Overheidsorganisatie | Gemeente Rotterdam |
---|---|
Officiële naam regeling | Regeling mandaat en volmacht P&O 2012 |
Citeertitel | Regeling mandaat en volmacht P&O 2012 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | personeel en organisatie |
Eigen onderwerp |
Geen.
Algemene wet bestuursrecht, afdeling 10.1.1
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-10-2016 | 01-01-2017 | Artt. 2, 10; bijlage | 04-10-2016 | Gemeenteblad 2016, nummer 156 | |
06-10-2016 | 06-10-2016 | bijlage | 04-10-2016 | Gemeenteblad 2016 nummer 154 | |
16-04-2016 | 01-01-2016 | 06-10-2016 | Art. 9 en Bijlage, onderdeel A, onderdeel 16 | 12-04-2016 | Gemeenteblad 2016 nummer 47 |
18-02-2016 | 02-01-2016 | 16-04-2016 | Artt. 2, 6 en Bijlage, onderdeel A, onderdeel 8a | 09-02-2016 | Gemeenteblad 2016 nummer 16 |
01-01-2016 | 18-02-2016 | Artt. 1, 2, 3, 4, 6 en 11 | 15-12-2015 | Gemeenteblad 2015 nummer 218 | |
01-06-2012 | 01-01-2016 | Gecons. tekst bijgewerkt tot en met wijziging 8 | 29-05-2012 Gemeenteblad 2012-49 | gelezen het voorstel van de wethouder Financiën, Bestuur, Organisatie en Volksgezondheid van 29 mei 2012, kenmerk: 954051 |
Gemeenteblad 2012
Regeling mandaat en volmacht P&O 2012
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,
gelezen het voorstel van de wethouder Financiën, Bestuur, Organisatie en Volksgezondheid van 29 mei 2012, kenmerk: 954051;
gelet op afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;
besluit vastte stellen:
Regeling mandaat en volmacht P&O 2012
In dit besluit wordt verstaan onder:
college: college van burgemeester en wethouders;
concerndirectie: concerndirectie als bedoeld in artikel 4 van de Regeling organisatie 2016;
concerndirecteur: lid van de concerndirectie dat een cluster in portefeuille heeft;
topkaderfunctionaris:
de Algemeen Directeur en de overige leden van de concerndirectie;
overige door het college aangestelde directeuren;
ABP: Stichting Pensioenfonds ABP te Heerlen;
UWV: Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen;
Vut-fonds: Stichting fonds vrijwillig vervroegd uittreden
overheidspersoneel;
wethouder: wethouder die de ambtelijke organisatie van de gemeente in zijn portefeuille heeft.
1. De Algemeen Directeur is gemachtigd om in naam en onder verantwoordelijkheid van het college de besluiten, vermeld in de bijlage, te nemen en de in de bijlage vermelde bepalingen uit te voeren.
2. De Algemeen Directeur heeft volmacht om in naam en onder verantwoordelijkheid van het college de privaatrechtelijke rechtshandelingen, vermeld in de bijlage, te verrichten.
3. De Algemeen Directeur is gemachtigd om in naam van de gemeente en onder verantwoordelijkheid van het college bij het UWV bezwaar te maken tegen een door dit instituut genomen besluit over de toekenning, herziening, intrekking of heropening van een WAO- of WIA-uitkering van een medewerker.
De Algemeen Directeur is gemachtigd om in naam en onder verantwoordelijkheid van het college:
de gemeentebrede vertrouwenspersoon misstand, integriteit en ongewenste omgangsvormen te benoemen;
de leden van de gemeentebrede klachtencommissie ongewenste omgangsvormen te benoemen;
de gesprekken in het kader van de gesprekscyclus te voeren en de beoordeling op te stellen voor:
de overige leden van de concerndirectie;
de algemeen directeur Rotterdamse Serviceorganisatie;
voor de topkaderfunctionaris als bedoeld in artikel 1, sub d, onder 2, van deze regeling de beoordeling vast te stellen, alsmede de beloningsbeslissing op basis van de beoordeling te nemen, behalve ten aanzien van topkaderfunctionarissen, werkzaam bij de Bestuursdienst;
besluiten te nemen op grond van de artikelen 7 en 9 van de Regeling generieke functiebeschrijving en functiewaardering gemeente Rotterdam 2009 en artikel 5, vijfde lid, van het Procedurebesluit inpassing bestaande functienamen naar generieke functieprofielen;
[Vervallen.]
