Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Grootegast

Nadere regels Maatschappelijke ondersteuning gemeente Grootegast 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Grootegast
Officiële naam regelingNadere regels Maatschappelijke ondersteuning gemeente Grootegast 2015
CiteertitelNadere regels Maatschappelijke ondersteuning gemeente Grootegast 2015
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Verordening Maatschappelijke ondersteuning 2015, Art. 8
  2. Verordening Maatschappelijke ondersteuning 2015, Art. 9
  3. Verordening Maatschappelijke ondersteuning 2015, Art. 10
  4. Verordening Maatschappelijke ondersteuning 2015, Art. 11
  5. Verordening Maatschappelijke ondersteuning 2015, Art. 12
  6. Verordening Maatschappelijke ondersteuning 2015, Art. 13
  7. Verordening Maatschappelijke ondersteuning 2015, Art. 14
  8. Verordening Maatschappelijke ondersteuning 2015, Art. 15
  9. Verordening Maatschappelijke ondersteuning 2015, Art. 17
  10. Verordening Maatschappelijke ondersteuning 2015, Art. 18
  11. Verordening Maatschappelijke ondersteuning 2015, Art. 19
  12. Verordening Maatschappelijke ondersteuning 2015, Art. 25

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201501-01-201516-09-2015nieuwe regeling

31-03-2015

Digitaal gemeenteblad 27-07-2015

BW31-5-2015

Tekst van de regeling

Nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Grootegast 2015

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Grootegast;

Gelet op de artikelen 8, 9, 10, 11 12, 13, 14, 15, 17, 18, 19 en 25 van de verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Grootegast 2015.

Besluiten vast te stellen de nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Grootegast 2015:

Nadere regels in verband met diverse vormen van ondersteuning

Artikel 1 Algemene voorziening

  • 1.

    Het college kan maatwerkvoorzieningen ook als algemene voorziening aanbieden.

  • 2.

    De omvang van de maatwerkvoorzieningen voor diensten wordt zoveel mogelijk vastgesteld in uren.

Artikel 2 Hulp bij het huishouden

  • 1.

    Hulp bij het huishouden als maatwerkvoorziening wordt verstrekt als hulp bij het huishouden 2 (HH2). Daarbij geldt dat HH2 een maatwerkvoorziening is waarbij geheel of gedeeltelijk op het gebied van het huishouden taken worden overgenomen met inbegrip van hulp bij de organisatie van het huishouden.

  • 2.

    Een persoon met beperkingen kan in aanmerking komen voor huishoudelijke hulp als hij door zijn belemmeringen, rekening houdend met de beschikbaarheid van de verplichte gebruikelijke zorg en onverplichte mantelzorg, niet of onvoldoende in staat is tot het voeren van de regie over het huishouden van zichzelf of van de leefeenheid waartoe hij behoort.

  • 3.

    In die situatie kan een persoon met beperkingen ook in aanmerking komen voor huishoudelijke hulp als deze kortdurend, al dan niet in verband met het tijdelijk ontbreken van mantelzorg, noodzakelijk is.

  • 4.

    In het kader van het overgangsrecht kan tot uiterlijk 1 juli 2015 hulp bij het huishouden 1 (HH1) worden verstrekt als maatwerkvoorziening. Bij HH1 is er sprake van schoonmaakwerkzaamheden, waarbij de cliënt de regie houdt.

Artikel 3 Individuele begeleiding

Een cliënt kan in aanmerking komen voor individuele begeleiding als:

  • a

    bij de cliënt sprake is van een complexe ondersteuningsvraag, blijkend uit de noodzaak tot inzet van individuele begeleiding, of

  • b

    er bij het functioneren van de cliënt sprake is van risico voor zichzelf of diens omgeving, of

  • c

    toezicht op de cliënt mogelijk nodig is.

Artikel 4 Dagbesteding (algemeen/individueel)

  • 1

    Het college kan met het oog op het bieden van structuur, sociale contacten alsmede het ontlasten van eventuele mantelzorgers zorgdragen voor de aanwezigheid van algemene voorzieningen voor dagactiviteiten met beperkte ondersteuning.

  • 2

    Een cliënt kan in aanmerking komen voor gespecialiseerde dagbesteding met intensieve ondersteuning als:

    • a

      de cliënt als gevolg van een beperking onvoldoende zelfredzaam is om een dagbesteding, waaronder het volgen van een opleiding of het leveren van een arbeidsprestatie, voor zichzelf of met behulp van netwerk te organiseren; en

    • b

      er sprake is van een dermate complexe beperking dat gedurende de dagbesteding directe nabijheid van gespecialiseerde zorg, ondersteuning en/of toezicht nodig is, of

    • c

      daarmee overbelasting van eventuele mantelzorgers wordt voorkomen.

