Organisatie | Limburg |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Nadere subsidieregels Proof of Principle Fonds |
Citeertitel | Proof of Principle Fonds |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | sociaal-economische zaken |
Geen
Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limburg
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-05-2016 | 01-04-2021 | nieuwe regeling | 10-02-2015 | Onbekend | |
13-05-2015 | 18-05-2016 | Nieuwe regeling | 10-02-2015 | Onbekend |
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Haalbaarheidsonderzoek: Het betreft een onderzoek naar de technische, markteconomische en/of commerciële haalbaarheid. Het onderzoek moet resulteren in een eenduidig inzicht in de haalbaarheid van een nieuw te ontwikkelen product, dienst of technologie. Tevens moet het onderzoek resulteren in een globaal plan hoe de pmc om te zetten in bedrijvigheid.
MKB-ondernemingen: Midden- en kleinbedrijf zoals gedefinieerd in bijlage 1 bij Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014, waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard (bijlage 1 bij deze nadere regels).
Artikel 2 Doelstelling/doel van de regeling
Het Proof of Principle-fonds, als onderdeel van het LBDF, is gericht op het structureel versterken van het concurrentievermogen van de Limburgse industrie en stuwende dienstverlening, in het bijzonder van het MKB. Deze regeling biedt financiële ondersteuning voor het laten doen van haalbaarheidsonderzoeken naar innovatieve ideeën die kunnen leiden tot nieuwe bedrijvigheid.
Artikel 4 Europese regelgeving
1. Deze nadere regels zijn gebaseerd op Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014, waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard (hierna: de algemene groepsvrijstellingsverordening). 2. Toepassing van deze nadere regels mag in geen enkel geval leiden tot strijd met de in het eerste lid van dit artikel genoemde verordening. Derhalve dienen de bepalingen in deze nadere regels strikt te worden toegepast.3. Deze nadere regels zijn niet van toepassing op ondernemingen waarbij er een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerder besluit van de Commissie waarbij de steun onrechtmatig en onverenigbaar met de markt is verklaard.
Artikel 5 Algemene subsidiecriteria
Om voor een subsidie in aanmerking te komen, gelden de volgende algemene criteria:
De toeleverancier, als bedoeld in artikel 14, lid 2, sub g, wiens kosten worden opgevoerd als subsidiabele kosten, mag geen moeder-, dochter- of zusteronderneming, in ondernemersrechtelijke zin zijn van de aanvrager, noch mag er sprake zijn van een familiaire band tussen aanvrager en toeleverancier. Dit is slechts anders als er sprake is van aantoonbare unieke kennis en inzicht van de zijde van de toeleverancier. Dit naar het oordeel van het LBDF.
Artikel 7 Verplichtingen subsidieontvanger
In aanvulling op de in hoofdstuk 4 van de Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limburg genoemde verplichtingen, gelden de volgende verplichtingen:
De aanvrager c.q. subsidieontvanger informeert het LBDF onmiddellijk over de indiening bij de rechtbank van een verzoek tot het op hem van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen, tot verlening van surseance van betaling aan hem of tot faillietverklaring van hem. In de voornoemde gevallen zal de beslissing op de aanvraag/uitbetaling van de subsidie worden opgeschort totdat er duidelijkheid bestaat of het project gerealiseerd is of nog gerealiseerd zal worden.
Artikel 10 Termijn voor indienen subsidieaanvraag
De subsidieaanvraag kan worden ingediend vanaf de inwerkingtreding van deze nadere regels en dient uiterlijk 1 april 2021 bij het Fondssecretariaat te zijn ontvangen. De datum van de ontvangststempel van het fondssecretariaat LBDF is bepalend.
HOOFDSTUK 4 FINANCIËLE ASPECTEN
De subsidie bedraagt maximaal 35% van de totale subsidiabele kosten, waarbij het subsidiebedrag nooit meer bedraagt dan € 50.000,00.
