Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Wijchen

Verordening reclamebelasting Bedrijventerrein Oost 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWijchen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening reclamebelasting Bedrijventerrein Oost 2015
CiteertitelVerordening reclamebelasting Bedrijventerrein Oost 2015
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De datum van ingang van de heffing is 1 augustus 2015.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 227 

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

22-07-201501-01-2016nieuwe regeling

09-07-2015

zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2015-66445.html, 21-07-2015

15 AZ 129

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening reclamebelasting Bedrijventerrein Oost 2015

Vaststelling Verordening reclamebelasting Bedrijventerrein Oost 2015

De raad van de gemeente Wijchen;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 23 juni 2015;

gelet op artikel 227 van de Gemeentewet

besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting Bedrijventerrein Oost 2015 (Verordening reclamebelasting Bedrijventerrein Oost 2015)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    reclameobject: een openbare aankondiging in letters, cijfers, tekens, symbolen, kleuren of een reclamevoorwerp, of een combinatie daarvan, zichtbaar vanaf de openbare weg.

  • b.
  • c.

    waarde: de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet WOZ voor het kalenderjaar, als bedoeld in artikel 8, voor de onroerende zaak vastgestelde waarde. Indien met betrekking tot een onroerende zaak geen waarde op de voet van hoofdstuk IV van de Wet WOZ is vastgesteld, is de waarde de met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet WOZ vastgestelde waarde.

  • d.

    onroerende zaak: de onroerende zaak zoals bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken

  • e.

    jaar: een kalenderjaar.

  • f.

    openbare weg:

    • 1.

      de weg, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede de daaraan liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen;

    • 2.

      de al dan niet met enige beperking – voor het publiek toegankelijke pleinen en open plaatsen, parken, plantsoenen, speelweiden, bossen en andere natuurterreinen, ijsvlakten en aanlegplaatsen voor vaartuigen;

    • 3.

      de voor het publiek toegankelijke stoepen, trappen, portieken, gangen, passages en galerijen, die uitsluitend tot voor bewoning in gebruik zijnde ruimte toegang geven en niet afsluitbaar zijn;

    • 4.

      andere voor het publiek toegankelijke, al dan niet afsluitbare stoepen, trappen, portieken, gangen, passages en galerijen; de afsluitbare alleen gedurende de tijd dat zij niet door of vanwege degene die daartoe naar burgerlijk recht bevoegd is, zijn afgesloten.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam reclamebelasting wordt, binnen het gebied zoals nader aangewezen in de bij deze verordening behorende bijlage 1, een directe belasting geheven voor een reclame-object die zichtbaar is vanaf de openbare weg.

Artikel 3 Belastingplicht

De reclamebelasting wordt geheven van de gebruiker van de onroerende zaak waarop, waaraan, waarin of waarbij één of meer reclameobjecten zijn aangebracht dan wel zijn geplaatst.

Artikel 4 Belastingobject

De reclamebelasting wordt geheven per onroerende zaak waarop, waaraan, waarin of waarbij één of meer reclameobjecten zijn aangebracht dan wel zijn geplaatst.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

  • 1.

    De heffingsmaatstaf is een vast bedrag per onroerende zaak dat afhankelijk is van de waarde van de onroerende zaak.

  • 2.

    Indien het reclameobject geen deel uitmaakt van een zelfstandige onroerende zaak als bedoeld in artikel 16 van de Wet WOZ, is de heffingsmaatstaf een vast bedrag dat afhankelijk is van het deel van de waarde dat aan het onzelfstandige gedeelte kan worden toegerekend.

Artikel 6 Belastingtarief

  • 1.

    Het bedrag voor de reclamebelasting voor het belastingtijdvak bedraagt per onroerende zaakx

- Met een waarde tot € 100.000

- € 62,50

- Met een waarde van € 100.000 tot € 200.000

- € 87,50

- Met een waarde van € 200.000 tot € 300.000

- € 125,00

- Met een waarde van € 300.000 tot € 500.000

- € 200,00

- Met een waarde van € 500.000 tot € 750.000

- € 275,00

- Met een waarde van € 750.000 tot € 1.000.000

- € 350,00

- Met een waarde van € 1.000.000 tot € 1.500.000

- € 450,00

- Met een waarde van € 1.500.000 tot € 2.000.000

- € 600,00

- Met een waarde van € 2.000.000 tot € 3.000.000

- € 750,00

- Met een waarde van meer dan € 3.000.000

- € 930,00

 

 

  • 2.

    Als de waarde van de vestiging naar beneden wordt bijgesteld, wordt de aanslag ambtshalve verminderd als de lagere waarde leidt tot een lager belastingbedrag voor de reclamebelasting.

Artikel 7 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak loopt van 1 augustus 2015 tot en met 31 december 2015.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    Reclamebelasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij aanvang van de belastingplicht.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de reclamebelasting verschuldigd voor zoveel zesde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde reclamebelasting als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, wordt de aanslag verminderd voor zoveel zesde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde reclamebelasting als er in dat jaar, na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 5.

