Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Noordoostpolder

Treasurystatuut Gemeente Noordoostpolder

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Noordoostpolder
Officiële naam regelingTreasurystatuut Gemeente Noordoostpolder
CiteertitelTreasurystatuut
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 212

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-12-201007-04-2011Intrekking

11-11-2008

Gemeenteblad 221, Flevopost 06-04-2011

2010-22874
01-12-201002-02-2011nieuwe regeling

11-11-2008

Gemeenteblad , Flevopost 24-11-2010

2010-16532

Tekst van de regeling

Intitulé

Treasurystatuut Gemeente Noordoostpolder

De raad van de gemeente Noordoostpolder,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet en de Wet financiering decentrale overheden;

B E S L U I T:

Het treasurystatuut Gemeente Noordoostpolder vast te stellen onder intrekking van het bestaande treaurystatuut d.d. 13 november 2001.

Hoofdstuk 1: Begrippenkader en doelstelling

Artikel 1. Begrippenkader
  • In dit statuut wordt verstaan onder:

    • -

      Certificate of deposit Verhandelbare schuldbekentenis aan toonder met een looptijd korter dan twee jaar, uitgegeven door een niet-kredietinstelling.

    • -

      Commercial paper Verhandelbare schuldbekentenis met een looptijd korter dan twee jaar, uitgegeven door een niet-kredietinstelling.

    • -

      Deposito Niet-verhandelbare belegging bij een bank, waarbij een bedrag voor een vaste periode tegen een vast rentepercentage wordt weggezet.

    • -

      Derivaten Financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. De onderliggende waarden kunnen reële producten zijn zoals grondstoffen, maar ook financiële producten, zoals leningen, obligaties of andere effecten. Derivaten worden onder andere gebruikt om rente- en valutarisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren.

    • -

      Financiering Het aantrekken van benodigde financiële middelen voor een periode van minimaal één jaar.

    • -

      Garantieproduct Beleggingsvorm waarbij de hoofdsom van de belegde middelen per het einde van het contract gegarandeerd wordt. Eventueel kan een bepaald minimumrendement gegarandeerd worden. Door een deel van de middelen te beleggen, wordt geprobeerd om extra rendement te behalen uit bijvoorbeeld koerswinsten.

    • -

      Geldstromenbeheer Al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren zowel binnen de gemeente zelf als tussen de gemeente en derden (betalingsverkeer).

    • -

      Interne financiering Financiering van de vermogensbehoefte door het aanwenden van geldmiddelen die reeds in de organisatie aanwezig zijn.

    • -

      Kasgeldlimiet Een bedrag op basis van de Wet fido ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting bij aanvang van het jaar.

    • -

      Koersrisico Het risico dat de financiële activa in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen.

    • -

      Kredietrisico De risico’s op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit.

    • -

      Liquiditeitenbeheer Het aantrekken en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar.

    • -

      Liquiditeitenplanning Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld naar aard en tijdseenheid.

    • -

      Liquiditeitsrisico (intern) De risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjaren investeringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen.

    • -

      Medium Term Note Verhandelbare schuldbekentenis aan toonder, met een minimumlooptijd van twee jaar en een minimum omvang van nominaal ongeveer EUR 0,5 miljoen. Maakt onderdeel uit van een medium term note programma en wordt veelal uitgegeven door een bank.

    • -

      Obligatie Verhandelbare schuldbekentenis als onderdeel van een obligatielening, uitgegeven door een overheid of een bedrijf.

    • -

      Rating De inschatting van de kans op eventuele wanbetalingen bij toekomstige rente- en aflossingsbetalingen op schuldpapier; in het kader van dit statuut worden drie bedrijven onderscheiden die ratings toekennen, nl. Moody's, Standard & Poors (SP) en Fitch IBCA. De laatste twee kennen dezelfde coderingen, Moody's kent een enigszins afwijkende codering. In het kader van het treasurystatuut worden de langetermijnkwalificaties gehanteerd, dat zijn:

    • -

      Aaa (Moody's) of AAA (SP en Fitch): extreem kredietwaardig.

