Organisatie | Zaanstad |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Reglement van orde te gebruiken voor de adviescommissie Welstand en Monumenten Zaanstad |
Citeertitel | Reglement van orde adviescommissie Welstand en Monumenten Zaanstad |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | vervangt Hoofdstuk 9 Bouwverordening 2008 |
In Gemeenteblad 2015, 72558 verwijderd uit Bouwverordening 2008
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2014 | vervangt Hoofdstuk 9 Bouwverordening | 13-02-2014 Onbekend | 2014/9851 |
De commissie: Adviescommissie Welstand en Monumenten Zaanstad
Welstandskamer: afvaardiging van de adviescommissie Welstand en
Monumenten Zaanstad (artikel 2.1.2).
Monumentenkamer: afvaardiging van de adviescommissie Welstand en
Monumenten Zaanstad (artikel 2.1.3).
Welstandscommissie: als de commissie welstandsadvies uitbrengt als bedoeld in dit Reglement, fungeert de commissie als welstandscommissie als bedoeld in artikel 1.1 onderdeel n van de Woningwet.
Monumentencommissie: als de commissie monumentenadvies uitbrengt als bedoeld in dit Reglement, fungeert de commissie als monumentencommissie als bedoeld in art. 15 van de Monumentenwet 1988.
Reglement: Reglement van Orde te gebruiken voor de adviescommissie Welstand en Monumenten Zaanstad. Dit Reglement behoort bij en maakt onderdeel uit van de Bouw- en Erfgoedverordening Zaanstad voor zover hierin de samenstelling, de werkwijze en de inrichting van de welstands- en monumenten commissie is geregeld: voorheen Reglement op de Monumentencommissie en Reglement van Orde op de welstandscommissie.
Gemeentelijke plantoelichter: ondersteunt de commissie vanuit de ambtelijke organisatie zodanig dat deze optimaal kan functioneren bij de uitoefening van haar taken als onafhankelijk adviesorgaan van het gemeentebestuur.
Ambtelijk plantoetser: de advisering over redelijke eisen van welstand is opgedragen aan de commissie met uitzondering van de ambtelijke welstandstoets, zie Bijlage 1.
Commissiecoördinator: ondersteunt de commissie zodanig dat deze optimaal kan functioneren bij de uitoefening van haar taken als onafhankelijk adviesorgaan van het gemeentebestuur.
Indien een commissielid in enige vorm betrokken is bij een te beoordelen plan maakt het lid deze betrokkenheid tijdig kenbaar en wordt het plan behandeld zonder inbreng van het betreffende lid. Van deze formele stap wordt in het advies melding gemaakt. Indien de voorzitter van de commissie dit nodig acht wordt het betreffende lid vervangen door een plaatsvervangend lid.
De advisering over redelijke eisen van welstand is opgedragen aan de
commissie met uitzondering van de ambtelijke welstandstoets. Zie bijlage A voor de uitgangspunten voor het vragen van advies aan de commissie of de ambtelijke toetser. Daarnaast heeft de commissie tot taak het bevoegd gezag te adviseren over de toepassing van de erfgoedverordening.
Ten aanzien van de welstandsadvisering gelden de volgende uitwerkingen:
a. De commissie is de welstandscommissie van de gemeente, conform
de Woningwet artikel 1.1 onderdeel n.
b. De commissie adviseert, burgemeester en wethouders desgevraagd
over de welstandsaspecten van aanvragen voor een
omgevingsvergunning voor het bouwen (zie bijlage A).
c. De commissie beoordeelt op verzoek van burgemeester en
wethouders of het uiterlijk of de plaatsing van een bouwwerk in strijd
is met redelijke eisen van welstand.
d. De commissie is hierbij gebonden aan het gemeentelijk
welstandsbeleid en baseert welstandsadviezen uitsluitend op de in de
welstandsnota genoemde welstandscriteria, of op expliciet als
welstandscriteria omschreven criteria in andere – als aanvulling op de
welstandsnota door de gemeenteraad vastgestelde -
beleidsdocumenten, zoals bijvoorbeeld een beeldkwaliteitplan.
e. De commissie werkt samen met de door burgemeester en wethouders aangestelde ambtenaar(en) die op basis van het vastgestelde welstandsbeleid en randvoorwaarden genoemd in bijlage A, de welstandstoets uitvoert. De commissie draagt echter geen
verantwoordelijkheid voor de inhoud van de ambtelijke toetsing.