Artikel 3 Ondermandaat en ondervolmacht
De Algemeen Directeur is bevoegd de in artikel 2, eerste tot en met derde lid, aan hem gemandateerde en gevolmachte bevoegdheden onder te mandateren en onder te volmachten aan de concerndirecteuren, de directeur Bestuursdienst , de algemeen directeur Rotterdamse Service Organisatie of andere functionarissen die werkzaam zijn binnen de organisatie van de gemeente Rotterdam.
Artikel 4 Uitzonderingen ten aanzien van Algemeen Directeur en
topkaderfunctionarissen
Van het mandaat, bedoeld in artikel 2, eerste lid, zijn uitgesloten besluiten jegens de Algemeen Directeur zelf op grond van een discretionaire bevoegdheid, dan wel besluiten betreffende aanstelling, schorsing en ontslag van concerndirecteuren of de algemeen directeur Rotterdamse Service Organisatie.
Van de volmacht, bedoeld in artikel 2, tweede lid, zijn uitgesloten rechtshandelingen jegens de Algemeen Directeur zelf.
Artikel 5 Gemeentelijke Ombudsman en directeur van de Rekenkamer Rotterdam
De Gemeentelijke Ombudsman en de directeur van de Rekenkamer Rotterdam zijn, voor zover het de taakstelling van hun organisatie betreft, gemachtigd om in naam en onder verantwoordelijkheid van het college de besluiten, vermeld in de bijlage, te nemen en de in de bijlage vermelde bepalingen uit te voeren.
De Gemeentelijke Ombudsman en de directeur van de Rekenkamer Rotterdam hebben, voor zover het de taakstelling van hun organisatie betreft, volmacht om in naam en onder verantwoordelijkheid van het college de privaatrechtelijke rechtshandelingen, vermeld in de bijlage, te verrichten.
De Gemeentelijke Ombudsman en de directeur van de Rekenkamer Rotterdam zijn gemachtigd om in naam van de gemeente en onder verantwoordelijkheid van het college bij het UWV bezwaar te maken tegen een door dit instituut genomen besluit over de toekenning, herziening, intrekking of heropening van een WAO- of WIA-uitkering van een medewerker.
De Gemeentelijke Ombudsman en de directeur van de Rekenkamer zijn gemachtigd, tenzij anders aangegeven, de aan hen gemandateerde en gemachtigde bevoegdheden verder onder te mandateren, respectievelijk verder onder te volmachten, aan in het onder hen ressorterende organisatie-onderdeel werkzame personen.
Artikel 6 Algemeen Directeur Rotterdamse Serviceorganisatie
1.De algemeen directeur Rotterdamse Serviceorganisatie is gemachtigd om in naam en onder verantwoordelijkheid van het college besluiten te nemen ter uitvoering van de volgende bepalingen van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers:
a . artikel 131;
artikel 132, met uitzondering van het zesde lid;
de artikelen 132a en 132b;
artikel 133;
artikel 133a, met uitzondering van het vierde lid;
de artikelen 133b tot en met 133c;
artikel 133d, met uitzondering van het vierde tot en met zesde lid;
de artikelen 134 en 134a;
artikel 135, met uitzondering van het tweede lid;
de artikelen 136 tot en met 139c;
artikel 139d, met uitzondering van het derde lid;
artikel 140;
artikel 142 tot en met 151;
artikel 152, met uitzondering van het tweede lid;
de artikelen 153 tot en met 160b.
De algemeen directeur Rotterdamse Serviceorganisatie is bevoegd de in het eerste lid aan hem toegekende bevoegdheden onder te mandateren aan bij de Rotterdamse Serviceorganisatie werkzame personen.
De concerndirecteur van het cluster Bestuurs- en Concernondersteuning is gemachtigd om in naam en onder verantwoordelijkheid van het college besluiten te nemen ter uitvoering van artikel 10, derde lid, van de Uitvoeringsregeling salaris, toelagen, vergoedingen en uitkeringen 2016.
