Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Groningen (Gr)

Regeling tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGroningen (Gr)
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingRegeling tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie 2015
CiteertitelRegeling tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie 2015
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpRegeling tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van SMI
Externe bijlageToelichting

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Nieuwe regeling tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie ;

Artikel 14 bevat een overgangsrecht.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 108

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-06-2015nieuwe regeling

27-05-2015

Gemeenteblad, 2015, 79

4937073

Tekst van de regeling

Intitulé

REGELING TEGEMOETKOMING KOSTEN KINDEROPVANG OP GROND VAN SOCIAAL-MEDISCHE INDICATIE 2015

DE RAAD VAN DE GEMEENTE GRONINGEN,

(4937073);

 

Gezien het voorstel van het college van 19 maart 2015;

 

Gelet op artikel 108 van de Gemeentewet;

 

HEEFT BESLOTEN:

 

de Regeling tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie 2015 vast te stellen.

Artikel 1 Doel van de regeling

Deze regeling heeft als doel te voorzien in een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie. Daarmee voorziet deze regeling in een lacune die is ontstaan als gevolg van het feit dat de artikelen van de Wet kinderopvang die op deze doelgroep betrekking hebben (artikel 1.6, eerste lid, onder k; artikel 1.6, eerste lid onder l en artikel 1.23 Wk) niet in werking zijn getreden. Jaarlijks worden er structureel middelen (Rijksbegroting-OCW artikel nr. 24) in het gemeentefonds gestort.

Artikel 2 Begripsbepalingen
  • 1.

    In deze regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      wet : Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;

    • b.

      b. verordening : Verordening Wet kinderopvang (VWk) gemeente Groningen;

    • c.

      c. college : college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Groningen;

    • d.

      d. gemeente-arts : arts in dienst van de gemeente Groningen;

    • e.

      regeling : Regeling tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van sociaal- medische indicatie 2015.

  • 2.

    Voor zover niet anders is bepaald, worden begrippen in deze regeling gebruikt in dezelfde betekenis als in de wet of de verordening.

Artikel 3 Verordening

Voor zover daarvan in deze regeling niet wordt afgeweken, zijn de hiernavolgende bepalingen uit de verordening ook van toepassing op deze regeling:

  • a.

    artikel 6 in paragraaf 3 van de verordening betreffende de aanvraag van de tegemoetkoming;

  • b.

    de artikelen 7, 9 en 12 in paragraaf 4 van de verordening betreffende de verlening van de tegemoetkoming;

  • c.

    artikel 16 betreffende de inlichtingenplicht.

Artikel 4 Doelgroep

Deze regeling is van toepassing op een ouder, die woonachtig is in de gemeente Groningen, hetgeen blijkt uit een inschrijving in de basisregistratie personen (BPR), en:

  • a.

    die tot de categorie personen behoort met een lichamelijke, zintuiglijke, verstandelijke of psychische beperking en voor wie bij besluit als bedoeld in artikel 7 is vastgesteld dat een of meer van deze beperkingen kinderopvang noodzakelijk maken, of

  • b.

    die een kind heeft ten aanzien van wie bij besluit als bedoeld in artikel 7 is vastgesteld dat kinderopvang in het belang van een goede en gezonde ontwikkeling van dat kind noodzakelijk is.

Artikel 5 Voorliggende voorziening
  • 1.

    Het college weigert de tegemoetkoming indien en voor zover sprake is van een voorliggende voorziening. Tot een voorliggende voorziening wordt in ieder geval gerekend:

    • a.

      Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;

    • b.

      Algemene wet bijzondere ziektekosten of Wet langdurige zorg;

    • c.

      Wet op de jeugdzorg of Jeugdwet of aanverwante wet- en regelgeving;

    • d.

      persoonsgebonden budget;

    • e.

      medisch kinderdagverblijf;

    • f.

      peuteropvang, vroeg en voorschoolse opvang (vve) op grond van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie, Basis Ontwikkelingsgericht Programma (BOP).

  • 2.

    In het geval dat toepassing van het eerste lid leidt tot een passende en toereikende voorliggende voorziening, ziet het college af van de vaststelling van de noodzaak van kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie.

Artikel 6 Aanvraag

De aanvraag om een tegemoetkoming in de kosten kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie wordt ingediend bij het college.

Artikel 7 Vaststelling noodzaak van kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie
  • 1.

    Het college stelt op aanvraag van de ouder vast of hij of zijn partner een persoon is:

    • a.

      met een lichamelijke, zintuiglijke, verstandelijke of psychische beperking en in welke mate om die reden, kinderopvang noodzakelijk is, of

    • b.

      die een kind heeft waarvoor en in welke mate kinderopvang in het belang van een goede en gezonde ontwikkeling van dat kind noodzakelijk is.

  • 2.