Artikel 5 Opvang en beschermd wonen

  • 1

    Onder voltijdopvang wordt verstaan een tijdelijk verblijf gedurende een volledig etmaal of langer voor mensen die dakloos of thuisloos zijn. De voltijdopvang omvat onderdak, slaapgelegenheid, voeding en begeleiding op diverse aspecten.

  • 2

    Onder crisisopvang wordt verstaan het bieden van een tijdelijke voltijdopvang in een crisissituatie door een instelling.

  • 3

    Een cliënt kan in aanmerking komen voor maatschappelijke opvang als hij:

    • a

      Feitelijk of residentieel dakloos is, al dan niet voorafgaand aan opname in een (psychiatrische) kliniek, of aan detentie, en

    • b

      niet in staat is zich op eigen kracht in de samenleving te handhaven, en

    • c

      niet beschikt over alternatieven die de situatie van feitelijke of residentiële dakloosheid op te heffen.

  • 4

    Een slachtoffer van huiselijk geweld kan in aanmerking komen voor opvang als deze:

    • a

      slachtoffer is van geweld in de huiselijke kring, en vanwege aspecten van veiligheid de thuissituatie moet verlaten, of indien sprake is van kindermishandeling en opvang vankind(eren) met de beschermende ouder/verzorger in de opvang noodzakelijk is, en

    • b

      18 jaar of ouder is, al dan niet met kind(eren), en

    • c

      geen mogelijkheden heeft om zelf, al dan niet met gebruikmaking van het eigen sociale netwerk of door interventie van derden een veilige situatie te creëren, of in alternatieve huisvesting te voorzien

  • 5

    Een cliënt kan voor beschermd wonen in aanmerking komen als:

    • a

      hij toezicht en begeleiding nodig heeft, gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en

    • b

      participatie, het psychisch of psychosociaal functioneren, stabilisatie van een psychiatrisch

    • c

      ziektebeeld, het voorkomen van verwaarlozing of maatschappelijk overlast of het afwenden van gevaar voor de cliënt of anderen, en/of

    • d

      hij een psychisch of psychosociaal probleem heeft, en

    • e

      hij niet in staat is zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving en niet beschikt over alternatieven die de noodzaak voor beschermd wonen kunnen opheffen.

  • 6

    Het college maakt afspraken met andere gemeenten over wederzijdse overdracht van cliënten en inzake prioritering van doelgroepen bij de toegang tot de opvang en beschermd wonen.

  • 7

    Uitvoering van opvang en beschermd wonen vindt voornamelijk plaats via de centrumgemeente.

Artikel 6 Kortdurend verblijf

Een cliënt kan gedurende maximaal 3 etmalen per week in aanmerking komen voor kortdurend verblijf als:

  • a

    de cliënt is aangewezen op ondersteuning met permanent toezicht, en

  • b

    de mantelzorger door het overstijgen van het gebruikelijke, redelijkerwijs van hem te

  • c

    verwachten toezicht overbelast dreigt te raken.

Artikel 7 Nacht-en crisisopvang en passantenhotel

  • 1

    Het college draagt, via de centrumgemeente, binnen het kader van de opvang voor dak –en thuislozen zonder verblijfsalternatief zorg voor de mogelijkheid van kortdurend onderdak, in elk geval met een slaapplaats indien noodzakelijk, en verder al dan niet inclusief voeding, douche en eventueel andere diensten of faciliteiten gedurende de nacht en de dag.

  • 2

    Het college draagt, via de centrumgemeente, zorg voor kortdurend voltijdverblijf naar aanleiding van een crisissituatie, op voor specifiek dat doel bestemde plekken, voor opvang gedurende maximaal 3 aaneengesloten dagen, en in geval van huiselijk geweld maximaal gedurende 10 dagen.

Artikel 8 Woonvoorzieningen

  • 1

    Een persoon met een beperking kan voor een woonvoorziening in aanmerking komen als deze voorziening noodzakelijk is voor het compenseren van de belemmeringen die worden ondervonden bij het normale gebruik van de woonruimte.