Artikel 7 Loyalis maatwerkadministraties
Loyalis Maatwerkadministraties is gemachtigd om in naam en onder verantwoordelijkheid van het college al die besluiten te nemen die het college bij of krachtens de volgende regelingen bevoegd is te nemen op grond van de Verordening bovenwettelijke werkloosheidsuitkering, en de Suppletieregeling als bedoeld in hoofdstuk VIIA van het Ambtenarenreglement.
Loyalis Maatwerkadministraties is gemachtigd om in naam en onder verantwoordelijkheid van het college verzoeken af te handelen in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur, dan wel in het kader van de Wet Nationale Ombudsman, voor zover die verband houden met de uitvoering van de in het eerste lid bedoelde regelingen.
Loyalis Maatwerkadministraties is gemachtigd om in naam en onder verantwoordelijkheid van het college te beslissen op bezwaarschriften tegen genomen besluiten op grond van de in het eerste lid bedoelde regelingen, met dien verstande dat degene die betrokken is bij het besluitvormingsproces ten aanzien van het bezwaarschrift niet ook betrokken is geweest bij het besluitvormingsproces in eerste aanleg.
Loyalis Maatwerkadministraties is gemachtigd om in het kader van de uitvoering van de in het eerste lid bedoelde regelingen in naam en onder verantwoordelijkheid van het college in rechte op te treden en tegen rechterlijke uitspraken hoger beroep of cassatie in te stellen, dan wel af te zien van hoger beroep of cassatie. Indien het een zaak betreft met een kennelijk aanmerkelijk financieel of rechtspositioneel belang, oefent Loyalis Maatwerkadministraties deze bevoegdheid niet uit dan na van het college verkregen instemming. Loyalis Maatwerkadministraties is in dat geval wel bevoegd om vooruitlopend hierop zo nodig voorlopig hoger beroep of cassatie in te stellen.
Voor wat betreft het mandaat en de volmacht, bedoeld in dit artikel, is Loyalis Maatwerkadministraties bevoegd intern ondermandaat te verlenen onderscheidenlijk heeft zij recht van substitutie.
Artikel 8 De concerndirecteur Stadsontwikkeling
De concerndirecteur Stadsontwikkeling is gemachtigd om uit naam en onder verantwoordelijkheid van het college ter uitvoering van artikel 119, eerste lid, van het Ambtenarenreglement besluiten te nemen naar aanleiding van verzoeken van ambtenaren tot vergoeding van schade, voortvloeiend uit een dienstongeval of ziekte die in overwegende mate haar oorzaak vindt in de aard van de opgedragen werkzaamheden of in de bijzondere omstandigheden waaronder deze moesten worden verricht.
De concerndirecteur Stadsontwikkeling is gemachtigd om uit naam en onder verantwoordelijkheid van het college ter uitvoering van artikel 119, eerste lid, van het Ambtenarenreglement een schikking te treffen en een schadevergoeding uit te betalen naar aanleiding van verzoeken van ambtenaren als bedoeld in het eerste lid.
Artikel 9 Vut-fonds
[Vervallen.]
Artikel 10
[Vervallen.]
Artikel 11 De wethouder
De wethouder is gemachtigd om uit naam en onder verantwoordelijkheid van het college besluiten te nemen ter uitvoering van de artikelen 79, eerste lid, onder i en onder j, 91, 94, 95, 96 en 97, tweede lid, van het Ambtenarenreglement, gehoord de directeur HRO, Communicatie en Juridisch van het cluster Bestuurs- en Concernondersteuning.
De wethouder is gemachtigd om uit naam en onder verantwoordelijkheid van het college, bij het opleggen van de disciplinaire straffen genoemd in artikel 79, eerste lid, onder i, en j, van het Ambtenarenreglement te besluiten daarbij toepassing te geven aan de artikelen 79, tweede lid, en/of artikel 83 van het Ambtenarenreglement, gehoord de directeur HRO, Communicatie en Juridisch van het cluster Bestuurs- en Concernondersteuning.
