordt speciale aandacht geschonken aan de
relatie tussen het gemeentelijk apparaat en de inwoners van de
gemeente.
- 2.
In de bedrijfsvoeringsparagraaf in de begroting wordt ingegaan op de
tijdelijke en actuele onderwerpen die aandacht behoeven. In de
bedrijfsvoeringsparagraaf in het jaarverslag wordt gerapporteerd
over de bij de begroting bepaalde onderwerpen aangaande de
bedrijfsvoering alsmede over nieuwe ontwikkelingen.
- 3.
Het college rapporteert in de bedrijfsvoeringsparagraaf van de
begroting en jaarstukken over de voortgang van de onderzoeken naar
de doelmatigheid en doeltreffendheid, bedoeld in artikel 213a
Gemeentewet, en de uitputting van de bijbehorende budgetten.
Artikel 21. Verbonden partijen.
In de begroting en de jaarstukken wordt in de paragraaf verbonden
partijen in elk geval ingegaan op nieuwe verbonden partijen, het
beëindigen van bestaande verbonden partijen, het wijzigen van bestaande
verbonden partijen en eventuele problemen bij bestaande verbonden
partijen.
Artikel 22. Grondbeleid.
- 1.
Het college biedt ten minste eens in de vier jaar een (bijgestelde)
nota grondbeleid aan ter behandeling en vaststelling door de raad.
In deze nota wordt aandacht besteed aan:
- a.
de relatie met de programma’s van de begroting;
- b.
de strategische visie van het toekomstig grondbeleid van de
gemeente;
- c.
aan te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten;
- d.
de voorraadverwerving en uitgifte van gronden;
- e.
de uitgifte van gronden in erfpacht en de bijstelling van
erfpachtvergoedingen.
De raad stelt de nota vast binnen drie maanden nadat de nota is
ingediend.
- 2.
In de paragraaf grondbeleid van de begroting en de jaarstukken wordt
ingegaan op de uitvoering van de nota grondbeleid, met name de
belangrijkste financiële ontwikkelingen zoals
verlies/winstverwachtingen, de verwerving van gronden e.d. en de
relaties van het grondbeleid met de programma’s. Bij de begroting en
de jaarstukken doet het college in de paragraaf grondbeleid verslag
van:
- a.
een visie op het grondbeleid in relatie tot de realisatie
van de doelstellingen van de programma’s die zijn opgenomen
in de begroting;
- b.
een aanduiding van de wijze waarop de gemeente het
grondbeleid uitvoert;
- c.
een actuele prognose van de te verwachten resultaten van de
totale grondexploitatie;
- d.
een onderbouwing van de geraamde winstneming;
- e.
de beleidsuitgangspunten omtrent de reserves voor grondzaken
in relatie tot de risico’s van de grondzaken.
Artikel 23. Verstrekking subsidies.
- 1.
Het college biedt tenminste eens in de vierjaar
een (bijgestelde) nota verstrekking gemeentelijke subsidies aan. De
nota bevat het kader voor de verstrekking van gemeentelijke
subsidies en een overzicht van de toegekende gemeentelijke
subsidies.
- 2.
De raad stelt de nota vast binnen drie maanden na aanbieding van de
nota door het college.
Titel 4. Financiële organisatie en administratie.
Artikel 24. Administratie.
De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval
dienstbaar is voor:
- a.
het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de
gemeente als geheel en in de diensten;
- b.
het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang
van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut,
voorraden, vorderingen en schulden, enzovoorts.;
- c.
het verschaffen van informatie aan de budgethouders en voor het
maken van kostencalculaties;
- d.
het bevorderen van de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de
doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de
gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet-
en regelgeving;
- e.
het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de
doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in
relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake
geldende wet- en regelgeving;
- f.
de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van
de daaraan ontleende informatie alsmede voor de controle op de
rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het
gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen.
Artikel 25. Financiële administratie.
Het college draagt er zorg voor dat:
- a.
de inrichting en de werking van de financiële administratie
voldoet aan het Besluit begroting en verantwoording provincies
en gemeenten en andere relevante wet- en regelgeving;
- b.
de vereiste informatie verstrekt wordt aan het rijk, de
provincie en de Europese Unie, alsmede aan andere instellingen
die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan
gemeenten.
Artikel 26. Financiële organisatie.
Het college draagt de zorg voor en legt (in een besluit) vast:
- a.
een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een
eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de diensten
- b.
een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden,
verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle
wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie
aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;
- c.
de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van
verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en
investeringskredieten;
- d.
de regels voor de opdrachtverlening en de verrekening van
leveringen tussen de diensten van de gemeente;
- e.
de te maken afspraken met de diensten over de te leveren
prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en
frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten
en uitputting van middelen;
- f.
de regels voor de verlening van décharge over het gevoerde
beheer van de diensten.
Artikel 27. Aanbesteding en inkoop.
Het college draagt zorg voor en legt (in een besluit) vast de interne
regels (protocol) voor de inkoop en aanbesteding van werken en diensten.
De regels waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de
regels terzake van de Europese Unie.
Artikel 28. Subsidieverstrekking en steunverlening.
Het college draagt zorg voor en legt (in een besluit) vast de interne
regels (protocol) voor de toekenning van steunverlening aan
ondernemingen en subsidies. De regels waarborgen dat wordt gehandeld in
overeenstemming met de regels terzake van de Europese Unie en de
subsidieverordening van de gemeente Noordoostpolder.
Titel 5. Slotbepalingen.
Artikel 29. inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking per 1 december 2010.
Artikel 30. Intrekking oude regeling
De Financiële verordening gemeente Noordoostpolder, vastgesteld op 23
oktober 2003 wordt ingetrokken.
Artikel 31. Citeertitel.
Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam “Financiële
verordening gemeente Noordoostpolder”.