Organisatie | Rotterdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Regeling mandaat en volmacht P&O 2012 |
Citeertitel | Regeling mandaat en volmacht P&O 2012 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze versie bevat ook de wijzigingen van Gemeenteblad 2015 nr. 206 Inwtr: 01-01-2016
Algemene wet bestuursrecht, afdeling 10.1.1
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-03-2018 | 01-01-2020 | bijl. onderdeel A. punt 8, art. 8 | 13-02-2018 | Gemeenteblad 2018, nummer 23 | |
28-01-2017 | 01-01-2017 | 03-03-2018 | artt. 2, 6 (toelichting), 7, 8; bijlage | 24-01-2017 | Gemeenteblad 2017, nummer 9 |
01-01-2017 | 28-01-2017 | art. 6 | 25-10-2016 | Gemeenteblad 2016, nummer 175 | |
06-10-2016 | 01-01-2017 | Artt. 2, 10; bijlage | 04-10-2016 | Gemeenteblad 2016, nummer 156 | |
06-10-2016 | 06-10-2016 | bijlage | 04-10-2016 | Gemeenteblad 2016 nummer 154 | |
16-04-2016 | 01-01-2016 | 06-10-2016 | Art. 9 en Bijlage, onderdeel A, onderdeel 16 | 12-04-2016 | Gemeenteblad 2016 nummer 47 |
18-02-2016 | 02-01-2016 | 16-04-2016 | Artt. 2, 6 en Bijlage, onderdeel A, onderdeel 8a | 09-02-2016 | Gemeenteblad 2016 nummer 16 |
01-01-2016 | 18-02-2016 | Artt. 1, 2, 3, 4, 6 en 11 | 15-12-2015 | Gemeenteblad 2015 nummer 218 | |
01-06-2012 | 01-01-2016 | Gecons. tekst bijgewerkt tot en met wijziging 8 | 29-05-2012 Gemeenteblad 2012-49 | gelezen het voorstel van de wethouder Financiën, Bestuur, Organisatie en Volksgezondheid van 29 mei 2012, kenmerk: 954051 |
Artikel 2 Mandaat Algemeen Directeur
De Algemeen Directeur is gemachtigd om in naam van de gemeente en onder verantwoordelijkheid van het college bij het UWV bezwaar te maken tegen een door dit instituut genomen besluit over de toekenning, herziening, intrekking of heropening van een WAO- of WIA-uitkering van een medewerker.
De Algemeen Directeur is gemachtigd om in naam en onder verantwoordelijkheid van het college:
Artikel 3 Ondermandaat en ondervolmacht
De Algemeen Directeur is bevoegd de in artikel 2, eerste tot en met derde lid, aan hem gemandateerde en gevolmachte bevoegdheden onder te mandateren en onder te volmachten aan de concerndirecteuren, de directeur Bestuursdienst, de algemeen directeur Rotterdamse Service Organisatie of andere functionarissen die werkzaam zijn binnen de organisatie van de gemeente Rotterdam.
Artikel 4 Uitzonderingen ten aanzien van Algemeen Directeur en
Van het mandaat, bedoeld in artikel 2, eerste lid, zijn uitgesloten besluiten jegens de Algemeen Directeur zelf op grond van een discretionaire bevoegdheid, dan wel besluiten betreffende aanstelling, schorsing en ontslag van concerndirecteuren of de algemeen directeur Rotterdamse Service Organisatie.
Artikel 5 Gemeentelijke Ombudsman en directeur van de Rekenkamer Rotterdam
De Gemeentelijke Ombudsman en de directeur van de Rekenkamer Rotterdam zijn, voor zover het de taakstelling van hun organisatie betreft, gemachtigd om in naam en onder verantwoordelijkheid van het college de besluiten, vermeld in de bijlage, te nemen en de in de bijlage vermelde bepalingen uit te voeren.