De wethouder is gemachtigd om uit naam en onder verantwoordelijkheid van het college bij het opleggen van de disciplinaire straffen genoemd in artikel 79, eerste lid, onder j, van het Ambtenarenreglement, indien daarbij toepassing wordt gegeven aan artikel 79, tweede lid, van het Ambtenarenreglement tevens een van de disciplinaire straffen genoemd in artikel 79, eerste lid, onder a tot en met h, van het Ambtenarenreglement op te leggen, gehoord de directeur HRO, Communicatie en Juridisch van het cluster Bestuurs- en Concernondersteuning.
De wethouder is gemachtigd om uit naam en onder verantwoordelijkheid van het college besluiten te nemen ter uitvoering van artikel 119, eerste lid, van het Ambtenarenreglement, gehoord de directeur HRO, Communicatie en Juridisch van het cluster Bestuurs- en Concernondersteuning, met uitzondering van:
besluiten met betrekking tot de vergoeding van renteverlies en kosten van rechtsbijstand;
besluiten met betrekking tot de vergoeding van schade voortvloeiend uit een dienstongeval of ziekte die in overwegende mate haar oorzaak vindt in de aard van de opgedragen werkzaamheden of in de bijzondere omstandigheden waaronder deze moesten worden verricht;
besluiten met betrekking tot de vergoeding van overige materiële en immateriële schade, tot ten hoogste € 9.100,- per schadegeval.
De wethouder is gemachtigd om uit naam en onder verantwoordelijkheid van het college besluiten te nemen over de toepassing van artikel 6, tweede lid, en artikel 7, eerste en tweede lid, van de Verordening voorzieningen bij werkloosheid, voor zover deze bepalingen worden toegepast na ontslag op grond van artikel 91 van het Ambtenarenreglement.
Van het bepaalde in het eerste tot en met derde lid zijn uitgezonderd de besluiten jegens topkaderfunctionarissen.
De wethouder is bevoegd om de beoordeling vast te stellen, alsmede de beloningsbeslissing op basis van de beoordeling te nemen voor leden van de concerndirectie, met uitzondering van de Algemeen Directeur, tenzij de betreffende functionaris bedenkingen heeft geuit tegen de beoordeling.
De wethouder is bevoegd, samen met de burgemeester, voor de Algemeen Directeur de gesprekken in de gesprekscyclus te voeren en de beoordeling op te stellen.
De wethouder is gemachtigd om uit naam en onder verantwoordelijkheid van het college:
een lid aan te wijzen van de centrale waarderingscommissie, als bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel a, van de Regeling generieke functiebeschrijving en functiewaardering gemeente Rotterdam 2009[CVDR://20322_1];
in overleg met de organisaties van overheidspersoneel een onafhankelijke voorzitter van de centrale waarderingscommissie aan te wijzen, als bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel c, van de Regeling generieke functiebeschrijving en functiewaardering gemeente Rotterdam 2009;
een lid aan te wijzen van de centrale toetsingscommissie, als bedoeld in artikel 8, onderdeel a, van de Regeling generieke functiebeschrijving en functiewaardering gemeente Rotterdam 2009;
in overleg met de organisaties van overheidspersoneel een voorzitter van de centrale toetsingscommissie aan te wijzen, als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel c, van de Regeling generieke functiebeschrijving en functiewaardering gemeente Rotterdam 2009.
De wethouder is gemachtigd om uit naam en onder verantwoordelijkheid van het college, met inachtneming van artikel 9 van het Besluit salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016, op grond van arbeidsmarktoverwegingen een toelage te verbinden aan een functie.
Artikel 12 Intrekking Regeling mandaat en volmacht P&O 2005
De Regeling mandaat en volmacht P&O 2005 wordt ingetrokken.
Artikel 13 Datum van inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking op 1 juni 2012.
Artikel 14 Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling mandaat en volmacht P&O 2012.
Aldus vastgesteld in de vergadering van 29 mei 2012.