  • 2

    Een woonvoorziening wordt verstrekt ten behoeve van de woonruimte waar de persoon met beperking woonachtig is of zal zijn en die geschikt is om het hele jaar door bewoond te worden.

  • 3

    Woonvoorzieningen worden onder andere onderscheiden in:

    • a

      verhuis-en inrichtingskosten;

    • b

      een bouwkundige of woontechnische woningaanpassing;

    • c

      roerende woonvoorzieningen;

    • d

      overige woonvoorzieningen.

  • 4

    Het bezoekbaar maken van één woonruimte waarbij de persoon met een beperking in ieder geval de woonkamer en een toiletvoorziening kan bereiken en gebruiken wordt beschouwd als een bouwkundige of woontechnische aanpassing wanneer de persoon met een beperking woonachtig is in een instelling voor langdurige zorg.

  • 5

    Een traplift wordt beschouwd als een roerende woonvoorziening.

  • 6

    De woonvoorziening verhuizen of woningsanering wordt verstrekt in natura of als pgb, tenzij een persoon met een beperking kiest voor een tegemoetkoming in aannemelijke meerkosten.

  • 7

    De in lid 6 genoemde woonvoorziening verhuizen wordt alleen verstrekt als de nieuwe woonruimte voldoet aan het programma van eisen, zoals gesteld in de beschikking.

  • 8

    Het recht op de genoemde voorzieningen in lid 6 vervalt in beginsel 2 jaar nadat de beschikking daarvoor is afgegeven, tenzij er bijzondere omstandigheden te benoemen zijn.

  • 9

    Zelfwerkzaamheden worden niet vergoed.

  • 10

    Een woonunit heeft de voorkeur boven een structurele verbouwing.

Artikel 9 Terugbetaling bij verkoop

  • 1

    De eigenaar, die een woningaanpassing heeft ontvangen die heeft geleid tot waardestijging van de woning, dient bij de verkoop van de woning binnen een periode van 10 jaar na gereed melding van de voorziening, deze verkoop van de woning onverwijld aan het college te melden. De meerwaarde van de woning dient te worden terugbetaald overeenkomstig een vastgelegde afschrijving.

  • 2

    Bij het bepalen van de hoogte van het terug te betalen bedrag als bedoeld in lid 1 wordt uitgegaan van de kostprijs van de woningaanpassing.

Artikel 10 Vervoersvoorzieningen

  • 1

    Een persoon met een beperking kan in aanmerking komen voor een vervoersvoorziening als hij belemmeringen ondervindt in het lokaal verplaatsen en gebruik van het openbaar vervoer of het bereiken van dat openbaar vervoer niet mogelijk is.

  • 2

    De compensatieplicht voor een vervoersvoorziening beperkt zich tot het verplaatsen in de directe woon- en leefomgeving, tenzij er sprake is van bovenregionaal contact, dat uitsluitend door de aanvrager zelf bezocht kan worden en waarbij het bezoek voor de aanvrager noodzakelijk is om dreigende vereenzaming te voorkomen.

  • 3

    De door het college te verstrekken vervoersvoorzieningen kunnen bestaan uit:

    • a

      deelname aan collectief vervoer;

    • b

      een door spierkracht bewogen vervoersmiddel;

    • c

      een scootmobiel;

    • d

      een autoaanpassing, als de voorziening collectief vervoer niet toereikend is.

  • 4

    Collectief vervoer, als bedoeld in het derde lid, is een maatwerkvoorziening.

  • 5

    Met het collectief vervoer kan een persoon met beperkingen zich lokaal verplaatsen van deur tot deur, waarbij geldt dat:

    • a

      medisch noodzakelijke persoonlijke begeleiding bij het gebruik van het collectieve vervoer gratis is;

    • b

      de persoon met een beperking mag iemand meenemen, onder de voorwaarden van de vervoerder.

    • c

      er maximaal 30 kilometers, gerekend van het woonadres, gereisd kan worden, waarbij in ieder geval ook het ziekenhuis en/of revalidatiecentrum bereikt kan worden. Boven de 30 kilometer geldt het tarief van de vervoerder

  • 6

    Een door spierkracht bewogen vervoersmiddel, als bedoeld in het derde lid, kan bestaan uit:

    • a

      een aanpassing aan een fiets;

    • b

      een niet algemeen gebruikelijke fiets (bijv. driewielfiets);

    • c

      een rolstoelfiets of handbike.