    • -

      Aa (Moody's) of AA (SP en Fitch): zeer kredietwaardig, veiligheidsmarge echter niet zo groot als bij de AAA -categorie.

    • -

      Aa- (zowel Moody's als SP als Fitch): zeer kredietwaardig; veiligheidsmarge minder groot dan bij een AA –categorie. Voor een prudente uitzetting is minimaal de AA- rating vereist.

    • -

      Rentecompensatiecircuit Het samentellen van de (valutaire) saldi van meerdere rekeningen die bij een bank worden aangehouden ten behoeve van de renteberekening.

    • -

      Renterisico Het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de gemeente door rentewijzigingen.

    • -

      Renterisiconorm Een bij de aanvang van enig jaar op basis van de Wet fido gefixeerd percentage van het totaal van het begrotingstotaal van de gemeente dat bij de realisatie niet mag worden overschreden.

    • -

      Rentetypische looptijd Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding.

    • -

      Rentevisie Toekomstverwachting over de rente-ontwikkeling.

    • -

      Saldobeheer Het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen.

    • -

      Solvabiliteit De mate waarin een organisatie op de lange termijn aan zijn financiele verplichtingen kan voldoen.

    • -

      Solvabiliteitsratio van 0% Status die door een bancaire toezichthouder in een lidstaat van de Europese Unie aan (schuldpapier van) een instelling kan worden toegekend.

    • -

      Treasuryfunctie De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat uit vier deelfuncties: risicobeheer, gemeentefinanciering, kasbeheer en debiteuren- en crediteurenbeheer.

    • -

      Treasurer De medewerker van het cluster Financial Planning & Control die is belast met de uitvoer van de treasuryfunctie.

    • -

      Uitzetting Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van één jaar of langer.

Artikel 2. Doelstellingen van de treasuryfunctie
  • De treasuryfunctie dient tot:

    • 1.

      Het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities;

    • 2.

      Het beschermen van gemeentelijke vermogens- en (rente-)resultaten tegen ongewenste financiële risico’s zoals renterisico, koersrisico, kredietrisico, liquiditeitsrisico en valutarisico;

    • 3.

      Het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities;

    • 4.

      Het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet fido respectievelijk de limieten en richtlijnen van het treasurystatuut.

Hoofdstuk 2: Risicobeheer

Artikel 3. Uitgangspunten risicobeheer
  • Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:

    • 1.

      Leningen of garanties worden uitsluitend verstrekt uit hoofde van de publieke taak aan door de Gemeenteraad goedgekeurde derde partijen.

    • 2.

      Het uitzetten van middelen uit hoofde van de treasuryfunctie geschiedt uitsluitend indien deze uitzettingen een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. Het prudente karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd middels de richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut.

    • 3.

      Het gebruik van derivaten is toegestaan maar deze worden uitsluitend toegepast ter beperking van financiële risico’s.

    • 4.

      Het aantrekken en uitzetten van middelen met als doel het verkrijgen van inkomsten op arbitrage is niet toegestaan.

Artikel 4. Renterisicobeheer
  • 1. De kasgeldlimiet wordt niet overschreden conform de Wet fido.

  • 2. De renterisiconorm wordt niet overschreden conform de Wet fido.

  • 3. Nieuwe leningen/uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en de liquiditeitenplanning.

  • 3. De rentetypische looptijd en het renteniveau van de betreffende lening/uitzetting wordt zo veel mogelijk afgestemd op de actuele rentestand en de rentevisie.

  • 5. De rentevisie wordt ten minste één maal per jaar opgesteld.

Artikel 5. Koersrisicobeheer
  • Ter beperking van de koersrisico’s op uitzettingen uit hoofde van de treasuryfunctie zijn uitsluitend de volgende beleggingsinstrumenten toegestaan: rekening courant, spaarrekening, daggeld, deposito, onderhandse geldlening, commercial paper (CP), certificate of deposit (CD), obligatie, medium term note (MTN) en garantieproduct .