De secretaris, De burgemeester,
Ph. F. M. Raets A. Aboutaleb
Dit gemeenteblad is uitgegeven op 30 mei 2012 en ligt op werkdagen van 8.30 tot 16.00 uur ter inzage bij het Kenniscentrum Bestuursdienst Rotterdam (KBR), locatie Stadswinkel Centrum, Coolsingel 40 (zijde Doelwater, tegenover hoofdbureau politie)
(Zie ook: www.bds.rotterdam.nl – Gemeentebladen)
De Algemeen Directeur heeft – met uitzondering van hetgeen in artikel 4 is bepaald ten aanzien van topkaderfunctionarissen – mandaat om de volgende besluiten te nemen:
Ambtenarenreglement
Besluiten op grond van:
Hoofdstuk II, met uitzondering van artikel 13a
Hoofdstuk Iia
De artikelen 18, vierde lid, 18a, 18b, 18c, 18d en 18e
Artikel 20, voor wat betreft het vaststellen van de personeelsbeoordeling
Artikel 21, met uitzondering van het stellen van de bedoelde regels
Hoofdstuk IV, met uitzondering van: - het stellen van de in dit hoofdstuk bedoelde regels
artikel 34, derde lid
artikel 36
Hoofdstuk V [vervallen]
Hoofdstuk VA
Hoofdstuk VI, met uitzondering van het stellen van de regels, bedoeld in de artikelen 42 en 48
Hoofdstuk VII, met uitzondering van:
het stellen van de regels, bedoeld in artikel 50, eerste lid
het stellen van de regels, bedoeld in artikel 51, tweede lid
het geven van de nadere voorschriften, bedoeld in artikel 53b, tweede lid
Hoofdstuk IX
Hoofdstuk X, met uitzondering van het opleggen van de disciplinaire straffen schorsing en ontslag
Hoofdstuk XI, met uitzondering van:
artikel 85c.7
artikel 91
de artikelen 94 tot en met 96
Hoofdstuk XII, met uitzondering van:
het stellen van de regels, bedoeld in artikel 104, tweede lid
het stellen van de regels, bedoeld in artikel 107
het stellen van de regels, bedoeld in artikel 108c
artikel 111, eerste en tweede lid
het voeren van de registratie, bedoeld in artikel 114, tweede lid, van de opgaven van nevenwerkzaamheden van een topkaderfunctionaris
het regelen van de openbaarmaking van de nevenwerkzaamheden bedoeld in artikel 114, vierde lid, met dien verstande dat wel mandaat wordt verleend tot aanwijzing van andere dan door het college aangewezen functies waarvoor de openbaarmaking van de nevenwerkzaamheden noodzakelijk is
het stellen van de nadere regels, bedoeld in artikel 114, vijfde lid
het verlenen van ondermandaat op grond van artikel 114
artikel 114a, eerste lid, met dien verstande dat wel mandaat wordt verleend tot aanwijzing van andere dan door het college aangewezen functies met een bijzonder risico op financiële belangenverstrengeling of het risico van oneigenlijk gebruik van koersgevoelige informatie
het voeren van de registratie van de meldingen, bedoeld in artikel 114a, tweede en derde lid, van een topkaderfunctionaris
het stellen van de nadere regels, bedoeld in artikel 114a, vijfde lid
artikel 115
artikel 119, met dien verstande dat wel mandaat wordt verleend tot
vergoeding van renteverlies en van kosten van rechtsbijstand alsmede van overige materiële en immateriële schade, dit laatste tot ten hoogste € 9.100,- per schadegeval
het stellen van de regels, bedoeld in artikel 120, derde lid
Besluit betaald ouderschapsverlof 2003
Besluiten op grond van:
Alle bepalingen
Besluit kostenvergoeding rechtsbijstand
Besluiten op grond van:
Alle bepalingen
Besluit kostenvergoedingen
Besluiten op grond van:
Alle bepalingen
Besluit ondernemingsraden
Besluiten op grond van:
Artikel 3
Besluit personenchauffeurs
Besluiten op grond van:
Alle bepalingen
Besluit rechtspositie buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand
Besluiten op grond van:
Alle bepalingen
Bezoldigingsbesluit 1993
Besluiten op grond van:
Paragraaf 1
Paragraaf 1b
Paragraaf 2, met uitzondering van:
artikel 12
het stellen van de regels, bedoeld in artikel 13
Paragraaf 3, met uitzondering van:
artikel 14, zesde lid
artikel 15, zevende en achtste lid
Paragraaf 4
Uitvoeringsregeling salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016
Besluiten op grond van:
• Alle bepalingen, met uitzondering van artikel 22
Bijzondere dienstvoorschriften
Besluiten op grond van:
Alle bepalingen
Dienstkledingbesluit 2003
Besluiten op grond van:
Alle bepalingen
Dienstwoningbesluit
Besluiten op grond van:
Alle bepalingen, met uitzondering van:
het bepalen van het beleid, bedoeld in artikel 2, eerste lid
het vaststellen van de nadere regelen en voorschriften, bedoeld in artikel 28
Fietsregeling
Besluiten op grond van:
Alle bepalingen
Gratificatiebesluit Ambtsjubilea 1974
Besluiten op grond van:
Alle bepalingen, met uitzondering van artikel 9
Ideeënreglement.