De Gemeentelijke Ombudsman en de directeur van de Rekenkamer Rotterdam zijn gemachtigd om in naam van de gemeente en onder verantwoordelijkheid van het college bij het UWV bezwaar te maken tegen een door dit instituut genomen besluit over de toekenning, herziening, intrekking of heropening van een WAO- of WIA-uitkering van een medewerker.
De Gemeentelijke Ombudsman en de directeur van de Rekenkamer zijn gemachtigd, tenzij anders aangegeven, de aan hen gemandateerde en gemachtigde bevoegdheden verder onder te mandateren, respectievelijk verder onder te volmachten, aan in het onder hen ressorterende organisatie-onderdeel werkzame personen.
Artikel 6 Algemeen Directeur Rotterdamse Serviceorganisatie
De concerndirecteur van het cluster Bestuurs- en Concernondersteuning is gemachtigd om uit naam en onder verantwoordelijkheid van het college besluiten te nemen naar aanleiding van aansprakelijkstellingen door ambtenaren, voortvloeiend uit een dienstongeval of ziekte die in overwegende mate haar oorzaak vindt in de aard van de opgedragen werkzaamheden of in de bijzondere omstandigheden waaronder deze moesten worden verricht.
Het gaat hierbij om de afhandeling van gevallen waarin een ambtenaar de werkgever aansprakelijk stelt voor schade voortvloeiend uit een dienstongeval of ziekte in en door de dienst en verzoekt om een schadevergoeding. De basis voor een dergelijk verzoek is sinds 1 juli 2013 gelegen in artikel 8:90, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
Wat hierbij van belang is, is dat de reactie van het bestuursorgaan op het verzoek om schadevergoeding weliswaar een besluit is, maar geen besluit dat vatbaar is voor bezwaar en beroep. Dit betekent dat er onder een dergelijk besluit geen bezwaarclausule dient te worden vermeld.
Het gaat bij de bedoelde besluiten tot vergoeding van schade op grond van aansprakelijkheid niét om het toekennen van vergoedingen/uitkeringen zoals vastgelegd in de artikelen 53 en 53b van het Ambtenarenreglement (aanvulling uitkering wegens arbeidsongeschiktheid in en door de dienst, respectievelijk vergoeding kosten geneeskundige behandeling of verzorging bij arbeidsongeschiktheid in en door de dienst), dan wel artikel 24 van het Besluit salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016 (uitkering bij overlijden in en door de dienst). Bij besluiten op grond van deze bepalingen vloeit de vergoeding of uitkering niet voort uit aansprakelijkheid, maar uit de tekst van de betreffende bepalingen zelf.
Artikel 7 Loyalis maatwerkadministraties
Loyalis Maatwerkadministraties is gemachtigd om in naam en onder verantwoordelijkheid van het college verzoeken af te handelen in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur, dan wel in het kader van de Wet Nationale Ombudsman, voor zover die verband houden met de uitvoering van de in het eerste lid bedoelde regeling.
Loyalis Maatwerkadministraties is gemachtigd om in naam en onder verantwoordelijkheid van het college te beslissen op bezwaarschriften tegen genomen besluiten op grond van de in het eerste lid bedoelde regeling, met dien verstande dat degene die betrokken is bij het besluitvormingsproces ten aanzien van het bezwaarschrift niet ook betrokken is geweest bij het besluitvormingsproces in eerste aanleg.
Loyalis Maatwerkadministraties is gemachtigd om in het kader van de uitvoering van de in het eerste lid bedoelde regeling in naam en onder verantwoordelijkheid van het college in rechte op te treden en tegen rechterlijke uitspraken hoger beroep of cassatie in te stellen, dan wel af te zien van hoger beroep of cassatie. Indien het een zaak betreft met een kennelijk aanmerkelijk financieel of rechtspositioneel belang, oefent Loyalis Maatwerkadministraties deze bevoegdheid niet uit dan na van het college verkregen instemming. Loyalis Maatwerkadministraties is in dat geval wel bevoegd om vooruitlopend hierop zo nodig voorlopig hoger beroep of cassatie in te stellen.