Ten aanzien van de monumentenadvisering gelden de volgende uitwerkingen:
a. De commissie is de monumentencommissie van de gemeente,
conform de Monumentenwet 1988 art. 15.
b. De commissie adviseert burgemeester en wethouders gevraagd en
ongevraagd over aanvragen voor een omgevingsvergunning voor het
bouwen die betrekking hebben op veranderingen aan alle gebouwen
gelegen binnen van Rijks- en gemeentewege aangewezen beschermde gezichten.
c. De commissie brengt advies uit over een omgevingsvergunning voor
rijks-, provinciale- en gemeentelijke monumenten en beeldbepalende
d. De commissie brengt advies uit over de aanwijzing van gemeentelijke monumenten en beeldbepalende panden als bedoeld in
e. De commissie beoordeelt of de mate waarin de beschermde waarden
zoals deze zijn omschreven in de redengevende omschrijving van het
betreffende monument voldoende en op een juiste manier worden
f. De commissie is hierbij gebonden aan een door de gemeenteraad of
het college van burgemeesters en wethouders vastgesteld
toetsingskader waarin uitgangspunten en richtlijnen zijn beschreven
zoals de beleidsregel restauratierichtlijnen 2011 en de selectiecriteria
en wegingsmethodiek gemeentelijke monumenten uit de Erfgoedvisie
De ambtelijke toetsing aan de redelijke eisen van welstand kan door de
commissie worden ondersteund. In die gevallen waarin geen welstandsadvies van de commissie nodig wordt gevonden (zie bijlage A), maar twijfel ontstaat bij de ambtelijke toetser over de toepasbaarheid of interpretatie van de criteria, kan de betreffende ambtenaar besluiten het dossier alsnog voor te leggen aan de commissie voor advies.
Artikel 2.2 Voordracht, benoeming, zittingstermijn
Voor de burgerleden geldt: één burgerlid wordt na een ‘openbare
sollicitatieprocedure’ door de sollicitatiecommissie als kandidaat aan
burgemeester en wethouders voorgedragen ter benoeming aan de raad en één burgerlid word door de Vereniging Zaans Erfgoed als kandidaat aan burgemeester en wethouders voorgedragen ter benoeming door de raad.
Artikel 2.4 Profielschets van de commissieleden
Een beroepslid die zich door opleiding (HBO- of WO-niveau) en ervaring
kwalificeert om zitting te nemen in de commissie dan wel andere aantoonbare relevante kennis en kunde van het betreffende vakgebied. De leden zijn opgeleid op in één of meerdere van de volgende vakgebieden: architectuuren bouwhistorie, stedenbouwkunde, planologie, historische geografie, archeologie of landschapsarchitectuur.
Architecten, stedenbouwkundigen en landschapsarchitecten zijn ingeschreven in het Register.
Artikel 2.5 Verantwoordelijkheden van de onafhankelijk voorzitter
De onafhankelijk voorzitter geeft leiding aan de vergadering en bewaakt de voortgang van de agenda. In de discussies draagt hij of zij er zorg voor dat alle commissieleden hun mening voldoende naar voren kunnen brengen. Na de discussie geeft de voorzitter een samenvatting van het uit te brengen advies, als basis voor de schriftelijke uitwerking.
De onafhankelijk voorzitter organiseert met de commissie een jaarlijkse, inhoudelijke evaluatie van de werkzaamheden en heeft hiertoe tenminste eenmaal per jaar een evaluerend overleg met de portefeuillehouder. De uitkomsten van het evaluatiegesprek worden opgenomen in het jaarverslag van de commissie.
Hoofdstuk 3 Jaarlijkse verantwoording
De commissie stelt jaarlijks een verslag op van haar werkzaamheden voor de raad, waarin tenminste aan de orde komt:
· op welke wijze toepassing is gegeven aan de toetsingskaders die de
commissie hanteert zoals de welstandscriteria uit de welstandsnota, de
beleidsregel restauratierichtlijnen 2011 en de selectiecriteria en
wegingsmethodiek gemeentelijke monumenten uit de Erfgoedvisie 2011.