Besluiten op grond van:
Alle bepalingen, met uitzondering van artikel 9, eerste lid
Overbruggingsregeling
Besluiten op grond van:
Alle bepalingen
Uitkeringsverordening functioneel leeftijdsontslag
[Vervallen.]
Besluit bezwarende functies
Besluiten op grond van:
Alle bepalingen
Vakantie- en Verlofregeling 1971
Besluiten op grond van:
Alle bepalingen, met uitzondering van het stellen van de nadere regels, bedoeld in artikel 4, tweede lid
Vergoedingsregeling voor wacht- en waakdiensten
Besluiten op grond van:
Alle bepalingen
Wachtgeld- en uitkeringsverordening 1996
Besluiten op grond van:
Alle bepalingen, met uitzondering van:
Artikel 2:13, tweede lid
Artikel 2:15, zesde lid
Artikel 3:13, zesde lid
Artikel 3:16, tweede lid
Artikel 3:28
Verordening Van werk naar werk-aanpak en voorzieningen bij werkloosheid
Besluiten op grond van:
·Alle bepalingen, met uitzondering van artikel 7, tweede lid, en artikel
8, eerste en tweede lid, voor zover de voornoemde bepalingen
worden toegepast na ontslag op grond van artikel 91 van het
Ambtenarenreglement.
21a. Leaseregeling Rotterdam 2008
Besluiten op grond van:
Alle bepalingen, met uitzondering van artikel 13.
aan onderdeel 24. Overige bevoegdheden wordt toegevoegd:
Overplaatsing naar een betrekking binnen een cluster vanuit een ander cluster.
Ambtenarenwet
Besluiten op grond van:
Titel II
Artikel 125c, eerste lid, met uitzondering van het stellen van de in dit lid bedoelde regels
Artikel 125c, tweede lid, met uitzondering van het stellen van de in dit lid bedoelde regels
Artikel 125c, derde lid, met uitzondering van het stellen van de in dit lid bedoelde regels
Artikel 125d
Artikel 125h, tweede lid
(Overige) wetten in formele zin
Besluiten op grond van:
De Wet aanpassing arbeidsduur
De Wet arbeid en zorg
De Wet op de ondernemingsraden
De Wet van 2 december 1993 betreffende informatie van de werknemer over de arbeidsverhouding
Overige bevoegdheden
Besluiten omtrent:
Gehele of gedeeltelijke inhouding van bezoldiging tijdens collectieve acties;
Overplaatsing naar een andere betrekking binnen hetzelfde cluster;
Terugvordering van te veel genoten bezoldiging als bedoeld in artikel 115, eerste lid, van de Ambtenarenwet;
Toekenning van een financiële vergoeding aan een ambtenaar aan wie ontslag op grond van artikel 85a van het Ambtenarenreglement wordt verleend, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
met het ontslag op grond van genoemde bepaling is een organisatiebelang gemoeid;
de bedoelde financiële vergoeding is tezamen met de uitkering op grond van de Regeling flexibel pensioen en uittreden niet hoger dan 70% van de laatstgenoten bezoldiging, waarbij buiten beschouwing blijven: (1) de gemeentelijke aanvulling in het kader van de FPU Gemeenten en (2) het gedeelte van de uitkering waarvoor de ambtenaar extrapremie heeft betaald.