Artikel 6. Kredietrisicobeheer
  • Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van treasury gelden de volgende uitgangspunten:

    • 1.

      Uitzettingen vinden uitsluitend plaats bij:

      a. Nederlandse overheden en andere publiekrechtelijke instellingen uit een van de landen van de Europese Unie met een solvabiliteitsratio van 0%.

      b. Financiele instellingen met ten minste een A-rating van een van de volgende erkende rating-bureau's: Moody's, Standard and Poors of Fitch IBCA.

    • 2.

      Teneinde kredietrisico’s te verminderen:

      a. wordt maximaal Euro 7 miljoen van de middelen met een looptijd korter dan één jaar uitgezet bij één individuele financiele instelling als bedoeld onder lid 1b met een rating lager dan AAA.

      b. wordt maximaal Euro 5 miljoen van de middelen met een looptijd van één jaar of langer uitgezet bij één individuele financiele instelling als bedoeld onder lid 1b met een rating lager dan AAA.

      c. is het uitzetten van middelen met een looptijd van 5 jaar of langer aan instellingen als bedoeld onder lid 1b beperkt tot instellingen met minimaal een AA rating.

      d. indien de som van alle uitgezette middelen Euro 5 miljoen overschrijdt, mag het aandeel bij instellingen met een rating lager dan AA het bedrag van Euro 5 miljoen niet overschrijden.

Artikel 7. Intern liquiditeitsrisicobeheer
  • Met betrekking tot het intern liquiditeitsrisicobeheer gelden de volgende uitgangspunten:

    • 1.

      De treasuryactiviteiten zijn gebaseerd op een korte termijn liquititeitsplanning (looptijd tot één jaar), alsmede een meerjarige liquiditeitsplanning met een horizon van ten minste de eerste vier opeenvolgende jaren;

    • 2.

      De verschillende clusters zullen voor de (tussentijdse) rapportage een kasstroomprognose opstellen.

Artikel 8. Valutarisicobeheer
  • Valutarisico’s worden uitgesloten door uitsluitend leningen te verstrekken, aan te gaan of te garanderen in de euro.

Hoofdstuk 3: Financiering

Artikel 9. Financiering

Bij het aantrekken van financieringen gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Financieringen worden enkel aangetrokken ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak.

  • 2.

    Financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen te gebruiken teneinde de renterisico’s en het renteresultaat te optimaliseren.

  • 3.

    Toegestane instrumenten bij het aantrekken van financieringen zijn: onderhandse lening, commercial paper (CP) en medium term note (MTN).

Artikel 10. Langlopende uitzettingen

Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van de treasuryfunctie voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Uitzettingen worden uitsluitend gedaan onder de in artikel 4, 5 en 6 genoemde voorwaarden.

  • 2.

    Voordat een langlopende uitzetting wordt gedaan, wordt bij ten minste 3 instellingen offerte aangevraagd.

Artikel 11. Relatiebeheer

De gemeente beoogt het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities voor af te nemen financiële diensten. Hiervoor gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Bankrelaties en hun bancaire condities worden ten minste ééns in de 3 jaar beoordeeld.

  • 2.

    Bankrelaties dienen wat betreft hun kredietwaardigheid minimaal te voldoen aan de eisen die zijn gesteld in artikel 6.

  • 3.

    Financiële instellingen (kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen) dienen onder toezicht van Nederlandse instanties of anderszins EU-toezicht te vallen, zoals De Nederlandsche Bank en de Verzekeringskamer.

  • 4.

    Tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de Stichting Toezicht Effectenverkeer (STE) en daarvan een vergunning als makelaar te hebben ontvangen.

Hoofdstuk 4: Kasbeheer

Artikel 12. Geldstromenbeheer

Teneinde de kosten van het geldstromenbeheer te minimaliseren wordt:

  • 1.