· de werkwijze van de commissie;
· op welke wijze uitwerking is gegeven aan de openbaarheid van
· op welke wijze invulling is gegeven aan de afdoening onder
Hoofdstuk 4 Termijn van advisering
Artikel 4.1 Termijn van advisering
Burgemeester en wethouders kunnen in hun verzoek om advies de commissie een langere termijn dan genoemd in de bovengenoemde leden van dit artikel geven voor het uitbrengen van het welstandsadvies. Een langere termijn kan door burgemeester en wethouders worden gegeven indien de termijn van afdoening van de aanvraag is verlengd met toepassing van artikel 3.9, tweede lid, van de Wabo.
Hoofdstuk 5 Openbaarheid en mondelinge toelichting
Artikel 5.1 Openbaarheid van devergadering en de adviezen
De behandeling van plannen door de commissie is openbaar. De
openbaarheid geldt zowel voor de beraadslagingen, de beoordeling als de adviezen. De agenda voor de vergadering van de commissie wordt tijdig bekendgemaakt in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, dan wel op een andere geschikte wijze.
Artikel 5.2 Mondelinge toelichting
In het geval het bouwplan in de vergadering van de commissie wordt
behandeld en een verzoek tot het geven van een toelichting is gedaan, dient de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een uitnodiging te ontvangen voor de vergadering van de commissie, waarin de aanvraag wordt behandeld.
Een plantoelichting is bedoeld voor een korte toelichting op de planfilosofie en de gemaakte keuzes in relatie tot de ruimtelijke en maatschappelijke context en het gemeentelijke beleid. De toelichting wordt gegeven voorafgaand aan de beraadslaging door de commissie en bedraagt maximaal 5 minuten, voor omvangrijke ontwikkelingen maximaal 15 minuten.
Belanghebbenden (op grond van artikel 1:2 lid 1 Algemene wet bestuursrecht) hebben spreekrecht, mits dit voorafgaand aan de vergadering kenbaar is gemaakt aan de gemeentelijk plantoelichter. Het spreekrecht wordt gegeven voorafgaand aan de beraadslaging door de commissie en bedraagt maximaal 5 minuten.
Hoofdstuk 6 Afdoening onder verantwoordelijkheid
Artikel 6.1 Advisering onder verantwoordelijkheid van de commissie (mandaat)
De Monumentenkamer is bevoegd onder verantwoordelijkheid van de
commissie voor het geven van adviezen op aanvragen voor vergunning
ingevolge de Monumentenwet en de Erfgoedverordening, adviezen over
aanwijzing van gemeentelijke monumenten en beeldbepalende als bedoeld in gemeentelijke Erfgoedverordening af te doen.
Hoofdstuk 7 Vorm waarin het advies wordt uitgebracht
Artikel 7.1 Schriftelijke advisering en motivering
Voor wat betreft de formeel wettelijke adviezen geldt:
Het advies geeft aan of het uiterlijk en de plaatsing van een bouwwerk of een standplaats, zowel op zichzelf als in verband met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan, al dan niet in strijd is met redelijke eisen van welstand en/of de mate waarin de beschermde waarden van het betreffende monument voldoende en op een juiste manier worden gerespecteerd.
Hoofdstuk 8 Vergaderorde en werkwijze
Indien door incidentele verhindering van beroepsleden (niet structureel
voorkomende afwezigheid wegens andere verplichtingen en onvoorziene
afwezigheid wegens overmacht) het quorum ontbreekt, zorgt het uitvoerend
orgaan voor gekwalificeerde plaatsvervangers.
Bij incidentele verhindering (niet structureel voorkomende afwezigheid wegens andere verplichtingen en onvoorziene afwezigheid wegens overmacht) van een burgerlid wordt deze vervangen door een door de gemeenteraad benoemd plaatsvervangend lid.
Artikel 8.4 Onderzoek ter plaatse
De commissie stelt een onderzoek ter plaatse in, indien zij bij van oordeel is dat dit onderzoek redelijkerwijs voor de vervulling van haar taak nodig is.