  • 7

    Een persoon met een beperking kan in aanmerking komen voor een voorziening als bedoeld in het zesde lid indien:

    • a

      zijn beperking het gebruik van een gewone of aankoppelfiets onmogelijk maakt; en

    • b

      hij zijn vervoersbehoefte merendeels met een door spierkracht voortbewogen vervoersmiddel kan invullen.

  • 8

    Voor een kind met beperkingen kan een vervoersvoorziening tevens bestaan uit een individueel aangepast fietszitje of een fietsaanhanger als een standaard (algemeen gebruikelijke) voorziening niet mogelijk is.

  • 9

    De persoon met beperkingen die is aangewezen op collectief vervoer is aan het college bijdrage verschuldigd, zoals vermeld in de uitvoeringsovereenkomst met de vervoerder. De bijdrage wordt door de vervoerder namens de gemeente geïnd.

  • 10

    Pashouders kunnen reizen in een gebied van 30 kilometer rondom het woonadres. Boven de geldende maximaal te reizen 30 kilometer geldt het tarief van de vervoerder.

  • 11

    De pashouder mag iemand gratis meenemen in het collectief vervoer, als de medische noodzaak voor begeleiding tijdens de rit vast is komen te staan, wegens gedrag of verpleegkundige handelingen.

  • 12

    Op individuele gronden en wanneer de in lid 3 genoemde voorzieningen niet toereikend zijn, kan het college besluiten tot een financiële tegemoetkoming voor het gebruik van eigen auto of een bruikleenauto verstrekken.

Artikel 11 Rolstoelvoorzieningen

  • 1

    Een persoon met beperkingen kan voor een rolstoel in aanmerking komen als een rolstoel noodzakelijk is voor het dagelijks zittend verplaatsen in en om de woning.

  • 2

    De door het college te verstrekken rolstoelvoorziening kan bestaan uit:

    • a

      een handbewogen rolstoel of een transportrolstoel;

    • b

      een elektrische rolstoel;

    • c

      een rolstoel of vastframe handbike voor sportdoeleinden;

    • d

      individuele aanpassingen aan de rolstoel;

    • e

      rolstoelaccessoires.

  • 3

    Een persoon met beperkingen kan in aanmerking komen voor een financiële tegemoetkoming in de aannemelijke (meer)kosten van een sportrolstoel of vastframe handbike indien het sporten zonder deze voorziening niet mogelijk is, waarbij rekening wordt gehouden met de aanschafkosten en de kosten voor onderhoud en verzekering.

Artikel 12 Persoonsgebonden budget (PGB)

  • 1

    Een persoon met een beperking heeft niet de mogelijkheid te kiezen voor een persoonsgebonden budget als daartegen overwegende bezwaren bestaan. Daarvan is in ieder geval sprake als:

    • a

      er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat de persoon met een beperking zonder hulp niet in staat is tot een verantwoorde besteding van het persoonsgebonden budget en deze hulp niet via een echtgenoot, wettelijk vertegenwoordiger, bewindvoerder of curator beschikbaar is;

    • b

      de persoon met een beperking zich in de periode van twee jaar voorafgaand aan de aanvraag niet heeft gehouden aan – bij een eerdere verstrekking van een PGB – opgelegde verplichtingen;

    • c

      de persoon met een beperking in een financieel hulpverleningstraject zit of daarvoor in aanmerking zou komen;

    • d

      de persoon met een beperking het eerder verstrekte persoonsgebonden budget niet naar genoegen van het college heeft kunnen verantwoorden.

  • 2

    Het tarief van een PGB:

    • a

      is gebaseerd op een door de cliënt opgesteld (zorg)plan over hoe het PGB gaat besteden;

    • b

      is toereikend om effectieve en kwalitatief goede ondersteuning in te kopen.

    • c

      Bedraagt maximaal het in het Financieel besluit vastgelegde bedrag.

  • 3

    Als uit het gesprek en het plan blijkt dat het door het college vastgestelde tarief niet toereikend is, kan hiervan worden afgeweken tot ten hoogste van de kostprijs van de in desbetreffende situatie goedkoopst compenserende maatwerkvoorziening in natura.

  • 4

    Het PGB voor informele hulp kan beperkt worden tot die gevallen waarin de ondersteuning de gebruikelijke hulp overstijgt, niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt verleend en structureel, zwaar, van een behoorlijke omvang is en in een hoge mate een verplichting kent.

  • 5

    Voor een collectieve vervoersvoorziening wordt geen PGB verstrekt.