Artikel 14 Subsidiabele en niet-subsidiabele kosten
Subsidiabel zijn uitsluitend kosten die aantoonbaar gerelateerd zijn aan het uitvoeren van het haalbaarheidsonderzoek. Het betreft de volgende kosten:
loon-en arbeidskosten: indien voor het berekenen van uurtarieven gebruik wordt gemaakt van een forfaitair vastgesteld uurtarief, dan is artikel 3, onder e, van toepassing van de “Nadere regels met betrekking tot uniforme berekeningswijzen uurtarieven in het kader van het verstrekken van subsidies”. Het forfaitair uurtarief wordt vastgesteld op € 60,00. Het forfaitair vastgesteld uurtarief wordt gehanteerd voor alle direct bij de subsidiabele activiteit betrokken personen en omvat zowel directe arbeids- en loonkosten als de daaraan toegerekende indirecte kosten.
In aanvulling op het bepaalde in artikel 14 van de Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limburg zijn de volgende kosten niet subsidiabel:
aantoonbare actuele of recente historische verwevenheid tussen de aanvrager en een toeleverancier wiens kosten worden opgevoerd als subsidiabele kosten is niet toegestaan, tenzij er onderling interne tarieven worden gehanteerd. Voor zover er sprake is geweest van historische verwevenheid moet deze van minimaal 12 maanden of langer geleden zijn.
Aldus besloten in de vergadering van Gedeputeerde Staten, gehouden op 10 mei 2016 Gedeputeerde Staten voornoemd
de voorzitter, dhr. drs. Th.J.F.M. Bovens
secretaris dhr. mr. A.C.J.M. de Kroon
Artikel 2 Doelstelling/doel van de regeling
Het LBDF is gericht op het structureel versterken van het concurrentievermogen van de Limburgse industrie en stuwende dienstverlening. Het LBDF concentreert zich daarbinnen specifiek op het midden- en kleinbedrijf (MKB). Innovatieve ideeën die kunnen leiden tot nieuwe bedrijvigheid kunnen vanuit het LBDF financieel worden ondersteund. Afhankelijk van de ontwikkelingsfase van het innovatieve idee zich op de as van idee tot bedrijvigheid, zijn binnen het LBDF drie opeenvolgende fondsen beschikbaar, met ieder hun specifieke financiële instrumenten. De proof of principle subsidieregeling is er hier één van.
Artikel 4 Europese regelgeving
Deze nadere regels vinden hun grondslag in de algemene groepsvrijstellingverordening, in voornamelijk artikel 25.
Een project wordt getoetst op onder andere de volgende algemene criteria:
- Innovativiteit: te operationaliseren via o.a.: mate van innovativiteit voor aanvrager, op schaal regionaal, nationaal, en internationaal voor sector; intellectual property; concurrentie-analyse t.a.v. technologie; meerwaarde t.a.v. bestaande dan wel alternatieve producten, diensten en/of processen, - Technische haalbaarheid: te operationaliseren via o.a.: technology readiness levels, - Marktpotentie: te operationaliseren via o.a.: B2B en/of B2C; marktsegmentering; geografische scope; marktontwikkeling; marktaandeel; concurrentie-analyse; toetredingsdrempels markt; intellectual property-positie concurrenten. - Economische haalbaarheid: te operationaliseren via o.a. : investeringsbegroting; exploitatiebegroting; liquiditeitsprognose; dekkings-/financieringsbudget. - Ondernemerschap: te operationaliseren via o.a. : mate waarin noodzakelijke resources en capaciteiten in onderneming voorhanden zijn; financiële kerncijfers (winst- en verliesrekening en balans) over voorgaande 3 jaar; coalities met ketenpartijen en derden.
Voor vragen over deze subsidieregeling kunt u contact opnemen met: LBDF p/a NV Industriebank LIOF Postbus 1310 6201 BH Maastricht
+31 (43) 3 280 280 info@liof.nl www.liof.nl www.lbdf.nl