    Het betalingsverkeer zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd door één bank.

  • 2.

    De treasuryfunctie centraal uitgevoerd.

Artikel 13. Saldo- en liquiditeitenbeheer

Voor het saldobeheer en het liquiditeitenbeheer gelden de volgende specifieke richtlijnen:

  • 1.

    Liquiditeiten worden zoveel mogelijk geconcentreerd binnen één rentecompensatiecircuit bij de bank met de gunstigste condities op een bepaald moment.

  • 2.

    Indien er een liquiditeitsbehoefte ontstaat kunnen kortlopende middelen worden aangetrokken. Hierbij wordt de kasgeldlimiet niet overschreden.

  • 3.

    Toegestane instrumenten bij het aantrekken van kortlopende middelen zijn daggeld, kasgeldlening en kredietlimiet op rekening courant.

  • 4.

    Het uitzetten van middelen wordt uitsluitend gedaan onder de in artikel 5 en 6 genoemde voorwaarden.

  • 5.

    Alvorens middelen worden aangetrokken of uitgezet, wordt bij ten minste 3 instellingen offerte aangevraagd.

Artikel 14. Debiteurenbeheer

De betaaltermijn van uitgaande facturen is 30 dagen na dagtekening van de factuur, tenzij bij verordening anders is bepaald.

Wanneer debiteuren in gebreke blijven, worden invorderingsmaatregelen genomen binnen de publiek- en privaatrechtelijke mogelijkheden.

Artikel 15. Crediteurenbeheer

De betaaltermijn van inkomende facturen is 30 dagen na de dagtekening van de factuur, tenzij bij het aanbestedings- en vergunningsproces anders is overeengekomen. Dit kan slechts in uitzonderlijke gevallen.

Hoofdstuk 5: Administratieve organisatie / interne controle

Artikel 16. Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle

In het kader van de treasuryfunctie gelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van administratieve organisatie en interne controle.

  • 1.

    De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van treasuryactiviteiten zijn op eenduidige wijze schriftelijk vastgelegd.

  • 2.

    Bevoegdheden zijn via delegatie en mandaat nader schriftelijk vastgelegd.

  • 3.

    Bij de uit te voeren treasuryactiviteiten is functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:

    a. iedere transactie wordt door minimaal twee functionarissen geautoriseerd.

    b. de uitvoering en de registratie in de financiële administratie geschiedt door afzonderlijke functionarissen.

    c. de clustermanager FPC kan, wanneer hij als zodanig optreedt, niet tegelijkertijd optreden als comptabele.

  • 4.

    Tegenpartijen wordt opdracht gegeven bevestigingen van iedere transactie te versturen.

  • 5.

    Een transactie wordt onmiddellijk geregistreerd door de functionaris die de transactie heeft afgesloten.

Artikel 17. Verantwoordelijkheden

De verantwoordelijkheden met betrekking tot de treasuryfunctie van de gemeente staan in onderstaande tabel gedefinieerd.

  • a.

    De bestuurlijke verantwoordelijkheden:

    Functie

    Verantwoordelijkheden

    De Gemeenteraad

     

    Het vaststellen van treasurydoelstellingen, het treasurybeleid, beleidskaders en limieten;

    Het vaststellen van de treasuryparagraaf in de begroting en de jaarrekening;

    Het college van Burgemeester en Wethouders

    Het uitvoeren van het treasurybeleid (formele verantwoordelijkheid);

    Het rapporteren aan de gemeenteraad over de uitvoering van het treasurybeleid

  • b.

    de ambtelijke verantwoordelijkheden:

    Functie

    Verantwoordelijkheden

    Clustermanager FPC

     

    het adviseren bij het opstellen van de treasuryparagraaf bij de begroting en bij het hanteren van complexe instrumenten als derivaten;

    de clustermanager is beslissingbevoegd voor beleggingen uit hoofde van de treasuryfunctie tot een bedrag van eur 5 miljoen. De voorstellen worden mede ondertekend door de eenheidsmanager concernstaf.

    het uitvoeren van de aan hem gemandateerde treasuryactiviteiten conform het treasurystatuut en de treasuryparagraaf;

    het zorgdragen voor juiste verantwoording van de uitvoering van de door hem geactiveerde treasuryactiviteiten;

    het rapporteren aan B&W over de uitvoering van het treasurybeheer;

    het afleggen van verantwoording aan het college van B&W.