    Belastingbedragen van minder dan € 5,00 worden niet geheven. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen reclamebelasting of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 9 Wijze van heffing

De reclamebelasting wordt geheven door middel van een aanslag.

Artikel 10 Vrijstellingen

De reclamebelasting wordt niet geheven voor openbare aankondigingen:

  • a.

    die korter dan 13 weken aanwezig zijn, en binnen het belastingtijdvak niet worden vervangen, opgevolgd of gecontinueerd door andere openbare aankondigingen

  • b.

    die uitsluitend het algemeen belang dienen

  • c.

    die uitsluitend dienen ten behoeve van de regulering van het verkeer over openbare land- en waterwegen;

  • d.

    gedaan door of namens publiekrechtelijke rechtspersonen in de uitoefening van hun publiekrechtelijke taak;

  • e.

    aangebracht door of namens de Stichting Ondernemersfonds Bedrijventerrein Wijchen Oost, waarbij de openbare aankondiging uitsluitend bevat een aanduiding van deze stichting.;

  • f.

    op bouwterreinen voor zover deze rechtstreeks betrekking hebben op de op dat terrein in uitvoering zijnde bouwwerkzaamheden;

  • g.

    van politieke partijen;

  • h.

    die zijn gedaan in verband met de verkoop of verhuur van onroerende zaken, indien deze aanwezig zijn in de onmiddellijke nabijheid van de te verkopen of te verhuren zaak.

Artikel 11 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9 eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt - ingeval het totaalbedrag van de op één aanslag biljet verenigde aanslagen meer is dan € 45,-- met een maximum van € 3.000,-- en een machtiging is afgegeven voor het automatisch incasseren van het verschuldigde bedrag -, dat:

    • a.

      aanslagen, waarvan de dagtekening ligt tussen 1 juli en 1 oktober van het belastingjaar waarop ze betrekking hebben, worden geïncasseerd in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar overblijven met een maximum van zes;

    • b.

      aanslagen, waarvan de dagtekening ligt na 30 september van het belastingjaar waarop ze betrekking hebben, worden geïncasseerd in drie gelijke termijnen.

  • Bij het van toepassing zijn van het vorenstaande vervalt de eerste incassotermijn een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid geldt, voor aanslagen waarvan het totaal bedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen € 45,-- of minder bedraagt en een machtiging is afgegeven voor het automatisch incasseren van het verschuldigde bedrag, dat het totaalbedrag van de aanslag in één keer wordt geïncasseerd twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 4.

    Voor aanslagen, waarvan het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen meer bedraagt dan € 3.000,--, is geen automatische incasso mogelijk en is de betalingstermijn als onder lid 1 van toepassing.

  • 5.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 12 Kwijtschelding

Bij de invordering van reclamebelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels stellen met betrekking tot de heffing en invordering van de reclamebelasting.

Artikel 14 Overgangsrecht

Niet van toepassing.

Artikel 15 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 augustus 2015.

Artikel 16 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening reclamebelasting Bedrijventerrein Oost 2015".

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 9 juli 2015.

griffier voorzitter

Bijlage 1: Gebiedsafbakening Reclamebelasting Bedrijventerrijn Wijchen Oost, zoals bedoeld in artikel 2

Gebiedsafbakening Bedrijventerrein Wijchen Oost

Het bedrijventerrein Wijchen Oost bestaat uit de volgende straten:

- Buijs Ballotstraat

- Kastanjepad

- Celsiusstraat

- Koolbergseweg

- Christiaan Huygensstraat

- Kelvinstraat

- Copernicusstraat

- Mussenbergseweg

- C. Drebbelstraat

- Nieuweweg

- Edisonsstraat

- Pieter Zeemanstraat

- Einsteinstraat

- Simon Stevinstraat

- Gagelvenseweg

- Vijverlaan

- Graafseweg

- Marconistraat

- Havenweg

- Snelliusstraat

- Industriepark

- Stationsstraat

- Isaac Beekmanstraat

- Woeziksestraat

- Jan van Heijdenstraat

- Zesweg

- Kamerlingh Omnesstraat

 

Het bedrijventerrein wordt omsloten door een aantal straten waarvan maar een déél van de straat tot het afgebakende gebeid behoord; de Gagelvenseweg, de Graafseweg, de Stationslaan, de Woeziksestraat en de Zesweg;

- Gagelvenseweg;

- Huisnummer 17 (oneven nr.) en hoger

 

- Huisnummer 20 (even nr.) en hoger

- Graafseweg;

- Huisnummer 773 en hoger (oneven nr.) tm panden Eromes

- Stationslaan;

- Huisnummer 20 t.m. 32 (even nr.)

- Woeziksestraat;

- Huisnummer 618 (even nr.) en hoger

- Zesweg;

- Huisnummer 140 (even nr.) en hoger

Zie link naar Kaart met gebiedsafbakening t.b.v. reclamebelasting Wijchen Oost