  • 6

    De budgethouder dient een schriftelijke overeenkomst te sluiten met de door hem of haar inschakelde zorgverleners of zorgverlenende instantie

  • 7

    Tussenpersonen of belangenbehartigers en administratiekosten mogen niet uit het PGB betaald worden.

  • 8

    De budgethouder is verplicht om gedurende de gebruiksduur de aangeschafte voorziening voldoende te laten onderhouden en, voor zover van toepassing, toereikend te verzekeren. In het geval van een scootmobiel, aangepaste fiets met hulpmotor of een elektrische rolstoel is de budgethouder verplicht een all risk verzekering af te sluiten gedurende de gebruiksduur van het hulpmiddel.

  • 9

    Ingeval het gebruik van de voorziening welke met een persoonsgebonden budget is aangeschaft, is beëindigd en de gebruiksduur van de voorziening niet geheel is verstreken, treedt het college met de budgethouder in overleg over verrekening van de restwaarde, onder verrekening van eventueel ingebrachte eigen middelen, Hierbij wordt aangesloten bij de afschrijvingstermijnen van de gecontracteerde aanbieder.

Artikel 13 Financiële tegemoetkoming aannemelijke meerkosten

  • 1

    Het college kan op aanvraag dan wel ambtshalve aan een persoon met een beperking of chronische psychische of psychosociale problemen een tegemoetkoming verstrekken voor aannemelijke meerkosten, als een voorziening in natura of PGB geen adequate oplossing biedt.

  • 2

    De tegemoetkoming hoeft niet kostendekkend te zijn.

  • 3

    Het college kan bepalen dat voor bepaalde forfaitaire tegemoetkomingen aannemelijke meerkosten geen eigen bijdrage wordt opgelegd.

  • 4

    Het college kan een tegemoetkoming in aannemelijke meerkosten verstrekken aan de eigenaar van een woning, niet zijnde de aanvrager, voor het bezoekbaar maken van de woning.

  • 5

    De tegemoetkoming wordt rechtstreeks aan de eigenaar betaald.

  • 6

    Bij het bepalen van de hoogte van de aannemelijke meerkosten voor woningsanering wordt rekening gehouden met de afschrijving van de te vervangen spullen.

  • 7

    Indien verhuizing naar een andere adequate woning noodzakelijk is gebleken, kan een tegemoetkoming aannemelijke meerkosten worden verstrekt.

  • 8

    De hoogte van de door het college vast te stellen financiële tegemoetkoming in de kosten van een woonvoorziening bedraagt 100% van de voor een financiële tegemoetkoming in aanmerking komende kosten.

  • 9

    De financiële tegemoetkoming voor een bouwkundige of woontechnische woningaanpassing wordt vastgesteld op basis van de door het college geaccepteerde offerte. Wanneer de financiële tegemoetkoming meer dan € 5.000,-- bedraagt:

    • a

      Wordt door de gemeente extern advies gevraagd met betrekking tot de noodzakelijke kosten.

    • b

      Dient een gespecificeerde factuur te worden ingeleverd waarin in ieder geval een onderverdeling is gemaakt in uren en materialen.

  • 10

    De hoogte van de door het college te verlenen financiële tegemoetkoming voor een woonvoorziening (woonvoorzieningen van niet bouwkundige of woontechnische aard) bedraagt: voor roerende woonvoorzieningen, niet zijnde woningsanering, 100% van de aanschafkosten, tenzij de roerende woonvoorzieningen in natura worden verstrekt. voor kosten van woningsanering, afhankelijk van de leeftijd van de stoffering 100% tot nihil. Daarbij geldt het volgende vergoedingsschema: 1e jaar na aanschaf: 100% 5e jaar na aanschaf: 50% 2e jaar na aanschaf: 87,5 % 6e jaar na aanschaf: 37,5% 3e jaar na aanschaf: 75% 7e jaar na aanschaf: 25% 4e jaar na aanschaf: 62,5% 8e jaar na aanschaf: 12,5% 9e jaar en meer na aanschaf: 0%

  • 11

    De hoogte van de door het college te verlenen financiële tegemoetkoming voor een woonvoorziening (onderhoud, reparatie en keuring) bedraagt 100% van de voor een financiële tegemoetkoming in aanmerking komende kosten.

  • 12

    Het persoonsgebonden budget voor een roerende woonvoorziening wordt vastgesteld op basis van de geldende prijsafspraken met de leveranciers van voorzieningen of met Wold & Waard woonservice.