Artikel 8 De concerndirecteur Stadsontwikkeling
De wethouder is gemachtigd om uit naam en onder verantwoordelijkheid van het college besluiten te nemen ter uitvoering van de artikelen 79, eerste lid, onder i en onder j, 91, 94, 95, 96 en 97, tweede lid, van het Ambtenarenreglement, gehoord de directeur HRO, Communicatie en Juridisch van het cluster Bestuurs- en Concernondersteuning.
De wethouder is gemachtigd om uit naam en onder verantwoordelijkheid van het college, bij het opleggen van de disciplinaire straffen genoemd in artikel 79, eerste lid, onder i, en j, van het Ambtenarenreglement te besluiten daarbij toepassing te geven aan de artikelen 79, tweede lid, en/of artikel 83 van het Ambtenarenreglement, gehoord de directeur HRO, Communicatie en Juridisch van het cluster Bestuurs- en Concernondersteuning.
De wethouder is gemachtigd om uit naam en onder verantwoordelijkheid van het college bij het opleggen van de disciplinaire straffen genoemd in artikel 79, eerste lid, onder j, van het Ambtenarenreglement, indien daarbij toepassing wordt gegeven aan artikel 79, tweede lid, van het Ambtenarenreglement tevens een van de disciplinaire straffen genoemd in artikel 79, eerste lid, onder a tot en met h, van het Ambtenarenreglement op te leggen, gehoord de directeur HRO, Communicatie en Juridisch van het cluster Bestuurs- en Concernondersteuning.
De wethouder is gemachtigd om uit naam en onder verantwoordelijkheid van het college besluiten te nemen ter uitvoering van artikel 119, eerste lid, van het Ambtenarenreglement, gehoord de directeur HRO, Communicatie en Juridisch van het cluster Bestuurs- en Concernondersteuning, met uitzondering van:
De wethouder is gemachtigd om uit naam en onder verantwoordelijkheid van het college besluiten te nemen over de toepassing van artikel 6, tweede lid, en artikel 7, eerste en tweede lid, van de Verordening voorzieningen bij werkloosheid, voor zover deze bepalingen worden toegepast na ontslag op grond van artikel 91 van het Ambtenarenreglement.
De wethouder is gemachtigd om uit naam en onder verantwoordelijkheid van het college:
een lid aan te wijzen van de centrale waarderingscommissie, als bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel a, van de Regeling generieke functiebeschrijving en functiewaardering gemeente Rotterdam 2009[CVDR://20322_1];
in overleg met de organisaties van overheidspersoneel een onafhankelijke voorzitter van de centrale waarderingscommissie aan te wijzen, als bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel c, van de Regeling generieke functiebeschrijving en functiewaardering gemeente Rotterdam 2009;
een lid aan te wijzen van de centrale toetsingscommissie, als bedoeld in artikel 8, onderdeel a, van de Regeling generieke functiebeschrijving en functiewaardering gemeente Rotterdam 2009;
in overleg met de organisaties van overheidspersoneel een voorzitter van de centrale toetsingscommissie aan te wijzen, als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel c, van de Regeling generieke functiebeschrijving en functiewaardering gemeente Rotterdam 2009.
De wethouder is gemachtigd om uit naam en onder verantwoordelijkheid van het college, met inachtneming van artikel 9 van het Besluit salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016, op grond van arbeidsmarktoverwegingen een toelage te verbinden aan een functie.
Artikel 12 Intrekking Regeling mandaat en volmacht P&O 2005
De Regeling mandaat en volmacht P&O 2005 wordt ingetrokken.
Artikel 13 Datum van inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking op 1 juni 2012.
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling mandaat en volmacht P&O 2012.
Aldus vastgesteld in de vergadering van 29 mei 2012.