     
Artikel 18 bevoegdheden

In onderstaande tabel staan bevoegdheden met betrekking tot treasuryactiviteiten weergegeven alsmede de daarbij benodigde fiattering.

 Bevoegd functionaris Autorisatie door
Saldo-, liquiditeiten- en geldstromenbeheer
 TreasurerClustermanager FPC
1. het uitzetten van c middelen via callgeld, deposito, onderhandse lening of spaarrekeningTreasurerClustermanager FPC
2. Het aantrekken van middelen via callgeld of kasgeld TreasurerClustermanager FPC
Bankrelatiebeheer
3. Bankrekeningen openen/sluiten/wijzigenTreasurerBurgemeester
4. Bankcondities en tarieven afsprekenTreasurerClustermanager FPC
Risicobeheer
5. Het afsluiten van derivatentransactiesClustermanager FPCCollege van B&W
Financiering en uitzetting
6. Het afsluiten van kredietfaciliteiten en het aantrekken van middelen via onderhandse geldleningTreasurerClustermanager FPC
7. Het uitzetten van middelen via deposito, onderhandse geldlening of spaarrekeningTreasurerClustermanager FPC en eenheidsmanager Concernstaf
8. Het uitzetten van middelen via (staats)obligatie, medium term note, commercial paper of certificate of depositClustermanager FPCCollege van B&W
9. Het beleggen van middelen in garantieproductenClustermanager FPCCollege van B&W
10. het verstrekken van leningen aan derden uit hoofde van de publieke taak, in relatie tot realisatie van gemeentelijk beleid (er moet een beleidsstuk onderliggen)College van B&WGemeenteraad
11. Het garanderen van middelen uit hoofde van de publieke taak in relatie tot realisatie van gemeentelijke beleid (er moet een beleidsstuk onderliggen)College van B&WGemeenteraad
Artikel 19. Informatievoorziening

Met betrekking tot de treasuryactiviteiten dient tenminste de in de onderstaande tabel opgenomen informatie te worden verstrekt door de betreffende functionarissen:

InformatieFrequentieInformatie-verstrekkerInformatie-ontvanger
1. Gegevens m.b.t. toekomstige uitgaven en ontvangsten voor de liquiditeitenplanningKwartaal / IncidenteelCluster-managersTreasurer
2. LiquiditeitenplanningHalfjaarlijksTreasurerClustermanager FPC
3. Beleidsplannen treasury in treasuryparagraaf van de begrotingJaarlijksTreasurerGemeenteraad
4. verantwoording treasuryactiviteiten in treasuryparagraaf van de jaarrekeningJaarlijksTreasurerGemeenteraad
5. voortgang onderdelen treasuryparagraaf via de voor- en najaarsrapportageHalfjaarlijksTreasurerGemeenteraad
6. Rapportage over alle besluiten die in het kader van de treasuryfunctie zijn genomenHalfjaarlijksClustermanager FPCCollege van Burgemeester en Wethouders
7. Toezenden lenings- / uitzettings-/ garantiebesluitenbinnen 14 dagen na besluitTreasurerProvincie Flevoland
Artikel 20 intrekking oude regeling

het Treasurystatuut, vastgesteld 18 december 2008 wordt ingetrokken

Artikel 21 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 december 2010.

Artikel 22 citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Treasurystatuut".

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering

van 11 november 2010.

De griffier, de voorzitter,