    Alvorens te besluiten, wint het college ten behoeve van de vaststelling van de noodzaak van kinderopvang als bedoeld in het eerste lid advies in bij de gemeente-arts.

  • 3.

    De indicatie heeft een geldigheidsduur van maximaal zes maanden.

  • 4.

    De vaststelling van de noodzaak van kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie maakt deel uit van het besluit tot verlenen van de tegemoetkoming.

Artikel 8 Advies

 

Het advies van de gemeente-arts bevat in ieder geval:

  • a.

    korte beschrijving van de beperkingen van de ouder of, als de noodzaak voortkomt uit het kind, een korte beschrijving van de dreigende of reeds ingezette verstoring van de ontwikkeling van het kind;

  • b.

    redenen voor de noodzaak van kinderopvang;

  • c.

    geldigheidsduur van de indicatie;

  • d.

    urenomvang per week of per maand van de kinderopvang die noodzakelijk wordt geacht.

Artikel 9 Aanspraak op een tegemoetkoming

Een ouder heeft aanspraak op een tegemoetkoming in de door hem of zijn partner te betalen kosten van kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie indien:

  • a.

    het college op grond van het bepaalde in artikel 7 heeft vastgesteld in welke mate deze ouder in aanmerking behoort te komen voor een tegemoetkoming in deze kosten vanwege een gebleken noodzaak op grond van sociaal-medische indicatie, en

  • b.

    het kinderopvang betreft in een geregistreerd kindercentrum of geregistreerde buitenschoolse opvang accommodatie of geregistreerde gastouderopvang die plaatsvindt door tussenkomst van een geregistreerd gastouderbureau, als bedoeld in de wet.

Artikel 10 Hoogte van de tegemoetkoming
  • 1.

    De hoogte van de kosten van kinderopvang is gebaseerd op de geldende marktconforme tarieven van kinderopvang.

  • 2.

    De hoogte van de tegemoetkoming wordt berekend door toepassing van de draagkrachtregels met betrekking tot het inkomen voor bijzondere bijstand zoals deze zijn vastgelegd in de Beleidsregels algemene en bijzondere bijstand Participatiewet, IOAW, IOAZ en Bbz 2004.

Artikel 11 De periode waarvoor de tegemoetkoming wordt verleend
  • 1.

    De tegemoetkoming wordt verleend voor een periode van maximaal zes maanden.

  • 2.

    De tegemoetkoming als bedoeld in het voorgaande lid kan eenmaal worden verlengd met een periode van maximaal zes maanden.

  • 3.

    Slechts in geval van zeer dringende redenen kan na de verlenging als bedoeld in het tweede lid, de tegemoetkoming voor een tweede maal worden verlengd met een periode van maximaal zes maanden.

  • 4.

    Artikel 7 is van overeenkomstige toepassing in geval van het beoordelen van de noodzaak voor verlenging van de tegemoetkoming als bedoeld in het tweede en derde lid. In het laatste geval dient de gemeente-arts ook aan te gegeven waaruit de zeer dringende redenen bestaan.

Artikel 12 Omvang van de kinderopvang
  • 1.

    De urenomvang van de kinderopvang bedraagt maximaal 20 uren per week of maximaal 90 uren per maand, ten behoeve van een kind dat nog niet naar de basisschool gaat.

  • 2.

    De urenomvang van de kinderopvang ten behoeve van een kind dat naar de basisschool gaat bedraagt maximaal acht uren per week of maximaal 36 uren per maand.

Artikel 13 Nadere regels en hardheidsclausule
  • 1.

    In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college.

  • 2.

    Het college kan nadere regels stellen over de uitvoering van deze regeling.

  • 3.

    Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van het bepaalde bij of krachtens deze regeling, indien toepassing van de regeling tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 14 Overgangsrecht

Besluiten tot verlenging van de periode van tegemoetkoming die zijn genomen onder de werking van de Nieuwe regeling tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie en die van kracht zijn op het moment van inwerkingtreding van deze regeling, kunnen nog eenmaal worden verlengd op grond van artikel 11, tweede en derde lid, als dat naar het oordeel van het college noodzakelijk is. Deze mogelijkheid tot verlenging geldt eveneens in het geval dat het besluit niet meer van kracht is, maar op het moment van inwerkingtreding al wel een aanvraag tot verdere verlenging van de periode van tegemoetkoming is ingediend.

Artikel 15 Slotbepalingen
  • 1.

    De Nieuwe regeling tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van sociaal- medische indicatie wordt ingetrokken.

  • 2.

    Deze regeling treedt in werking op 1 juni 2015. 3. Deze regeling kan worden aangehaald als ‘Regeling tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie 2015’.

Gedaan te Groningen ter openbare raadsvergadering van 27 mei 2015.

De griffier,

drs. A.G.M. (Toon) Dashorst.

De voorzitter,

Peter den Oudsten.

Toelichting

 

Toelichting