De secretaris, De burgemeester,
Dit gemeenteblad is uitgegeven op 30 mei 2012 en ligt op werkdagen van 8.30 tot 16.00 uur ter inzage bij het Kenniscentrum Bestuursdienst Rotterdam (KBR), locatie Stadswinkel Centrum, Coolsingel 40 (zijde Doelwater, tegenover hoofdbureau politie)
Bijlage bij de Regeling mandaat en volmacht P&O 2012
vergoeding van renteverlies en van kosten van rechtsbijstand alsmede van overige materiële en immateriële schade, dit laatste tot ten hoogste € 9.100,- per schadegeval
16. Uitkeringsverordening functioneel leeftijdsontslag
·Alle bepalingen, met uitzondering van artikel 7, tweede lid, en artikel
8, eerste en tweede lid, voor zover de voornoemde bepalingen
worden toegepast na ontslag op grond van artikel 91 van het
21a. Leaseregeling Rotterdam 2008
In de Regeling mandaat en volmacht P&O 2012 geeft het college aan voor welke van zijn bevoegdheden op P&O-gebied het aan de Algemeen Directeur en anderen mandaat dan wel volmacht verleent. Het besluit betreft dus alleen bevoegdheden van het college. Het college is niet bevoegd om mandaat of volmacht te verlenen ten aanzien van bevoegdheden van andere bestuursorganen binnen de gemeentelijke organisatie, zoals de raad, de deelgemeentebesturen en de besturen van de bestuurscommissies; hiertoe is een besluit van deze organen zelf vereist. De Regeling mandaat en volmacht P&O 2012 heeft hierdoor alleen betrekking op de takken van dienst die aan het college ondergeschikt zijn, en niet op andere organisatieonderdelen van de gemeente (zoals: de griffie, deelgemeenten en bestuurscommissies).
De regeling heeft voorts alleen betrekking op bevoegdheden op het gebied van personeel en organisatie. Op de overige bevoegdheden van het college zijn het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Rotterdam 2012 alsmede enige specifieke besluiten van toepassing.
Voor zover bevoegdheden op het gebied van personeel en organisatie worden gemandateerd en gevolmacht, gebeurt dit alleen aan de Algemeen Directeur en aan Gemeentelijke Ombudsman en de directeur Rekenkamer Rotterdam.
Met betrekking tot het mandaat van de Algemeen Directeur wordt opgemerkt dat het aan hem is om deze bevoegdheid verder onder te verdelen. Dit gebeurt in het Besluit ondermandaat en ondervolmacht P&O 2012.
Met betrekking tot de Gemeentelijke Ombudsman en de directeur Rekenkamer Rotterdam is van belang dat deze functionarissen een bijzondere positie hebben: zij zijn zelf niet ondergeschikt aan het college en staan hiërarchisch niet onder de Algemeen Directeur, maar voor het aan hen ter beschikking gestelde personeel geldt dat wel. Nu wordt in artikel 5 buiten twijfel gesteld, dat de Gemeentelijke Ombudsman en de directeur van de Rekenkamer bevoegd zijn om namens het college rechtspositionele besluiten te nemen jegens het aan hen beschikbaar gestelde personeel.
Met betrekking tot topkaderfunctionarissen wordt nog het volgende opgemerkt. Het eerste en tweede lid van artikel 4 bevatten een belangrijke uitzondering op het mandaat en de volmacht van de Algemeen Directeur. Hij is niet bevoegd om besluiten op grond van discretionaire bevoegdheden (dat zijn besluiten met een zekere beslissingsruimte) ten aanzien van zichzelf, concerndirecteuren of de algemeen directeur Rotterdamse Service Organisatie te nemen; hetzelfde geldt voor private rechtshandelingen. Voor dergelijke besluiten en rechtshandelingen is vanuit een oogpunt van integriteit een besluit van het college zelf vereist.
Verder zondert het derde lid een aantal besluiten ten aanzien van andere topkaderfunctionarissen dan de Algemeen Directeur zelf, concerndirecteuren of de algemeen directeur Rotterdamse Service Organisatie uit van het mandaat en de volmacht. De reden voor deze uitzonderingen is, dat het college zelf wil sturen op de bezetting en belangrijkste arbeidsvoorwaarden van de ambtelijke top van het concern. Dit wordt als een concernaangelegenheid gezien.