  • 13

    Bij eenvoudige woningaanpassingen zal, in de situatie dat de persoon met beperkingen tevens eigenaar is van de woning, de vergoeding worden vastgesteld op basis van de gehanteerde richtprijzen van woningbouwvereniging Wold & Waard woonservice voor dergelijke voorzieningen

Artikel 14 Eigen rekening algemene voorziening

  • 1

    De hoogte van de voor eigen rekening komende kosten voor een algemene voorziening bedraagt niet meer dan de kostprijs van de voorziening. De kostprijs van een algemene voorziening wordt op dezelfde wijze vastgesteld als voor maatwerkvoorzieningen.

  • 2

    Het college kan algemene voorzieningen aanwijzen. Zie hiervoor bijlage 1.

  • 3

    Het college kan een korting op de voor eigen rekening komende kosten van een algemene voorziening vaststellen.

Artikel 15 Mantelzorgwaardering

  • 1

    De jaarlijkse blijk van waardering voor mantelzorgers van cliënten in de gemeente kan onder andere bestaan uit de viering van de dag van de mantelzorger met activiteiten in de gemeente.

  • 2

    Het college voert over de vormgeving van de jaarlijkse blijk van waardering overleg met mantelzorgers en hun organisaties.

  • 3

    Mantelzorgers die nog niet bekend zijn bij de gemeente kunnen bij de gemeente aangeven voor de jaarlijkse blijk van waardering in aanmerking te willen komen.

Artikel 16 Slotbepalingen

Dit besluit kan worden aangehaald als Nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Grootegast 2015.

Dit besluit treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2015.

Grootegast, maart 2015,

Aldus vastgesteld door het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Grootegast,

in haar vergadering van 31 maart 2015,

E. Paré K.B. Dijkstra

secretaris burgemeester

Bijlage 1

Bij de Nadere Regels maatschappelijke ondersteuning Gemeente Grootegast 2015

In artikel 1 van de verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Grootegast 2015 wordt aangegeven wat algemene voorzieningen zijn:

Een aanbod van diensten of activiteiten dat, zonder voorafgaand onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers, toegankelijk is en dat is gericht op maatschappelijke ondersteuning.

Op grond van artikel 15 lid 2 van de Nadere regels maatschappelijk ondersteuning gemeente Grootegast 2015 heeft het college de volgende algemene voorzieningen aangewezen:

  • Maaltijdservice

  • Was- en strijkservice

  • Vrijwillige klussen- en boodschappendienst

  • Ramenwasservice

  • Regiotaxi

  • Buurtbus

  • Hulpmiddelen uitleen

  • Basispakket Hulp bij het Huishouden Westerkwartier

  • Alzheimercafé

  • Steunpunt Mantelzorg

  • Soos

  • Sport- en beweegvoorzieningen

  • Dorpshuizen

  • Overige vrijwilligersdiensten

Bijlage 2

Bij de Nadere Regels maatschappelijke ondersteuning Gemeente Grootegast 2015

In artikel 1 van de verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Grootegast 2015 wordt aangegeven wat algemeen gebruikelijke voorzieningen zijn:

Een voorziening die niet speciaal bedoeld is voor mensen met een beperking en die algemeen verkrijgbaar is en niet of niet veel duurder is dan vergelijkbare producten.

Onder algemeen gebruikelijke voorzieningen vallen:

  • Boodschappenbezorgdienst supermarkt/winkel

  • Kinderopvang

  • Alarmering

  • Douche/toiletstoel

  • Wandbeugels/grepen

  • Verhoogde toiletten

  • Losse toiletverhogers

  • Bedplank

  • Kranen

  • Douche op glijstang

  • Verwijderen van bad of douchecabine

  • Elektrische garagedeuropener

  • Keramische of inductie kookplaat

  • Antislip vloer/mat badkamer

  • Intercom

  • drempelhulp

  • elektrische fiets of spartamet

  • fiets met verlaagde instap

  • aankoppelfiets

  • spiegels voor scootmobiel of fiets

  • stokhouder

  • brommobiel of bromfiets

  • schootskleed

  • oplaadkosten scootmobiel

  • tandem voor recreatief gebruik

  • rollatorhouders

  • mobiele telefoon

  • wasdroger

  • wasmachine

  • afwasmachine

    Deze lijst is niet gelimiteerd, maar is bedoeld om inzicht te geven in welke voorzieningen de gemeente Grootegast in ieder geval als algemeen gebruikelijk beschouwt.