Artikel 8.5 Vooroverleg met de commissie
De commissie draagt zorg voor consistente beoordelingen in de verschillende planfasen. Preadviezen worden opgenomen in het dossier. De commissie geeft aan in welke fase het plan werd beoordeeld en op basis van welke beleidscriteria de aanvraag voor een omgevingsvergunning uiteindelijk zal worden beoordeeld.
Burgemeester en wethouders geeft hierbij in ieder geval aan of de
planbegeleider volledig zelfstandig opereert; dan wel in nauwe samenwerking met een lid van de commissie dat bevoegd is te adviseren namens de commissie; dan wel wordt benoemd als lid van de commissie met de bevoegdheid te adviseren namens de commissie.
Artikel 8.7 Ontwerpwedstrijden
Bij een ontwerpwedstrijd of een ontwikkelingscompetitie worden de
inzendingen beoordeeld door een speciaal aangewezen jury of
beoordelingscommissie. Dit zal nooit de commissie als zodanig zijn. Een lid van de commissie kan wel op persoonlijke titel worden aangewezen als lid van een jury of beoordelingscommissie.
De inzendingen van een ontwerpwedstrijd of een ontwikkelingscompetitie kunnen voor een preadvies worden voorgelegd aan de commissie. In de gevallen waarbij een commissielid onderdeel heeft uitgemaakt van de jury of beoordelingscommissie zoals bedoeld in het eerste lid, neemt hij of zij geen deel aan de planbehandeling in de commissie.
Hoofdstuk 9 Oordeel van het bevoegd gezag
Artikel 9.2 Afwijken op inhoudelijke grond
Het bevoegd gezag kan op inhoudelijke grond afwijken van het advies indien zij tot het oordeel komt dat de commissie niet alle voor het plan relevante onderdelen heeft betrokken, de van toepassing zijnde beleidscriteria niet juist heeft geïnterpreteerd, of de commissie naar haar oordeel niet de juiste criteria heeft toegepast. Voor zij hiertoe over gaat zal zij de commissie gemotiveerd om een heroverweging vragen.
Artikel 9.3 Afwijken van het advies om andee redenen
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning voor het bouwen verlenen ondanks strijdigheid met redelijke eisen van welstand of ingeval beschermdewaarden van het betreffende monument onvoldoende worden gerespecteerd, indien zij van oordeel is dat daarvoor andere redenen zijn, bijvoorbeeld van economische of maatschappelijke aard.
Artikel 10.1 Gemeentelijk plantoelichter
De gemeentelijk plantoelichter onderhoudt de contacten met de ambtelijke diensten, neemt de adviesaanvragen in en bereidt de behandeling van de plannen voor. Hij of zij controleert of de plannen zijn voorzien van de benodigde bescheiden en draagt zorg voor de benodigde informatie over de omgeving, de locatie en het plan, en overigens alle voor de beoordeling relevante informatie.
Indien de aard van een te beoordelen plan dan wel het beleid daartoe
aanleiding geeft kan burgemeester en wethouders op ad hoc of permanente basis specifieke deskundigen als adviseur van de commissie aanstellen zoals op het gebied van archeologie, erfinrichting, interieur, houtbouw of elk ander relevant vakgebied of specialisme. Ook gemeentelijke adviseur(s) stedenbouw, monumenten, groen erfgoed of cultuurhistorie kunnen worden ingeschakeld als adviseur.
Afwegingskader voor de advisering door de welstandscommissie dan wel de
Bijlage B Protocol ambtelijke welstandstoets
Indien de ambtenaar overleg met de welstandscommissie noodzakelijk acht, is hij of zij hiertoe gemachtigd. Voorafgaand aan het overleg geeft de ambtenaar aan of het gaat om collegiaal overleg of om een formele adviesvraag. Het overleg kan resulteren in een ambtelijk advies of er kan worden overgegaan naar punt 8.
Indien een plan eerder ambtelijk beoordeeld is en daarna alsnog aan de welstandscommissie wordt voorgelegd (bijv. bij bezwaar), stelt de betreffende ambtenaar de commissie op de hoogte van het verloop van de beoordeling. De welstandscommissie beoordeelt het plan vervolgens op haar eigen wijze, op basis van het gemeentelijk beleid.
De welstandscommissie is niet gehouden aan de uitkomst van de