Vergoeding van renteverlies;
Vergoeding van kosten van rechtsbijstand;
Vergoeding van materiële en immateriële schade tot ten hoogste € 9.100,- per schadegeval;
Uitvoering van het Sociaal Statuut Rotterdam 2005, het Sociaal Statuut Rotterdam 2010 en het Sociaal Statuut Rotterdam 2013;
De Algemeen Directeur is – met uitzondering van hetgeen in artikel 4 is bepaald ten aanzien van topkaderfunctionarissen – bevoegd tot de volgende privaatrechtelijke rechtshandelingen:
Arbeidsovereenkomsten, stageovereenkomsten en volontairovereenkomsten
Het aangaan van deze overeenkomsten
Het beëindigen van deze overeenkomsten
Het nemen van besluiten in het kader van deze overeenkomsten
Overeenkomst als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel k, van het Ambtenarenreglement:
Het aangaan, wijzigen en beëindigen van een overeenkomst als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel k, van het Ambtenarenreglement met een arbeidsgeneeskundige dienst waarmee de gemeente een mantelovereenkomst heeft gesloten.
Het aangaan, wijzigen en beëindigen van een overeenkomst als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel k, van het Ambtenarenreglement met een andere arbeidsgeneeskundige dienst, indien het college daartoe toestemming verleent.
Toelichting
In de Regeling mandaat en volmacht P&O 2012 geeft het college aan voor welke van zijn bevoegdheden op P&O-gebied het aan de Algemeen Directeur en anderen mandaat dan wel volmacht verleent. Het besluit betreft dus alleen bevoegdheden van het college. Het college is niet bevoegd om mandaat of volmacht te verlenen ten aanzien van bevoegdheden van andere bestuursorganen binnen de gemeentelijke organisatie, zoals de raad, de deelgemeentebesturen en de besturen van de bestuurscommissies; hiertoe is een besluit van deze organen zelf vereist. De Regeling mandaat en volmacht P&O 2012 heeft hierdoor alleen betrekking op de takken van dienst die aan het college ondergeschikt zijn, en niet op andere organisatieonderdelen van de gemeente (zoals: de griffie, deelgemeenten en bestuurscommissies).
De regeling heeft voorts alleen betrekking op bevoegdheden op het gebied van personeel en organisatie. Op de overige bevoegdheden van het college zijn het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Rotterdam 2012 alsmede enige specifieke besluiten van toepassing.
Voor zover bevoegdheden op het gebied van personeel en organisatie worden gemandateerd en gevolmacht, gebeurt dit alleen aan de Algemeen Directeur en aan Gemeentelijke Ombudsman en de directeur Rekenkamer Rotterdam.
Met betrekking tot het mandaat van de Algemeen Directeur wordt opgemerkt dat het aan hem is om deze bevoegdheid verder onder te verdelen. Dit gebeurt in het Besluit ondermandaat en ondervolmacht P&O 2012.
Met betrekking tot de Gemeentelijke Ombudsman en de directeur Rekenkamer Rotterdam is van belang dat deze functionarissen een bijzondere positie hebben: zij zijn zelf niet ondergeschikt aan het college en staan hiërarchisch niet onder de Algemeen Directeur, maar voor het aan hen ter beschikking gestelde personeel geldt dat wel. Nu wordt in artikel 5 buiten twijfel gesteld, dat de Gemeentelijke Ombudsman en de directeur van de Rekenkamer bevoegd zijn om namens het college rechtspositionele besluiten te nemen jegens het aan hen beschikbaar gestelde personeel.
Met betrekking tot topkaderfunctionarissen wordt nog het volgende opgemerkt. Het eerste en tweede lid van artikel 4 bevatten een belangrijke uitzondering op het mandaat en de volmacht van de Algemeen Directeur. Hij is niet bevoegd om besluiten op grond van discretionaire bevoegdheden (dat zijn besluiten met een zekere beslissingsruimte) ten aanzien van zichzelf, concerndirecteuren of de algemeen directeur Rotterdamse Service Organisatie te nemen; hetzelfde geldt voor private rechtshandelingen. Voor dergelijke besluiten en rechtshandelingen is vanuit een oogpunt van integriteit een besluit van het college zelf vereist.
Verder zondert het derde lid een aantal besluiten ten aanzien van andere topkaderfunctionarissen dan de Algemeen Directeur zelf, concerndirecteuren of de algemeen directeur Rotterdamse Service Organisatie uit van het mandaat en de volmacht. De reden voor deze uitzonderingen is, dat het college zelf wil sturen op de bezetting en belangrijkste arbeidsvoorwaarden van de ambtelijke top van het concern. Dit wordt als een concernaangelegenheid gezien.